Jaarverslag Fluvius System Operator 2024

Voorwoord

Wim Dries, Voorzitter Raad van Bestuur

Beste lezer,

De energietransitie en de klimaatadaptatie zijn geen ver-van-mijn-bed-show meer. De wereld verandert razendsnel en de uitdagingen voor Fluvius zijn groter dan ooit. Afgelopen jaar ging Fluvius opnieuw de uitdaging aan om de netwerken klaar te stomen voor morgen. We blikken daarop terug in ons jaarverslag van 2024.

Dit jaar werd het ‘no-regret’-investeringsplan energietransitie voor de periode 2024-2033 geactualiseerd. Fluvius investeert de komende tien jaar 4 miljard euro extra in het Vlaamse elektriciteitsnet om de versnelde elektrificatie en de groei van lokale productie op te vangen. Voor aardgas hanteren we een keep-it-running-beleid, op langere termijn is de herbestemming van het aardgasnet een optie. We willen alle openbare verlichting verledden tegen 2028.

Fluvius zal de komende jaren groeien tot een digitale netbeheerder. De energiemarkt van de toekomst is veel volatieler, met nieuwe marktspelers. Door volop in te zetten op digitalisering zullen we als netbedrijf nieuwe mogelijkheden creëren en onze klanten begeleiden in de energiemarkt van morgen. De digitale meter speelt daarin een sleutelrol.

Het klimaat is de afgelopen jaren sterk veranderd. Daarom blijven we inzetten op hitte - en droogteplannen voor lokale besturen. We zorgen er ook voor dat ons rioleringsnet de klimaatverandering goed doorstaat door de investeringen de komende jaren fel op te drijven. Zo spelen we in op de Europese en Vlaamse regelgeving.

Ook in 2025 blijven we bouwen aan de netwerken voor morgen, op een duurzame manier. We hebben als netbedrijf de verantwoordelijkheid om de impact op onze omgeving en waardeketen zo klein mogelijk te houden en te zorgen voor een degelijk bestuur. Enkel zo kunnen we de samenleving duurzaam verbinden met onze multi-utility netwerken.

Wim Dries, Voorzitter Raad van Bestuur

Frank Vanbrabant, CEO Fluvius

Beste lezer,

Het afgelopen jaar was opnieuw bijzonder uitdagend voor Fluvius. We maakten verder werk van de energietransitie, de digitalisering en de klimaatadaptatie. We zitten nu bijna op kruissnelheid met de bouw van onze netwerken voor morgen. 

De energietransitie en de digitalisering helpen we waar te maken dankzij gerichte investeringsplannen in infrastructuur en digitalisering. We willen die tijdig en efficiënt uitvoeren, om het comfort van onze klanten te vrijwaren. Afgelopen jaar legden we heel wat kilometers nieuwe elektriciteitskabels en plaatsten we volop digitale cabines. We ontwikkelden ook heel wat nieuwe datatoepassingen en zetten verder in op digitalisering van ons netbeheer. Want het elektriciteitsnetwerk van de toekomst moet betrouwbaar, flexibel en digitaal zijn.

De hoeksteen van een digitaal netwerk is de digitale meter. Ondertussen hebben we er al meer dan 4 miljoen geplaatst. De meetgegevens zijn belangrijk, want ze geven onze klanten en onszelf als netbeheerder inzicht in het verbruik en de piekbelasting. En dankzij data worden nieuwe diensten mogelijk zoals energiedelen, dynamische contracten of maandfacturatie. Digitalisering zal nog belangrijker worden in 2025. Samen met andere marktspelers maken we werk van flexibiliteit op onze netten, voor een optimaal netgebruik. We stellen ook een investeringsplan databeheer op met daarin onze ambities op dat vlak voor de toekomst.

Daarnaast is ook de klimaatadaptatie een uitdaging van formaat voor Fluvius. De klimaatverandering dwingt ons om werk te maken van een modern rioleringsnet. De meeste aandacht ging in 2024 naar de aansluiting van woningen zonder rioleringsaansluiting, om de reductiedoelstellingen van de VMM en de Europese kaderrichtlijn te halen. We investeerden ook in nieuwe gescheiden rioleringsnetten en lokale waterzuiveringsinstallaties voor afgelegen woningen. Vanaf 2025 verhogen we verder het investeringsvolume voor riolering.

Alle projecten in het jaarverslag konden we alleen maar realiseren door samen te werken. Ik ben trots op ons team van bijna 6000 medewerkers die dag en nacht paraat staan. En dat doen ze graag, want in 2024 hebben ze  Fluvius opnieuw als een ‘Great place to work’ gewaardeerd. In de volgende jaren gaan we alsmaar meer samenwerken met onze lokale besturen, de Vlaamse Overheid, de regulatoren, de transmissienetbeheerder, de andere distributienetbeheerders en een hele reeks stakeholders. Enkel door de handen in elkaar te slaan, kunnen we alle uitdagingen succesvol aangaan.

Frank Vanbrabant, CEO Fluvius

Over dit verslag

Inhoud van de verslaggeving

Overeenkomstig de wettelijke en statutaire bepalingen brengen we in dit jaarrapport verslag uit over de werking van Fluvius System Operator cv (‘Fluvius’) tijdens het afgelopen boekjaar 2024.

Dit rapport is opgevat als een gecombineerd verslag waarin we de Management Review, het duurzaamheidsverslag en het Financieel Verslag in één enkel rapport samenbrengen.

In het deel Management Review presenteren we de volgende documenten:

  • Bestuurlijk verslag

  • Remuneratieverslag

  • Verslag over bepaalde niet-financiële elementen en aspecten van diversiteit (Wet van 3 september 2017 betreffende de bekendmaking van niet-financiële informatie en informatie inzake diversiteit door bepaalde grote vennootschappen en groepen).

In het duurzaamheidsverslag presenteren we de volgende documenten:

  • Duurzaamheidsverklaringen conform de European Sustainability Reporting Standards, in functie van het voldoen aan de EU Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD)1,

  • EU Taxonomie tabellen: een analyse van de bedrijfsactiviteiten van Fluvius, in het bijzonder van de mate waarin ze in aanmerking komen voor (‘eligibililty’) en in lijn liggen met (‘alignment’) de EU Taxonomie, cfr. artikel 8 van de desbetreffende Verordening2,

  • Verwijzing naar de GRI-standaarden (versie 2021), uitgevaardigd door het Global Reporting Initiative (GRI). De informatie opgenomen in de GRI-tabel in bijlage van dit jaarverslag maakt integraal deel uit van de jaarrapportering, maar niet van de duurzaamheidsverklaring.

In het Financieel Verslag presenteren we de volgende documenten:

  • de enkelvoudige jaarrekening over het boekjaar afgesloten op 31 december 2024. Deze jaarrekening werd opgesteld volgens de Belgische boekhoudnormen (BE-GAAP). Het gaat met name om de balans, de resultatenrekening met commentaar, de toelichting, de winstverdeling en de sociale balans;

  • de geconsolideerde jaarrekening over het boekjaar 2024 van de Fluvius-groep, afgesloten op 31 december 2024, volgens de IFRS (International Financial Reporting Standards) accounting standards;

  • de verslagen van de commissaris over de jaarrekeningen 2024 in BE-GAAP en IFRS;

  • de verklaring van de personen die verantwoordelijk zijn voor de jaarrekeningen en het jaarverslag (cfr. artikel 12, §2 van het Koninklijk Besluit van 14 november 2007 betreffende de verplichtingen van emittenten van financiële instrumenten die zijn toegelaten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt).

  1. Richtlijn (EU) 2022/2464
  2. Verordening (EU) 2020/852 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2020 betreffende de totstandbrenging van een kader ter bevordering van duurzame beleggingen en tot wijziging van Verordening (EU) 2019/2088.

Leeswijzer

Het jaarrapport van Fluvius biedt een overzicht van de prestaties en activiteiten van de onderneming gedurende het boekjaar 2024. Dit verslag werd goedgekeurd door de Raad van Bestuur van Fluvius System Operator op 26/3/2025 en werd gepubliceerd op 28/3/2025.

Voor alle informatie geldt een consolidatie ongeacht materialiteit, tenzij anders vermeld. De consolidatiegroep omvat Fluvius System Operator en De Stroomlijn. In de management review worden ook de evoluties in de geassocieerde ondernemingen Atrias, Synductis en Wyre Holding kort besproken. Aanvullende duiding over de scope van kwalitatieve en kwantitatieve gegevens wordt waar nodig vermeld bij de informatie waarop die duiding betrekking heeft.

De structuur, activiteiten en strategie van de onderneming worden toegelicht. We blikken terug op de belangrijkste financiële en niet-financiële evoluties tijdens de rapportageperiode en kijken vooruit naar de toekomst van de energie- en klimaattransitie. We geven de lezer inzicht in hoe Fluvius duurzaamheid benadert en integreert in de bedrijfsstrategie en de operationele werking, zowel op het domein van omgeving, sociale aspecten als goed bestuur. Tot slot kan de lezer het financieel verslag raadplegen.

De uitgangspunten voor deze rapportering zijn onze waardevolle rol in de energie- en klimaattransitie, de dialoog met stakeholders, materialiteit en transparantie.

Voor de verslaggeving over het boekjaar 2024 heeft het rapport, in vergelijking met voorgaande jaargangen, een transformatie ondergaan op verschillende vlakken. De toevoeging van de CSRD-verklaringen werd beschouwd als hefboom om een toekomstgerichte rapportering op te zetten die voldoet aan de bestaande en nieuwe wetgevende vereisten, maar ook aan de verwachtingen van onze stakeholders, zowel wat betreft inhoud als vormgeving.

Over Fluvius

Fluvius, tot bij u

De coöperatieve vennootschap Fluvius System Operator (operationeel bekend onder de werknaam ‘Fluvius’) is het Vlaamse multi-utility netbedrijf dat op 1 juli 2018 is ontstaan uit de fusie van Eandis System Operator cvba en Infrax cvba. Op 1 april 2019 trad het voormalige Integan ov toe tot de Fluvius Economische Groep doordat het werd overgenomen door ex-Iveg (thans Fluvius Antwerpen).

Fluvius is verantwoordelijk voor de aanleg, het beheer en het onderhoud van distributienetten voor elektriciteit, aardgas, riolering en warmte. De onderneming beheert ook een zeer groot gedeelte van het gemeentelijk openbare verlichtingspark in Vlaanderen met 1.197.534 lichtpunten. Het databeheer dat de genoemde bedrijfsactiviteiten ondersteunt, behoort ook tot het takenpakket van Fluvius.

In totaal staat Fluvius in voor 211.125 kilometer aan nutsleidingen. Fluvius is actief in alle 300 Vlaamse steden en gemeenten1, zodat alle Vlamingen kunnen rekenen op de professionele dienstverlening van onze 5.863 medewerkers.

In de vrije energiemarkt in Vlaanderen vormt Fluvius als operator van het distributienet een onmisbare schakel tussen de energieproducenten, energieverbruikers en transmissienetbeheerders.

  1. Tot 31 december 2024 waren er 300 steden en gemeenten in Vlaanderen. Ingevolge een aantal fusies van gemeenten is
    dit aantal vanaf 1 januari 2025 teruggebracht tot 285.

In opdracht van zijn aandeelhouders, de opdrachthoudende verenigingen

Fluvius System Operator is de werkmaatschappij voor elf Vlaamse nutsbedrijven die allemaal de juridische vorm van een intergemeentelijke opdrachthoudende vereniging hebben. Zij zijn ook de aandeelhouders van Fluvius System Operator:

 

Elektriciteit

Aardgas

Riolering

Openbare verlichting

Fluvius Antwerpen

x

x

x

x

Fluvius Limburg

x

x

x

x

Fluvius West

x

x

x

x

Gaselwest

x

x

 

x

Imewo

x

x

 

x

Intergem

x

x

 

x

Iveka

x

x

 

x

Iverlek

x

x

 

x

PBE

x

   

x

Riobra

   

x

 

Sibelgas

x

x

 

x


Vanaf 1 januari 2025 ondergaat de Fluvius Economische Groep enkele wijzigingen. Dit is enerzijds het gevolg van een aantal fusies van gemeenten en anderzijds van de noodzaak om de individuele distributienetbeheerders voor elektriciteit en gas die deel uitmaken van de Fluvius Economische Groep, in regel te stellen met enkele decretale verplichtingen inzake hun werkingsgebied en het minimum aantal aansluitingen onder hun beheer. Deze wijzigingen gingen gepaard met enkele naamswijzigingen. De nieuwe situatie is zoals in onderstaande tabel.

 

Elektriciteit

Aardgas

Riolering

Openbare verlichting

Fluvius Antwerpen

x

x

x

x

Fluvius Halle-Vilvoorde

x

x

 

x

Fluvius Imewo

x

x

 

x

Fluvius Kempen

x

x

 

x

Fluvius Limburg

x

x

x

x

Fluvius Midden-Vlaanderen

x

x

 

x

Fluvius West

x

x

x

x

Fluvius Zenne-Dijle

x

x

 

x

Riobra

   

x

 

Fluvius werkt in opdracht van de in de tabellen hierboven opgesomde intergemeentelijke nutsbedrijven. Zoals aangegeven, zijn de meeste van deze opdrachthoudende verenigingen actief in de gereguleerde activiteit van energiedistributie (elektriciteit en/of aardgas)1. Daardoor is een aanzienlijk deel van de Fluvius-activiteiten onderworpen aan regulering door de bevoegde energieregulator VREG (voluit: de Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt). Vanaf 1 januari 2025 is VREG herdoopt in Vlaamse Nutsregulator. Ook de rioleringsactiviteit van Fluvius is onderworpen aan regulering op Vlaams niveau, met name door de VMM (voluit: Vlaamse Milieumaatschappij); deze regulerende bevoegdheid zal naar verwachting vanaf 1 januari 2026 worden overgenomen door de Vlaamse Nutsregulator.

Fluvius treedt op als werkmaatschappij voor zijn aandeelhouders/opdrachtgevers, en dit aan kostprijs. Dit wil zeggen dat er geen winstmarge wordt aangerekend op de uitgevoerde exploitatietaken. Elke maand rekent Fluvius al zijn directe en indirecte kosten voor exploitatie, investeringen en openbaredienstverplichtingen (personeel, aannemers, leveranciers, financieringskosten) integraal door aan zijn aandeelhouders/opdrachtgevers. Vandaar dat de jaarrekening van de werkmaatschappij Fluvius System Operator sluit met een nulsaldo, zonder winst of verlies, evenwel met uitzondering van de participatie in de vennootschap Wyre Holding voor de activiteit openbare elektronische communicatienetwerken.

Fluvius System Operator is niet de eigenaar van de distributie-infrastructuur (netinfrastructuur met kabels en leidingen, cabines, meetinstallaties, …). De eigendom daarvan berust bij de verschillende opdrachthoudende verenigingen.

  1. De netbeheerders voor elektriciteit en gas zijn ook actief in de activiteit warmte.

Ondersteund door vier dochter- en geassocieerde ondernemingen

Om zijn taken uit te voeren schakelt Fluvius System Operator ook enkele dochter- en geassocieerde ondernemingen in:

  • De Stroomlijn cv: het klantencommunicatiecentrum dat de oproepen van onze eindklanten behandelt

  • Atrias cv: het federale clearing house-platform voor de energiesector in België

  • Synductis cv: de vennootschap voor de coördinatie en synergie bij infrastructuurwerken van nutsbedrijven op het openbaar domein in Vlaanderen

  • Wyre Holding bv: een holdingmaatschappij, met Fluvius System Operator en Telenet bv als aandeelhouders, die 100% eigenaar is van Wyre bv, een onafhankelijke zelffinancierende infrastructuuronderneming opgericht in het kader van de geplande realisatie door Fluvius System Operator en Telenet van een snel datanetwerk voor het Vlaamse Gewest.

Onze missie, visie, strategie en waarden

De missie, visie en waarden van Fluvius geven ons bedrijf richting. We laten ze leven in overleg met al onze aandeelhouders, medewerkers, klanten en partners.

Onze missie

De samenleving duurzaam verbinden met onze multi-utility netwerken.

Fluvius verbindt de samenleving. Daarbij gaat het niet alleen om de fysieke verbinding die we maken via onze netten. We brengen ook mensen samen. Bovendien is Fluvius er voor iedereen.

We verbinden op een duurzame manier. We werken voor de lange termijn, en we willen meewerken aan een beter leefmilieu en klimaat. We ondersteunen gemeenschappen bovendien met toekomstgerichte oplossingen, die hen ook op lange termijn comfort geven.

Fluvius zet in op een brede waaier aan nutsvoorzieningen (‘multi-utility’). Omdat we geloven in de schaal- en synergievoordelen die dit oplevert. Voor alle partners en klanten van ons bedrijf.

Onze visie

Fluvius wil in actieve samenwerking de energietransitie en klimaatadaptatie voor Vlaanderen mee realiseren.

Fluvius wil een sleutelrol spelen in de energietransitie en de klimaatadaptatie. Om die twee enorme veranderingen in Vlaanderen mogelijk te maken, bouwen we de 'netwerken voor morgen'. Onze toekomstgerichte nutsoplossingen en -systemen zorgen ervoor dat we hier ook (over)morgen comfortabel kunnen leven.

We doen dit niet alleen en slaan de handen in elkaar met alle steden, gemeenten, klanten, partners, leveranciers en investeerders. Samenwerking is de sleutel. Ook over netwerken heen. Want samen realiseren we meer. Resultaat? Meer efficiëntie en een betere service voor onze klanten. Want bij Fluvius staat de klant centraal. Elke dag werken we aan een vlotte en betrouwbare dienstverlening.

Voor die dienstverlening rekenen we op de competentie en de verantwoordelijkheidszin van onze medewerkers. We bieden hen een aangename werkomgeving waarin iedereen zich comfortabel voelt, onder andere dankzij gedeeld leiderschap en een cultuur van vertrouwen.

Onze waarden

Met alle Fluvius-collega's streven we naar een cultuur waarin vertrouwen, gedeeld leiderschap en de Fluvius-waarden centraal staan. Deze waarden vatten we samen onder het acroniem STERK:

  • Samen: we versterken elkaar, om samen en als één team ons doel te bereiken.

  • Trots: we zetten veiligheid en kwaliteit voorop, en daarop zijn we trots. Nieuwe kansen en ideeën grijpen we met beide handen.

  • Engagement: als echte Fluvius-ambassadeurs nemen we voluit verantwoordelijkheid.

  • Respect: we waarderen elkaars mening en feedback en benutten ze om samen te groeien.

  • Klant centraal: tevreden klanten zijn onze grootste drijfveer.

Strategische keuze van kerntaken

Fluvius richt zich in zijn werking op de volgende strategische keuze wat betreft zijn kerntaken: ‘Fluvius wil de multi-utility beheerder zijn van (publieke) netwerken op het openbaar domein, om zo maximale synergie te bereiken’. Deze strategische keuze geldt voor drie sectoren:

  • Energie (elektriciteit, gas en warmte)

  • Openbare verlichting (straat- en pleinverlichting, monumentverlichting, licht-als-dienstverlening)

  • Waterbeheer (riolering en/of drinkwater), als er zich regionaal opportuniteiten voordoen.

Bij voornoemde activiteiten hoort ook het opzetten en beheren van de noodzakelijke dataplatformen die direct verbonden zijn met de verschillende nutsvoorzieningen.

Daarnaast voert Fluvius de opgelegde openbaredienstverplichtingen uit.

We vermelden dat de Vlaamse regering door middel van een aanpassing van het Energiedecreet1 beslist heeft tot een uitfasering van de dienstverlening van Fluvius aan de lokale besturen inzake energiediensten. Gemeentebesturen konden specifieke projecten voor gemeentegebouwen toevertrouwen aan Fluvius, zoals relighting, stookplaatsrenovaties, isolatieprojecten, plaatsen van zonnepanelen e.d.m. Deze activiteit was geregeld in kaderovereenkomsten tussen de individuele gemeentebesturen en Fluvius. De uitfasering betekende in de praktijk dat de lokale besturen in Vlaanderen nog tot eind 2024 een beroep konden doen op Fluvius voor nieuwe projecten die passen onder de bestaande kaderovereenkomsten. Lopende projecten, die zijn opgestart uiterlijk op 31 december 2024, worden afgewerkt tegen eind 2027. De desbetreffende kaderovereenkomsten met de gemeentebesturen zijn in de loop van 2024 stopgezet in uitvoering van de beslissing van de Vlaamse regering.

  1. Wijzigingsdecreet van 27 oktober 2023 en artikel 4.1.8/1 van het Energiedecreet ingevolge de omzetting van de Vierde Europese Elektriciteitsrichtlijn

Risicobeheer

Zoals elk bedrijf wordt ook Fluvius geconfronteerd met onzekerheden, afhankelijkheden en risico’s. Daarom heeft Fluvius een risicobeheersysteem uitgerold waarbij de potentiële risico’s op een gestructureerde manier aangepakt worden voor alle beleidsaspecten en dit via de methodiek van het ‘integraal risicobeheer’. Permanente opvolging en diverse procedures moeten helpen om de onzekerheden en risico’s maximaal te beheersen. De risicobeheerscyclus omvat vier onderdelen:

Daarnaast zijn voor de verschillende types risico’s ook de nodige rollen en verantwoordelijkheden toegewezen. Deze risicoeigenaars en risicoverantwoordelijken hebben de taak om met de gepaste frequentie (minstens éénmaal per jaar) een risico-oefening te houden, gefaciliteerd door risicocoördinatoren. Daarnaast dienen zij op regelmatige basis te waken over de volledigheid en correctheid van de risico’s waarvoor zij verantwoordelijk zijn. Het rapporteren gebeurt op het gepaste niveau van de organisatie en met de gepaste frequentie.

Zoals vermeld vinden risicobeoordelingen plaats. Het doel hiervan is onder andere te bepalen of er beheersmaatregelen moeten worden genomen. Het risico wordt op basis van impact en waarschijnlijkheid afgezet op de Fluvius-ERM-risicomatrix1. Deze matrix wordt voor alle types risico’s gebruikt in functie van de vergelijkbaarheid en prioritering van maatregelen. Na evaluatie van het nettorisico (rekening houdend met reeds genomen mitigerende maatregelen), wordt een risiconiveau toegewezen. Deze worden ingedeeld, rekening houdend met de realisatie van de bedrijfsdoelstellingen, de noodzaak voor snelle budgettering en uitvoering van acties en de tijdshorizon waarbinnen mitigerende maatregelen een impact kunnen hebben op het risiconiveau.

De strategische risico’s hebben per definitie een belangrijke impact op de visie, missie en strategie van Fluvius. Het voltallige Managementcomité is risicoeigenaar, en zal hierover regelmatig terugkoppelen naar de Raad van Bestuur als risicoverantwoordelijke. De dienst Risicobeheer, binnen de directie Strategie, faciliteert de risicobeheerscyclus voor strategische risico’s als risicocoördinator. Hierbij worden door middel van interviews met stakeholders de risico’s geïdentificeerd.

De geïdentificeerde strategische risico’s hebben betrekking op stakeholdermanagement, marktevoluties, financiële aspecten, cybersecurity, technische uitdagingen en de impact van klimaatverandering. Daarnaast hebben we voor de realisatie van de energie- en klimaattransitie nood aan voldoende geschikte profielen, zowel binnen als buiten Fluvius.

Verder in dit verslag worden de transitie van Enterprise Risk Management naar IRO-management (impacten, risico’s en kansen), de risico’s met betrekking tot de duurzaamheidsrapportage en de financiële risico’s toegelicht.

Naast een systeem voor risicobeheer, heeft Fluvius ook een systeem voor bedrijfscontinuïteitsbeheer ingericht. Bedrijfscontinuïteitsbeheer voorziet in een gestructureerde aanpak die erop gericht is de (materiële en niet-materiële) waarden van Fluvius te vrijwaren van een belangrijke negatieve impact als gevolg van een ramp. Het werkt aanvullend op de reeds bestaande noodplanning, die in eerste instantie gericht is op de continuïteit van de energielevering naar de klanten. Bedrijfscontinuïteitsbeheer zorgt voor het inrichten, implementeren, evalueren en verbeteren van de nodige capaciteit om een ramp op een correcte manier te kunnen beheersen en ervan te herstellen binnen vooropgestelde objectieven. De opbouw van deze capaciteit is gebaseerd op een gebalanceerde aanpak van:

  • Preventie (voorkomen waar mogelijk)

  • Respons (beheersen van een ramp)

  • Herstel (minimale dienstverlening herstellen binnen vastgestelde termijnen)

Meer informatie kan geraadpleegd worden in ons Charter voor Bedrijfscontinuïteitsbeheer (BCM).

  1. ERM: Enterprise Risk Management

Bestuurlijk verslag van de Raad van Bestuur

Aandeelhouders- en groepsstructuur van Fluvius System Operator cv

Aandeelhoudersstructuur

De tabel hierna geeft een overzicht van de aandeelhoudersstructuur van Fluvius System Operator cv op 31 december 2024. Deze aandelenverdeling is hoofdzakelijk gebaseerd op het criterium aantal EAN’s1 per aandeelhouder. Het aandeelhouderschap is na afsluiting van het boekjaar gewijzigd als gevolg van de structuurwijzigingen zoals toegelicht in Structuurwijzigingen vanaf 1 januari 2025. Per 31 december 2024 was het aantal aandelen voor elke aandeelhouder als volgt:

Stemgerechtigde aandelen

Fluvius System Operator

Aantal

% in Fluvius

Fluvius Antwerpen

4.927.882

18,31%

Fluvius Limburg

5.046.808

18,75%

Fluvius West

1.578.274

5,86%

Gaselwest

2.711.673

10,08%

Imewo

3.798.172

14,11%

Intergem

1.853.953

6,89%

Iveka

1.580.224

5,87%

Iverlek

3.508.983

13,04%

PBE

1.011.018

3,76%

Riobra

394.394

1,47%

Sibelgas

499.554

1,86%

Totaal

26.910.935

100%


  1. EAN = European Article Number; één EAN stemt overeen met één aansluiting voor één nutsvoorziening.

Consolidatiekring

De consolidatiekring van de Fluvius-groep volgens de criteria van de Belgische boekhoudnormen voor het boekjaar 2024 is weergegeven in de volgende tabel. Fluvius System Operator is telkens de consoliderende vennootschap.

Geconsolideerde vennootschap

Consolidatiemethode

Participatie van
Fluvius System Operator

De Stroomlijn cv
Brusselsesteenweg 199,
9090 Merelbeke-Melle

Integrale consolidatie

62,17%

Atrias cv
Koning Albert II-laan 37,
1030 Brussel (Schaarbeek)

Vermogensmutatie

50,00%

Synductis cv
Brusselsesteenweg 199,
9090 Merelbeke - Melle

Vermogensmutatie

34,38%

Wyre Holding bv
Liersesteenweg 4,
2800 Mechelen

Vermogensmutatie

33,20%


Voor de volledigheid vermelden we dat Synductis een participatie van 2,99% in het kapitaal van De Stroomlijn aanhoudt.

Fluvius System Operator houdt voorts ook een niet-geconsolideerde participatie van 4,35% aan in Duwolim, voluit Duurzaam Wonen Limburg. Daarnaast participeert Fluvius op verzoek van enkele DNB’s in deze bedrijvencentra:

Bedrijf

DNB

% op totaal aantal aandelen

Bedrijvencentrum Kortrijk

Gaselwest

24,52%

Bedrijvencentrum Vlaamse Ardennen

Gaselwest

3,29%

Bedrijvencentrum Waregem

Gaselwest

6,66%

Bedrijvencentrum Brugge

Imewo

12,15%1

Bedrijvencentrum De Punt

Imewo

5,87%

  1. 13,86% op de stemgerechtigde aandelen

Geen enkele van de vennootschappen of bedrijvencentra waarin Fluvius System Operator cv participeert, kan worden beschouwd als een producent of leverancier van elektriciteit of aardgas. De participaties van Fluvius System Operator in de vijf vernoemde regionale bedrijvencentra worden niet geconsolideerd. De vennootschap kan er immers geen beslissende invloed uitoefenen op het beleid of heeft niet het recht om er een meerderheid van de bestuurders te benoemen.

De moedervennootschap Fluvius System Operator heeft in de loop van 2024 geen aandelen van dochter- of geassocieerde vennootschappen verworven. Evenmin verwierven dochter- of geassocieerde vennootschappen aandelen in hun moedervennootschap.

Bijkantoren

Fluvius heeft geen bijkantoren.

Statuten

De statuten van Fluvius System Operator werden in de loop van 2024 niet gewijzigd. De huidige statuten werden goedgekeurd door de Buitengewone Algemene Aandeelhoudersvergadering op 23 juni 2023. De publicatie ervan volgde in de Bijlagen tot het Belgisch Staatsblad op 19 juli 2023.

Wijzigingen in het werkingsgebied en structuur van de Fluvius Economische Groep

In het jaar 2024 werden er geen wijzigingen doorgevoerd aan het werkingsgebied, noch aan de structuur van de Fluvius Economische Groep.

Participaties en samenwerkingen

Wyre

Fluvius heeft met Wyre, dochteronderneming van Wyre Holding waarin Fluvius zelf participeert voor 33,20%, een tweetal overeenkomsten gesloten. De eerste overeenkomst slaat op de toegang die Wyre krijgt tot Fluvius-infrastructuur zoals cabines, schakelposten, kantoorgebouwen e.d.m.. De tweede overeenkomst heeft betrekking op voetpadkasten met gemengd gebruik (elektriciteit en telecom) in het werkingsgebied van distributienetbeheerder PBE. Alle nodige afspraken voor een vlotte operationele werking van beide contractpartijen en de nodige waarborgen in het kader van de veiligheids- en welzijnwetgeving en cybersecurity zijn voorzien.

