Saneringsbijdragen en -vergoedingen riolering
In de saneringsovereenkomsten afgesloten tussen de drinkwatermaatschappijen en de rioolbeheerders is opgenomen dat het tarief van de saneringsbijdragen voor het jaar X+1 tijdig aan de drinkwatermaatschappijen wordt overgemaakt.
De raad van bestuur heeft de gemeentelijke saneringsbijdragen en -vergoedingen voor 2020 goedgekeurd, namelijk het maximumtarief van 1,4 maal het bovengemeentelijk tarief.
De aanleiding om het maximumtarief toe te passen vindt zijn oorsprong in een studie die in oktober 2018 werd gepubliceerd door de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM). Daarbij werd o.m. onderzocht in welke mate de rioolbeheerders de verdere uitbreiding van de saneringsinfrastructuur konden realiseren op een financieel duurzame manier. Verder werd nagegaan welk ambitieniveau de rioolbeheerders konden nastreven met de extra inkomsten.
Voor IBA’s (individuele behandeling van afvalwater en individuele sanering) worden dezelfde tarieven toegepast, doch met aanrekening van zowel een gemeentelijk als een bovengemeentelijk deel.
Reglement voor rioleringsprojecten
Het projectreglement bevat de voorwaarden voor de aanleg van de infrastructuur voor de riolering en/of regenwater-afvoerstelsels voor onder meer verkavelingen, bouwprojecten of het splitsen van percelen. Dit uniforme projectreglement kwam tot stand uit de noodzaak tot harmonisatie van verschillende regionale bepalingen die bestonden binnen de rioolnetbeheerders Fluvius Antwerpen, Fluvius Limburg, Fluvius West en Riobra. Dit garandeert voortaan een gelijke behandeling van projectontwikkelaars en efficiëntere doorlooptijden voor projectaanvragen. Met het projectreglement beoogt Fluvius Limburg een verdere kwaliteitsvolle realisatie van projecten.
Samenwerkingsverband voor keuring privé-waterafvoer
In december 2020 keurde Fluvius Limburg het vernieuwd algemeen waterverkoopreglement goed, dat in voege gaat vanaf 1 januari 2021. Naar verwachting wijzigt ook het ministerieel besluit van 28 juni 2011 met betrekking tot de keuringen in 2021. Als rioolnetbeheerder vraagt Fluvius Limburg aan Fluvius om de organisatie van de keuringen privéwaterafvoer via een samenwerkingsverband met derden te realiseren. Zij hebben daarvoor een aantal basisvoorwaarden vastgelegd waaraan de keuringsinstellingen moeten voldoen.
Kostenverdeling bij bomdetectie
Rond de detectie, opsporing en het ruimen van explosieven (uit WO I of WO II) bij rioleringswerken of gecombineerde werken (riolering / wegenis / openbaar domein), zijn de afspraken en kostenverdeling tussen de gemeente en Fluvius Limburg als gemeentelijke rioolbeheerder vastgelegd.
Indien het projectgebied voorafgaandelijk wordt onderzocht op aanwezigheid van bommen (risico-analyse bommendetectie), neemt Fluvius de kosten voor bommendetectie ten laste. Voor matig prioritaire en niet-prioritaire projecten door de gemeente (in combinatie met wegeniswerken of verfraaiing van het openbaar domein), zal het volledige bedrag gesubsidieerd worden vanuit het rioleringsfonds. Dit betekent dat de kosten voor bommendetectie voor de niet-prioritaire en matig prioritaire projecten niet gesolidariseerd worden, maar door de gemeente individueel worden gedragen via het rioleringsfonds, met wel als neveneffect een gunstiger btw-regime dan bij rechtstreekse facturatie aan de gemeente. Voor de prioritaire projecten (dit zijn werken met belangrijke waarde voor het rioleringsnet die desgevallend los van wegenis en/of verfraaiingswerken moeten uitgevoerd worden) zijn deze kosten niet ten laste van het rioleringsfonds maar van de opdrachthoudende vereniging.
De kosten verbonden aan een ‘toevalsvondst’ blijven deel uitmaken van de werken waarbij het explosief wordt aangetroffen.
Handhavingsbeleid riolering
Kapitaalsubsidies voor rioleringswerken worden eerst toegekend en daarna, mits aanvraag en voorlegging van de noodzakelijke documenten, effectief uitgekeerd. Projecten die grote vertraging opliepen of waarbij een aantal attesten ontbraken, bleven soms op de rol staan voor mogelijke uitkering. Door de invoering van de Vlaamse Codex is er evenwel een vervalperiode vastgelegd (datum toekenning + 8 jaar), zodat er effectief risico is op verlies van kapitaalsubsidies.
Voortaan ziet de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) ook veel strikter toe op de opvolging van de vervaltermijnen en een verlenging moet nu grondig worden verantwoord. Een probleem kan zich bijvoorbeeld voordoen als na uitvoering van het rioleringsproject niet alle gezinnen of bedrijven correct hebben afgekoppeld.
De VMM aanvaardt enkel een termijnoverschrijving als een proces verbaal of een inkohiering via het belastingreglement wordt voorgelegd. Daarom wordt een oproep gedaan aan de gemeenten om, in samenwerking met de Fluvius-diensten, via een handhavingsbeleid hiervan effectief werk te maken.