Daarnaast is het zogenaamde 'Wyre charter' tot stand gekomen. In dit document werd een aantal gedetailleerde maatregelen met betrekking tot informatiedeling tussen Fluvius en Wyre vastgelegd. De nodige 'firewall'-processen zijn afgelijnd om te voorkomen dat informatie over de netwerkactiviteiten van Fluvius zou worden gedeeld met Wyre. De genoemde maatregelen zijn een uitvloeisel van de bindende engagementen die Fluvius tegenover de Belgische Mededingingsautoriteit (BMA) is aangegaan bij de totstandkoming van Wyre; ze moesten hypothetische bezwaren tegengaan die zouden kunnen rijzen over de rol van Fluvius System Operator als Wyre-aandeelhouder (via zijn participatie in Wyre Holding).

Participaties in Publi-T en Publigas

Per eind 2024 participeren zes opdrachthoudende verenigingen uit de Fluvius-groep1 in Publi-T cv. Publi-T is met 44,79% de referentieaandeelhouder in de transmissienetbeheerder voor elektriciteit Elia. Vijf van deze opdrachthoudende verenigingen2 participeren daarnaast ook in Publigas cv. Publigas is met 77,40% de meerderheidsaandeelhouder van de gasvervoeronderneming Fluxys.

Het dagelijks beheer van deze participaties in Publi-T en Publigas is toevertrouwd aan de financiële diensten van Fluvius System Operator, als onderdeel van de algemene exploitatieopdracht die Fluvius uitoefent voor rekening van zijn opdrachthoudende verenigingen/aandeelhouders. Het strategisch belang van deze participaties is aanzienlijk, niet alleen voor de bevoorradingszekerheid van ons land maar ook voor het realiseren van de energietransitie.

Voor de opdrachthoudende verenigingen die deelnemen in Publi-T en/of Publigas, zijn de financiële aspecten van deze participaties belangrijk. Publigas heeft in 2024 opnieuw een stabiel dividend uitgekeerd. Concreet gaat het voor de opdrachthoudende verenigingen in Publigas om een dividend van 31,61 miljoen euro. Publi-T heeft in totaal aan de opdrachthoudende verenigingen die nog participeren in Publi-T, een dividend van 17,82 miljoen euro uitgekeerd in 2024. In 2023 bedroeg dit nog 25,10 miljoen euro.

In 2024 werden deze beide participaties herschikt. Deze herschikking moest de gemeentelijke controle en de strategische verankering van Elia en Fluxys bestendigen. En het moest toelaten vanuit beide holdings een antwoord te bieden op de kapitaalnood die op het niveau van het transmissienetbeheer en de gasvervoeronderneming ontstaat ingevolge de uitdagingen van de energietransitie. Concreet hebben de distributienetbeheerders Fluvius Limburg, PBE en Fluvius West hun aandelen in Publi-T verkocht aan enerzijds de Vlaamse Energieholding (VEH) en anderzijds aan de entiteiten Nuhma, Creadiv en Efin die alle in VEH participeren.

Een tweede reorganisatie betrof de creatie van Transco Energy. De DNB's Fluvius Antwerpen, Gaselwest, Imewo, Iverlek en Intergem hebben deze vennootschap mee opgericht. Ook verzekeraar Ethias en Participatiemaatschappij Vlaanderen (PMV) zijn tot Transco Energy toegetreden. Het is de bedoeling dat ook andere externe partijen tot Transco Energy kunnen toetreden. In eerste instantie is Transco Energy opgezet als een wachtstructuur, met in een tweede fase de economische inbreng vanuit de verschillende partners.

We vermelden ook nog de oprichting van NextGrid Holding, de controleholding waarin Publi-T en Fluxys hun aandelen in de transmissienetbeheerder Elia zullen beheren. In de nieuwe structuur zal Publi-T de referentieaandeelhouder van Elia blijven, met Fluxys als minderheidsinvesteerder. Het partnerschap van Publi-T met Fluxys moet toelaten om toekomstige kapitaalverhogingen van Elia te financieren en het gemeentelijk belang in de elektriciteitssector te vrijwaren.

  1. Dit zijn: Fluvius Antwerpen, Gaselwest, Imewo, Intergem, Iveka en Iverlek.
  2. Dit zijn: Fluvius Antwerpen, Gaselwest, Imewo, Intergem en Iverlek.

Samenstelling van de bestuursorganen en het management

Hierna volgt een overzicht per 31 december 2024 van de verschillende bestuursorganen binnen de Fluvius Economische Groep en hoe zij onderling verbonden zijn. De structuur waarin de verschillende bestuurs- en toezichtsorganen van Fluvius georganiseerd zijn, is volledig in overeenstemming met alle geldende wettelijke (waaronder met name vennootschapsrechtelijke), decretale en regulatoire voorschriften.

Raad van Bestuur

De samenstelling van de Raad van Bestuur van Fluvius System Operator op 31 december 2024 was als volgt:


Naam

Functie

Benoemd namens

Aantal bijgewoonde zittingen in 2024

Openbaar mandaat

Wim Dries

Voorzitter

Fluvius Limburg

11

Burgemeester

Koen Kennis

1e ondervoorzitter

Fluvius Antwerpen

8

Schepen

Christophe Peeters

2e ondervoorzitter

Imewo

9

Schepen

Jean-Pierre De Groef1

3e ondervoorzitter

Sibelgas

4

Burgemeester

Piet Buyse

Bestuurder

Intergem

10

 

Geert Cluckers

Bestuurder

PBE

11

Burgemeester

Lieven Cobbaert

Bestuurder

Gaselwest

8

Burgemeester

David Coppens

Bestuurder

Intergem

9

Voorzitter gemeenteraad

Jan Dalemans

Bestuurder

Fluvius Limburg

9

Burgemeester

Charlotte De Backer

Bestuurder

Imewo

9

Gemeenteraadslid

Christof Dejaegher

Bestuurder

Gaselwest

10

Burgemeester

Jan Desmeth

Bestuurder

Iverlek

10

Burgemeester

Kim Dorikens2

Bestuurder

Fluvius Antwerpen

5

Schepen

Ine Franssen

Bestuurder

Fluvius Limburg

11

Schepen

Greet Geypen

Bestuurder

Iverlek

10

Schepen

Tom Kersemans

Bestuurder

Iveka

7

Schepen

Lies Laridon

Bestuurder

Fluvius West

11

 

Nicky Martens

Bestuurder

Riobra

11

Gemeenteraadslid

Adinda Van Gerven

Bestuurder

Fluvius Antwerpen

11

Waarnemend burgemeester

Guy Van de Perre

Bestuurder

Iveka

11

Schepen

  1. Lid vanaf 25/09/24
  2. Lid vanaf 26/06/24

Wijzigingen

Volgende wijzigingen gebeurden in 2024. Mevrouw Kim Dorikens werd vanuit Fluvius Antwerpen aangeduid als bestuurder in een mandaat dat openstond sinds het ontslag van mevrouw Kristien Vingerhoets. De heer Jean-Pierre De Groef werd namens Sibelgas als bestuurder aangeduid ter vervanging van de heer Hans Bonte, die wegens wettelijke onverenigbaarheid ontslag nam na zijn verkiezing tot Vlaams parlementslid. De Raad van Bestuur verkoos Jean-Pierre De Groef ook tot 3de Ondervoorzitter van de Raad van Bestuur. De Heer Piet Buyse, die voorheen al lid van de Raad van Bestuur was, zetelt sedert 1 januari 2024 in de Raad van Bestuur op basis van deskundigheid.

De heer Bruce Almey is de secretaris van de Raad van Bestuur.

Samenstelling

2024

Genderdiversiteit (% vrouwen t.o.v. aantal leden)

35%

Globale aanwezigheid

89%

Onafhankelijke bestuurders1

100%

  1. Conform Energiedecreet

Alle bestuursmandaten nemen van rechtswege een einde op de Algemene Aandeelhoudersvergadering die zal worden gehouden tijdens het eerste kwartaal van 2025. De mandaten zijn hernieuwbaar.

De Voorzitter van de Raad van Bestuur heeft geen leidinggevende operationele verantwoordelijkheden binnen het bedrijf. Dit geldt eveneens voor de Ondervoorzitters en alle andere leden van de Raad van Bestuur.

Gewaarborgde onafhankelijkheid

In de Raad van Bestuur van Fluvius System Operator zetelen geen onafhankelijke bestuurders in de zin van artikel 7:87d van het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen. Alle Fluvius-bestuurders zijn wel onafhankelijk volgens de criteria opgenomen in het Vlaams Energiedecreet van 19 november 2010 (zoals geamendeerd), meer bepaald het artikel 1.1.1.§2, 74°. Het Energiedecreet wil in het bijzonder garanderen dat de distributienetbeheerders en hun werkmaatschappij onafhankelijk zijn en optreden ten overstaan van de andere marktpartijen (energieleveranciers, producenten en invoerders van energie) in een vrijgemaakte energiemarkt. De bestuurders van Fluvius System Operator verklaren bij aanvang van hun mandaat op eer dat zij voldoen aan alle opgelegde onafhankelijkheidsvoorwaarden. Op vraag van de energieregulator wordt deze verklaring op eer vanaf 2024 jaarlijks herhaald.

Alle bestuurders zijn – zij het onrechtstreeks via de opdrachthoudende verenigingen/aandeelhouders – vanuit de gemeentebesturen aangeduid. Dit geeft een waarborg voor de inspraak van de lokale besturen in de activiteiten van Fluvius die een directe weerslag hebben op de lokale besturen en hun bevolking.

Bij Fluvius System Operator geldt een strikte scheiding tussen de Raad van Bestuur en het management. Zo zijn de CEO en de andere leden van het Managementcomité géén lid van de Raad van Bestuur.

Het artikel 6:64 van het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen voorziet een specifieke procedure binnen de Raad van Bestuur in geval van een mogelijk rechtstreeks of onrechtstreeks belangenconflict van vermogensrechtelijke aard in hoofde van een bestuurder, dat strijdig is met een beslissing of een verrichting die behoort tot de bevoegdheid van de Raad van Bestuur van de onderneming. Deze wettelijke bepaling moest in 2024 niet worden toegepast.

Auditcomité

Volgens artikel 24.B van de statuten heeft de Raad van Bestuur van Fluvius System Operator een Auditcomité opgericht. De samenstelling hiervan op 31 december 2024 was als volgt:

Naam

Functie

Aantal bijgewoonde zittingen in 2024

Jan Desmeth

Voorzitter

6

Lieven Cobbaert

Lid

6

Kim Dorikens1

Lid

1

Lies Laridon

Lid

6

  1. Lid vanaf 26/06/24

Het Auditcomité vergaderde 6 keer in de loop van 2024.

Samenstelling

2024

Genderdiversiteit (% vrouwen t.o.v. aantal leden)

50%

Globale aanwezigheid

90%


De belangrijkste dossiers die het Auditcomité behandelde, zijn de resultaten van intern uitgevoerde audits, het auditplan en de financiële rapportering.

Het Auditcomité rapporteert over zijn bevindingen aan de Raad van Bestuur.

HR-comité

Zoals voorzien in de statuten (artikel 24.C) heeft de Raad van Bestuur van Fluvius System Operator in zijn schoot ook een HR-Comité opgericht. De samenstelling ervan op 31 december 2024 was als volgt:

Naam

Functie

Aantal bijgewoonde zittingen in 2024

Greet Geypen

Voorzitter

5

Piet Buyse

Lid

5

Kim Dorikens1

Lid

2

Adinda Van Gerven

Lid

5

  1. Lid vanaf 26/06/24

Het Comité kwam in 2024 5 keer samen.

Samenstelling

2024

Genderdiversiteit (% vrouwen t.o.v. aantal leden)

75%

Globale aanwezigheid

100%


Het HR-Comité heeft de statutaire opdracht om de ontwikkelingen in het HR-beleid van Fluvius System Operator op te volgen en er aanbevelingen over te geven aan de Raad van Bestuur. Ook het HR-Comité rapporteert rechtstreeks aan de Raad van Bestuur.

Het comité besprak onder andere onderwerpen inzake lange-termijn incentives voor het management, pensioenfondsen, aanwervingen, cao-90 (collectieve arbeidsovereenkomst waarbij aan de medewerkers niet-recurrente resultaatsgebonden voordelen kunnen worden aangeboden), het sociaal overleg en de organisatie.

Strategisch comité

Het Strategisch Comité bestond per eind december 2024 uit de volgende personen:

Naam

Functie

Aantal bijgewoonde zittingen in 2024

Wim Dries

Voorzitter

6

Piet Buyse

Lid

6

David Coppens

Lid

3

Jean-Pierre De Groef1

Lid

0

Koen Kennis

Lid

4

Christophe Peeters

Lid

5

  1. Lid vanaf 25/09/24

In 2024 vergaderde het Strategisch Comité 6 maal.

Samenstelling

2024

Genderdiversiteit (% vrouwen t.o.v. aantal leden)

0%

Globale aanwezigheid

79%


De statuten van de onderneming bepalen dat de voorzitter van de Raad van Bestuur ambtshalve ook het Strategisch Comité voorzit (artikel 24.D van de statuten).

Het Strategisch Comité stippelt de algemene strategie uit voor Fluvius System Operator en de volledige Fluvius Economische Groep. Daarbij gaat bijzondere aandacht uit naar de relaties van de vennootschap met de overheid en de regulatoren, de aandeelhouders en de andere stakeholders binnen het netbeheer in Vlaanderen.

Het Strategisch Comité behandelde in 2024 enkele strategische onderwerpen, waarbij vooral veel aandacht geschonken werd aan het project voor de versterking van het eigen vermogen van de Fluvius Economische Groep.

Het Strategisch Comité rapporteert aan de Raad van Bestuur.

Uitvoerend comité

Artikel 24.A van de Fluvius-statuten schrijft voor dat, wanneer de Raad van Bestuur niet volledig bestaat uit onafhankelijke bestuurders, de Raad van Bestuur in zijn schoot een Uitvoerend Comité opricht. De leden van het Uitvoerend Comité moeten allemaal onafhankelijke bestuurders zijn in de zin van het artikel 1.1.1. §2, 74° van het Vlaams Energiebesluit van 19 november 2010. Zij worden benoemd door de Raad van Bestuur onder zijn leden. Tot op heden heeft deze statutaire bepaling van artikel 24.A over het Uitvoerend Comité geen concrete uitwerking gekregen: alle bestuurders van de onderneming zijn immers onafhankelijke bestuurders waardoor Fluvius overeenkomstig artikel 3.1.28 3e lid van het Energiebesluit niet moet overgaan tot de oprichting van een dergelijk orgaan.

Managementcomité

De dagelijkse leiding van Fluvius is toevertrouwd aan het Managementcomité, zie ook artikel 26 van de statuten van de onderneming.

De samenstelling van het Managementcomité van Fluvius System Operator in de periode 1 januari 2024 tot en met 31 december 2024 bleef onveranderd als volgt:

Naam

Functie

Frank Vanbrabant

CEO

Raf Bellers

Directeur Netbeheer

Tom Ceuppens

Directeur Netuitbating

Guy Cosyns

Directeur Klantendienst en Databeheer

Jean Pierre Hollevoet

Directeur Energie- en Klimaattransitie

David Termont

Directeur Financieel Beheer, Legal & ICT

Ilse Van Belle

Directeur HR

Filip Van Rompaey

Directeur Strategie


Gelet op de nakende pensionering van de heer Jean Pierre Hollevoet, directeur Energie- en Klimaattransitie, zal de heer Hollevoet vanaf 1 januari 2025 niet langer deel uitmaken van het Managementcomité. De heer Van Rompaey neemt vanaf die datum de verantwoordelijkheden voor de directie Energie- en Klimaattransitie over.

Samenstelling

2024

Genderdiversiteit (% vrouwen t.o.v. aantal leden)

12,5%


De CEO woont de zittingen van de Raad van Bestuur ambtshalve bij, maar zonder stemrecht. De andere leden van het Managementcomité kunnen de zittingen van de Raad van Bestuur bijwonen indien dit opportuun is omwille van de behandelde agendapunten. Ook zij hebben géén stemrecht in de Raad van Bestuur. Het Managementcomité vergadert in principe wekelijks.

Bestuursorganen geconsolideerde onderneming(en)

Raad van Bestuur De Stroomlijn

Naam

Functie

David Termont

Voorzitter

Marleen Porto-Carrero

Ondervoorzitter

Guy Cosyns

Bestuurder

Tom Devos

Bestuurder

Johan Verbauwhede

Bestuurder

Sammy Wuyts

Bestuurder

Ine Godefroid

Waarnemer

Luc Van Ammel

Algemeen Directeur


Remuneratieverslag

In toepassing van artikel 3:6, §3 van het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen wordt hierna de informatie opgenomen met betrekking tot de remuneratie van de leden van de Raad van Bestuur van de vennootschap. We presenteren ook de informatie over de remuneratie voor de leden van het Managementcomité.

Raad van Bestuur

De remuneratie van de bestuurders van de vennootschap is gebaseerd op de hoogste vergoeding die aan een gemeenteraadslid in Vlaanderen kan worden uitgekeerd. Voor het boekjaar 2024 bedroeg dit presentiegeld (‘zitpenning’) 254,95 euro per effectief bijgewoonde zitting, ongeacht of het om een fysieke dan wel online vergadering gaat. Dit bedrag vertegenwoordigt een indexatie ten opzichte van het bedrag van 249,95 euro dat van toepassing was tot 31 december 2023. De reisvergoeding die de bestuurders ontvangen voor hun verplaatsingen naar en van de plaats van de fysieke vergaderingen van de Raad van Bestuur (en andere bestuursorganen), bedroeg in 2024 42 eurocent per km.

In 2024 kwam de Raad van Bestuur van Fluvius System Operator elf keer samen, waarvan vier online vergaderingen en één schriftelijke vergadering.

De tabel hierna vermeldt voor elke bestuurder de bedragen voor het kalenderjaar 2024 die aan hen zijn uitgekeerd als presentiegelden en verplaatsingsvergoedingen. Ter vergelijking worden ook de overeenstemmende bedragen voor 2023 vermeld.

Voor een correcte interpretatie van deze tabel, gelieve rekening te houden met het volgende:

  • de totalen per mandataris betreffen bruto belastbare bedragen;

  • de opgegeven bedragen zijn de totale bedragen die aan een bestuurder werden uitgekeerd, inclusief de bedragen waarop zij desgevallend recht hebben vanuit hun bijkomende mandaten (zoals in het Auditcomité, het HR-Comité en/of het Strategisch Comité).

Buiten de hierboven vermelde bedragen werden er tijdens en met betrekking tot het boekjaar 2024 géén bijkomende voordelen toegekend of uitbetaald aan de bestuurders, noch in speciën, noch in natura.

Remuneratie Raad van Bestuur

 

2023

2024

 

Zitpenning

Reisvergoeding

Totaal

Zitpenning

Reisvergoeding

Totaal

Bonte Hans1

€ 3.427,15

€ 114,24

€ 3.541,39

€ 1.789,75

€ 47,88

€ 1.837,63

Buyse Piet

€ 2.661,71

€ 245,60

€ 2.907,31

€ 3.030,09

€ 226,80

€ 3.256,89

Cluckers Geert

€ 2.249,55

€ 459,48

€ 2.709,03

€ 2.835,05

€ 294,00

€ 3.129,05

Cobbaert Lieven

€ 3.177,20

€ 641,80

€ 3.819,00

€ 3.610,10

€ 387,24

€ 3.997,34

Coppens David

€ 2.691,73

€ 149,44

€ 2.841,17

€ 3.095,10

€ 118,44

€ 3.213,54

Dalemans Jan

€ 2.249,55

€ 602,00

€ 2.851,55

€ 2.320,05

€ 169,68

€ 2.489,73

De Backer Charlotte

€ 1.999,60

€ 656,72

€ 2.656,32

€ 2.325,15

€ 390,60

€ 2.715,75

De Groef Jean-Pierre

     

€ 1.040,20

€ 10,92

€ 1.051,12

Dejaegher Christof

€ 1.999,60

€ 753,68

€ 2.753,28

€ 2.580,10

€ 573,72

€ 3.153,82

Dorikens Kim

     

€ 1.560,31

€ 104,16

€ 1.664,47

Desmeth Jan

€ 3.191,63

€ 95,16

€ 3.286,79

€ 4.125,10

€ 57,96

€ 4.183,06

Dries Wim

€ 3.677,10

€ -

€ 3.677,10

€ 4.125,10

€ -

€ 4.125,10

Franssen Ine

€ 1.999,60

€ 686,40

€ 2.686,00

€ 2.835,05

€ 531,72

€ 3.366,77

Geypen Greet

€ 2.588,40

€ 169,76

€ 2.758,16

€ 3.217,50

€ 122,64

€ 3.340,14

Kennis Koen

€ 2.642,10

€ 313,92

€ 2.956,02

€ 2.320,04

€ 199,92

€ 2.519,96

Kersemans Tom

€ 749,85

€ 207,40

€ 957,25

€ 1.799,95

€ 142,80

€ 1.942,75

Laridon Lies

€ 3.427,15

€ 840,52

€ 4.267,67

€ 4.380,05

€ 660,24

€ 5.040,29

Martens Nicky

€ 1.749,65

€ 259,20

€ 2.008,85

€ 2.835,05

€ 221,76

€ 3.056,81

Peeters Christophe

€ 2.338,45

€ 301,28

€ 2.639,73

€ 2.837,62

€ 282,24

€ 3.119,86

Van De Perre Guy

€ 1.749,65

€ 462,12

€ 2.211,77

€ 2.835,05

€ 393,96

€ 3.229,01

Van Gerven Adinda

€ 3.427,15

€ 442,44

€ 3.869,59

€ 4.120,00

€ 281,40

€ 4.401,40

Totaal

€ 47.996,82

€ 6.496,60

€ 49.316,62

€ 52.661,36

€ 4.542,72

€ 57.204,08

  1. Hans Bonte was lid van de Raad van Bestuur en het Strategisch comité tot 02/07/24

Managementcomité

Omwille van de privacy van de betrokkenen communiceert de vennootschap niet over de prestaties van de individuele leden van het Managementcomité en bijgevolg over hun deels daaraan gekoppelde verloning.

De gezamenlijke bruto loonkost over 2024 voor de leden van het Managementcomité bedroeg€ 3.786.866,37. De vergelijkbare bruto loonkost over 2023 bedroeg € 4.016.560,56. Deze brutoloonkost bestaat uit drie componenten: (a) de basisjaarwedde, zijnde het bruto loon inclusief vakantiegeld en de eindejaarspremie maar zonder afhouding van bedrijfsvoorheffing en RSZ-bijdragen, (b) het prestatieafhankelijk, variabel deel van de verloning en (c) de patronale pensioenlast die over 2024 € 211.409,74 bedroeg (2023: € 234.816,96).

Voor de basiswedde gebruikt de onderneming de internationaal erkende Hay-methodiek. Deze is marktconform in de Belgische context. De verloning van de leden van het Managementcomité wordt gevalideerd door de aandeelhouders in de bevoegde bestuursorganen. Het variabel loon voor de leden van het Managementcomité is gekoppeld aan de score die de onderneming behaalt op een aantal nauwkeurig gekozen bedrijfsindicatoren. De evaluatie van de leden van het Managementcomité wordt jaarlijks gevalideerd binnen de bevoegde bestuursorganen. De onderneming wil op die manier het langetermijnperspectief in het beleid versterken en de continuïteit bevorderen.

Voor het prestatie-afhankelijk deel van de MC-verloning wordt een set van lange-termijnindicatoren gebruikt die de verschillende domeinen van het bedrijfsbeheer bestrijken:

  • Het realiseren van investeringsplannen voor de energie- en klimaattransitie

  • Het realiseren van de verledding van de infrastructuur voor openbare verlichting

  • Het realiseren van de roadmap data 2025 in lijn met het Vlaams klimaat- en energiebeleid

  • Het realiseren van samenwerkingen binnen de watersector in functie van meer efficiëntie en de uitdagingen van de klimaatadaptatie

  • Great Place To Work score

  • Veiligheidsresultaten

  • Verzuimpercentage

  • Klantentevredenheid

  • Klant centraal

  • Tijdige uitvoering van kerntaken

  • Performantie van de netwerken

  • Het beheersen van ESG-risico’s

  • Het duurzaam borgen van inkomstenstromen en financiering van de energie- en klimaattransitie op lange termijn

Ook de groep van de kaderleden kon een resultaatgebonden premie (CAO 90) behalen bij het bereiken van vooraf vastgelegde globale resultaten. Klantentevredenheid, het aantal afgelegde kilometers voor dienstverplaatsingen en het aantal gereden kilometers met leasevoertuigen pasten in dit rijtje.

Financiering van Fluvius

Btw-eenheid

De btw-eenheid ‘Economische Groep Fluvius’ omvat Fluvius System Operator cv, dochteronderneming De Stroomlijn en geassocieerde onderneming Synductis. Fluvius System Operator cv is de vertegenwoordiger voor deze btw-eenheid.

Cash pooling

Verschillende entiteiten uit de Fluvius Economische Groep nemen deel aan een systeem van cash pooling. In dit systeem worden thesaurieoverschotten en -tekorten op dagbasis onderling verrekend op één enkele gezamenlijke cashrekening bij de bank. Dit systeem is voor de deelnemers globaal voordeliger dan wanneer ze elk aparte cashrekeningen zouden aanhouden. De deelnemers aan de cash pooling bij Fluvius zijn de werkmaatschappij Fluvius System Operator zelf, Fluvius OV, dochteronderneming De Stroomlijn, geassocieerde onderneming Synductis en de elf opdrachthoudende verenigingen/aandeelhouders.

Financiering van Fluvius System Operator

Fluvius System Operator doet een beroep op het publieke spaarwezen. De relevante wet- en regelgeving is dan ook van toepassing. Derhalve werkt Fluvius conform de regels inzake marktmisbruik.

De opdrachthoudende verenigingen/aandeelhouders staan borg voor de obligaties en aanverwante schuldinstrumenten die hun werkmaatschappij Fluvius System Operator (en in het verleden diens voorgangers Eandis System Operator en Infrax) heeft uitgegeven. Deze schuldinstrumenten zijn genoteerd op de volgende beurzen:

  • Beurs van Luxemburg – gereglementeerde markt

  • Euronext Brussel – gereglementeerde markt

  • Euronext Growth Brussel – niet-gereglementeerde markt

  • Open Market Frankfurt (‘Freiverkehr‘) – niet-gereglementeerde markt

In 2020 had Fluvius een Euro Medium Term Note-programma (EMTN) voor de uitgifte van internationaal geplaatste obligaties tot stand gebracht. De bevoegde financiële regulator FSMA keurde het oorspronkelijk basisprospectus voor dit EMTN-programma goed op 17 november 2020. De FSMA keurde de recentste versie van het EMTN-basisprospectus goed op 6 juni 2023. De FSMA keurde supplementen op dit prospectus goed op 20 december 2023 en 16 april 2024.

Onder dit EMTN-programma heeft Fluvius op 2 mei 2024 een institutionele obligatie-uitgifte gerealiseerd. Bij deze transactie werd een bedrag van 700 miljoen euro opgehaald met een looptijd van tien jaar (tot 2 mei 2034). De vaste jaarlijkse coupon werd bepaald op 3,875%.

In de loop van 2024 kwamen er geen uitstaande obligaties op vervaldatum.

Voorts heeft Fluvius op 22 januari 2024 een bedrag van 198 miljoen euro opgenomen in het kader van een leningsfaciliteit bij de Europese Investeringsbank (EIB). De vaste rentevoet bedraagt 3,103%. Deze leningsfaciliteit kan Fluvius aanwenden voor de financiering van de uitrol van de digitale meter voor elektriciteit. Na deze transactie blijft er in deze faciliteit nog een niet-opgenomen saldo van 27 miljoen euro.

Tenslotte heeft de Fluvius Economische Groep voor 500 miljoen euro bankleningen gegund. Dit bedrag werd opgenomen op 9 december 2024. Twee banken stonden met elk 250 miljoen euro in voor deze financieringsronde. Fluvius opteerde voor looptijden van 5 jaar (50 miljoen euro), 10 jaar (150 miljoen euro), 15 jaar (50 miljoen euro) en 20 jaar (250 miljoen euro). Er is telkens een vijfjaarlijks herzienbare rentevoet afgesproken, met uitzondering van een bedrag van 50 miljoen euro op vijf jaar dat een vaste rentevoet meekreeg.

Het EMTN-programma voor obligatie-uitgiften met een maximum uitgiftebedrag van 5 miljard euro, waarvan sprake hierboven, was met de uitgifte van mei 2024 bijna uitgeput. Daarom heeft Fluvius beslist dit programma te vernieuwen en uit te breiden. Met het oog op de aanzienlijke financieringsbehoefte van de Fluvius Economische Groep die geschat wordt op 14 miljard euro over tien jaar, heeft Fluvius de noodzaak van een grote flexibiliteit en diversiteit aan financieringsmogelijkheden en een zo breed mogelijke investeerdersbasis onderkend. Er werd beslist het maximumbedrag van het EMTN-programma op te trekken tot 10 miljard euro. Voor plaatsingen onder dit programma zal Fluvius voortaan een beroep doen op een bankenpool. Voorlopig bestaat deze bankenpool uit zes nationale en internationale financiële instellingen. Zij zullen als 'dealers' optreden. Ook besliste Fluvius dat toekomstige EMTN-obligaties zullen noteren op de niet-gereglementeerde markt Euronext Growth Brussel.

Om een nog bredere basis van obligatie-investeerders te kunnen aanspreken heeft Fluvius ook beslist een zogeheten USPP-programma op te zetten. USPP staat voor United States Private Placements. De USPP-markt is een Amerikaanse private obligatiemarkt waarop vooral Amerikaanse pensioenfondsen en verzekeraars actief zijn. Dit nieuwe programma heeft een omvang van 1 miljard euro en loopt over een periode van vijf jaar. Fluvius heeft de intentie om enkel USPP's uit te geven wanneer de voorwaarden, waaronder de wisselkoers euro/dollar, competitief zijn ten opzichte van EMTN-uitgiftes. Per USPP-transactie zal worden bekeken met welke investeerder(s) en welke bank(en) wordt samengewerkt.

Fluvius heeft in 2024 ook de samenwerking met zijn juridische adviseur inzake financieringstransacties verlengd.

Om de uitgifte van zogenaamde ‘groene’ financieringsinstrumenten mogelijk te maken heeft Fluvius nogmaals zijn bestaande Raamwerk Groene Financiering volledig herwerkt. De Raad van Bestuur van Fluvius System Operator keurde dit vernieuwde raamwerk goed op 23 oktober 2024. Deze herwerking heeft rekening gehouden met de gewijzigde marktpraktijken en wet- en regelgeving.

In zijn Raamwerk Groene Financiering geeft Fluvius aan dat de opbrengsten van groene financieringsinstrumenten kunnen worden aangewend voor de financiering en herfinanciering van deze doeleinden: groene infrastructuur (elektriciteitsdistributie, distributie van hernieuwbaar gas en/of gas met een lage koolstofintensiteit), energie-efficiëntie (warmtenetten, energie-efficiënte verlichtingstoepassingen) en duurzaam water- en afvalwaterbeheer. Aanvullend beschrijft het Raamwerk hoe de allocatie van de opbrengsten zal gebeuren, en hoe over zowel de allocatie als de gerealiseerde impact zal worden gerapporteerd.

De onafhankelijke externe validatie van het Fluvius Raamwerk Groene Financiering in de vorm van een zogenaamde ‘Second Party Opinion – SPO’ werd afgeleverd door het gespecialiseerde bureau Sustainable Fitch op 9 december 2024. De algemene score van Sustainable Fitch voor het Fluvius Raamwerk Groene Financiering is 'uitstekend', met de score 'uitstekend' voor de secties 'aanwending van de opbrengsten', 'evaluatie en selectie' en 'rapportering en transparantie', en de score 'goed' voor de secties 'aanwending van opbrengsten - andere informatie' en 'beheer van de opbrengsten'. In zijn SPO concludeert Sustainable Fitch voorts dat het Raamwerk Groene Financiering van Fluvius en de bedrijfsactiviteiten van Fluvius System Operator afgestemd zijn op de ICMA1 Principes voor Groene Obligaties en de LMA2 Principes voor Groene Leningen. Sustainable Fitch geeft tenslotte ook aan dat groene financieringsinstrumenten op basis van het Fluvius Raamwerk Groene Financiering bijdragen aan de volgende Duurzame Ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties: 6 (schoon water en sanitair), 7 (betaalbare en duurzame energie) en 9 (industrie, innovatie en infrastructuur).

In 2024 heeft Fluvius System Operator geen transacties uitgevoerd met afgeleide producten (‘derivaten’).

De vennootschap vertoont in zijn jaarrekeningen, zowel enkelvoudig als geconsolideerd, geen overgedragen verliezen.

  1. ICMA: International Capital Markets Association
  2. LMA: Loan Markets Association

De rating van Fluvius System Operator

Moody’s

De corporate kredietrating bij Moody’s bleef het ganse jaar 2024 behouden op A3. Moody's heeft wel op 8 oktober 2024 de vooruitzichten ('outlook') van de rating van 'stabiel' op 'negatief' gebracht. Moody's argumenteerde deze stap vooral door erop te wijzen dat ze verwachten dat – zonder balansversterkende maatregelen – de financiële ratio's van de Fluvius Economische Groep onder de drempels voor de huidige A3-rating zullen blijven tijdens de regulatoire tariefperiode 2025-2028.

Fluvius heeft ook een zogeheten CIS-score bij Moody’s. De CIS-score (d.i. de ‘credit impact score’) geeft een beoordeling weer van de risico’s op het kredietprofiel vanuit milieu en klimaat (ook wel de E-factor), sociale aspecten (S-factor) en governance (de G-factor). De CIS van Fluvius bleef in 2024 ongewijzigd op CIS-3 op een schaal van 1 als hoogst positief tot 5 als hoogst negatief. Een score van 3 betekent dat er volgens het ratingagentschap een matig negatief ESG-risico is voor het algemene kredietprofiel van Fluvius. De deelscores van Fluvius zijn: E-3, S-3 en G-2 waarbij 2 staat voor een ‘neutraal tot laag’ risico en 3 voor een ‘matig negatief’ risico.

Creditreform

Per eind 2024 was de Fluvius-rating bij Creditreform Rating ‘A’ met negatieve vooruitzichten. Het gaat om een zogeheten 'unsolicited' rating, d.w.z. dat het ratingagentschap zelf een ratingscore toekent op basis van publiek beschikbare informatie zonder actieve medewerking van de onderneming op wie de rating betrekking heeft.

Naar een versterking van het eigen vermogen van de Fluvius Economische Groep?

Fluvius is in 2024 gestart met een project dat moet nagaan op welke manier het eigen vermogen van de Fluvius Economische Groep kan worden versterkt op een ogenblik dat de schuldenlast van de Groep toeneemt. Zo'n operatie moet de balanssituatie verbeteren, wat de kredietrating op peil moet houden en dus uiteindelijk de financieringskost van de Groep ten goede moet komen. Zeker met een significante investeringsopdracht om de komende jaren de strategische doelstellingen van de Fluvius Economische Groep te realiseren, is een gezonde financiële basis noodzakelijk.

Het uitgangspunt van deze analyse was een versterking van het eigen vermogen door het aantrekken van een binnenlands/buitenlands privaat/publiek consortium onder leiding van een Vlaamse investeerder, met of zonder de mogelijkheid van een beursgang in een latere fase. Het project is opgesplitst in twee luiken: een eerste 'landscaping'-fase en daarna een implementatiefase. In de landscaping wordt bekeken welke mogelijkheden openstaan om kapitaal aan te trekken, op welke manier dat kan gebeuren, welke voorwaarden daartoe moeten vervuld zijn enzovoorts.

Op het einde van 2024 was de landscaping nog niet afgewerkt. Dit project wordt in 2025 verdergezet.

Controle door de commissaris en diens remuneratie

Het revisorenkantoor Ernst & Young Bedrijfsrevisoren BV (EY) treedt op als commissaris van de vennootschap. De heer Marnix Van Dooren, bedrijfsrevisor, is de vaste vertegenwoordiger van EY. Het mandaat van EY loopt af na de jaarvergadering te houden in 2026 over het boekjaar 2025. In de voorwaarden voor dit commissarismandaat van EY geldt een basisvergoeding van 125.000 euro (exclusief btw en jaarlijks indexeerbaar) als vertrekbasis.

Dit mandaat voor EY geldt ook voor de IFRS-rapportering.

Gedurende 2024 werd voor de uitoefening van het mandaat van commissaris voor de moederonderneming Fluvius System Operator een bedrag van €154.399 uitbetaald aan EY, aangevuld met bijkomende wettelijke opdrachten in het verlengde van het mandaat als commissaris ten belope van €524.352, evenals met andere opdrachten voor €18.900. Bij de bijkomende werkzaamheden van de auditor zijn ook het beperkt nazicht op de CSRD-rapportering, procedures voor comfort letters en de attestatie in het kader van de Groene Obligaties inbegrepen. Alle bijkomende diensten werden goedgekeurd door het Auditcomité.

EY Bedrijfsrevisoren verklaarde op 12 maart 2025 formeel aan het Auditcomité dat zij onafhankelijk zijn in de uitvoering van hun commissarismandaat. Eenzelfde verklaring van onafhankelijkheid werd afgelegd ten aanzien van de Algemene Aandeelhoudersvergadering op 22 mei 2024.

Fluvius System Operator heeft het revisorenkantoor EY tevens belast met de attestering van het cashmanagement, de waardering van de Regulatory Asset Base (RAB) en de slopingen. Ook dit mandaat werd vernieuwd door de jaarvergadering van 24 mei 2023.

Over 2024

Kerncijfers d.d. 31 december 2024

Kerncijfers financieel

 

31.12.2022

31.12.2023

31.12.2024

Balanstotaal (in 1000 euro)

Fluvius System Operator Geconsolideerde Groep

6.889.767

8.778.893

9.249.461

Fluvius Economische Groep

17.242.497

18.598.042

18.326.167

Omzet (= bedrijfsopbrengsten in 1000 euro)

Fluvius System Operator Geconsolideerde Groep

2.011.644

2.505.752

2.718.535

Fluvius Economische Groep

3.249.064

3.749.621

2.462.815


Kerncijfers medewerkers

 

31.12.2022

31.12.2023

31.12.2024

Contractuele personeelsleden
Fluvius System Operator (aantal):

4.770

5.042

5.271

Kaderleden

1.017

1.105

1.171

Niet-kaderleden

3.753

3.937

4.100

Contractuele personeelsleden
Fluvius System Operator (VTE):

4.574,2

4.846,6

5.077,1

Kaderleden

993,5

1.079,2

1.145,1

Niet-kaderleden

3.580,8

3.767,4

3.932,0

Statutaire personeelsleden
Fluvius Opdrachthoudende Vereniging

     

Aantal

667

625

592

VTE

643,8

601,4

567,4

Totaal personeelsleden Fluvius

     

Aantal

5.437

5.667

5.863

VTE

5.218,0

5.447,9

5.644,5


Kerncijfers exploitatie netten

 

31.12.2022

31.12.2023

31.12.2024

Aardgas

Aansluitingspunten

2.355.263

2.364.869

2.377.118

Lagedruknet (km)

47.842

47.900

47.929

Middendruknet (km)

10.070

10.077

10.073

Totale netlengte (km)

57.912

57.976

58.002

Elektriciteit

Aansluitingspunten

3.587.133

3.631.149

3.650.539

Laagspanningsnet (km)

88.129

89.547

91.671

Middenspanningsnet (km)

47.146

47.418

47.853

Hoogspanningsnet (km)

732

734

752

Totale netlengte (km)

136.007

137.699

140.276

Openbare verlichting

Aantal lichtpunten

1.179.854

1.188.602

1.197.534

Warmte

Netlengte (km)

83

89

92

Aansluitingspunten

2.123

2.054

3.087

Aantal gemeenten met Fluvius warmteklanten

15

15

15

Riolering

Rioleringsnet (km)

11.899

12.433

12.755

Aantal aansluitingspunten

658.991

684.909

702.530

Aantal gemeenten met Fluvius rioleringsklanten

86

87

87


Kerncijfers exploitatie diensten

 

31.12.2022

31.12.2023

31.12.2024

Uitbating en Beheer Netten

Gerealiseerd investeringsbudget (bruto, in miljoen euro)

1.198

1.412

1.705

Leveringsonbeschikbaarheid elektriciteit
(aantal minuten/jaar/klant)

25 min 16 sec

25 min 50 sec

25 min 5 sec

Sociale openbaredienstverplichtingen

Actieve meters prepaid elektriciteit

49.070

60.373

69.637

Actieve meters prepaid aardgas

31.874

38.952

45.876

Oplaadpunten budgetmeterkaarten

min. 1 per gemeente

min. 1 per gemeente

min. 1 per gemeente

Aantal klanten bij de sociale leverancier elektriciteit

75.101

76.154

79.799

Aantal klanten bij de sociale leverancier aardgas

56.915

58.143

61.986

Geïnstalleerde digitale meters

2.150.963

3.150.311

4.147.749

Klantencontacten

Aantal bezoeken aan klantenkantoren

47.641

57.517

43.926

Aantal contacten contactcenter

2.555.833

2.416.828

2.210.151

Gemiddeld totaal aantal bezoekers website per maand

806.692

732.846

631.189

Energiepremies

Aantal uitgekeerde premies

92.790

132.959

63.866

Totaal uitgekeerd premiebedrag (miljoen euro)

91,15

140,38

70,56


Belangrijkste evoluties en gebeurtenissen bij Fluvius

Tariefmethodologie elektriciteit en gas voor 2025-2028 & distributienettarieven elektriciteit en gas voor 2025

Na een intens voorbereidend traject heeft de energieregulator VREG in juni 2024 de tariefmethodologie voor 2025-2028 voor elektriciteit en aardgas vastgelegd. De tariefmethodologie beschrijft in detail hoe de jaarlijkse distributienettarieven, de belangrijkste inkomstenbron voor de distributienetbeheerders voor elektriciteit en gas, berekend worden. Zoals in het verleden geldt ook de nieuwe tariefmethodologie voor een periode van vier jaar.

In zijn uitgangspunten had de VREG aangegeven dat de distributienetbeheerders, en hun werkmaatschappij Fluvius System Operator, als cruciale spelers voor grote uitdagingen staan om de energietransitie in goede banen te leiden. Het behoud van de kwaliteit van het distributienetbeheer dankzij een efficiënt onderhoud van de bestaande netten en toekomstgerichte investeringen in netuitbouw en netversterking moet daarbij volgens de regulator voorop staan. Fluvius heeft steeds het standpunt verdedigd dat de tariefmethodologie een duurzame en financieel gezonde financiering van de activiteiten van de distributienetbeheerders moest mogelijk maken. Cruciaal daarbij is - volgens Fluvius - een marktconforme vergoeding van de geïnvesteerde kapitalen als noodzakelijke voorwaarde voor de verdere realisatie van de energietransitie in Vlaanderen dankzij erg betrouwbare distributienetten.

De VREG heeft bij de vaststelling van de tariefmethodologie 2025-2028 enkele sleutelprincipes uit de vorige tariefmethodologie behouden. Dit is het geval voor de duur van een tariefperiode van vier jaar, de basisformule 'RAB1 x WACC2' voor de bepaling van de kapitaalkost, de verhouding vreemd/eigen vermogen van 60%/40% in de berekening van de gewogen gemiddelde kapitaalkost, en de trendmethodologie voor de endogene kosten, Nieuw is dat het toegelaten inkomen voortaan elk jaar opnieuw wordt berekend (in plaats van voor de hele periode van vier jaar in de vorige tariefmethodologie). En ook laat de VREG meer soepelheid toe in het aanvragen van voorschotten bij gewijzigde wetgeving of in het kader van het proactieve investeringsbeleid van de distributienetbeheerders.

De VREG heeft voor het jaar 2025 een vergoeding voor het eigen vermogen na vennootschapsbelasting vastgesteld van 7,37%. Dit is hoger dan de vergoeding van 4,08% die in de tariefmethodologie 2021-2024 was toegestaan, maar de onderliggende economische parameters van 2021 zijn moeilijk te vergelijken met deze van 2024. Hierbij moeten we meteen de kanttekening plaatsen dat de toegestane 7,37% door een resem andere maatregelen die de VREG oplegt in de realiteit structureel lager zal liggen. De door de VREG bepaalde vergoeding voor het vreemd vermogen van 2,17% voor 2025 is lager dan de reële intrestlasten van de Fluvius Economische Groep. Dit is een gevolg van het theoretisch maar volledig foutief uitgangspunt van de VREG dat efficiënte netbeheerders een vast en lineair schuldprofiel hebben met elk jaar een zelfde bedrag aan nieuwe schuldfinanciering. Deze visie houdt totaal geen rekening met de werkelijke nood aan financiering en herfinanciering en evenmin met de omstandigheden op de internationale financiële markten. In de geldende tariefmethodologie komen tekorten in de vergoeding van het vreemd vermogen ten laste van de vergoeding van het eigen vermogen.

Voorts heeft de VREG in de bedrijfsactiviteit elektriciteitsdistributie een zogeheten 'frontier shift' van cumulatief 1,1% per jaar opgelegd aan Fluvius. Een frontier shift komt neer op een extra besparing. Deze besparingsronde komt bovenop de eerdere besparingen van 150 miljoen euro die de VREG had opgelegd naar aanleiding van de fusie van ex-Eandis en ex-Infrax tot Fluvius midden 2018.

De VREG heeft de totstandkoming van Wyre, de joint venture van Fluvius en Telenet voor de verdere uitbouw van glasvezelinfrastructuur in Vlaanderen, onderzocht. Meer bepaald analyseerde de VREG de inbrengen van de distributienetbeheerders in Wyre van activabestanddelen zoals aangelegde wachtbuizen. De VREG heeft eenzijdig de meerwaarde van deze ingebrachte activa die behoorden tot de gereguleerde activiteit elektriciteitsdistributie, verhoogd. Deze meerwaarde wordt beschouwd als een gereguleerde opbrengst en komt op die manier in mindering van het toegestane nettarief.

Fluvius heeft doorheen het hele proces verschillende elementen in de VREG-werkwijze en de door de regulator gehanteerde uitgangspunten en parameters bestreden. We hebben dit steeds gedaan met duidelijke en aantoonbare argumenten. Hoofdbezwaar van Fluvius en de distributienetbeheerders is dat de toegestane vergoeding in de realiteit niet marktconform blijkt en derhalve een ernstige belemmering vormt voor de DNB's om hun bedrijfsvoering en dienstverlening correct uit te voeren. Fluvius heeft aangetoond dat met de vergoedingsmechanismen die de VREG in deze tariefmethodologie heeft vastgelegd, de investeringscapaciteit van Fluvius en de DNB's ernstig in het gedrang komt. Temeer daar deze investeringen moeten gebeuren in een internationale context van toenemende elektrificatie. Zo staat een frontier shift in elektriciteit dus haaks op de noodzaak aan meer investeringen in het segment elektriciteit.

Gelet op het geheel van bovenstaande elementen hebben de Raden van Bestuur van Fluvius System Operator en de distributienetbeheerders beslist de VREG-beslissing over de tariefmethodologie 2025-2028 juridisch aan te vechten. Drie kernelementen worden naar voren geschoven:

  1. de vergoeding voor het eigen vermogen,

  2. de frontier shift-besparing in de activiteit elektriciteit,

  3. en de zogeheten Wyre-meerwaarde.

Fluvius is - namens de distributienetbeheerders - naar het Brusselse Marktenhof gestapt. Het Marktenhof is de bevoegde rechtbank om beslissingen van de regulator aan te vechten. Bondig samengevat stelt Fluvius het volgende:

  • Met betrekking tot punt (1) is Fluvius van mening dat de manier waarop de VREG de gewogen gemiddelde kapitaalkostenvergoeding (dit is de gehanteerde vergoeding voor vreemd en eigen vermogen) heeft vastgelegd methodologische lacunes bevat en onvoldoende is voor de distributienetbeheerders om de hen opgelegde taken te volbrengen. In plaats van het veronderstelde lineaire profiel voor historische schulden stelt Fluvius het gebruik van een gewogen gemiddelde van de reële schulden voor, wat beter aansluit bij de reële situatie.

  • Voor punt (2) argumenteert Fluvius dat het opleggen van een jaarlijkse en cumulatieve frontier shift-besparing een totaal verkeerde prikkel geeft op een ogenblik dat de netbeheerders zware investeringen moeten doen om de breed gedragen maatschappelijke uitdagingen (elektrificatie) aan te pakken.

  • Bij het punt (3) tenslotte wijst Fluvius op het standpunt van de telecomregulator BIPT die de berekening van de Wyre-meerwaarde van Fluvius bijtreedt op basis van de mate van bruikbaarheid van aangelegde wachtbuizen. Bovendien is de berekeningswijze van de VREG van deze meerwaarde op zijn minst foutief.

Naast deze drie kernargumenten heeft Fluvius nog andere elementen aangehaald, zoals de verder aangehouden afbouw van de kapitaalkostenvergoeding op de RAB-meerwaarden, de berekening van het netto bedriijfskapitaal, de te beperkte samenstelling van de exogene kosten die 1-op-1 in het distributienettarief mogen worden doorgerekend, de financiële kwaliteitsprikkels en het ontbreken van maatregelen die de toekomst van de aardgasdistributienetten moeten vorm geven.

Zowel VREG als Fluvius hebben het Marktenhof verzocht om twee prejudiciële vragen te stellen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie. Een uitspraak van het Marktenhof wordt verwacht tegen uiterlijk 19 februari 2025. Als het Marktenhof gevolg geeft aan het verzoek tot het stellen van prejudiciële vragen, volgt er een langere procedure voor het Europees Hof van Justitie.

Een logisch vervolg op de vaststelling van de tariefmethodologie voor de nieuwe tariefperiode 2025-2028, is dat de regulator de concrete distributienettarieven per DNB voor 2025 vastlegt. Dit is gebeurd met beslissingen die gedateerd zijn op 17 december 2024. Deze tarieven houden rekening met de indeling van de distributienetbeheerders na implementatie van de structuurwijzigingen per 1 januari 2025. Globaal genomen betaalt een doorsnee gezin in 2025 ongeveer een derde meer voor zijn elektriciteitsverbruik dan in 2024. De stijging is vooral een gevolg van de forse toename van de tarieven voor elektriciteitstransmissie die Fluvius moet doorrekenen, de hogere rentes op de financiële markten, de oplopende investeringen in het distributienet en het wegvallen van de vergoeding vanuit Vlaanderen voor de opkoop van groenestroomcertificaten. Voor aardgas is er een beperkte stijging van 6% voor een gemiddelde aardgasverbruiker. Hier speelt een daling van het toegelaten inkomen voor de gasnetbeheerders, maar dit toegelaten inkomen wordt verrekend op dalende verbruiksvolumes, waardoor het eindtarief voor de verbruikers uiteindelijk stijgt. Nogmaals, dit zijn globale evoluties, de uiteindelijke tarieven verschillen per distributienetbeheerder.

We vermelden nog dat de distributienetbeheerders midden 2024 bij de VREG een aanvraag voor een voorschot op het toegelaten inkomen voor elektriciteit voor het jaar 2025 ten belope van 69,5 miljoen euro hebben ingediend. Deze aanvraag moet een antwoord bieden op de uitzonderlijke kosten die samengaan met het pro-actieve investeringsbeleid van de DNB's voor de energietransitie en de wijzigingen in de wetgeving inzake net- en databeheer. Er werd een principieel voorschot van 60,1 miljoen euro toegestaan, maar dit werd op basis van een beperking tot 5% van het endogeen toegelaten inkomen voor 2025, zoals bepaald in de tariefmethodologie 2025-2028, uiteindelijk gereduceerd tot een voorschot van 51,1 miljoen euro.

  1. RAB: regulatory asset base, of de gereguleerde actiefwaarde
  2. WACC: weighted average cost of capital, of de gewogen gemiddelde kapitaalkost

Digitale meter elektriciteit & gas

De uitrol van de digitale meter voor elektriciteit en gas wordt onverminderd verdergezet. In de loop van 2024 hebben onze ploegen in totaal (afgerond) 1 miljoen meters bijgeplaatst, waarvan ongeveer 665.000 elektriciteitsmeters en 410.000 gasmeters. Hiermee komt het uitrolpercentage E+G op 65%. In totaal staan er nu al 4,2 miljoen digitale energiemeters opgesteld in Vlaanderen, waarvan bijna 60% elektriciteitsmeters en 40% gasmeters. Fluvius verwacht nu tegen eind 2025 een globaal uitrolpercentage van 80% te halen en tegen eind 2029 zou de volledige uitrol moeten rond zijn.

De energieregulator heeft eind maart 2024 een nieuw rapport gepubliceerd met een kosten-batenanalyse van de digitale meter met een uitrol tussen 2020 en 2029, rekening houdend met de recentste cijfers over de uitrol. De studie toont aan dat de kosten-batenanalyse voor de digitale E- en G-meter in verschillende scenario's sterk positief blijft. De bijdrage van de digitale gasmeter in de totale baten is eerder beperkt, maar alleszins positief. Daarom luidde de aanbeveling van de VREG dat de uitrol van digitale meters zou worden verdergezet. Ze vormen immers een belangrijk instrument voor de eindverbruiker om informatie te krijgen over zijn energieverbruik, voor een beter beheer van het distributienet en een verbeterde marktwerking; ook is er nog steeds een maatschappelijk voordeel wanneer naast de baten ook de kosten in rekening worden gebracht.

Geblokkeerde toegangspunten

Fluvius wordt al geruime tijd geconfronteerd met de problematiek van geblokkeerde toegangspunten (EAN's1). Sinds de implementatie van het Centraal Markt Systeem (CMS) bij Atrias vinden er elke dag miljoenen transacties plaats. In uitzonderlijke gevallen komen toegangspunten 'vast' te zitten. De gegevens zijn wel beschikbaar, maar kunnen niet tussen marktpartijen worden uitgewisseld. Hierdoor is het bijvoorbeeld mogelijk dat klanten langer moeten wachten op een slotfactuur, dat de aanwezigheid van lokale productie nog niet gekend is bij de leverancier of dat nieuwe metergegevens nog niet gekend zijn bij de leverancier. Fluvius en het dataplatform Atrias leveren grote inspanningen om dit probleem in te perken en op te lossen. Per eind 2024 waren er nog 2.511 langdurig geblokkeerde toegangspunten, of 0,04% van het totaal aantal EAN's. Dit is een duidelijke verbetering ten opzichte van de situatie bij het jaarbegin 2024, toen er nog 3.552 langdurig geblokkeerde EAN's waren. De aanpak van Fluvius en Atrias bestaat erin om op diverse manieren zowel curatieve oplossingen uit te werken als preventief te werken door middel van aanpassingen aan het Centraal Markt Systeem.

De energieregulator heeft de situatie van nabij opgevolgd. Uiteindelijk is de VREG overgegaan tot het opleggen van een administratieve geldboete. De boete bedroeg 40 euro per toegangspunt dat op 1 oktober 2024 al langer dan zes maanden geblokkeerd was; het gaat om 3.007 toegangspunten op een totaal van 6.052.767 toegangspunten die Fluvius beheert. De totale boete bedroeg voor alle DNB's samen 120.280 euro. Daarnaast legde de VREG ook een dwangsom van 250 euro per kalenderdag per DNB op en dit todat er in het netgebied van de betrokken DNB geen toegangspunten meer geblokkeerd zijn die op 1 oktober 2024 al langer dan zes maanden geblokkeerd waren. De Raad van Bestuur van Fluvius heeft beslist beroep aan te tekenen tegen de VREG-beslissing tot het uitspreken van deze administratieve geldboete en de dwangsom.

In de tariefmethodologie 2025-2028 heeft de regulator enkele strenge kwaliteitsincentives opgenomen over de instroom van geblokkeerde toegangspunten.

  1. EAN: European Article Number. Een unieke EAN-code identificeert elk leveringspunt voor elektriciteit of gas.
    Elke E- of G-meter die op het distributienet is aangesloten, heeft dus een apart EAN-nummer.

Verzamelbesluit X van de Vlaamse regering

Begin 2024 keurde de Vlaamse regering het zogenaamde Verzamelbesluit X goed. Daarin wordt bepaald welke netten de distributienetbeheerders rechtstreeks of onrechtstreeks kunnen bezitten, ontwikkelen, beheren en exploiteren. Concreet gaat het naast elektriciteits- en aardgasdistributienetten om elektronische communicatienetwerken, netten voor openbare verlichting, thermische netten, waterstof- en CO2-netten en het openbaar saneringsnetwerk. Waterverdelingsnetten mogen ze enkel ontwikkelen, beheren en exploiteren. Het beheren van waterstofnetten is gekoppeld aan een goedkeuring van de regulator en een positieve kosten/batenanalyse.

Impact van noodweer

Op 9 juli 2024 werd de regio rond de stad Mechelen getroffen door plaatselijk uitzonderlijk noodweer, met uiterst felle stormwinden die gepaard gingen met zware regenval.

Het gevolg was dat vooral in de deelgemeenten Leest en Heffen het elektriciteitsnet, zowel op transport- als op distributieniveau, grote schade opliep. Omgevallen hoogspanningsmasten van transportnetbeheerder Elia, maar ook beschadigde palen en leidingen, en ook afgerukte bovengrondse distributieaansluitingen op het Fluvius-net veroorzaakten ernstige bevoorradingsproblemen. De elektriciteitsbevoorrading van de stad Mechelen was erg precair geworden en hing nog af van één enkele operationele hoogspanningslijn. De dringendste opdracht was om de gevaarlijke situaties op een veilige manier te stabiliseren. Daarvoor was men verplicht delen van het plaatselijke net zonder spanning te zetten. Tijdens het weekend van 13-14 juli golden er vermogensbeperkende maatregelen om het verwijderen van de beschadigde Elia-lijnen mogelijk te maken. De getroffen bevolking in en om Mechelen heeft positief en solidair gereageerd op deze maatregelen en effectief hun elektriciteitsverbruik verminderd. Hierdoor kon de vermogensbeperking beperkt blijven tot zaterdag 13 juli. De gecoördineerde samenwerking tussen Fluvius, Elia, de stad Mechelen, enkele grote verbruikers in het getroffen gebied, Infrabel en andere hebben ervoor gezorgd dat de technische ploegen van Fluvius en Elia zo snel mogelijk de situatie hebben kunnen normaliseren en aan de definitieve herstellingen zijn kunnen beginnen.

Impact van ETS op aardgasactiviteiten

De Europese klimaatwetgeving streeft naar klimaatneutraliteit uiterlijk tegen het jaar 2050. Een belangrijk instrument in dit beleid is het systeem van emissierechten, ook wel gekend als het EU Emission Trading System (ETS). Een eerste versie van ETS (ETS-1) is van kracht sinds 2005 voor actoren in energie-intensieve industriële sectoren. Een tweede versie, ETS-2, introduceert vanaf 2027 (of uiterlijk 2028) een emissiehandelssysteem voor enkele bijkomende sectoren. Voor de Fluvius Economische Groep betekent dit dat de aardgasnetbeheerders - in hun rol van sociale leverancier en uitzonderingsleverancier - zullen moeten toetreden tot ETS-2. Het lijdt geen twijfel dat dit een financiële impact zal hebben en zal leiden tot extra rapporteringsverplichtingen. De financiële kost voor de Fluvius Economische Groep van de inkoop van ETS-2 emissierechten wordt op basis van de relevante gasvolumes voor 2023 geraamd op 8 miljoen euro per jaar. In de huidige tariefmethodologie kunnen de distributienetbeheerders deze kosten doorrekenen in het distributienettarief dat aan de eindklant van de DNB als de sociale en uitzonderingsleverancier wordt aangerekend.

Omschakeling naar rijk gas

In september 2024 heeft Fluvius de laatste klanten omgeschakeld naar rijk gas1. In totaal moesten de voorbije jaren zo'n 390.000 klanten in 60 Vlaamse gemeenten worden omgeschakeld van arm gas naar rijk gas als gevolg van de uitfasering van de leveringen vanuit Nederland van arm gas.

  1. Rijk gas is gas met een hoge calorische waarde, arm gas heeft een lage calorische waarde.

Investeren in riolering

Het belang van rioleringsnetwerken voor de klimaatadaptatie wordt alsmaar duidelijker. Het beleid van Fluvius als beheerder van de riolering in meer dan tachtig Vlaamse gemeenten is erop gericht een bijdrage te leveren aan het beheer van de gehele watercyclus om zodoende beter te kunnen omgaan zowel met periodes van hevige regenval als langere droogteperiodes.

Het Vlaams Gewest heeft in het Decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid (ook wel gekend als het 'Waterwetboek') een saneringsplicht voor de lokale besturen opgenomen. De Vlaamse Milieumaatschappij (VMM)1 heeft een handhavende bevoegdheid tegenover de gemeentelijke rioolbeheerders. Voor de 87 gemeenten die aan Fluvius hun rioleringstaken hebben overgedragen, betekent dit dat Fluvius volgende opdrachten moet vervullen:

  1. De uitbouw, het duurzaam beheer en de optimalisering van de infrastructuur voor afvalwater;

  2. De uitbouw, het duurzaam beheer en de optimalisering van de infrastructuur voor hemelwater, met inbegrip van infiltratie en buffering;

  3. Het maximaal inzetten op infiltratie en buffering via natuurlijke weg, het gebruik van hemelwater of andere middelen;

  4. Het nakomen van andere verplichtingen die passen in de EU Kaderrichtlijn Water2, in hoofdzaak de plicht tot sanering van het oppervlaktewater.

Fluvius heeft de voorbije jaren de investeringsbudgetten voor de rioleringsactiviteit fors opgetrokken. In 2019 werd 75,9 miljoen euro geïnvesteerd, in 2024 werd 159,8 miljoen euro geïnvesteerd, dit is meer dan een verdubbeling. Ondanks al deze inspanningen moet Fluvius vaststellen dat de gemeentelijke saneringsopdracht onhaalbaar blijkt binnen de beschikbare budgettaire ruimte. Daarom is Fluvius de dialoog aangegaan met de bevoegde Vlaamse regulator om de beschikbare middelen optimaal te kunnen afstemmen op de geldende objectieven voor reductie van vuilvracht. Daarenboven werkt Fluvius aan een investeringsprogramma met concrete projecten op basis van een realistisch investeringsritme dat financieel haalbaar is, dat kan rekenen op voldoende technische capaciteit en het publiek domein zo min mogelijk belast. Het kan niet anders dan dat daarbij duidelijke prioriteiten in de projectportfolio moeten worden gelegd. Fluvius voorziet daarnaast in een apart budget voor strikt noodzakelijke vervangingsinvesteringen in het rioolstelsel.

Het Vlaams Parlement heeft in april 2024 het decreet 'Waterwetgeving' goedgekeurd. Dit decreet stelt de opmaak van hemelwater- en droogteplannen als voorwaarde voor het kunnen verkrijgen van subsidies voor rioleringsprojecten, omschrijft de rechten en plichten van de rioolbeheerders en regelt de handhaving van de gemeentelijke saneringsplicht.

De Vlaamse overheid heeft de bovengemeentelijke saneringsbijdrage aangepast. De stijging van deze bijdrage leidt ertoe dat de gemeentelijke saneringsbijdrage voor de rioolbeheerders mee stijgt. Om het dubbel prijsstijgend effect van deze maatregel voor de factuur van de waterverbruiker tegen te gaan, daalt het tarief voor de gemeentelijke saneringsbijdrage. Tot nu bedroeg dit laatste 1,4 keer het bovengemeentelijke tarief, dit wordt nu teruggebracht tot 1,15 keer.

  1. Vanaf (vermoedelijk) 1 januari 2026 wordt deze bevoegdheid overgenomen door de Vaamse Nutsregulator.
  2. Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid

Warmte

Beleid inzake warmte

In 2024 heeft Fluvius zijn beleid inzake de warmte-activiteit tegen het licht gehouden. De uitbouw van warmtenetten past binnen de bedrijfsstrategie en visie van Fluvius, omdat het een bijdrage kan leveren aan de energietransitie en de actieve vermindering van de CO2-uitstoot. Fluvius is actief op verschillende subdomeinen van warmte: het opstellen van warmtezoneringskaarten, het ontwerpen, bouwen, aansluiten en exploiteren van warmtenetten, en waar nodig - zij het liefst tijdelijk - produceren en leveren van warmte. Potentiële projecten worden steeds beoordeeld aan de hand van verschillende criteria: technische haalbaarheid, ecologische efficiëntie, klantencomfort, sociale criteria en uiteraard ook de financiële haalbaarheid.

Voor de resultaten van de warmtenetten gold tot voor kort een systeem van solidarisering tussen de distributienetbeheerders en de gemeentebesturen. Maar slechts in een beperkt aantal gemeenten is er een warmtenet, wat dit systeem van solidarisering niet evident maakt. Daarom wordt bekeken of dit systeem kan worden stopgezet om dan een systeem van individuele rekeningen per gemeente in te voeren. Er werd vastgesteld dat het financieel rendement van de bestaande warmteprojecten momenteel ontoereikend is; de vooruitzichten voor de komende jaren geven aan dat deze situatie wellicht zal aanhouden. De Raad van Bestuur heeft dan ook beslist om over te stappen op een cost-plus systeem om toekomstige warmteprojecten te evalueren op hun financiële haalbaarheid. In dergelijk systeem worden de relevante operationele kosten en afschrijvingen 1-op-1 doorgerekend. Daaraan gekoppeld is beslist dat Fluvius bij toekomstige projecten enkel nog de rol van netbeheerder zal opnemen. Voor de kosten uit het verleden wordt een passende regeling uitgewerkt.

De geschetste bijsturing van het beleid inzake warmte zal ongetwijfeld een nieuwe dynamiek geven aan deze activiteit.

Projecten

In 2024 heeft Fluvius zijn medewerking verleend aan de ontwikkeling van verschillende warmtenetten en andere warmteprojecten.

In Genk is er een samenwerkingsovereenkomst tot stand gekomen voor het project 'Thorpark'. Fluvius zal er fungeren als zuivere netbeheerder. De indienstneming van het warmtenet met aansluiting van vijf bestaande gebouwen is voorzien in februari 2025.

In Antwerpen lopen er diverse warmteprojecten. Het RWZI1 Deurne zal als warmtebron dienen voor het Warmtenet Antwerpen Oost, dit is het warmtenet voor de Slachthuissite en het psychiatrisch ziekenhuis Stuivenberg. Opnieuw wordt Fluvius de zuivere netbeheerder binnen dit project, met andere projectpartners als producent en leverancier van de warmte.

Nog in Antwerpen heeft Fluvius de aanbesteding voor de bouw van het warmtenet Havanasite en Luchtbal uitgevoerd.

Voor de Bekaert-site in Hemiksem wordt een studie uitgevoerd naar de haalbaarheid van de aanleg en exploitatie van een lage-temperatuur warmtenet. Fluvius zou de netbeheerder van dit net worden.

In april 2024 werd een intentieovereenkomst ondertekend met het oog op de aanleg van een warmtenet in Vorselaar. Fluvius - in eigen naam en in naam van Iveka (thans Fluvius Kempen) - is samen met het gemeentebestuur mede-opdrachtgever.

Eind april 2024 werd in Mechelen de Warmtecoalitie boven de doopvont gehouden. Een 25-tal bedrijven, organisaties en instellingen wil samen streven naar de fossielvrije verwarming van gebouwen in de stad Mechelen tegen 2050. Ook Fluvius zet zijn schouders onder dit initiatief. Om deze doelstelling te realiseren zullen warmtenetten met duurzame warmtebronnen noodzakelijk zijn.

  1. RWZI: rioolwaterzuiveringsinstallatie

Databeheer

De Vlaamse overheid legt op dat Fluvius voortaan een tweejaarlijks databeheersplan moet opstellen. In 2025 zal dit voor het eerst gepubliceerd worden.

Begin 2024 lanceerde Fluvius een elektrische capaciteitswijzer voor bedrijven. Deze online 'open data' tool laat toe te bekijken waar er voor bedrijven nog ruimte is op het middenspanningsnet voor afname en injectie. De capaciteitswijzer zal zo voor verschillende partijen (bedrijven, lokale besturen, stroomproducenten, energiedienstverleners en andere) een efficiëntere planning en een vlotter aansluitingsproces mogelijk maken.

Belangrijkste evoluties bij de ondernemingen waarin Fluvius System Operator participeert

De Stroomlijn

De Stroomlijn is het klantencommunicatiecentrum voor Fluvius, Farys en De Watergroep. De aandeelhouders van De Stroomlijn zijn Fluvius System Operator (62,17%), Farys (32,03%), Synductis (2,90%) en De Watergroep (2,90%).

De rekeningen van De Stroomlijn worden integraal geconsolideerd met deze van Fluvius System Operator.

Eind 2024 telde De Stroomlijn 374 eigen medewerkers of 337,90 voltijds equivalenten (2023: 361 medewerkers, of 329,45 vte’s). Zij zijn tewerkgesteld in vier vestigingen: Mechelen, Ieper, Gent (Ledeberg) en Hasselt.

De Stroomlijn realiseerde over 2024 een totaalomzet van 26,1 miljoen euro (2023: 27,4 miljoen euro). Het balanstotaal per 31 december 2024 bedroeg 4,4 miljoen euro (eind 2023: 3,9 miljoen euro). Het eigen vermogen van de onderneming per eind 2024 bedroeg 265.400 euro, ongewijzigd tegenover eind 2023.

Atrias

Atrias staat in voor de creatie en de uitbating van een gemeenschappelijk data-uitwisselingsplatform voor alle actoren op de Belgische energiemarkt. Atrias verwerkt informatie over meer dan 10 miljoen aansluitingspunten en 300 miljoen meterstandgegevens per jaar. Atrias is in het leven geroepen ter vervanging van de aparte datasystemen bij de Belgische distributienetbeheerders en centraliseert de dataverwerking voor de Belgische energiemarkt in één enkel, federaal systeem. Het Atrias-platform (Centraal Markt Systeem - CMS) met de bijhorende communicatieregels (MIG-6) ging van start op 1 november 2021. Vanaf die datum stuurt het CMS de onderlinge uitwisseling van marktgegevens (zoals meterstanden en facturatiegegevens) en marktprocessen (zoals verhuizingen en leverancierswissels) aan door middel van MIG-6.

Alle Belgische distributienetoperatoren voor elektriciteit en gas zijn aandeelhouder bij Atrias: Fluvius System Operator (50,00%), Ores Assets (16,67%), Sibelga (16,67%), Resa (15,05%), AIEG (0,54%), AIESH (0,54%) en Réseau d’Energie de Wavre (0,54%).

Eind 2024 telde Atrias 36 werknemers of 34,40 voltijds equivalenten (2023: 31 werknemers of 29,6 voltijds equivalenten). Zij realiseerden voor Atrias in 2024 een totaalomzet van 75,9 miljoen euro (2023: 63,3 miljoen euro). Het balanstotaal per 31 december 2024 bedroeg 56,6 miljoen euro (eind 2023: 77,7 miljoen euro) met een eigen vermogen van 18.600 euro (onveranderd gebleven tijdens 2024).

Bij Atrias is er een wissel van CEO doorgevoerd: de heer Frank De Saer is op pensioen gegaan en vervangen door de heer Paskal Dekoster die van bij Fluvius overstapt naar Atrias.

Voor consolidatiedoeleinden wordt Atrias als een geassocieerde deelneming beschouwd. Atrias wordt geconsolideerd met Fluvius System Operator op basis van vermogensmutatie.

Synductis

Synductis bevordert de synergie bij werken op het openbaar domein en geeft gestalte aan een actief minderhinderbeleid.

De participatie van Fluvius System Operator in Synductis bedraagt 746 aandelen op een totaal van 2.170 aandelen, ofwel 34,38%. De overige aandeelhouders van Synductis zijn: De Watergroep, IWVA/Aquaduin, Aquafin, Pidpa, Proximus en Farys. Daarnaast werkt Synductis op basis van onderlinge samenwerkingsovereenkomsten nauw samen met de Vlaamse Administratie Wegen & Verkeer (AWV) en de Vlaamse openbare vervoermaatschappij De Lijn.

Het businessplan voor Synductis vertrekt vanuit de idee van kwalitatieve dienstverlening aan de klant (lokaal bestuur, inwoners, handelaars, bedrijven). De uitbouw van een performant ICT-platform moet daartoe bijdragen.

Synductis heeft geen eigen personeel. De deelnemende nutsbedrijven stellen hun eigen medewerkers ter beschikking van Synductis in functie van de noodzaak en de projecten die zich aandienen.

Synductis boekte in het boekjaar 2024 een omzet van 2,7 miljoen euro (boekjaar 2023: 1,7 miljoen euro).  Het balanstotaal per einde december 2024 kwam uit op 1,6 miljoen euro (2023: 1,7 miljoen euro). Het eigen vermogen van Synductis bleef over 2024 onveranderd op 21.700 euro.

Fluvius consolideert Synductis als onderneming met een deelnemingsverhouding met de methode van de vermogensmutatie.

Wyre

Wyre bouwt in Vlaanderen en delen van Brussel een netwerk van glasvezel uit. Wyre rolt dit glasvezelnet uit met behoud van het evenwicht tussen stedelijke en landelijke gebieden. Sleuven bij infrastructuurwerken worden maximaal gedeeld.

In 2024 had Wyre meer dan 200.000 woningen in aanbouw.

In juli 2024 ondertekende Wyre een Memorandum of Understanding met Proximus en Fiberklaar over een mogelijke samenwerking voor de verdere uitbouw van glasvezelnetwerken in Vlaanderen. De beoogde samenwerking, die afhankelijk is van een finaal akkoord tussen de partijen, het verkrijgen van regulatoire en antitrust goedkeuringen en die onderworpen is aan het uitblijven van ongunstige regulatoire bevindingen of invloeden, zou betrekking hebben op ongeveer 2,7 miljoen woningen vooral in gebieden met een gemiddelde tot lage bevolkingsdichtheid. Tegelijkertijd kan het gebruik maken van het bestaande HFC-netwerk van Wyre ten gunste van consumenten, ondernemingen en de brede maatschappij.

Wyre heeft via Wyre Holding dat 100% van de Wyre-aandelen bezit, twee aandeelhouders: Telenet (met 66,8% van de aandelen) en Fluvius System Operator (33,20%).

Eind 2024 telde Wyre 219 medewerkers (of omgerekend 211,8 vte’s); per eind 2023 was dit 193 medewerkers (187,1 vte's). Wyre Holding heeft zelf geen personeel.

Op basis van voorlopige cijfers aangeleverd door Wyre bedroeg de omzet voor 2024 683 miljoen euro. Het balanstotaal per eind december 2024 bedroeg 6.218 miljoen euro, met een eigen vermogen van 2.777 miljoen euro.

In hoofde van Fluvius System Operator wordt Wyre Holding geconsolideerd via vermogensmutatie.

Korte bespreking van de financiële resultaten

De beknopte bespreking van de balans en resultatenrekening hierna is gebaseerd op de geconsolideerde IFRS-jaarcijfers voor de Fluvius Geconsolideerde Groep, dit is Fluvius System Operator cv als consoliderende entiteit samen met De Stroomlijn en de geassocieerde ondernemingen Atrias, Synductis en Wyre volgens de vermogensmutatiemethode.

Jaarrekening boekjaar 2024 – Fluvius System Operator CV (geconsolideerd, IFRS)

Winst en verliesrekening

(in 1.000 EUR)

2022

2023

2024

Evolutie 2023-2024 (%)

Bedrijfsopbrengsten

2.011.644

2.505.752

2.799.356

12%

Bedrijfskosten

1.999.662

2.407.287

2.771.183

15%

Bedrijfswinst

11.982

98.465

28.173

-71%

Financieel resultaat

-4.752

-21.5941

-31.5381

46%

Belastingen

7.230

8.916

9.176

3%

Winst van het boekjaar

0.0

67.955

-12.541

-118%

  1. Inclusief een aandeel in het resultaat van geassocieerde deelnemingen en joint ventures ten bedrage van 10.178 k euro (winst) in 2023 en -12.541 k euro (verlies) in 2024.

Fluvius voert zijn exploitatietaken uit aan kostprijs zonder enige commerciële marge aan te rekenen aan zijn opdrachtgevers. Het negatief saldo in de winst- en verliesrekening van het boekjaar 2024 ten belope van 12.541 k euro is uitsluitend en rechtstreeks een gevolg van de participatie van Fluvius System Operator in Wyre Holding (en dus onrechtstreeks in Wyre). Het genoemde bedrag is het aandeel van Fluvius in het verlies van Wyre over het boekjaar 2024.

Balans

(in 1.000 EUR)

2022

2023 (zoals gerapport-eerd)

2023 (herwerkt)

2024

Evolutie 2023-2024 (%)

Vaste activa

5.324.371

7.860.695

7.835.2021

8.444.995

8%

Vlottende activa

1.565.396

943.691

943.691

804.466

-15%

Totaal activa

6.889.767

8.804.386

8.778.893

9.249.461

5%

Eigen vermogen

1.617

1.002.382

976.9891

964.448

-1%

Verplichtingen LT

5.277.248

6.744.442

6.744.442

7.393.936

10%

Verplichtingen KT

1.610.902

1.057.462

1.057.462

891.077

-16%

Totaal passiva

6.889.767

8.804.386

8.778.893

9.249.461

5%

  1. De definitieve boekhoudkundige verwerking van de bedrijfscombinatie in Wyre Holding bv is inmiddels voltooid binnen de daarvoor geldende periode van 12 maanden. De impact op de gerapporteerde financiële staten per 31 december 2023 bedraagt -25.493 k euro op de items ‘Investeringen in joint ventures en geassocieerde deelnemingen’ en ‘Eigen vermogen’.

Investeringen in 2024

De bruto investeringen die Fluvius in 2024 heeft gerealiseerd, bedroegen 1.704,5 miljoen euro (2023: 1.411,6 miljoen euro). Op jaarbasis is dit dus een aanzienlijke toename met 292,9 miljoen euro, of +20,7%.

De investeringsbedragen 2024 in detail:

  • 1.161,1 miljoen euro voor elektriciteit (inclusief de investeringen in 70/36 kV-netten) – 2023: 903,7 miljoen euro;

  • 244,2 miljoen euro voor gas – 2023: 242,2 miljoen euro;

  • 159,8 miljoen euro voor riolering – 2023: 133,9 miljoen euro;

  • 139,8 miljoen euro voor de activiteiten diversen (= warmte en openbare verlichting) – 2023: 112,5 miljoen euro.

In de eerste helft van 2023 investeerde Fluvius nog 19,3 miljoen euro in de activiteit kabel- en datacommunicatie. Ingevolge de inbreng van deze activiteit in Wyre op 1 juli 2023 investeert Fluvius sinds dan niet meer in deze activiteit.

Hierbij volgende bemerkingen:

  • De cijfers voor 2023/2024 illustreren nu al duidelijk de verschuiving binnen de tak energie van aardgas (met een quasi stabiel investeringsbedrag) naar elektriciteit (+28,5%).

  • De investeringen voor de uitrol van de digitale meter in zowel elektriciteit als aardgas zaten in 2023 en 2024 op kruissnelheid.

  • Vooral openbare verlichting, omwille van de versnelling in de omschakeling naar led-technologie, zorgt voor een stijgend investeringsbedrag in het segment ‘diverse’.

  • Ook de investeringen in het rioleringsnet nemen jaar na jaar toe: van 75,9 miljoen euro in 2019 tot 159,8 miljoen euro in 2024 (+110,5%).

De energiemarkten in 2024

In 2024 is de relatieve rust op de Vlaamse energiemarkt weergekeerd. Dit blijkt ook uit onderstaande grafieken; deze geven de prijsevolutie voor elektriciteit en gas1 weer. De eerste grafiek toont de maandprijzen gedurende 2024, de tweede grafiek geeft diezelfde prijzen weer voor de periode 2020-2024.

Na een dalende tendens in het eerste kwartaal van 2024 begonnen de prijzen, vooral voor aardgas, in het laatste kwartaal opnieuw te stijgen. De gasprijs bereikte tegen het jaareinde het hoogste peil van 2024. Over een langere termijn bekeken vallen de enorm hoge piekprijzen op ten tijde van de energiecrisis (midden 2021-begin 2023). Vooral de gasprijzen bereikten toen ongeziene hoogtes.

Prijsevolutie van jaarverbruik in 2024

Prijsevolutie van jaarverbruik 2020-2024

We stellen vast dat de voorbije energiecrisis, met piekprijzen voor zowel elektriciteit en nog meer uitgesproken voor gas, de eindconsument heeft aangezet tot gewijzigd gedrag. Dit blijkt uit de geregistreerde verbruiksvolumes2 over de voorbije drie jaar:

Dagverbruik in kWh

2021

2022

2023

2024

Elektriciteit (zonder PV)

8,77

7,77

7,51

7,41

% evolutie tov 2021

 

-11,4%

-14,4%

-15,5%

Elektriciteit (met PV)

10,32

9,09

8,83

9,24

% evolutie tov 2021

 

-11,9%

-14,4%

-10,5%

Gas

37,06

31,57

29,25

30,77

% evolutie tov 2021

 

-14,8%

-21,1%

-17,0%


De trendmatige daling in de verbruiken komt ook duidelijk naar voren in de grafiek hierna waarin het verbruiksvolume van 2021 gelijkgesteld is aan 100%.

De Belgische elektriciteitsmarkt is in volle transitie. Dat blijkt ook uit de cijfers voor de elektriciteitsproductie over 2024. Nooit was het aandeel van zonne-energie in de totale productiemix zo groot als in 2024: 29,8% van de geproduceerde elektriciteit werd door zonnepanelen geproduceerd (2023: 28,2%). Daartegenover staat dat de elektriciteitsproductie uit gas met een aandeel van 17,6% nog nooit op een zo laag peil stond als het voorbije jaar (2023: 25,2%). Eén van de gevolgen van de sterke toename van hernieuwbare energieproductie is dat het alsmaar vaker voorkomt - bij een groot en gelijktijdig aanbod van zonne-en windenergie - dat er op de groothandelsmarkten negatieve stroomprijzen worden opgetekend. Omgekeerd stijgen de prijzen doorgaans in periodes met een laag aanbod van zonne- en windenergie.

Voor gans België werd in 2024 een stijging van het elektriciteitsverbruik opgetekend van 2,0% tot 80,5 TWh (2023: 78,9 TWh).

De Belgische gezinnen en bedrijven hebben in 2024 een hoger gasverbruik laten optekenen. Maar het totale gasverbruik in België is wel gedaald wegens een aanzienlijk lager gasverbruik in de gasgestookte elektriciteitscentrales. Met de algemene daling in verbruiksvolumes voor aardgas zet de dalende trend van de voorbije jaren zich onverminderd voort.

Het gestegen particuliere gasverbruik is vooral een gevolg van de wat lagere gemiddelde temperatuur in 2024 in vergelijking met het jaar 2023. Het aantal graaddagen, een indicator voor de gemiddelde temperatuur, bedroeg in 2024 1.942 (2023: 1.914). Het 5-jaarsgemiddelde (2020-2024) bedraagt 1.986 graaddagen en de normale waarde staat op 2.301 graaddagen. Met andere woorden, 2024 was 1,5% kouder dan 2023, maar 2,2% warmer dan het 5-jaarsgemiddelde en zelfs 15,6% warmer dan normaal mocht verwacht worden. Het industriële gasverbruik, dat grotendeels afhankelijk is van de economische conjunctuur en minder van de temperatuur, steeg met zo'n 10% op jaarbasis. De gascentrales verbruikten in 2024 opmerkelijk minder gas, voornamelijk als gevolg van de prijzen op de internationale markten. Het grotendeels wegvallen van de aanvoer van gas uit Rusland en de zoektocht naar alternatieven zorgen voor een opwaartse druk op de gasprijs. Ook de schommelingen in de aanwezige gasreserves kunnen prijsschommelingen veroorzaken.

Voor de particuliere eindklant in Vlaanderen daalde de elektriciteitsprijs tussen januari en december 2024 met 1,4%. Ten opzichte van de prijspiek in volle energiecrisis (september 2022) ligt de prijs van december 2024 63,0% lager. Voor aardgas steeg de eindprijs voor een gemiddelde eindverbruiker in Vlaanderen in 2024 met 8,1%. Maar als we deze prijs vergelijken met de piekprijs van september 2022, noteren we een daling met maar liefst 73,1%.

  1. Prijs voor jaarverbruik in euro; voor elektriciteit op basis van een jaarverbruik van 3.500 kWh met een tweevoudige meter; voor gas een jaarverbruik van 23.260 kWh met koken en huisverwarming op aardgas (bron: VREG)
  2. Gemiddeld dagverbruik in kWh, voor gas genormaliseerd voor temperatuurverschillen

Economische context

De economische context voor Fluvius in 2024 werd gekenmerkt door de geopolitieke situatie en de weerslag daarvan op het rentepeil, de inflatie en de energiemarkten.

Op geopolitiek vlak blijft de oorlog in Oekraïne voor spanningen zorgen in Europa. Weliswaar heeft dit gewapend conflict voor Fluvius geen wezenlijke directe materiële of financiële impact gehad in het voorbije boekjaar 2024. Fluvius System Operator en de entiteiten van de Fluvius Economische Groep zijn op geen enkele manier actief in Oekraïne of Rusland. Ook de economische sancties die zijn afgekondigd tegen Rusland, hebben geen wezenlijke impact op de activiteiten van Fluvius.

In de mate dat de situatie in Oekraïne aan de basis lag van de verstoring van de wereldwijde toeleveringsketen, ziet ook Fluvius zich geconfronteerd met de vertraagde levering van bepaalde materialen en daardoor een toegenomen risico op stockbreuken. Fluvius heeft daarop geanticipeerd door het aanleggen van een grotere voorraad aan bepaalde kritische materialen om zo de zekerheid van zijn bevoorrading en operationele werking te kunnen garanderen.

Op financieel vlak heeft de Europese Centrale Bank (ECB) tijdens 2024 vier maal een renteverlaging doorgevoerd. Hierdoor werd de ECB-depositorente in vier stappen verlaagd van 4,00% (tot 6 juni 2024) tot uiteindelijk 3,00% (vanaf 12 december 2024). De 10-jaarsrente1, die van groot belang is als referentierentevoet voor de financiering op lange termijn van de Fluvius-activiteiten, evolueerde gedurende 2024 tussen een minimum van 2,116% in week 48 en een maximum van 2,856% in week 22. Gemiddeld over 2024 bedroeg deze rentevoet 2,570%. Het verloop is weergegeven op de grafiek links onderaan.

De inflatie in België tijdens 2024 kende het verloop zoals weergegeven op de grafiek rechts onderaan.

Rentevoet in 2024 (weekcijfers)

Inflatie en gezondheidsindex in België

  1. Euro Interest Rate Swap-rente (IRS), weekcijfers over 2024

Juridische geschillen

Vordering van Proximus

Naar aanleiding van de overname van de kabeltelevisieklanten en de vestiging van een erfpacht op het kabelnet door Telenet, had Proximus een vordering ingesteld bij de Rechtbank van Eerste Aanleg te Antwerpen tot vernietiging van de contracten en tot het bekomen van een schadevergoeding. In eerste aanleg werd deze vordering verworpen (vonnis van 6 april 2009). Hierop had Proximus hoger beroep ingesteld bij het Hof van Beroep te Antwerpen.

Proximus vorderde het overmaken van de volledige documenten met betrekking tot het akkoord tussen Telenet, Interkabel Vlaanderen en de kabelmaatschappijen. Tevens vorderde de eisende partij om deze akkoorden nietig te verklaren en een schadevergoeding van 1,4 miljard euro op basis van een door haar besteld expertiserapport. De voormelde overeenkomsten bevatten via een vrijwaringsclausule ten laste van Telenet een beperking van de aansprakelijkheid voor de kabelmaatschappijen uit de Fluvius Economische Groep. Daaruit volgt dat Interkabel Vlaanderen en de kabelmaatschappijen, bij een negatieve uitspraak, in principe slechts dienen tussen te komen in de eventuele schade van Proximus tot maximum 20 miljoen euro.

Bij arrest van 18 december 2017 had het Hof van Beroep de vorderingen van Proximus integraal afgewezen. Proximus heeft einde juni 2019 cassatieberoep ingesteld tegen dit arrest.

Op 22 januari 2021 heeft het Hof van Cassatie zich uitgesproken over dit cassatieberoep en beslist dat het arrest van het Hof van Beroep van Antwerpen deels moet worden vernietigd. De gedeeltelijke vernietiging slaat enkel op het punt dat het Hof van Beroep te Antwerpen onvoldoende heeft verantwoord waarom er geen nietigverklaring van de overeenkomst tussen Telenet en de kabelmaatschappijen moet zijn, maar spreekt zich hieromtrent niet ten gronde uit. Om dit te onderzoeken en daarover een uitspraak te doen, wordt de zaak verzonden naar het Hof van Beroep te Brussel. Het Hof van Cassatie heeft dus niet beslist tot vernietiging van de uitspraak over de vordering tot schadevergoeding door Proximus. Dit zou tot gevolg hebben dat het verzoek om schadevergoeding van Proximus definitief zou zijn afgewezen. Het Hof van Cassatie heeft dus niet tot vernietiging beslist van de afwijzing van de vordering tot schadevergoeding door Proximus.

Op 16 juni 2021 heeft Proximus Telenet en de kabelmaatschappijen gedagvaard in beroep na cassatie. Proximus vordert via deze procedure de nietigheid van de overeenkomsten tussen Telenet en de kabelmaatschappijen. Daarnaast vordert Proximus opnieuw een schadevergoeding (vooralsnog begroot op 1 euro provisioneel) voor het foutief sluiten en in stand houden van de overeenkomsten. Verder vordert Proximus de staking van de uitvoering van de overeenkomsten en wil zij een prejudiciële vraag laten stellen ingeval er zou worden overwogen dat geen rechtsherstel/schadeherstel voor Proximus mogelijk zou zijn. In de eerste beroepsconclusie die Proximus neergelegd heeft na de dagvaarding in beroep na cassatie werd haar provisionele schadeclaim nog niet begroot. Ook in de laatste conclusie van Proximus die neergelegd werd in december 2022 is de door haar geclaimde schade nog steeds niet begroot en blijft haar vordering beperkt tot 1 euro provisioneel. Proximus vraagt het debat over de precieze omvang van de schade pas in een tweede fase, na een tussenarrest door het Hof over de aansprakelijkheid van Telenet en/of de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden, te laten behandelen. In ondergeschikte orde vraagt Proximus de aanstelling van een gerechtsdeskundige met de opdracht advies te geven over de schade. Inmiddels hebben alle partijen hun laatste conclusies neergelegd. De pleitdatum is nog niet bekend.

Gasexplosie in Wilrijk

Op 3 september 2019 deed zich een gasexplosie voor te Wilrijk (Antwerpen) met één dodelijk slachtoffer, drie zwaargewonden en aanzienlijke materiële schade tot gevolg. De raadkamer in Antwerpen had de vennootschap Fluvius System Operator en twee van diens managers (met name de CEO en de directeur Netuitbating) doorverwezen naar de correctionele rechtbank voor hun mogelijke betrokkenheid in gebeurtenissen die tot de explosie zouden geleid hebben.  De Antwerpse correctionele rechtbank heeft op 27 april 2021 de strafrechtelijke vrijspraak voor beide managers van Fluvius uitgesproken, omdat de rechtbank hen niet persoonlijk verantwoordelijk achtte voor de gebeurtenissen. De rechtbank sprak voor de vennootschap Fluvius System Operator de opschorting van straf uit en Fluvius werd voor alle burgerlijke claims veroordeeld. Fluvius is en blijft van oordeel dat het bedrijf, zijn verantwoordelijken en medewerkers geen enkele schuld treft in de tragische gebeurtenissen en dat er onvoldoende rekening werd gehouden met de bewijsmiddelen en argumenten die Fluvius tijdens de procedure heeft aangebracht en die moeten aantonen dat Fluvius geen enkele schuld treft. Vanuit die overwegingen heeft de onderneming beroep aangetekend tegen deze uitspraak van de Antwerpse correctionele rechtbank. In de beroepsprocedure heeft een eerste zitting plaatsgehad op 18 mei 2022. Naar aanleiding van deze zitting heeft het Hof van Beroep op 1 juni 2022 beslist om een deskundige uit de burgerrechtelijke procedure in kort geding ook aan te duiden voor het strafrechtelijke luik. Hij moest zijn verslag indienen tegen 31 januari 2023. De pleitzitting in beroep was voorzien voor 29 maart 2023. Deze zitting werd uitgesteld omdat de deskundige zijn verslag niet tijdig kon opleveren. Er vond een aanvullende expertise plaats op 9 augustus 2023; het eindverslag hiervan werd begin 2024 verwacht. De pleitzitting heeft plaatsgehad op 13 november 2024.

Administratieve geldboete opgelegd door VREG

Energieregulator VREG had op 20 december 2023 aan de DNB's een administratieve geldboete van in totaal 51.027,35 euro opgelegd wegens het niet tijdig plaatsen van digitale meters bij netgebruikers die tussen 1 januari 2022 en 31 januari 2023 een PV-installatie hadden aangemeld bij Fluvius. Fluvius heeft daarop - op 19 februari 2024 - een beroep tot nietigverklaring van deze VREG-beslissing ingediend bij de Raad van State. Deze procedure was eind 2024 nog hangende; een arrest wordt verwacht in de loop van het jaar 2025.

Fraude met groenestroomcertificaten

Distributienetbeheerder Gaselwest had in 2017 de uitbetaling van de minimumsteun voor zonnepanelen geschorst voor een zestal PV-installaties, waarop door de betrokkenen een procedure in kortgeding werd opgestart. Na verschillende gerechtelijke stappen velde het Hof van Beroep in Brussel in strafzaken een gunstig arrest (beklaagden werden schuldig bevonden, de schadeclaim van Fluvius van ruim 14 miljoen euro werd toegekend). Enkele beklaagden tekenden begin 2023 cassatieberoep aan tegen de uitspraak in beroep, maar dit cassatieberoep werd integraal verworpen en de uitspraak in beroep bleef gehandhaafd. Een en ander resulteerde na onderhandelingen in de totstandkoming van een dading. De veroordeelde partijen zullen in schijven de toegekende schadevergoeding betalen.

Arrest inzake toegekende minimumsteun voor zonnepanelen

Het Antwerpse Hof van Beroep heeft in april 2023 bij arrest geoordeeld in een discussie over de datum van indienstneming van een PV-installatie, en bij uitbreiding over het exacte bedrag van de minimumsteun waarop deze installatie recht had. Het Hof is in deze Fluvius en de regulator niet gevolgd. Deze beide gedingpartijen hebben elk afzonderlijk beslist dit arrest aan te vechten voor het Hof van Cassatie.

Vooruitblik

Belangrijke gebeurtenissen na afsluiting van het boekjaar 2024

Beroepsprocedure tegen de vaststelling door de VREG van de distributienettarieven elektriciteit & aardgas 2025

In lijn met de beslissing om de tariefmethodologie 2025-2028 aan te vechten voor het Marktenhof zijn de individuele DNB's in januari 2025 naar de Raad van State gestapt tegen de 16 beslissingen van de VREG van 17 december 2024 ter vaststelling van de distributienettarieven voor 2025. Deze bijkomende procedure is een noodzakelijke stap ingeval het Marktenhof een vernietiging van de tariefmethodologie zou uitspreken.

Tussenarrest van het Marktenhof

In de procedure tegen de beslissing van de energieregulator over de tariefmethodologie E&G voor 2025-2028 heeft het Marktenhof op 19 februari 2025 een tussenarrest geveld: het Hof zal een drietal prejudiciële vragen stellen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie. Dit tussenarrest werkt niet opschortend, waardoor de tariefmethodologie 2025-2028 zal worden toegepast voor de distributienettarieven elektriciteit en gas in 2025.

Gasontploffing Wilrijk - beroepsprocedure

Het Hof van Beroep in Antwerpen sprak zich op 19 maart 2025 uit in de zaak over de explosie in Wilrijk op 3 september 2019. Deze explosie werd veroorzaakt door het raken van een aansluitleiding met een graafmachine door een derde. Fluvius had tegen een eerdere veroordeling door de Correctionele Rechtbank beroep aangetekend, omdat we van oordeel zijn dat de oorzaak van de explosie niet aan ons te wijten is. Ondanks een uitgebreide verdediging is het Hof van Beroep Fluvius niet gevolgd en werd Fluvius veroordeeld tot een geldboete en het betalen van schadevergoedingen aan de burgerlijke partijen. Fluvius bestudeert nu het arrest in detail om te bekijken welke vervolgstappen mogelijk zijn. Er wordt cassatieberoep overwogen.

Stopzetting van de rating bij Creditreform Rating AG

Op 13 januari 2025 heeft Creditreform Rating AG Fluvius erover geïnformeerd dat zij de 'unsolicited' kredietrating van Fluvius vanaf die datum hebben stopgezet 'omwille van zakelijke redenen'.

Financiering voor Wyre

Op 18 februari 2025 maakte Wyre bekend dat het een financiering van 500 miljoen euro met een looptijd van vijf jaar aan EURIBOR + 2,75% had afgesloten. Dit is de eerste externe financiering van Wyre, onafhankelijk van zijn aandeelhouders Telenet (66,8%) en Fluvius System Operator (33,2%). Deze financiering zal Wyre in staat stellen zijn uitrolambities te ondersteunen en zijn investeringsplannen voor de komende jaren volledig te financieren.

Cassatieberoep inzake toegekende minimumsteun voor zonnepanelen

Het Hof van Cassatie heeft in januari 2025 een positief cassatiearrest geveld in deze zaak, meer bepaald de vernietiging van het arrest van het Antwerpse Hof van Beroep. Intussen zijn de betrokken partijen onderhandelingen gestart met het oog op de definitieve afhandeling van deze kwestie.

Europees Hof van Justitie - wetgeving overheidsopdrachten

De Ondernemingsrechtbank van Gent had - in het kader van een gerechtelijke procedure aangespannen door een leverancier van rioolbuizen over een vermeende inbreuk door Fluvius van de wetgeving overheidsopdrachten - enkele prejudiciële vragen gesteld aan het Europees Hof van Justitie. Op 16 januari 2025 heeft het Hof een arrest geveld over deze prejudiciële vragen en het dossier teruggezonden naar de Ondernemingsrechtbank. Deze laatste moet nu het dossier hernemen. Fluvius blijft ook in deze procedure zijn belangen verdedigen.

Uitgifte van een groene obligatie

Op 12 maart 2025 heeft Fluvius System Operator met succes een groene obligatie van EUR 700 miljoen uitgegeven. Dit schuldinstrument heeft een looptijd van 10 jaar met een vaste jaarlijkse coupon van 3,500%. Deze uitgifte vormt een belangrijke stap in de financiering van de energietransitie en klimaatadaptatie in Vlaanderen.

Structuurwijzigingen vanaf 1 januari 2025

We vestigen de aandacht op de beslissingen om een aantal zogeheten structuurwijzigingen door te voeren. Deze wijzigingen, die op diverse beslissingsniveaus van de Fluvius Economische Groep en van de steden en gemeenten zijn genomen in de loop van 2023 om conform te zijn aan decretale bepalingen, zullen ingang vinden vanaf 1 januari 2025. Vanaf die datum zullen ze een wezenlijke impact hebben op de structuur van de Fluvius Economische Groep. Bijkomend moet de structuur van de Fluvius Economische Groep nog rekening houden met de gevolgen van enkele vrijwillige fusies van gemeenten die eveneens vanaf 1 januari 2025 van kracht worden. Deze interne structuurwijzigingen binnen de Fluvius Economische Groep wijzigen niets aan het globale werkingsgebied voor Fluvius System Operator dat ook in de toekomst het hele grondgebied van het Vlaamse Gewest zal blijven bestrijken, noch aan de waarde van de technische infrastructuur waarover de Fluvius Economische Groep beschikt.

Concreet legt het decreet op dat:

  • er in elke gemeente slechts één enkele netbeheerder mag actief zijn voor de distributie van zowel elektriciteit als aardgas;

  • elke distributienetbeheerder een aaneengesloten werkingsgebied moet hebben (d.i. het verbod op zogeheten ‘eilanden’);

  • en elke netbeheerder minstens 200.000 afnemers moet tellen.

Dit alles leidt tot volgende concrete wijzigingen:

  • Bij Fluvius Antwerpen vinden er afsplitsingen plaats waarbij de afgesplitste delen overgenomen worden door Fluvius Imewo, Fluvius Kempen, Fluvius Limburg en Fluvius Zenne-Dijle;

  • Ook Fluvius Limburg ondergaat een gedeeltelijke afsplitsing met het afgesplitste deel dat naar naar Fluvius Zenne-Dijle gaat;

  • Er wordt een gedeeltelijke afsplitsing doorgevoerd bij Iveka en Fluvius Antwerpen neemt het afgesplitste deel over;

  • Bij Fluvius West zijn er gedeeltelijke afsplitsingen, en de afgesplitste delen gaan naar Fluvius Imewo en Fluvius Kempen;

  • Het overblijvende deel van Fluvius West fuseert met Gaselwest tot een (nieuw) Fluvius West;

  • Bij Gaselwest is er een gedeeltelijke afsplitsing met het afgesplitste deel dat bij Fluvius Imewo terechtkomt;

  • Intergem en Iverlek ondergaan beide een gedeeltelijke afsplitsing, waarbij de afgesplitste delen worden overgenomen door Fluvius Halle-Vilvoorde.

Sommige van de (geherstructureerde) distributienetbeheerders uit de Fluvius Economische Groep wijzigen hun naam met ingang van 1 januari 2025:

Oude naam (tot 31 december 2024)

Nieuwe naam (vanaf 1 januari 2025)

Gaselwest & Fluvius West

Fluvius West

Fluvius Antwerpen

Fluvius Antwerpen

Fluvius Limburg

Fluvius Limburg

Iveka

Fluvius Kempen

Sibelgas

Fluvius Halle-Vilvoorde

Imewo

Fluvius Imewo

Intergem

Fluvius Midden-Vlaanderen

Iverlek

Fluvius Zenne-Dijle


Samengevat zal vanaf 2025 Fluvius System Operator de werkmaatschappij zijn van acht distributienetbeheerders voor elektriciteit en gas; tot eind 2024 waren er dat nog tien. Voor Riobra, dat enkel actief is in riolering, wijzigt er niets.

Fluvius heeft alles in het werk gesteld om de impact van deze structuurwijzigingen op de dienstverlening aan de klanten tot een minimum te beperken.

Investeringsplan 2024-2033 voor energietransitie

Over het Investeringsplan

Door het streven naar klimaatneutraliteit in 2050 en alle bijhorende evoluties op het gebied van mobiliteit, verwarming van gebouwen, industriële processen en productie van hernieuwbare energie zal het elektriciteitsnet in de komende jaren een steeds belangrijkere rol spelen. In het Investeringsplan 2024-2033 geeft Fluvius aan welke aanpassingen er nodig zijn om de Vlaamse elektriciteits- en gasnetten klaar te maken voor de energietransitie (elektrificatie van mobiliteit, meer zonne- en windenergie en de omslag van fossiele brandstoffen naar zonnepanelen en warmtepompen, …) en welke investeringen daarvoor nodig zijn. Hierbij gaat Fluvius uit van de maatschappelijke context en het beleidskader. We baseren ons op een aantal assumpties op lange termijn die onder meer gebaseerd zijn op de ambities in het Vlaams Energie- en Klimaatplan.

Het plan voor de periode 2024-2033 is een eerste revisie van het oorspronkelijke investeringsplan 2023-2032. Ook het tweede plan (2024-2033) werd mede voorbereid in een uitgebreid stakeholderoverleg. Sector- en middenveldorganisaties, universiteiten, projectontwikkelaars van onshore windmolenparken, laadpaaloperatoren en referentieklanten werden bevraagd over de assumpties die aan de basis liggen van het investeringsplan. Zoals het Energiedecreet oplegt, heeft Fluvius ook de transmissienetbeheerder Elia en alle relevante netgebruikers geconsulteerd in aanloop naar dit geüpdatete investeringsplan.

Dit alles leidde tot beperkte bijsturingen in vergelijking met het oorspronkelijk plan 2023-2032, onder meer omwille van recente evoluties bij het zwaar vrachtvervoer.

Na de publieke consultatie heeft Fluvius alle ingediende vragen en opmerkingen verzameld, zijn reactie daarop geformuleerd en het volledige dossier aan de VREG, de Vlaamse energieregulator, overgemaakt. De VREG heeft dit vernieuwde investeringsplan goedgekeurd op 28 maart 2024. De plannen voor aardgas werden zonder verdere VREG-bemerkingen goedgekeurd. De investeringsplannen voor elektriciteit werden goedgekeurd mits Fluvius een addendum bij de plannen zou vrijgeven waarin de investeringsscenario's en de onderliggende assumpties beschreven worden, de ontvangen input van stakeholders besproken wordt, en waarin wordt aangegeven hoe het lange-termijnplan wordt omgezet naar concrete investeringsprojecten voor de eerstvolgende drie jaar. Dit addendum is intussen gepubliceerd.

Vanaf 2025 zal Fluvius tweejaarlijks een dergelijk investeringsplan moeten opmaken.

De toekomstige rol van de distributienetbeheerders

De Raad van Bestuur heeft zich in 2024 gebogen over de toekomstige rol van de distributienetbeheerders, mede tegen de achtergrond van de energie- en klimaattransitie en de sterke regulerende impuls vanuit Europa.

Twee grote pijlers in het Europees energiebeleid zijn de 'Green Deal', dit is de evolutie naar een koolstofvrije en klimaatneutrale economie, en het creëren van het digitaal continent Europa. Dit alles moet kunnen gebeuren aan de laagst mogelijke kost voor de consument en met behoud van de bevoorradingszekerheid. Vertaald naar het distributienetbeheer voor energie in Vlaanderen betekent dit het beheren van digitale en efficiënte distributienetten, een centrale positie voor de klant, interoperabiliteit (uitwisseling van data in het kader van samenwerkingsverbanden) en het creëren van een veilig en stabiel digitaal netwerk. Concrete aandachtspunten voor Fluvius en de DNB's uit de Fluvius Economische Groep zijn dan ook de verdere grootschalige integratie van allerlei hernieuwbare energiebronnen in het distributienet, meer sectoroverschrijdende samenwerkingsvormen, volop inzetten op digitalisering om langs die weg nieuwe marktopportuniteiten in het leven te roepen en de consument maximaal te betrekken bij de noodzakelijke gedaanteveranderingen van de energiemarkt.

Deze tendensen heeft Fluvius mee verwerkt in zijn Investeringsplan Energie- en Klimaattransitie 2024-2033 dat over een horizon van tien jaar en op basis van vastgestelde feiten en trends een zo nauwkeurig mogelijke inschatting poogt te geven van de nodige investeringsbudgetten.

Elektriciteit in het investeringsplan 2024-2033

Net als het plan 2023-2032 gaat het Investeringsplan Elektriciteit 2024-2033 uit van een doorgedreven elektrificatie met vooral een verdere groei in elektrische mobiliteit en elektrische verwarmingstoepassingen. Fluvius wil daarom een ‘no regret’-investeringsplan realiseren, d.w.z. een plan dat maximaal anticipeert op hogere piekverbruiken. Over een periode van tien jaar wordt de investeringsbehoefte geraamd op circa 4 miljard euro (ongewijzigd tegenover de eerste editie van het plan), waarvan ruwweg drie kwart in laagspanningsnetten en een kwart voor de versterking van het middenspanningsnet. Noodzakelijke randvoorwaarden zijn evenwel de beschikbaarheid van voldoende financiële middelen, voldoende gekwalificeerd personeel (eigen personeel en/of personeel bij aannemers), en de benodigde materialen.

De volgende herwerking van het Investeringsplan Energie- en Klimaattransitie zal de periode vanaf 2026 beslaan.

Meer informatie over ons beleid inzake energie is te raadplegen in het CSRD rapport.

Gas in het investeringsplan 2024-2033

Er mag een geleidelijke uitfasering van de distributie van fossiel aardgas verwacht worden. Daarom zijn er in het Fluvius-investeringsplan geen extra middelen meer voorzien voor een verdere netuitbouw in gas. Enkel investeringen in verband met de wettelijke verplichtingen inzake de bevoorradingszekerheid van de netgebruikers en de veilige toegang tot het net worden nog voorzien en gebudgetteerd. Het gasplan wordt daarom getypeerd als een ‘keep-it-running’-plan.

Met betrekking tot ‘groene moleculen’ wenst Fluvius alle mogelijkheden open te houden voor het toekomstig gebruik van het bestaand gasdistributienet in afwachting van verder onderzoek en het resultaat van allerlei testprojecten.

Meer informatie over ons beleid inzake energie is te raadplegen in het CSRD rapport.

Toekomst van de gasdistributienetten

Fluvius is zich terdege bewust van de vraagtekens die soms gesteld worden bij de lange-termijn toekomst van de gasactiviteit, en dus van de distributienetten voor aardgas. De algemene trend naar elektrificatie en de uitfasering op lange termijn van de fossiele brandstof aardgas draagt het risico in zich dat de huidige gasnetten die Fluvius exploiteert, op termijn niet langer bruikbaar zullen zijn. Op financieel vlak blijft er dan een aanzienlijke niet-afgeschreven waarde ('stranded asset') achter. Anderzijds zien we enkele beloftevolle ontwikkelingen met betrekking tot waterstof, biomethaan, en de afvang en opslag van CO21. Mede tegen die achtergrond heeft de Raad van Bestuur zich in 2024 in een uitgebreide denkoefening gebogen over een toekomstvisie voor de aardgasnetten.

Allereerst stelt de Raad vast dat er een sterk verband bestaat tussen aardgas en elektrificatie. Een klant die afstapt van aardgas, opteert in de meeste gevallen voor elektriciteit. Maar aardgas zal zeker een belangrijke rol blijven spelen gedurende de transitiefase tot 2050. In die periode moet Fluvius de veilige en kwalitatieve bevoorrading en dienstverlening voor aardgas blijven verzorgen. Dit 'keep-it-running'-beleid is ook opgenomen in het Investeringsplan 2024-2033 voor de energie- en klimaattransitie. Fluvius anticipeert in zijn investeringsbeleid op de geleidelijke afbouw van aardgas door een daling van het aantal kilometer nieuw net dat jaarlijks wordt aangelegd: legden we in 2011 nog zo'n 1.400 kilometer gasnet per jaar aan, dan zal dit naar verwachting in 2032 nog slechts een kleine 200 kilometer zijn. De investeringsbudgetten voor aardgas worden in de periode tot 2033 in elk geval sterk gereduceerd.

Over de hernieuwbare gassen heerst er op dit ogenblik nog veel onduidelijkheid. Vooral het potentieel aan volumes en de snelheid waarmee deze technologieën op grote schaal ingang zullen vinden blijven een groot vraagteken. Bij de herbestemming van de huidige gasnetten is het alleszins een troef voor Fluvius dat in Vlaanderen 95% van de woningen aansluitbaar is op aardgas. Quasi alle Vlaamse huishoudens kunnen in de toekomst dus met leidingen voor andere toepassingen bereikt worden.

Concreet is de Raad van Bestuur tot de volgende conclusies gekomen:

  • We willen de aardgasinfrastructuur zo lang mogelijk veilig in stand houden, tot wanneer een technisch haalbaar en betaalbaar alternatief ter beschikking is. De technische afbouw van aardgas moet volgen op renovatie en elektrificatie: onomkeerbare keuzes zijn dit stadium niet aangewezen;

  • Een herbestemming van de aardgasinfrastructuur moet op het juiste moment gebeuren. Daarvoor willen we alle opportuniteiten open houden. We willen verder inzetten op het samenbrengen van typenetten en klanten;

  • Financieel proactief handelen: dit betekent dat we best handelen en anticiperen op het nieuwe normaal inzake gebruik en omvang van het gasnet, wanneer de financiële impact nog relatief beperkt is.

  1. Carbon Capture Utilisation and Storage, afgekort CCUS. Dankzij deze techniek wordt CO2 eerst afgevangen in industriële processen, gezuiverd en vervolgens getransporteerd en opgeslagen. De opgeslagen CO2 kan dan worden verwerkt in allerlei productieprocessen.

Algemene informatie (ESRS 2)

Grondslag voor het opstellen van informatie (BP)

In dit hoofdstuk worden de principes toegelicht die Fluvius hanteert bij het verzamelen, analyseren en rapporteren van duurzaamheidsgegevens. Het doel is om transparantie en betrouwbaarheid te waarborgen in onze verslaglegging, zodat stakeholders een duidelijk en accuraat beeld krijgen van onze duurzaamheidsinspanningen en -prestaties.

Algemene grondslag voor het opstellen van duurzaamheidsverklaringen (BP-1)

Dit CSRD-rapport voor boekjaar 2024 werd geconsolideerd opgemaakt voor Fluvius System Operator (kort: Fluvius) en omvat tevens dochteronderneming De Stroomlijn, samen ook beschouwd als de Fluvius Geconsolideerde Groep. De rapportering is zodanig opgezet dat de scope van consolidatie dezelfde is als bij de financiële IFRS rapportering. De participaties in Atrias, Synductis en Wyre Holding worden daarin volgens de vermogensmutatiemethode opgenomen, geen volledige consolidatie. Deze entiteiten worden dus buiten scope gelaten van de CSRD rapportering. Fluvius System Operator heeft bovendien ook geen operationele controle over deze entiteiten.

Voor kwalitatieve gegevens is steeds de informatie voor Fluvius System Operator zelf weergegeven. Waar materieel worden de impacts, risico's en kansen voor De Stroomlijn vermeld. Alle kwantitatieve gegevens worden geconsolideerd weergegeven, tenzij het toepassingsgebied voor de betreffende indicator anders vermeld wordt. Voor indicatoren met betrekking tot het personeel van Fluvius System Operator, dient rekening gehouden te worden met de dienstverleningsovereenkomst tussen Fluvius OV (Opdrachthoudende Vereniging) en Fluvius SO (System Operator) waarbij de werknemers van Fluvius OV volledig ingezet worden ten dienste van Fluvius SO. Bijgevolg zal in dit rapport voor de werknemers van Fluvius System Operator als werkmaatschappij steeds de som beschouwd worden van de werknemers van zowel Fluvius SO als Fluvius OV. Waar relevant zullen personeelsgegevens geconsolideerd (inclusief Fluvius OV en De Stroomlijn) of uitgesplitst gerapporteerd worden.

De toegepaste structuur en inhoud van de rapportering is conform de European Sustainability Reporting Standards (ESRS). Samen met stakeholders hebben we een dubbele materialiteitsanalyse uitgevoerd die als basis dient om de inhoud van dit rapport te bepalen. De gehele waardeketen (inclusief voor- en naketen) werd hierbij in kaart gebracht en meegenomen in de oefening.

Fluvius heeft de ambitie om open en transparant over zijn duurzaamheidsstrategie en -prestaties te communiceren. Er werden geen rapporteringsvereisten uit dit rapport weggelaten omwille van gevoelige informatie of intellectueel eigendom. Daarnaast werden in dit verband ook geen uitzonderingen ingeroepen voor onderwerpen die momenteel nog in onderzoek of onderhandeling zijn.

Rapportage over specifieke omstandigheden (BP-2)

Specifieke omstandigheden

Het boekjaar 2024 markeert de eerste toepassing van de CSRD-wetgeving in Europa. Fluvius behoort tot de pioniersgroep van bedrijven die deze regelgeving moeten implementeren. Dit proces is met de best mogelijke inspanningen uitgevoerd, maar zorgde zeker voor specifieke omstandigheden waarin dit rapport is opgemaakt.

Tijdshorizon

In de dubbele materialiteitsanalyse werd bij de analyse en evaluatie van de impacts, risico’s en kansen (afgekort tot IRO’s) ook de tijdshorizon onderzocht. Dit laat toe om potentiële effecten op korte, middellange en lange termijn te onderscheiden en prioriteiten hierop af te stellen. Voor de meeste IRO’s hangt de tijdshorizon enigszins samen met de waarschijnlijkheid. Voor minder waarschijnlijke impacts wordt doorgaans verwacht dat deze op langere termijn zouden kunnen optreden. Dit is echter niet altijd één-op-één zo. In sommige gevallen is een impact onwaarschijnlijk, maar kan die toch optreden op korte termijn. De analyse gebeurt dus steeds op individueel IRO-niveau.

Onderstaande tabel geeft het verband tussen de waarschijnlijkheid en de tijdshorizon voor de meeste IRO’s. Uitzonderingen zijn mogelijk, zoals hierboven vermeld.

Tijdshorizon

Periode

Waarschijnlijkheid

Korte termijn

+/- 1 jaar

Actueel, zeer waarschijnlijk (>70%) Waarschijnlijk (>60%)

Middellange termijn

2-5 jaar

Mogelijk (>40%)                                  Onwaarschijnlijk (>20%)

Lange termijn

> 5 jaar

Zeer onwaarschijnlijk (>5%)


Waardeketen en bronnen van schattingsonzekerheden en onzekere uitkomsten

Bij het opstellen van de duurzaamheidsverklaring heeft het management gebruik gemaakt van aannames, oordelen en schattingen die bepaalde gerapporteerde indicatoren beïnvloeden. Als gevolg hiervan is er een inherente onzekerheid in onze berekeningen met betrekking tot dergelijke gerapporteerde indicatoren. De schattingen en onderliggende veronderstellingen zijn gebaseerd op ervaringen van het management en verschillende andere factoren, waaronder waar nodig input van experts, en worden redelijk geacht. Dergelijke schattingen en onderliggende aannames worden regelmatig herzien om de nauwkeurigheid van onze gerapporteerde cijfers te verbeteren. Onze acties in dit verband omvatten onder andere het verminderen van de afhankelijkheid van het gebruik van aannames of schattingen wanneer betere gegevensbronnen beschikbaar komen.

Benaderingen kunnen afkomstig zijn van één of meerdere verschillende oorsprongen:

  • Assumpties: Dit zijn aannames of veronderstellingen die worden gemaakt bij het opstellen van rapporten. Ze zijn gebaseerd op eerdere ervaringen, kennis of verwachtingen, maar kunnen variëren afhankelijk van de situatie en kunnen daardoor onzekerheden introduceren.

  • Sectorgemiddelden: Dit zijn gemiddelde waarden die worden berekend op basis van gegevens uit een specifieke sector. Hoewel ze nuttig zijn voor benchmarking, kunnen ze onzekerheden bevatten omdat ze niet altijd de unieke omstandigheden van een specifieke organisatie of situatie weerspiegelen.

  • Inschattingen: Dit zijn schattingen die worden gemaakt wanneer exacte gegevens niet beschikbaar zijn. Ze zijn gebaseerd op beschikbare informatie en professionele oordelen, maar kunnen variëren afhankelijk van de nauwkeurigheid van de gebruikte gegevens en methoden.

  • Indirecte bronnen: Dit zijn gegevens of informatie die niet direct zijn verkregen, maar via tussenpersonen of secundaire bronnen. Ze kunnen onzekerheden bevatten omdat de oorspronkelijke bron mogelijk niet volledig betrouwbaar of nauwkeurig is.

Door kwantitatieve gegevens met de bijhorende benaderingen te berekenen, ontstaat een effect op de accuraatheid van de gegevens. Er wordt ingeschat dat de werkelijkheid met voldoende nauwkeurigheid kon benaderd worden aan de hand van de gebruikte bronnen. Wanneer voor de opmaak van cijfergegevens benaderingen gebruikt worden, zal telkens toegelicht worden voor welke maatstaven dit het geval is, op welke basis de data zijn opgesteld, de verkregen mate van nauwkeurigheid en hoe de nauwkeurigheid in de toekomst zal verbeterd worden.

Fluvius werkt continu aan het in kaart brengen van de waardeketen in actieve samenwerking met onze leveranciers en aannemers. Het is dan ook de ambitie om de accuraatheid van de metrieken verder te kunnen verhogen. Gezien de huidige trend van standaardisering in duurzaamheidsrapportering, zal dit in de toekomst resulteren in een hogere beschikbaarheid van kwalitatieve databronnen met hogere maturiteit.

Alle informatie die verwachte toekomstige evoluties bevat, wordt beschouwd als onzeker en onderhevig aan allerlei interne en externe factoren die het effectieve resultaat kunnen beïnvloeden.

Wijzigingen in de voorbereiding of weergave van duurzaamheidsinformatie

Zoals reeds vermeld is het duurzaamheidsrapport voor het eerst conform de CSRD-richtlijn opgemaakt. Het rapport over het boekjaar 2023 was wel reeds gedeeltelijk ingedeeld in de structuur van de ESRS-thema’s. CSRD vereist dat veel extra informatie wordt meegegeven in de duurzaamheidsrapportering. Deze informatie wordt meegegeven in nieuwe metrieken, figuren en bijhorende toelichting.

Rechtzettingen in voorgaande rapporteringsperioden

In de rapporteringsperiode voor het boekjaar 2023 werd volgende elementen foutief gerapporteerd. EU Taxonomie activiteiten die het objectief Klimaatmitigatie beogen, waren aangeduid om ook het objectief Klimaatadaptatie te beogen. Dit was echter niet het geval, enkel het objectief Klimaatmitigatie mag hierbij weerhouden worden. Daarnaast werden activiteiten die noch Faciliterend (F), noch Transitieondersteunend (T) zijn, verkeerdelijk als zowel F & T aangeduid. Tot slot werd de 'Openbaarmaking van informatie met betrekking tot activiteiten in verband met kernenergie en fossiel gas' toegevoegd aan de rapportering. Dit werd vorig jaar verkeerdelijk niet opgenomen.

Rapportage voortkomend uit andere wet- en regelgeving of algemeen aanvaarde uitspraken over duurzaamheidsrapportage

Fluvius neemt buiten de duurzaamheidsverklaring volgens ESRS, in bijlage van het jaarverslag een GRI-tabel op als bijkomend kader voor duurzaamheidsrapportage.

Opname door middel van verwijzingen

Een aantal rapportagevereisten binnen de duurzaamheidsverklaring wordt opgenomen door middel van verwijzingen naar andere delen van het jaarverslag, het Bestuurlijk verslag van de Raad van Bestuur en het Financieel verslag. Volgende informatie wordt (deels) opgenomen door middel van verwijzing(en):

Referentie ESRS

Verwijzing

GOV-1 alinea 21, 22

Samenstelling van de bestuursorganen en het management

SBM-3 alinea 48 e) ii.

Financiering van Fluvius

IRO-1 alinea 53 e)

Risicobeheer

Totale/netto opbrengsten

Toelichting 2.7 in IFRS verslag


Gebruikmaking van infaseringsvoorzieningen

Fluvius maakt in het eerste jaar dat de duurzaamheidsverklaring wordt opgesteld gebruik van een aantal infaseringsvoorzieningen:

  • De presentatie van vergelijkende informatie wordt niet gerapporteerd

  • ESRS 2 SBM-3 alinea 48(e) (beoogde financiële effecten) wordt enkel kwalitatief gerapporteerd

  • ESRS E1-9 (Beoogde financiële effecten van materiële fysieke en transitierisico's en potentiële klimaatkansen) en ESRS E3-5 (Beoogde financiële effecten van impacts, risico's en kansen wat betreft water en mariene hulpbronnen) worden weggelaten voor het eerste jaar, in de eerste drie jaar zal enkel kwalitatieve informatie gerapporteerd worden

Governance (GOV)

In dit hoofdstuk belichten we de governancestructuur van Fluvius en hoe deze bijdraagt aan onze duurzaamheidsdoelstellingen. Goede governance is essentieel voor het waarborgen van transparantie, verantwoordelijkheid en integriteit binnen onze organisatie. Dit kader omvat duidelijke rollen en verantwoordelijkheden voor de Raad van Bestuur, het Managementcomité en andere bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen. Zij onderschrijven een zorgplicht voor mens en milieu.

Om deze belofte te vervullen verkrijgen zij informatie over duurzaamheidsprestaties, worden deze prestaties gekoppeld aan de verloning en worden ze ondersteund met risicobeheersing en interne controles. Hierdoor kunnen we onze duurzaamheidsdoelstellingen effectief realiseren en bijdragen aan een duurzame toekomst.

De rol van de bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen (GOV-1)

Voor de samenstelling en diversiteit van bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen, en hun taken en verantwoordelijkheden verwijzen we naar de Samenstelling van de bestuursorganen en het management in het bestuurlijk verslag. Binnen het CSRD-verslag wordt toegelicht hoe deze organen toegang hebben tot informatie en deskundigheid wat betreft duurzaamheidsthema’s.

De Raad van Bestuur heeft het Managementcomité de bevoegdheid van het dagelijks bestuur van de onderneming gegeven. Het Managementcomité is dan ook belast met het toezicht op impacts, risico’s en kansen. Het daarmee samenhangend beleid wordt behartigd door de directies en het senior management.

Het MVO-board heeft de verantwoordelijkheid voor de identificatie van materiële impacts, risico’s en kansen aan de hand van de dubbele materialiteitsanalyse. Zij monitoren, beheersen en houden overzicht over de materiële duurzaamheidsthema’s van Fluvius. Het MVO-board is multidisciplinair samengesteld uit senior managers en kaderleden met expertise in specifieke domeinen en komt maandelijks samen. Het Managementcomité fungeert als stuurgroep voor het MVO-board en het strategisch engagement voor MVO. Als stuurgroep ontvangt het Managementcomité op kwartaalbasis een rapportering van de voortgang inzake duurzaamheidprestaties en hebben zij tevens de bevoegdheid om doelstellingen te valideren.

In 2024 heeft het Managementcomité beslist om een duurzaamheidsmanager aan te werven op niveau van senior management, die rechtstreeks aan de CEO zal rapporteren. Deze persoon zal in 2025 de governanceprocessen, -controles en -procedures om impacts, risico’s en kansen te monitoren, beheersen en overzien, herevalueren en aanpassen indien dit nodig geacht wordt.

Als onderdeel van de jaarlijkse strategiereview evalueert de directie Strategie in nauwe samenwerking met het Managementcomité of de missie, visie en strategie van de onderneming nog steeds aansluiten bij de belangen, opvattingen en verwachtingen van stakeholders. De bevindingen uit de dubbele materialiteitsanalyse worden hierin meegenomen. Aansluitend op de strategiereview wordt onderzocht of de organisatie bijkomende vaardigheden of deskundigheid behoeft om de gestelde doelstellingen te bereiken. Hiervoor is een permanente beschikbaarheid van kanalen voor interne en externe ondersteuning en opleiding voorzien.

Informatie verschaft aan en de omgang met duurzaamheidsthema’s door bestuurs-, leidinggevende- en toezichthoudende organen van de onderneming (GOV-2)

Het Managementcomité wordt via verschillende hefbomen geïnformeerd over duurzaamheid en materiële impacts, risico’s en kansen:

  • Strategiereview: Deze jaarlijkse evaluatie van de strategie brengt de bevindingen uit de dubbele materialiteitsanalyse in rekening en wordt in nauwe samenwerking met het Managementcomité uitgevoerd. De vernieuwde strategie wordt ook gevalideerd op het Strategisch Comité en de Raad van Bestuur.

  • Stuurgroep van MVO-board en strategisch engagement: Als stuurgroep zal het Managementcomité op kwartaalbasis geïnformeerd worden over de voortgang van de duurzaamheidsprestaties.

  • Directies: Zij behartigen het beleid inzake duurzaamheidsthema’s en rapporteren op wekelijkse tot tweewekelijkse basis binnen het Managementcomité over de voortgang.

  • Beslissingsfiches: Bij elke beslissing van het Managementcomité dient inzicht gegeven te worden over de impact op mens en milieu zodat deze elementen in overweging kunnen genomen worden in de beoordeling.

De missie van Fluvius vermeldt de ambitie om de samenleving op een duurzame manier te verbinden met onze multi-utility netwerken. Deze duurzame manier houdt in dat we werken voor de lange termijn en willen meewerken aan een beter leefmilieu en klimaat. We zullen gemeenschappen bovendien ondersteunen met toekomstgerichte oplossingen, die hen ook op lange termijn comfort geven. Deze zorg voor mens en milieu willen we de komende jaren omzetten in robuuste due diligence processen.

Zoals blijkt uit dit CSRD verslag is in het afgelopen boekjaar 2024 geacteerd op alle materiële duurzaamheidsthema’s. De belangrijkste acties worden opgelijst in MDR-A.

Integratie van duurzaamheidsprestaties in beloningsregelingen (GOV-3)

De verloning voor de leden van het Managementcomité van Fluvius System Operator bestaat uit een vast en variabel (prestatiegebaseerd) gedeelte. Voor het prestatiegebaseerd deel van de verloning wordt een set van lange-termijnindicatoren gehanteerd die kaderen binnen de strategische pijlers en bijhorende doelstellingen. Deze lange termijnindicatoren worden op kwartaalbasis gerapporteerd aan het Managementcomité. In het kwartaal voorafgaand aan het eerstvolgende boekjaar worden de prestatievoorwaarden en gewichten van indicatoren vastgelegd door het Managementcomité. De uitgekeerde prestatiegebaseerde verloning wordt na afloop van het boekjaar bepaald op basis van de prestaties en vooraf bepaalde voorwaarden.

De lange termijnindicatoren zijn volledig gekoppeld aan duurzaamheidsthema’s. Het aandeel variabele verloning voor de leden van het Managementcomité leden dat afhankelijk is van duurzaamheidsdoelen en/of -impacts bedraagt dus 100% van de totale variabele prestatiegebaseerde verloning. Volgende maatstaven worden gehanteerd:

  • Milieu:

    • Het realiseren van investeringsplannen voor de energie- en klimaattransitie

    • Het realiseren van de verledding van de infrastructuur voor openbare verlichting

    • Het realiseren van de roadmap data 2025 in lijn met het Vlaams klimaat- en energiebeleid

    • Het realiseren van samenwerkingen binnen de watersector in functie van meer efficiëntie en de uitdagingen van de klimaatadaptatie

  • Sociaal:

    • Great Place To Work score

    • Veiligheidsresultaten

    • Verzuimpercentage

    • Klantentevredenheid

    • Klant centraal

    • Tijdige uitvoering van kerntaken

  • Governance:

    • Het beheersen van ESG-risico’s

    • Het duurzaam borgen van inkomstenstromen en financiering van de energie- en klimaattransitie op lange termijn

  • Entiteitspecifieke thema’s:

    • Performantie van de netwerken

Voor de leden van andere bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen is de verloning zoals wettelijk bepaald afhankelijk van de aanwezigheid op samenkomsten, aangevuld met een vergoeding voor onkosten.

Ook kaderleden en bedienden kunnen krachtens cao-90 genieten van een collectieve premie bij het behalen van vooraf bepaalde duurzaamheidsdoelstellingen waar elke medewerker zijn of haar steentje toe kan bijdragen, zoals klantentevredenheid, het beperken van het aantal gereden kilometers, veiligheidsresultaten, ...

Due-diligenceverklaring (GOV-4)

Fluvius zet zich in voor een duurzame en rechtvaardige samenleving, waarin respect voor mens en omgeving centraal staat. Onze Strategie en Cultuur onderschrijven dit volmondig. In samenwerking met onze waardeketen en stakeholders brengen we ons transitieplan en mensenrechtenbeleid in de praktijk. Hierbij zetten we onverminderd in op het uitvoeren van onze kerntaken en het realiseren van de energietransitie en klimaatadaptatie waarbij we samenwerken aan toekomstgerichte netwerken & systemen en steeds de medewerker en klant centraal stellen.

De dubbele materialiteitsanalyse, die in samenwerking met stakeholders werd uitgevoerd, bracht voor Fluvius de materiële duurzaamheidsthema's in kaart. De geïdentificeerde impacts, risico's en kansen uit de volledige waardeketen werden beoordeeld op impact- en financiële materialiteit. De due-diligenceprocessen horend bij de verschillende materiële duurzaamheidsthema's worden toegelicht binnen deze duurzaamheidsverklaring.

Het due-diligenceproces van Fluvius voor de materiële duurzaamheidsthema's heeft steeds tot doel om daadwerkelijke en potentiële negatieve impacts in kaart te brengen, te voorkomen en te mitigeren. Door te acteren op deze negatieve impacts op mens en milieu in de eigen activiteiten, upstream- en downstreamwaardeketen, streven we naar een voortdurende mitigatie van deze impacts en de continue verbetering van de omstandigheden en omgeving voor alle stakeholders in de waardeketen. Het toepassingsgebied van deze processen omvat de gemeenschap en omgeving van zowel eigen werknemers van Fluvius als externe partijen die een directe of indirecte zakelijke relatie hebben met Fluvius.

Geldende regelgeving met bijhorende doelstellingen, (inter)nationale wetgeving en richtlijnen zullen steeds leidend zijn in de due-diligenceprocessen en dienen als fundamenten om de bedrijfsprocessen van Fluvius vorm te geven. We baseren onze strategie voor de energie- en klimaattransitie op het Vlaams Energie- en Klimaatplan en erkennen in ons beleid de mensenrechten zoals geformuleerd in internationale richtlijnen en verdragen, alsook in nationale wetgeving en beleidskaders.

Fluvius implementeert via klokkenluiderskanalen een onafhankelijke en vlot toegankelijke procedure voor de melding, het onderzoek, de afhandeling en de eventuele bestraffing van onregelmatigheden en inbreuken op de geldende principes inzake mens en milieu. De integriteit van personen die meldingen doen, wordt altijd en overal beschermd, in lijn met het bredere integriteitsbeleid van Fluvius.

De kernbestanddelen van due diligence voor Fluvius komen binnen deze duurzaamheidsverklaring tot uiting in de volgende rapportage-eisen:

Verdere toelichtingen over de due-dilligenceprocessen in functie van mens en milieu zijn te raadplegen in volgende thematische ESRS rapportage-eisen:

Risicobeheersing en interne controles voor duurzaamheidsrapportage (GOV-5)

De duurzaamheidsrapportage van Fluvius wordt opgesteld binnen de directie Finance als deel van het jaarverslag van de onderneming en goedgekeurd door de bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen. De gerapporteerde informatie werd voor het boekjaar 2024 voor het eerst onderworpen aan een nazicht met beperkte mate van zekerheid door de commissaris.

Fluvius voerde in 2024 ook een interne audit uit op een selectie van duurzaamheidsindicatoren. De bevindingen werden gerapporteerd aan het Auditcomité. Voortbouwend hierop zal in 2025 een roadmap worden opgesteld om voor alle duurzaamheidsindicatoren zoals gerapporteerd in het CSRD-verslag verbeterde datakwaliteit te kunnen bereiken. Hiervoor zal het systeem voor risicobeheersing en interne controle geoptimaliseerd moeten worden, zodat de reikwijdte overeenstemt met de scope van de rapportering, de juiste prioritering kan gegeven worden, bijkomende handvaten voor mitigatie aangeboden worden, rollen en verantwoordelijkheden voor controles volledig afgestemd zijn met de betrokken functies en het rapporteringsproces grondig gedocumenteerd wordt. Hierover zal tijdig gerapporteerd worden naar het Managementcomité als stuurgroep voor het MVO-board en het strategisch engagement.

Strategie (SBM)

De algemene strategie van Fluvius is vervat in de missie en visie. Deze geven ons bedrijf richting en worden gevormd in overleg met stakeholders zoals medewerkers, klanten en partners. Duurzaamheid is hierin onlosmakelijk vervat.

Dit hoofdstuk geeft verder inzicht in het business model van de onderneming, de markten waarin we ons begeven, de gereguleerde context waarin we werken, de assets die we beheren en de waardeketen van Fluvius.

De resultaten van de dubbele materialiteitsanalyse worden toegelicht, inclusief een bespreking van de materiële impact- en financiële effecten van impacts, risico's en kansen voor Fluvius.

Strategie, businessmodel en waardeketen (SBM-1)

Strategie

Onze missie: De samenleving duurzaam verbinden met onze multi-utility netwerken.

Concreet betekent dit:

  • Fluvius verbindt de samenleving. Daarbij gaat het niet alleen om de fysieke verbinding die we maken via onze netten. We brengen ook mensen samen. Bovendien is Fluvius er voor iedereen.

  • We verbinden op een duurzame manier. We werken voor de lange termijn, en we willen meewerken aan een beter leefmilieu en klimaat. We zullen gemeenschappen bovendien ondersteunen met toekomstgerichte oplossingen, die hen ook op lange termijn comfort geven.

  • Fluvius zet in op een brede waaier aan nutsvoorzieningen (‘multi-utility’),  omdat we geloven in de schaal- en synergievoordelen die dit oplevert voor alle partners en klanten van ons bedrijf.

Onze visie: Fluvius wil samen met alle stakeholders groeien tot hét Vlaamse multi-utility bedrijf.

Fluvius wil dé werkmaatschappij worden voor de meeste nutssectoren in Vlaanderen. Wie in Vlaanderen aan nutsvoorzieningen denkt, moet allereerst aan Fluvius denken.

Daarbij vertrekken we steevast vanuit de wereld om ons heen. We werken niet voor onszelf, maar voor alle steden, gemeenten, klanten, partners, leveranciers en investeerders die zich om ons heen bewegen. Alleen met hun steun kunnen we groeien, door in te spelen op hun verwachtingen.

En door uit te blinken in wat we doen, met een uitmuntende dienstverlening.

Alles wat we doen, doen we voor en mét de Vlaamse samenleving. We zoeken dus altijd het overleg en de samenwerking. Openheid en transparantie staan voor ons centraal.

We steunen hiervoor op 4 pijlers:

  • Samen méér realiseren: we zorgen voor meer efficiëntie voor Vlaanderen en toegevoegde waarde voor de klant door veel meer concrete samenwerkingen te realiseren

  • Toekomstgerichte netwerken en systemen: binnen onze kernopdrachten zorgen we voor de toekomstgerichte netwerken en systemen die nodig zijn voor de realisatie van de energietransitie en klimaatadaptatie

  • Klant centraal: in alles wat we doen zetten we steeds onze klanten centraal en zorgen we voor een vlotte, performante en betrouwbare dienstverlening

  • Medewerker centraal: we realiseren onze visie dankzij onze competente en verantwoordelijke medewerkers die we centraal stellen via gedeeld leiderschap en een cultuur van vertrouwen

Strategische engagementen

Om deze pijlers concreet in te vullen wordt een set van ‘Strategische engagementen’ gedelegeerd vanuit het Managementcomité aan drie strategische stuurgroepen:

  • Net & Systemen

  • Klant & Markt

  • Corporate & Medewerkers

Zij zijn verantwoordelijk voor de realisatie van deze engagementen en vertalen ze naar concrete doelstellingen zodat ze ook kunnen opgevolgd worden. Voor elk strategisch engagement is er een verantwoordelijke die de link met de organisatie legt en er wordt een duidelijke termijn gesteld voor de realisatie van het strategisch engagement. Het Managementcomité is het escalatieniveau voor de keuzes die een aanpassing aan de strategie vereisen. De directie ‘Strategie’ coördineert samen met de directie ‘Energie- en Klimaattransitie’ het geheel en zal de verworven inzichten ook uitdagen om tot nog betere oplossingen te komen.

Per werkingsjaar worden vervolgens de juiste focus en prioriteiten bepaald. In 2024 werden deze vastgelegd zoals in de figuur hieronder weergegeven:

Businessmodel

Welke diensten bieden we aan?

Als netbedrijf beheert Fluvius de leidingen in de straat en de aansluitingen van de verschillende nutsvoorzieningen. Zo brengen we elektriciteit (140.276 km netten, 3,7 miljoen aansluitingen) en aardgas (58.002 km netten,2,4 miljoen aansluitingen) tot bij iedereen in Vlaanderen, in 300 steden en gemeenten1. Op veel plaatsen voorzien we onze klanten ook van riolering (87 steden en gemeenten) en warmte (15 steden en gemeenten). We beheren de openbare verlichting in de Vlaamse steden en gemeenten (+/- 1,2 miljoen lichtpunten). Sinds 2020 baseert Fluvius zich in zijn werking op deze strategische keuze wat betreft zijn kerntaken. Bij voornoemde activiteiten hoort ook het opzetten en beheren van de noodzakelijke dataplatformen die direct verbonden zijn met de verschillende nutsvoorzieningen binnen onze rol als databeheerder. Daarnaast voert Fluvius de opgelegde openbaredienstverplichtingen uit. Verder biedt Fluvius ter ondersteuning van de lokale besturen de energiediensten voor lokale besturen aan om gezamenlijk de schouders te zetten onder energiebesparingen in gemeentelijke gebouwen2.

Fluvius vervult naast zijn rol als netbeheerder in zeer specifieke gevallen ook de rol van leverancier. We onderscheiden drie leveranciersrollen:

  • Sociale leverancier: Residentiële klanten die door de commerciële leverancier gedropt worden wegens niet-betaalde facturen worden klant bij Fluvius. Indien de klant nog geen digitale meter heeft, wordt er zo snel mogelijk één geplaatst en de prepaid-functie wordt geactiveerd voor elektriciteit. Bij prepaid betaalt de klant vooraf voor de energie die hij wil verbruiken.

  • Uitzonderingsleverancier: Fluvius is verantwoordelijk voor de opvolging van toegangspunten zonder een geldig leverancierscontract. Fluvius sensibiliseert de netgebruikers om dit zo snel mogelijk te regulariseren.

  • Noodleverancier: Indien een commerciële leverancier de boeken neerlegt, treedt Fluvius op als noodleverancier. De klanten van de commerciële leverancier worden door Fluvius beleverd en gefactureerd tot ze een contract met een nieuwe leverancier hebben gesloten. Fluvius fungeert hier als een vangnet zodat de klanten niet zonder elektriciteit en/of aardgas vallen.

Hoe bieden we onze diensten aan?

Een aanzienlijk deel van de Fluvius-activiteiten (elektriciteit, gas en warmte) is onderworpen aan regulering door de bevoegde energieregulator VREG (Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt). Ook de rioleringsactiviteit van Fluvius is onderworpen aan regulering op Vlaams niveau, met name door de VMM (Vlaamse Milieumaatschappij). Vanaf 1 januari 2025 is de VREG herdoopt tot de Vlaamse Nutsregulator met dezelfde bevoegdheden. Het is de verwachting dat de Vlaamse Nutsregulator de regulerende bevoegdheden van de VMM inzake water en afvalwater zal overnemen vanaf 1 januari 2026. In dit rapport wordt de situatie omschreven zoals deze in de rapportageperiode van kracht was.

Fluvius System Operator is de werkmaatschappij voor elf Vlaamse nutsbedrijven3 die allemaal de juridische vorm van een intergemeentelijke opdrachthoudende vereniging hebben. Zij zijn ook de aandeelhouders van Fluvius System Operator.

Fluvius treedt op als werkmaatschappij voor zijn aandeelhouders/opdrachtgevers, en dit aan kostprijs, d.w.z. dat er geen winstmarge wordt aangerekend op de uitgevoerde exploitatietaken. Elke maand rekent Fluvius al zijn directe en indirecte kosten van exploitatie, investeringen en openbare dienstverplichtingen (personeel, aannemers, leveranciers, financieringskosten) integraal door aan zijn aandeelhouders/opdrachtgevers. Vandaar dat de jaarrekening van de werkmaatschappij Fluvius System Operator sluit met een nulsaldo, zonder winst of verlies, evenwel met uitzondering in 2023 van de participatie in Wyre Holding bv voor de activiteit openbare elektronische communicatienetwerken.

Fluvius System Operator is niet de eigenaar van de distributie-infrastructuur (netinfrastructuur met kabels en leidingen, cabines, meetinstallaties, …). De eigendom daarvan berust bij de verschillende opdrachthoudende verenigingen.

Wat doen we binnen deze diensten?

Fluvius System Operator maakt samen met de 5.863 medewerkers volop werk van de energietransitie en klimaatadaptatie, want het Vlaanderen van overmorgen moet klimaatneutraal zijn. Daarom bouwen we alle openbare verlichting om naar ledlampen. Zo daalt het energieverbruik en ook de CO2-uitstoot. Daarnaast digitaliseren en automatiseren we het energienet en installeren we overal digitale meters. Zo kunnen we flexibeler omgaan met onze netten en brengen we meer hernieuwbare energie tot bij iedereen. Zo’n digitaal net zit ook vol waardevolle data die we beheren voor onze klanten en voor de energiemarkt, want zulke informatie is onmisbaar voor een duurzaam energielandschap. We moeten ook rekening houden met de klimaatopwarming. De impact van extreem droge en natte periodes wordt groter. Door te investeren in riolering, wachtbekkens en hemelwaterplannen bereiden we Vlaanderen ook daarop voor.

Kortom, Fluvius werkt aan een aangename leefomgeving voor iedereen, vandaag én morgen.

Activiteiten van dochterondernemingen

Dochteronderneming De Stroomlijn is het klantencommunicatiecentrum voor Fluvius, Farys en De Watergroep. Daarnaast is De Stroomlijn ook het eerste aanspreekpunt voor IT-ondersteuning bij de medewerkers van Fluvius. Zij kunnen daarvoor terecht bij de helpdesk bij problemen met software, hardware of netwerkconnecties.

  1. Omwille van fusies in steden en gemeenten zal vanaf 1 januari 2025 dit aantal dalen naar 285. De geografische dekkingsgraad van het werkingsgebied blijft weliswaar identiek.
  2. Het Energiebesluit werd inmiddels aangepast om deze ondersteuning met betrekking tot energiediensten vanaf 1 januari 2025 af te schaffen, waarbij een overgangsmaatregel werd voorzien waardoor deze activiteiten nog kunnen worden voortgezet tot uiterlijk 31 december 2027 op voorwaarde dat die activiteiten uiterlijk op 31 december 2024 al werden opgestart.
  3. Vanaf 1 januari 2025 worden enkele structuurwijzigingen van kracht waardoor er nog negen intergemeentelijke opdrachthoudende verenigingen zullen zijn.

Onze netwerken

De verschillende netwerken die Fluvius beheert, worden hieronder toegelicht. Vaak kaderen deze in een gereguleerde context en is de rol van Fluvius sterk afgelijnd. Fluvius is actief in verschillende markten:

  • Elektriciteits- en gasmarkt

  • Markt voor warmte- en koudenetten

  • Markt voor riolering

  • Markt voor openbare verlichting

Elektriciteits- en gasmarkt

Fluvius is verantwoordelijk voor de aanleg, het beheer en het onderhoud van de distributienetten en de bijhorende assets.

Het elektriciteitsnet en zijn assets

Het elektriciteitsnet is opgebouwd uit een transmissienet (beheerd door de transmissienetbeheerder), het plaatselijke vervoersnet (beheerd door de beheerder van het plaatselijke vervoersnet), en een distributienet (beheerd door de distributienetbeheerder). In wat volgt, benoemen we het geheel van het plaatselijk vervoersnet en het transmissienet als het ‘transmissienet’.

Het distributienet verdeelt energie tussen het leveringspunt van de transmissienetbeheerder en industriële of particuliere klanten, zowel voor afname als voor het onthaal van decentrale productie. Het is een netwerk van kabels en cabines waarin systematisch van hoogspanning overgegaan wordt naar laagspanning. Voor dit document verdelen we de spanning op het distributienet in volgende spanningsklassen1:

Spanningsklasse

Uitbatingsspanning

Hoogspanning

> 1 kV

Laagspanning

≤ 1 kV


In het transformatorstation (TS) wordt de elektriciteit van het transmissienet getransformeerd naar hoogspanning op het distributienet. In het transformatorstation bevindt zich de overgang (koppelpunt) tussen de transmissie- en de distributienetbeheerder.

Vanuit het transformatorstation wordt een rechtstreekse kabelverbinding gemaakt met een schakelpost (SP). De verbinding wordt een hoogspanningsfeeder genoemd. De schakelpost herverdeelt de energiestroom naar meerdere hoogspanningsdistributiekabels, zonder transformatie van de distributiespanning.

Het geheel van hoofdverbindingen tussen transformatorstations en schakelposten vormt de ruggengraat van het hoogspanningsdistributienet.

Vanuit de schakelpost start een hoogspanningsdistributielus. Distributiecabines en klantcabines worden achtereenvolgens op hetzelfde hoogspanningsdistributienet aangesloten. De distributielus eindigt meestal in dezelfde of in een nabijgelegen schakelpost.

In een distributiecabine wordt de hoogspanning op het distributienet getransformeerd naar laagspanning en verder verdeeld naar het laagspanningsdistributienet. In een klantcabine wordt de hoogspanning getransformeerd naar laagspanning via een installatie van de klant, waaruit de binneninstallatie van de klant gevoed wordt.

Vanuit de distributiecabine vertrekken meerdere laagspanningsdistributienetten, waarop distributienetgebruikers aangesloten worden via een aansluiting laagspanning. Ook het openbare verlichtingsnet wordt gevoed vanuit de distributiecabine.

De aansluiting gaat via een meetinrichting over naar de binneninstallatie van de klant. De meetinrichting meet de uitwisseling van elektrische energie met de klant.

Het gasnet en zijn assets

Het aardgasnet is opgebouwd uit een vervoernet, beheerd door de vervoernetbeheerder, en een distributienet, beheerd door de distributienetbeheerder. Het distributienet verdeelt energie tussen het leveringspunt van de vervoernetbeheerder en industriële of particuliere klanten, zowel voor afname als voor het onthaal van decentrale productie. Het is een netwerk van leidingen waarin systematisch van middendruk overgegaan wordt naar lage druk.

De druk op het distributienet is onderverdeeld in verschillende drukklassen zoals beschreven in de tabel onderaan.2

Drukklassen

Uitbatingsdruk

Middendruk C (MDC)

> 5 bar en ≤ 16 bar

Middendruk B (MDB)

> 0,5 bar en ≤ 5 bar

Middendruk A (MDA)

> 100 mbar en ≤ 500 mbar

Lage druk

≤ 100 mbar


Het aardgas, gereduceerd tot een middendruk C (meestal door de vervoernetbeheerder), wordt via een ontvangstation (OS) geïnjecteerd in het distributienet. Het gasontvangstation vormt de overgang (koppelpunt) tussen de vervoeronderneming en de distributienetbeheerder. In het gasontvangstation wordt het aardgas gemeten en geodoriseerd (om het ruikbaar te maken), en soms ook al gereduceerd naar een lagere druk.

Verschillende fysieke ontvangstations voeden vaak eenzelfde geïnterconnecteerd aardgasdistributienet. Die stations worden gegroepeerd in een fictief ‘geaggregeerd ontvangstation’ (GOS).

Het drukreduceerstation maakt deel uit van de uitrusting van een middendruknet (MDC) en reduceert de druk naar een lagere middendruk (MDB).

Een distributiecabine reduceert de druk van midden- naar lagedruk en voedt het lagedruknet. Een klantcabine wordt opgesteld bij grotere individuele klanten en is aangesloten op het middendruknet. In de klantcabine wordt de druk van de middendruk gereduceerd naar de door de klant gewenste uitlaatdruk.

Residentiële klanten worden meestal aangesloten op het distributienet via een aansluiting op lage druk. Uitzonderlijk kan de aansluiting ook uitgevoerd zijn op het middendruknet. Het leidinggedeelte na de meetapparatuur wordt de binneninstallatie genoemd en is eigendom van de klant.

De installaties voor kathodische bescherming zorgen voor een actieve bescherming van de stalen leidingen (aanvullend op de passieve bescherming die gebeurt door de bekleding van de stalen gasleidingen.

Organisatie van de elektriciteits- en gasmarkt

De elektriciteits- en gasmarkt in Vlaanderen is volledig gereguleerd en verticaal ontvlecht.

De ontvlechting houdt in dat het distributienet wordt beheerd door een distributienetbeheerder die onafhankelijk is van de energieleveranciers, de evenwichtsverantwoordelijken of bevrachters en de transmissienetbeheerder. Fluvius is de werkmaatschappij die optreedt in naam en voor rekening van alle Vlaamse distributienetbeheerders. De wettelijke bevoegdheden inzake energie zijn verdeeld tussen het federale en het regionale niveau. Vlaanderen is bevoegd voor distributie, het federale niveau voor transmissie en levering.

De VREG (Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt) wijst de distributienetbeheerders aan voor een periode van 12 jaar en heeft daarnaast volgende taken:

  • Regulerende taken zoals het vastleggen van het Technisch Reglement Distributie, de tariefmethodologie en de goedkeuring van bepaalde contracten en specificaties;

  • Toezichthoudende en controlerende taken om de conformiteit na te gaan met de relevante wetgeving (Energiedecreet, Europese netwerkcodes, ACER3 besluiten, …) en het Technisch Reglement, en om zo nodig handhavend op te treden;

  • Bemiddeling en beslechting van geschillen tussen bijvoorbeeld de distributienetbeheerder en leveranciers of netgebruikers;

  • Informerende taken zoals het monitoren van de energiemarkt en het opmaken van statistieken en rapportering daarover;

  • Adviserende taken zoals het uitwerken van adviezen en het (laten) uitvoeren van studies en onderzoeken met het oog op de evolutie van het regelgevend kader.

Activiteiten van de distributienetbeheerder (DNB)

Fluvius voert in naam en voor rekening van alle Vlaamse distributienetbeheerders activiteiten uit op het vlak van netbeheer en databeheer.

De activiteiten op het vlak van netbeheer zijn:

  • Ontwikkeling, beheer en onderhoud van het net: aanleg en uitbreiding binnen het werkingsgebied van een veilig, betrouwbaar en efficiënt net, aanhouden van voldoende netcapaciteit en het uitvoeren van preventief onderhoud en herstellingen;

  • Aansluiting van netgebruikers op laagspanning en hoogspanning op het distributienet en de eventuele aanpassing of afsluiting van deze aansluitingen;

  • Verlenen van nettoegang aan toegangshouders (meestal leveranciers)

  • Aankopen van elektriciteit voor netverliezen

  • Aankopen van elektriciteit en gas voor de rol van sociale- en uitzonderingsleverancier via transparante en marktgebaseerde procedures;

  • Bestrijden van energiefraude door actieve detectie en maatregelen nemen om energiefraude te vermijden;

  • Marktgebaseerde flexibiliteitsdiensten aankopen voor congestie en ondersteunende diensten als alternatief voor netinvesteringen;

  • Plaatsen en beheren van meters inclusief de uitrol van digitale elektriciteits- en gasmeters in Vlaanderen.

De distributienetbeheerders en hun werkmaatschappij kunnen daarnaast – mits goedkeuring van de VREG – volgende netten rechtstreeks of onrechtstreeks bezitten, ontwikkelen, beheren en exploiteren: elektronische communicatienetwerken, openbare verlichtingsnetten, het openbaar saneringsnetwerk, thermische netten (warmte- en koudenetten), waterstofnetten4, CO2-netten en andere elektriciteitsnetten waarvan het beheer aan hen is overgedragen. De distributienetbeheerders en hun werkmaatschappij kunnen ook waterverdelingsnetten ontwikkelen, beheren en exploiteren (maar niet bezitten).

De ontwikkeling van het distributienet is gebaseerd op een transparant investeringsplan dat de distributienetbeheerder tweejaarlijks, na consultatie van de belanghebbenden, bij de VREG indient. Het Investeringsplan bevat een investeringsprogramma voor vernieuwing en uitbreiding van het net om te voldoen aan de capaciteitsbehoeften die werden geraamd uitgaande van de toekomstverwachtingen voor een periode van drie en tien jaar. Hierbij dienen netinvesteringen te worden afgewogen ten opzichte van de aankoop van marktgebaseerde flexibiliteit.

De activiteiten op het vlak van databeheer zijn:

  • Af- en uitlezen van meters voor allocatie, reconciliatie en facturatie in de leveringsmarkt, het aanbieden van energiediensten door derden, voor netbeheerdoeleinden en ter ondersteuning van energiedelen en peer-to-peerhandel;

  • Faciliteren van de leveringsmarkt door het beheren van het toegangsregister, het beheren, verwerken, beveiligen en bewaren van technische, relationele en meetgegevens en het bepalen en valideren van de injectie en de afname van producenten en afnemers aangesloten zijn op het distributienet;

  • Verstrekken van gegevens aan andere partijen, zoals aan andere netbeheerders in het kader van operationele veiligheid, aan partijen die innovatieve diensten en producten ontwikkelen en aan de marktpartijen en overheden ter ondersteuning van de uitvoering van hun taken. Daarnaast kunnen geanonimiseerde gegevens ter beschikking gesteld worden voor wetenschappelijk onderzoek;

  • Faciliteren van flexibiliteit door het verzamelen en verwerken van informatie voor de berekening van het flexibiliteitsvolume en de referentiecurve (baseline) voor (bepaalde) flexibiliteitsproducten en het beheer van het flexibiliteitstoegangsregister en het flexibiliteitsactivatieregister.

Naar analogie met het Investeringsplan wordt tweejaarlijks een databeheersplan opgemaakt met daarin de investeringen in systemen voor databeheer, uitgaande van de toekomstverwachtingen voor een periode van drie en tien jaar.

Naast bovenstaande activiteiten op het vlak van netbeheer en databeheer zijn onderstaande taken wettelijk toegewezen aan de distributienetbeheerders:

  • Optreden als sociale, uitzonderings- en noodleverancier voor klanten waarvan de leverancier het leveringscontract opzegt en die geen andere commerciële leverancier vinden en voor klanten van leveranciers die hun leveringsvergunning, hun toegang tot het net verliezen of bij faillissement of gerechtelijke reorganisatie;

  • Behandeling en verwerking van premieaanvragen voor de uitbetaling van premies voor werkzaamheden aan gebouwen, om rationeel energiegebruik te bevorderen of voor energieopwekkingsinstallaties;

  • Uitbetalen van vergoedingen voor groenestroom- en warmtekrachtcertificaten ter ondersteuning van de uitrol van hernieuwbare productie.

Tenslotte mogen distributienetbeheerders en hun werkmaatschappij in Vlaanderen geen faciliteiten voor de opslag van elektriciteit bezitten, ontwikkelen, beheren of exploiteren, tenzij het gaat om volledig geïntegreerde netwerkcomponenten en de VREG toestemming heeft gegeven. Ze mogen ook geen elektriciteit produceren, tenzij dit nodig is om hun activiteiten als netbeheerder uit te oefenen. Bovendien mogen ze geen commerciële energiediensten aanbieden of optreden als aggregator, deelnemer aan flexibiliteit of dienstverlener van flexibiliteit.

Inkomsten en kosten van de distributienetbeheerder (DNB)

De inkomsten van de distributienetbeheerders worden gevormd door de gereguleerde periodieke en niet-periodieke distributienettarieven. De periodieke tarieven omvatten de vergoedingen voor het gebruik van het net en de activiteiten op het vlak van databeheer. De niet-periodieke tarieven hebben betrekking op éénmalige interventies zoals aansluitingen of verzwaringen.

De tarieven komen tot stand in twee stappen. In eerste instantie stelt de VREG per tariefperiode van vier jaar een tariefmethodologie op, volgens wettelijk bepaalde richtsnoeren. Die moeten onder meer leiden tot:

  • Kostenreflectiviteit: de tarieven moeten een afspiegeling zijn van werkelijk gemaakte kosten voor zover die overeenkomen met een efficiënte vergelijkbare activiteit;

  • Door de regulator bepaalde WACC: een vergoeding voor het in gereguleerde activa geïnvesteerd kapitaal die toelaat om noodzakelijke investeringen te kunnen doen en zich daarvoor te financieren;

  • Geen kruissubsidiëring tussen gereguleerde en niet-gereguleerde activiteiten;

  • Stimuli voor efficiëntieverbetering.

Op basis van de tariefmethodologie wordt een toegelaten inkomen per distributienetbeheerder vastgelegd.

Als tweede stap stellen de distributienetbeheerders tariefvoorstellen op die de VREG moet goedkeuren.

De belangrijkste kosten van de distributienetbeheerders zijn de afschrijvingen van netinvesteringen (CAPEX) en de operationele kosten van de uitbating van de netten en het uitvoeren van de databeheersactiviteiten (OPEX). Daarnaast zijn de netbeheerders verplicht om toegangshouders en netgebruikers in bepaalde gevallen te vergoeden. Voor toegangshouders is er een forfaitaire vergoeding voor het laattijdig, incorrect of onvolledig aanleveren van meet- en allocatiegegevens. Netgebruikers krijgen een wettelijk bepaalde vergoeding bij langdurige stroomonderbrekingen, laattijdige plaatsing van de digitale meter, storingen, laattijdige aansluiting, inbreuken op persoonsgegevens of wanneer de distributienetbeheerder gebruik maakt van technische flexibiliteit. Dit is flexibiliteit op vraag van de distributienetbeheerder in geval van uitzonderlijke netuitbatingsomstandigheden waaraan de deelname door de netgebruiker verplicht is.

Markt voor warmte- en koudenetten
Warmte- en koudenetten en hun assets

Warmte- en koudenetten worden uitgebouwd in de omgeving van duurzame (rest)bronnen waar het net de verbinding verzorgt met gebruikers. Deze netten zijn niet (op grote schaal) geïnterconnecteerd, maar ze kunnen wel opgebouwd zijn als een cascade van verschillende netten.

Organisatie van de markt

De markt voor warmte- en koudenetten in Vlaanderen is beperkt gereguleerd en niet ontvlecht.

Warmte- en koudenetten zijn lokaal, verspreid over Vlaanderen en niet met elkaar verbonden. Eender welke geschikte partij kan optreden als warmte- of koudenetbeheerder, leverancier of producent. Er is geen wettelijk monopolie noch zijn er gereguleerde tarieven.

Activiteiten

Eén partij kan meerdere rollen op zich nemen: netbeheerder, leverancier en/of producent. Een distributienetbeheerder, zijn werkmaatschappij of een dochtervennootschap actief in de distributie van elektriciteit en/of gas kan enkel tijdelijk de rol van producent op zich nemen. De maximale periode bedraagt 10 jaar en kan mits motivatie telkens met 60 maanden verlengd worden.

Fluvius heeft momenteel geen koudenetten in beheer, enkel warmtenetten. Daarom zullen later in dit rapport enkel nog de benadering van activiteiten voor warmtenetten vermeld worden.

De warmtenetbeheerder heeft volgende taken:

  • het warmtenet beheren en ontwikkelen;  

  • het verzekeren van de capaciteit om de behoeften op het warmtenet te vervullen;  

  • het warmtenet onderhouden en onderbrekingen herstellen;  

  • de plannen van het warmtenet beheren;  

  • aansluitingen voorzien;  

  • toegang tot het warmtenet verlenen;  

  • het toegangsregister beheren;  

  • warmtemeters plaatsen en beheren;  

  • meetgegevens aflezen, verwerken en verstrekken;  

  • energiefraude opsporen en maatregelen nemen;  

  • de tarieven en voorwaarden voor aansluiting bekendmaken;  

  • de tarieven en voorwaarden voor toegang door toegangshouder bekendmaken. 

De warmteleverancier is de natuurlijke persoon of rechtspersoon die warmte verkoopt aan afnemers. Zijn taken zijn:  

  • warmte leveren;  

  • de warmtelevering en het gebruik van het warmtenet factureren;  

  • het evenwicht voorzien tussen de warmte-injectie en -afname ;  

  • klachten behandelen;  

  • sociale beschermingsmaatregelen verzekeren voor huishoudelijke klanten.

Inkomsten en uitgaven

De inkomsten en uitgaven van een netbeheerder, leverancier of producent zijn niet gereguleerd en worden bepaald door het commerciële aanbod.

De netbeheerder van een warmte- of koudenet moet binnen de 30 dagen na ingebruikname van het net dit melden bij de regulator VREG. De taken van de VREG inzake warmte- en koudenetten zijn dezelfde als die voor elektriciteit en gas. Het grote verschil is dat er geen gereguleerde tarieven zijn en dus ook geen tariefmethodologie. Voorts is er op heden ook geen technisch reglement en evenmin moet de VREG de contracten en reglementen goedkeuren.

Het opstellen van een investeringsplan of databeheersplan is geen verplichting voor warmte- en koudenetten.

Markt voor riolering
Het rioleringsnet en zijn assets

Het rioolstelsel beoogt enerzijds de captatie, inzameling en zuivering van huishoudelijk afvalwater of daaraan gelijkgesteld. In een niet zo ver verleden gebeurde dit aan de hand van een gemengd stelsel waarop zowel afvalwater als hemelwater werden aangesloten. Omdat het bij intense of langdurige regenval niet mogelijk is de volledige gecapteerde debieten te zuiveren, worden op het afvalwaterstelsel hydraulische constructies voorzien die de doorvoer naar de zuiveringsinstallatie regelen en de bergingscapaciteit in het stelsel optimaliseren (overstortconstructies, pompstations, stuwen). Het sterk verdunde water dat niet kan geborgen worden door het rioolstelsel stort conform de wettelijke bepalingen over naar het oppervlaktewater.

Om de natuurlijke waterhuishouding beter te beschermen, de vraag naar drinkbaar (vaak grond)water te reduceren en de sanering van afvalwater te verbeteren werden in Vlaanderen reeds verschillende beleidswijzigingen doorgevoerd:

  • Sinds eind de 20e eeuw worden afzonderlijke netten aangelegd voor hemel- en afvalwater.

  • Sinds 2005 wordt op privaat domein in heel Vlaanderen ingezet op het vasthouden van regenwater als alternatieve waterbron voor toepassingen waarvoor geen drinkwater noodzakelijk is.

  • Sinds 2011 wordt bij de aanleg van riolen de ontdubbeling van hemel- en afvalwater ook doorgetrokken op privaat domein.

  • Sinds 2014 wordt ingezet op het lokaal infiltreren van hemelwater. Deze normering is in 2023 verstrengd.

Hemelwaternetten zetten in op infiltratie en hebben bovendien een heel lokaal karakter. Regenwater blijft op die manier op de plaats waar het valt en krijgt het de kans te infiltreren. Op die manier herstellen we de sponswerking van de bodem wat de strijd tegen zowel droogte als wateroverlast ten goede komt. Bovendien beschermen we op die manier ook een belangrijke voedingsbron van het grondwater.

Organisatie van de rioleringsmarkt

In Vlaanderen is de infrastructuur voor afvalwater gestructureerd op twee niveaus: het bovengemeentelijke en het gemeentelijke niveau. De gemeentelijke saneringsinfrastructuur capteert het afvalwater en zamelt dit in tot aan de bovengemeentelijke saneringsinfrastructuur. De gemeentelijke saneringsinfrastructuur bevat ook individuele en kleinschalige zuiveringsinfrastructuur, waar het behandeld wordt in overeenstemming met de Europese en Vlaamse normen. Vanaf het overnamepunt transporteert de bovengemeentelijke saneringsinfrastructuur het ingezamelde afvalwater naar de zuiveringsinstallatie die dan deel uitmaakt van de bovengemeentelijke saneringsinfrastructuur. Langsheen de bovengemeentelijk saneringsinfrastructuur blijft de gemeentelijke actor verantwoordelijk voor de captatie van het afvalwater.

De Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) is de toezichthouder op de waterketen, onder andere de sanering van afvalwater, in het Vlaamse Gewest. Het is verantwoordelijk voor de voorbereiding, controle en opvolging van de planning van de afvalwaterinfrastructuur in Vlaanderen en de regulering van de watertarieven.

Aquafin werd in 1990 opgericht door het Vlaamse Gewest met het oog op de uitbouw, exploitatie en prefinanciering van de bovengemeentelijke afvalwaterzuiveringsinfrastructuur in Vlaanderen. Het Vlaamse Gewest is (via een holding) de enige aandeelhouder van Aquafin.

De afvalwaterinfrastructuur op gemeentelijk niveau is geregeld volgens het Decreet van 24 mei 2002 waarbij de behandeling van afvalwater op gemeentelijk niveau een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de gemeenten enerzijds en de drinkwatermaatschappijen anderzijds is. Volgens artikel 6bis §1 van het decreet van 24 mei 2002 zijn de drinkwatermaatschappijen verantwoordelijk voor de zuivering van het water dat ze aan hun klanten leveren. Anderzijds kunnen de gemeenten ook geacht worden een specifieke eigen verantwoordelijkheid te hebben voor de zuivering van het afvalwater op hun grondgebied. De drinkwatermaatschappijen kunnen aan hun verplichting voldoen door een dienstverleningsovereenkomst te sluiten met de eigenaar/exploitant van de riolering op gemeentelijk niveau, wat de gemeente zelf kan zijn, een gemeentelijk of intergemeentelijk bedrijf of een entiteit die de gemeente na een openbare aanbesteding heeft aangesteld.

De gemeenten hebben ook verschillende manieren om aan hun verantwoordelijkheden te voldoen, ofwel door 

  • zelf zorg te dragen voor het rioolnetwerk; 

  • een samenwerkingsverband aan te gaan met de drinkwaterbedrijven; of

  • de ontwikkeling en het onderhoud van het rioolnet te delegeren aan een intergemeentelijk samenwerkingsverband of (na een openbare aanbesteding) aan een derde partij.

Deze situaties worden in principe geregeld door een contract tussen de betrokken partijen of door de toetreding via de statuten van het intergemeentelijk samenwerkingsverband. De VMM oefent toezicht uit op de rioleringsactiviteiten.

Activiteiten van de rioolbeheerder

Het Besluit van de Vlaamse Regering van 23 februari 2024 over de gemeentelijke saneringsverplichting voor afvalwater legt de gemeentelijke saneringsverplichting vast. Deze omvat al de volgende activiteiten:

  • Het uitbouwen, duurzaam beheren en optimaliseren van de infrastructuur die wordt aangewend voor het opvangen en transporteren en in voorkomend geval decentraal of individueel zuiveren tot aan het overnamepunt met de bovengemeentelijke infrastructuur van het volgende water:

    • Huishoudelijk afvalwater dat afkomstig is van het gebruik van het water dat de exploitant levert

    • Huishoudelijk afvalwater dat afkomstig is van het gebruik van water uit een private waterwinning

    • Ander water dan het water uit vorige punten waarvoor een lozing op de afvalwaterriolering wettelijk is toegelaten

  • Het uitbouwen, duurzaam beheren en optimaliseren van de openbare infrastructuur die wordt aangewend in het kader van de activiteiten, vermeld in punt 1, hetzij voor het inzamelen, infiltreren, bufferen en afvoeren van hemelwater, hetzij ander water waarvoor een afvoer via die infrastructuur wettelijk is toegelaten waarbij maximaal ingezet wordt tot het infiltreren en, bufferen via natuurlijke weg of via groen – blauwe infrastructuur en tot het gebruik van hemelwater.

  • Het maximaal aanzetten tot het infiltreren en bufferen via natuurlijke weg of via groen – blauwe infrastructuur en tot het gebruik van hemelwater.

  • Het nakomen van de verplichtingen die worden bepaald bij dit besluit:

    • De opmaak van een investeringsplan

    • Instaan voor de uitrol van Individuele behandelingsinstallatie conform het Stroomgebiedsbeheerplan

    • Het opmaken en uitvoeren van een risicogebonden inspectieplan conform de Code van Goede Praktijk

    • Het onderzoeken van de impact van overstorten op de meest kwetsbare waterlichamen aangeduid door de Vlaamse overheid

    • Het rapporteren van calamiteiten en andere data naar de regulator

Fluvius treedt op als intergemeentelijk samenwerkingsverband in het gemeentelijk rioolbeheer in Vlaanderen met 29% van de Vlaamse gemeenten en is daarmee de grootste gemeentelijke rioolbeheerder in Vlaanderen. Het heeft activiteiten ontwikkeld in 87 gemeenten. Fluvius West, Fluvius Antwerpen, Fluvius Limburg en Riobra zijn de netbeheerders voor riolering.  Met de definitieve beslissing van de Vlaamse regering over de gemeentelijke saneringsplicht zal de regulator de verplichtingen voor gemeentelijke sanering strenger opvolgen.

Inkomsten en kosten van de gemeentelijke rioolbeheerder (DNB)

De inkomsten van de distributienetbeheerders worden gevormd door de gereguleerde periodieke en niet-periodieke distributienettarieven. De periodieke tarieven omvatten de vergoedingen voor het gebruik van het net en worden geïnd via de drinkwaterfactuur. Voor eigen waterwinners worden de periodieke tarieven geïnd door VMM onder de vorm van een heffing. De periodieke tarieven bevatten een vaste component en een component in functie van het drinkwaterverbruik (als benadering van het afvalwaterdebiet). De niet-periodieke tarieven hebben betrekking op éénmalige interventies zoals aansluitingen en lasten voor de ontwikkelaar.

Voor de periodieke tarieven legt het Vlaams Gewest een plafond op.

Markt voor openbare verlichtingsnetten
Het openbare verlichtingsnet en zijn assets

Openbare verlichting is de verlichting die gelegen is langs wegen, paden, pleinen, bruggen, tunnels en waterlopen, waarvan de gemeente of een autonoom gemeentebedrijf wegbeheerder is.5

Het net voor openbare verlichting sluit aan op het laagspanningsnet voor elektriciteitsdistributie. In de distributiecabines is een afzonderlijk bord voorzien voor de voeding van de openbare verlichting. De bovengrondse infrastructuur sluit aan op dit net.

Activiteiten voor het openbare verlichtingsnet

Binnen de activiteit van openbare verlichting is Fluvius de adviserende en uitvoerende partner van alle Vlaamse steden en gemeenten voor de opmaak van een masterplan Openbare Verlichting. In dit masterplan wordt steeds ingezet op de verledding van de assets en beoogt men “Het juiste licht op de juiste plaats en op het juiste moment”. Samen met de steden en gemeenten worden prestatie- en andere eisen opgezet in overleg met stakeholders. Na goedkeuring zal Fluvius dit masterplan omzetten in praktijk en de infrastructuur optimaal in stand houden.

We onderscheiden een aantal soorten verlichting in het aanbod van Fluvius:

  • Openbare verlichting op vraag van lokaal bestuur of autonoom gemeentebedrijf: functionele, monument- en bakenverlichting en verlichting in straatmeubilair

  • Openbare verlichting voor derden: de soorten verlichting die aangeboden worden voor lokale besturen en autonome gemeentebedrijven biedt Fluvius ook aan voor derde partijen (havenbedrijven, universiteiten, …)

  • Semi-Openbare Verlichting op vraag van lokaal bestuur of autonoom gemeentebedrijf: architecturale en terreinverlichting

  • Binnenverlichting: deel van het aanbod Fluvius Duurzame Gebouwen waarbij het de verlichting betreft binnen in gemeentegebouwen zoals een bibliotheek, zwembad, sporthal, … die in zijn algemeenheid wordt uitgebaat door de gemeente of het autonoom gemeentebedrijf.

  • Feestverlichting: aanleg en exploitatie van de feestverlichtingsnetten tot en met de stopcontacten voor aansluiting van de feestverlichting, de toestellen en hun ophangsystemen worden niet aangeboden door Fluvius.

  • Verkeersregelsystemen: de exploitatie-activiteiten voor bestaande verkeersregelsystemen blijft Fluvius aanbieden, maar bij vervanging of nieuwe plaatsing zal dit niet meer aangeboden worden door Fluvius

  • Stand-alone systemen: deze verlichtingsinstallaties zijn niet aangesloten op het verlichtingsnet gevoed vanuit een installatie in beheer van de DNB. Zowel aanleg als exploitatie van stand-alone systemen vallen buiten scope van Fluvius. Hiervoor moet het lokaal bestuur beroep doen op de commerciële markt van installatiebedrijven.

  • Uitzonderingen: Voor de bestaande verlichtingsinstallaties die werden geëxploiteerd door Fluvius, maar afwijken van de hierboven beschreven definities, zal Fluvius de bestaande exploitatie-activiteiten blijven uitvoeren. Wanneer de asset onherstelbaar defect is, zal deze niet meer door Fluvius vernieuwd worden.

Inkomsten en uitgaven voor openbare verlichting

De distributienetbeheerders hebben voor de lokale besturen een voorstel uitgewerkt om het verlichtingspark openbare verlichting (OV) om te bouwen naar LED tegen 2028. Om over te gaan tot een verledding heeft het lokaal bestuur twee mogelijkheden voor financiering. Enerzijds kan een lokaal bestuur ervoor kiezen zelf in te staan voor de financiering. Anderzijds biedt de distributienetbeheerder ook een financieringsmogelijkheid aan waarbij hij instaat voor de financiering van de investeringen voor de openbare verlichtingsinstallaties bij die steden en gemeenten die zijn ingestapt in het aanbod ‘licht-als-dienst’. In dit laatste voorstel begroot de distributienetbeheerder elke drie jaar de investerings- en exploitatiekost voor openbare verlichtingsinstallaties voor de komende drie jaar. Op basis van die begroting bepaalt ze een driejarig geïndividualiseerd forfait voor de gemeente of stad. De distributienetbeheerder verrekent het forfait jaarlijks via het resultaat. Na elke driejarige periode wordt het forfait, indien nodig, aangepast in functie van de in de afgelopen drie jaar reële kosten en opbrengsten.

Het energieverbruik blijft ten laste van de gemeente of stad. Het energieverbruik zal dalen, gezien LED veel zuiniger is in verbruik dan de huidige toestellen.

Klantenprofielen

Zoals ook toegelicht in Consumenten en eindgebruikers (S4), heeft Fluvius volgende klantensegmenten:

  • Particuliere klanten

  • Sociale klanten

  • Bedrijven

  • Lokale besturen

We bedienen deze klanten die zich bevinden in de markten voor elektriciteit, gas, warmte, riolering en openbare verlichting.

Medewerkers

De bovenvermelde activiteiten voert Fluvius System Operator uit met 5.863 werknemers die samen onze verschillende klantenprofielen van een zo goed mogelijke service bedienen. Deze medewerkers zijn allemaal tewerkgesteld in Vlaanderen.

Duurzaamheidsdoelstellingen

De duurzaamheidsdoelstellingen van Fluvius focussen zich op het realiseren van de energietransitie en klimaatadaptatie in Vlaanderen. Het aanhouden van de bijhorende investeringsritmes per utility is hierbij een maatstaf. We stellen daarnaast ook steeds de medewerker en klant centraal. Deze elementen maken integraal deel uit van de strategie van de onderneming.

  1. Gedefinieerd volgens AREI, boek 3, Afdeling 2.3.2 Spanningsgebieden in wisselstroom
  2. Drukklassen zoals gedefinieerd in de ‘Code Veiligheid Synergrid’
  3. ACER: Agency for the Coordination of Energy Regulators, een gedecentraliseerd agentschap van de EU voor de samenwerking tussen Europese energieregulatoren
  4. Distributienetbeheerders en hun werkmaatschappij kunnen ook waterstofnetten rechtstreeks bezitten, ontwikkelen, beheren en exploiteren bij het aantonen van het voldoen aan voorwaarden bij de VREG zoals een positieve kosten-batenanalyse en een overdracht van activa van de aardgassector naar de waterstofsector.
  5. Definitie ‘Openbare Verlichting’ zoals deze in Vlaanderen van toepassing was ingevolge het Besluit van de Vlaamse Regering dd. 26 maart 2004 tot vaststelling van de openbaredienstverplichting, opgelegd aan de netbeheerders met betrekking tot de openbare verlichting en die overgenomen is in het energiebesluit van 19 november 2010 art. 1.1.1 §2 punt 77°.

Activiteiten in de fossiele brandstoffensector

Fluvius is actief in de gasdistributiesector. In het boekjaar 2024 rapporteert Fluvius een omzet van 410 miljoen euro uit deze activiteit. Binnen de EU taxonomie werd een opsplitsing gemaakt van afgestemde economische activiteit met betrekking tot de injectie van biomethaan.

Daarnaast is Fluvius niet actief in de vervaardiging van chemische producten, controversiële wapens of de teelt en productie van tabak.

Waardeketen

De waardeketen van Fluvius voor de verschillende activiteiten zoals omschreven in het business model en zoals toegepast in de dubbele materialiteitsanalyse is weergegeven in onderstaande figuur. Er werd een onderscheid gemaakt tussen de aanleg en het onderhoud van netwerken enerzijds en anderzijds het beheer van netwerken en het mogelijk maken van het gebruik van het net.

Gezien de afgebakende rol van Fluvius is een goed begrip van de grenzen tussen Fluvius en zijn voor- en naketen van essentieel belang om de scope van impact correct te kunnen inschatten. Enerzijds zijn er de assets die aangelegd en beheerd worden door Fluvius, anderzijds is er het vervoerd product (fluïdum) dat aangeleverd wordt aan de netwerken van Fluvius. Fluvius heeft geen invloed op de afkomst van dit product.

We merken op dat de waardeketen eerder de fysieke werkelijkheid beschrijft. Organisaties in de voorketen zijn bijgevolg niet steeds noodzakelijk leveranciers. Zo is transmissie van energie een onderdeel van de fysieke voorketen, waardoor eindconsumenten gebruik kunnen maken van de output van het netwerk dat Fluvius beheert. TSO’s (Transmission System Operators) zijn echter geen leveranciers van Fluvius.

Onze voorketen (inputs)

In functie van de aanleg en het onderhoud van onze netwerken zijn grondstoffen nodig voor de productie van onze assets. Deze goederen worden aangekocht conform de wetgeving op overheidsopdrachten. Ook diensten, inclusief werken door (onder)aannemers, worden via openbare aanbestedingen gegund aan partners. De interne processen met het oog op deze voorketen zijn zodanig ingericht dat er een essentiële keten is van technologische en marktexpertise, asset management, aankoop, leveranciers- en contractmanagement.

In het beheer van onze netwerken en om het gebruik van het net mogelijk te maken zijn in de voorketen voornamelijk spelers aanwezig die niet noodzakelijk leverancier of aannemer van Fluvius zijn. Ze maken wel deel uit van de fysieke voorketen om gebruik van het net van Fluvius mogelijk te maken. Voorbeelden hiervan zijn energieleveranciers (van elektriciteit, gas en/of warmte), TSO’s (Transmission System Operators), de maatschappij en het klimaat als producent van afvalwater, …

Onze eigen activiteiten

Zoals ook omschreven in het Businessmodel, is Fluvius de werkmaatschappij die optreedt in naam en voor rekening van alle Vlaamse distributienetbeheerders. Fluvius heeft activiteiten op het vlak van netbeheer, databeheer en een aantal wettelijk toegewezen taken (specifieke openbaredienstverplichtingen).

Voor de aanleg en het onderhoud van assets in ons netwerk behartigen we de levensduur van de assets, inclusief onderzoek naar herbestemming, tot aan het uit dienst nemen van verlaten assets.

De netuitbating van de verschillende netwerken is een van de belangrijkste activiteiten binnen Fluvius. We beheren netwerken voor de volgende nutsvoorzieningen:

  • Elektriciteit

  • Gas

  • Warmte

  • Riolering

  • Openbare verlichting

Onze specifieke openbare dienstverplichtingen omvatten taken die ten behoeve van de gemeenschap staan en verband houden met de activiteiten als netbeheerder:

  • Optreden als sociale, uitzonderings- en noodleverancier

  • Behandeling en verwerking van premieaanvragen

  • Uitbetalen van vergoedingen voor groenestroom- en warmtekrachtcertificaten

  • Aanzetten tot rationeel water- en energieverbruik

Als databeheerder vervullen we de ons toegewezen taken door het opzetten en beheren van dataplatformen.

Om alle bovenstaande eigen activiteiten te faciliteren zijn ondersteunende activiteiten ingericht die de algemene bedrijfsvoering verzekeren.

Onze naketen (outputs)

Wanneer een asset einde levensduur is en geen herbestemming meer gevonden wordt binnen de activiteiten van Fluvius, zullen we gesloopte assets verwerken met maximale toepassing van circulaire principes.

De gebruikers van het net zijn de belangrijkste spelers in de naketen van Fluvius. Zij zijn onze klant en die stellen we centraal. Verschillende klantengroepen en hoe we met klanten omgaan is omschreven in het hoofdstuk Consumenten en eindgebruikers (S4). We identificeren de volgende klantengroepen:

  • Particuliere klanten

  • Sociale klanten

  • Bedrijven

  • Lokale besturen

Gebruikers van het net verwachten een betrouwbaar netwerk. Hoe we dit inrichten is omschreven in hoofdstuk Netwerkbetrouwbaarheid (ES1). Hiervoor volgen we de principes van het strategisch asset management plan.

Specifiek voor de rioleringsactiviteiten is de bovengemeentelijke riolering en waterzuivering de volgende stap in de fysieke waardeketen.

Belangen en opvattingen van stakeholders (SBM-2)

Als multi-utility nutsbeheerder is het voor Fluvius essentieel om aan stakeholdermanagement te doen en de belangen en opvattingen van stakeholders mee te nemen in de vormingsprocessen van onze strategie en het business model. Dit wordt ook zo benoemd in onze visie: ‘Fluvius wil samen met alle stakeholders groeien tot hét Vlaamse multi-utility bedrijf’. Zoals ook onze strategische pijlers vermelden, wil Fluvius door middel van samenwerking meer realiseren in functie van toekomstgerichte netwerken en systemen, waarbij we de medewerker en de klant centraal stellen.

Stakeholders worden op verschillende manieren proactief betrokken bij de werking van Fluvius. Voor elke externe stakeholder wordt een SPOC en verantwoordelijke directie aangeduid die de contacten en relaties opbouwt en onderhoudt met de betrokken organisatie.

Er wordt een onderscheid gemaakt tussen stakeholders en key-stakeholders. Omdat key stakeholders per definitie een grote impact hebben op de werking en activiteiten van Fluvius worden zij intensiever opgevolgd. Waar relevant worden de nodige samenwerkingsovereenkomsten opgemaakt.

De voornaamste groepen van key-stakeholders zijn:

  • Beleid: Op zowel Vlaams, federaal als Europees niveau wil Fluvius rechtstreeks of onrechtstreeks contact houden met het politiek en administratief niveau met als doel een werkbaar wettelijk kader te bekomen met oog voor de belangen van Fluvius. De standpunten van adviesraden worden hierin mee opgevolgd.

  • Regulatoren: De meeste activiteiten van Fluvius worden gereguleerd door de regulatoren. Zij hebben dus een grote impact op Fluvius.

  • Leveranciers: Energieleveranciers, aggregatoren, dienstverleners van flexibiliteit (FSP’s) maken integraal deel uit van de markt waarin Fluvius opereert.

  • Netbeheerders: Verschillende nutsbedrijven op distributie- en transmissieniveau worden regelmatig geconsulteerd met het oog op interconnectiviteit en synergieën.

  • Lokale besturen & provincies: Lokale besturen hebben verschillende rollen binnen Fluvius. Zij zijn onze aandeelhouders alsook geïmpacteerde partner bij onze activiteiten in het openbaar domein en een belangrijk klantsegment.

  • Sectororganisaties: Partners in de waardeketen worden vertegenwoordigd in sectororganisaties die verschillende industrieën omvatten zoals de technologie-, transport-, bouw- en energiesector.

  • Werknemersorganisaties: Medewerkers zijn interne key-stakeholder en worden vertegenwoordigd via de vakbonden waarmee Fluvius regelmatig overleg pleegt.

  • Milieuorganisaties: De leefomgeving waarin we werken willen we geen schade berokkenen. Om potentiële impact in kaart te brengen worden milieuorganisaties betrokken. We stemmen onze visies en strategische lijnen af en sensibiliseren samen voor een rationeel verbruik van nutsvoorzieningen.

  • Organisaties die energieverbruikers (gezinnen & bedrijven) vertegenwoordigen: Professionele en particuliere klanten zijn belangrijke klantsegmenten voor Fluvius. Bedrijven worden vertegenwoordigd in werkgeversorganisaties en gezinnen in consumentenorganisaties.

  • Innovatie & onderzoeksinstellingen: Technologische evoluties worden door nauwe contacten met deze partners op de voet gevolgd en mee vorm gegeven, zowel in onderzoeksfase als bij de implementatie van innovaties.

De voornaamste vormen van betrokkenheid van key-stakeholders zijn:

  • Strategisch en operationeel overleg

  • Samenwerkingsovereenkomsten

  • Rondetafelgesprekken

  • Deelname aan platformen, netwerken, werkgroepen, …

  • Belangenbehartiging

  • Informatiesessies

Thema’s waarover Fluvius regelmatig in interactie gaat met stakeholders zijn:

  • Beleid voor energie, klimaat, omgeving, …

  • Investeringsplan voor de Energie- en Klimaattransitie

  • Memorandum voor de verkiezingen

  • Marktwerking

  • Synergie

  • Management van de waardeketen: o.a. duurzaamheid & innovatie

  • Medewerker centraal

  • Klant centraal

De feedback van stakeholders wordt binnen de directie ‘Strategie’ meegenomen in de jaarlijkse strategie review. In dit proces zijn het Managementcomité en het Strategisch Comité nauw betrokken. Zij worden in dit proces geïnformeerd over de voornaamste evoluties bij de verschillende stakeholders, zowel rond duurzaamheid als andere actuele thema’s. Waar nodig worden ook ad hoc acties getroffen om de input van stakeholders te verwerken.

Materiële impacts, risico’s en kansen en de wisselwerking daarvan met strategie en businessmodel (SBM-3)

Resultaten van de dubbele materialiteitsanalyse

De dubbele materialiteitsanalyse van Fluvius die werd uitgevoerd in 20231 samen met stakeholders, bepaalde de materiële impacts, risico’s en kansen voor de onderneming. Hierbij werd de volledige waardeketen in rekening gebracht. Het proces om deze materiële impacts, risico’s en kansen in kaart te brengen en te beoordelen, wordt toegelicht in IRO-1.

De materiële thema’s zijn weergegeven in onderstaande matrix, die inzicht geeft in zowel de impactmaterialiteit als de financiële materialiteit. Naast de ESRS thema’s werden ook twee entiteitspecifieke thema’s geïdentificeerd (Netwerkbetrouwbaarheid, Slimme infrastructuur en data).

Alle thema’s werden materieel bevonden, behalve ‘Biodiversiteit en ecosystemen’. Gezien de brede activiteiten in het businessmodel van Fluvius, is deze beoordeling zeker te verantwoorden. De materialiteit is verspreid over de volledige waardeketen en dan voornamelijk in:

  • Het aankoopproces binnen de voorketen

  • De aanleg en het onderhoud van de netwerken in de eigen activiteiten

  • Het beheer van de netwerken en het gebruik van het net mogelijk maken in de eigen activiteiten

  • Gebruikers in de naketen

De resultaten van de dubbele materialiteitsanalyse werden gerapporteerd aan het Managementcomité en de Raad van Bestuur. De actuele en beoogde effecten werden meegenomen in de continue ontwikkeling van de strategie en het businessmodel. Wijzigingen zijn weliswaar niet direct toe te wijzen aan de uitkomsten van de dubbele materialiteitsanalyse, maar zijn telkens het resultaat van een bredere strategiereview.

Om op enkele specifieke materiële impacts, risico’s en kansen in te spelen, werd een vergelijkende oefening gemaakt tussen de materiële thema’s en de huidige visieteksten en strategische engagementen. Waar extra maatregelen nodig waren, zijn werkgroepen opgestart om deze IRO’s te beheersen.

  1. Er zijn geen wijzigingen van materiële impacts, risico’s en kansen ten opzichte van de voorgaande rapportageperiode.

Materiële impacts

De materiële negatieve en positieve impacts van Fluvius hebben vaak een invloed op mens en milieu, enerzijds omwille van de rol van Fluvius in de energie- en klimaattransitie, anderzijds door de grote focus op het centraal stellen van medewerkers en klanten. De impacts zijn dan ook voornamelijk positief en direct terug te voeren op de strategie en het businessmodel van de onderneming. Gezien de impacts voornamelijk actueel zijn, is de te verwachten tijdshorizon meestal een korte termijn.

Financiële effecten van de materiële risico's en kansen

Actuele en beoogde financiële effecten van de materiële risico’s en kansen houden hoofdzakelijk verband met de investeringen die nodig zijn voor de energie- en klimaattransitie. Daarnaast zijn er ook materiële financiële effecten geïdentificeerd voor klanten van Fluvius, zoals tarieven en betaalbaarheid, wat een invloed heeft op de omzetcijfers van de onderneming.

De voornaamste investeringsplannen hebben betrekking tot:

  • Energietransitie (elektriciteit en gas)

  • Riolering

  • Openbare verlichting (verledding)

De activiteit van energieadvies voor lokale besturen (ESCO) zal worden afgestoten naar aanleiding van een wijziging in het Energiebesluit. De energiediensten worden afgeschaft vanaf 1 januari 2025, waarbij een overgangsmaatregel werd voorzien waardoor deze activiteiten nog kunnen worden voortgezet tot uiterlijk 31 december 2027 op voorwaarde dat die activiteiten uiterlijk op 31 december 2024 al waren opgestart.

De geplande financieringsbronnen voor de uitvoering van de strategie worden toegelicht in het bestuurlijk verslag van de Raad van Bestuur.

De proactieve houding van Fluvius inzake investeringen maakt de onderneming zeer veerkrachtig wat betreft het vermogen om te acteren op impacts en het benutten van materiële kansen. Binnen de context van het gereguleerde kader en de toegelaten inkomsten bepaald door de tariefmethodologie kan Fluvius maximaal voorzien in lange termijn financieringsplannen.

Impact, risico & kansen management (IRO)

De dubbele materialiteitsanalyse ligt aan de basis van de opmaak van dit CSRD-verslag. In dit hoofdstuk lichten we toe hoe deze analyse gebeurde. Dit omvat een omschrijving van de scope, de betrokken stakeholders, de identificatie van belangrijke thema's, de evaluatie van IRO's en tot slot de besluitvorming, controle en integratie in de processen voor risicobeheersing binnen Fluvius.

De weerslag voor dit verslag is de bepaling van materiële thema's waarover moet gerapporteerd worden. Per thema wordt verwezen naar de voornaamste beleidsprincipes en maatregelen.

Beschrijving van het proces voor de identificatie en beoordeling van materiële impacts, risico’s en kansen (IRO-1)

Algemeen proces

De dubbele materialiteitsanalyse (2023) werd uitgevoerd volgens een gestructureerde methodologie die bestaat uit vijf fases:

  1. Bepalen doel, scope en identificeren stakeholders

  2. Identificeren ESG-thema’s en impacts, risico’s en opportuniteiten (IRO’s)

  3. Evaluatie van IRO’s

  4. Validatie van materiële thema’s en IRO’s

  5. Materialiteitsrapport en kennisoverdracht

Scope

De scope van de analyse is de Fluvius Economische Groep, steeds beschreven als ‘Fluvius’, analoog aan de scope van het gehele CSRD-verslag. De waardeketen werd mee onderzocht in de analyse om inzicht te verkrijgen in eventuele impacts, risico’s of kansen bij leveranciers, dienstverleners en aannemers of consumenten en eindgebruikers.

Betrokkenheid van stakeholders

Door verscheidene interne en externe belanghebbenden te betrekken bij de dubbele materialiteitsanalyse zorgt Fluvius ervoor dat een volledig beeld wordt verkregen van IRO’s die zich manifesteren binnen de grenzen van de organisatie; en dat eventuele IRO’s die zich bij externe stakeholders situeren ook in kaart worden gebracht. Volgende groepen belanghebbenden werden meegenomen bij de dubbele materialiteitsanalyse:

  • Overheid

  • Aandeelhouders & investeerders

  • Medewerkers

  • Leveranciers

  • Klanten en consumenten

  • Milieu-organisaties

  • Lokale gemeenschappen

  • NGO's

De interne experten van Fluvius dragen vanuit hun ervaring en kennis bij aan het identificeren van de belangrijkste impacts, risico’s en opportuniteiten binnen hun expertisedomein. Betrokkenheid van interne experten is bovendien essentieel om ervoor te zorgen dat de dubbele materialiteitsanalyse maximaal verder bouwt op reeds beschikbare initiatieven en programma’s. Bovendien zorgt brede betrokkenheid van interne experten ervoor dat de resultaten van de dubbele materialiteitsanalyse worden gebruikt om de organisatie te verbeteren, bijvoorbeeld door negatieve impacten of risico’s te beperken en mitigeren, of door positieve impacten of opportuniteiten te versterken.

Door externe belanghebbenden te consulteren binnen een dubbele materialiteitsanalyse kan een holistisch beeld bekomen worden van de organisatie en haar waardeketen. Hierbij maken we onderscheid tussen "Betrokken belanghebbenden" en "Gebruikers van duurzaamheidsrapportering". Sommige belanghebbenden kunnen tot beide groepen behoren.

  • Betrokken belanghebbenden zijn die individuen of groepen die op een positieve of negatieve manier worden of kunnen worden beïnvloed door de activiteiten van een organisatie, met inbegrip van die in de waardeketen. Betrokken belanghebbenden zijn o.a. werknemers, leveranciers, onderaannemers en business partners, klanten en sectorverenigingen, inclusief werkgevers/werknemersorganisaties.

  • Gebruikers van duurzaamheidsrapportering zijn onder meer investeerders, kredietverstrekkers, vakbonden, ngo's, zakenpartners, regelgevers en beleidsmakers.

Voor de selectie van de belangrijkste externe belanghebbenden werd vertrokken vanuit de lijst van stakeholders waarmee Fluvius een nauw contact houdt (zie ook Belangen en opvattingen van stakeholders (SBM-2)). Deze lijst werd aangevuld met minder vertegenwoordigde groepen. Via rechtstreeks overleg of een SPOC werden de stakeholders bevraagd en waar relevant werd aanvullend informatie verzameld via literatuuronderzoek. Deze bronnen omvatten zowel rapporten, strategische documenten, jaarverslagen, visiedocumenten, als nieuwsartikelen, en dergelijke meer. Hieruit volgde de identificatie van materiële thema’s en IRO’s.

Identificatie van materiële thema's en IRO's

De ESRS rapportagestandaarden leggen vast welke thema’s minstens aan bod moeten komen binnen de dubbele materialiteitsanalyse. Wanneer een groot aantal IRO’s verwacht werd, maakte Fluvius een verder onderscheid tussen thema’s en subthema’s. Dit was het geval binnen het thema ‘Klimaat’, dat werd opgesplitst in ‘Klimaatmitigatie’, ‘Klimaatadaptatie’ en ‘Energie’. Naast de sectoragnostische thema’s werd tevens in kaart gebracht welke specifieke duurzaamheidsthema’s moeten worden toegevoegd om een volledig beeld te krijgen op de materialiteit binnen de onderneming. De thema’s ‘Netwerkbetrouwbaarheid’ en ‘Slimme infrastructuur en data’ werden daarom toegevoegd aan de te bevragen thema’s.

Na het identificeren van duurzaamheidsthema’s worden alle impacten, opportuniteiten en risico’s per thema gezocht. Zoals reeds aangegeven werd hiervoor informatie ingewonnen via bronnenonderzoek, workshops en interviews met interne en externe belanghebbenden.

Evaluatie van impactmaterialiteit en financiële materialiteit

Na het identificeren van de thema’s en IRO’s wordt aan iedere IRO een score toegekend binnen vooraf vastgelegde beoordelingscriteria. Hierbij werd gesteund op de input bekomen via het bronnenonderzoek en de raadpleging van belanghebbenden. Afhankelijk van de categorie van de IRO zijn verschillende beoordelingscriteria van toepassing, zoals visueel weergegeven in onderstaande figuur. Voor elk criterium wordt één van de mogelijke antwoordmogelijkheden geselecteerd, wat overeenkomt met een kwantitatieve appreciatie van de IRO binnen dit evaluatiecriterium. Verder wordt ook een kwalitatieve redenering voorzien, om op transparante wijze te kunnen onderbouwen waarom een bepaalde score wordt geselecteerd.

Voor impactmaterialiteit wordt per duurzaamheidsthema onderzocht welke positieve of negatieve impact de organisatie heeft of zou kunnen hebben op het milieu en de maatschappij. Deze positieve of negatieve impact wordt beoordeeld op basis van het belang (severity) van een impact en de waarschijnlijkheid (likelihood). Het belang wordt bepaald door de ernst (scale) en omvang (scope) van de impact op het milieu en de maatschappij. Voor een negatieve impact wordt de mate van herstelbaalbaarheid (remediability) bovendien meegenomen bij de beoordeling van het belang. Zoals reeds aangegeven is de waarschijnlijkheid (likelihood) ook relevant bij het evalueren van een impact, en meer specifiek bij het evalueren van een ‘potentiële’ impact. Voor ‘actuele’ impacts wordt waarschijnlijkheid als zeker gedefinieerd.

Samengevat, de toegepaste beoordelingscriteria voor impactmaterialiteit zijn:

  • Ernst: Hoe ernstig is de impact, gebaseerd op de intensiteit en omvang?

  • Omvang: Hoe wijdverspreid is het negatieve of positieve effect? In het geval van milieueffecten kan het bereik worden opgevat als de omvang van de milieuschade of een geografische omtrek. In het geval van effecten op mensen kan het bereik worden opgevat als het aantal mensen dat negatieve of positieve gevolgen ondervindt.

  • Herstelbaarheid: Of en in welke mate de negatieve gevolgen kunnen worden hersteld, d.w.z. het milieu of de getroffen mensen in hun vroegere staat herstellen.

  • Waarschijnlijkheid: Hoe waarschijnlijk is het dat de impact zich zal voordoen?

Binnen elk van de beoordelingscriteria wordt gebruik gemaakt van een classificatiesysteem met bijbehorende score. De impactmaterialiteitsscore wordt vervolgens bekomen door de som te nemen van de score voor schaal, omvang en herstelbaarheid; en dit te vermenigvuldigen met de factor die voor waarschijnlijkheid van toepassing is. De totale score na toepassing van de verschillende evaluatiecriteria en de ESRS-berekeningsformule, bepaalt of een positieve/negatieve impact materieel is of niet. Indien de score hoger is dan 8 op 15 wordt de impact als materieel beschouwd.

Voor financiële materialiteit wordt onderzocht welke mogelijke financiële kasstromen ontstaan of kunnen ontstaan ten gevolge van een duurzaamheidsthema. Dit wordt beschreven aan de hand van risico’s en kansen of opportuniteiten. Bij de beoordeling wordt gekeken naar de financiële omvang (magnitude of financial impact) en waarschijnlijkheid (likelihood):

  • Omvang van de financiële gevolgen: Hoe groot zijn de financiële effecten? De omvang van een financieel risico kan bijvoorbeeld worden veroorzaakt door het vermogen van een organisatie om de benodigde middelen te blijven gebruiken of verkrijgen en de kwaliteit en prijzen ervan, evenals de afhankelijkheid van een organisatie van relaties om zijn organisatieprocessen onder aanvaardbare voorwaarden voort te zetten.

  • Waarschijnlijkheid: Wat is de kans dat een opportuniteit/risico zich voordoet na tegenmaatregelen?

De finale score voor financiële materialiteit wordt bekomen door de score voor financiële omvang te vermenigvuldigen met de factor overeenkomend met de waarschijnlijkheid. De totale score bepaalt of een opportuniteit of risico als materieel wordt beschouwd of niet. Indien de score hoger is dan of gelijk aan 3 op 5 wordt het risico of de opportuniteit als materieel beschouwd.

Aan de hand van de score van alle positieve en negatieve impacten, opportuniteiten en risico’s per duurzaamheidsthema wordt ten slotte de materialiteit van het duurzaamheidsthema bepaald. De score van het thema komt overeen met de maximumscore op impact- en financiële materialiteit van de onderliggende IRO’s. Dit betekent dat een thema materieel is zodra minstens één onderliggende IRO materieel bevonden wordt.

Besluitvormingsproces en interne controle

Een grondige controle van de geïdentificeerde IRO’s en de beoordeling volgens de verschillende evaluatiecriteria werd toegepast om tot een gevalideerd resultaat te komen. Bij de validatie werden interne experten betrokken om specifieke onzekerheden of twijfelgevallen uit te klaren. Verder werd het resultaat gevalideerd door de MVO-board. Het eindresultaat wordt vervolgens ook ter kennisgeving voorgelegd aan het Managementcomité.

Integratie in het proces voor risicobeheersing

Fluvius volgt strategische, tactische en operationele risico’s reeds op aan de hand van een ERM methodiek voor risicobeheer. Daarbij worden voor strategische corporate risico’s ook de impact (omvang) en de waarschijnlijkheid bepaald. Hieruit volgt dat er een grote overlap bestaat tussen de vereiste evaluatie van ESG-gerelateerde risico’s en opportuniteiten, en de praktijk die Fluvius reeds toepast binnen risicobeheer. Bijgevolg werd de classificatie voor analyse van risico’s en opportuniteiten binnen de context van de DMA gekoppeld aan de ERM-aanpak. Deze aanpak wordt ook toegelicht in de Management Review (Risicobeheer).

Wijzigingen in het proces en toekomstige iteraties

Ten opzichte van de voorgaande rapportageperiode zijn geen wijzigingen aangebracht in het proces van de dubbele materialiteitsanalyse. De analyse zal in de toekomst met de gepaste frequentie herzien worden. Deze frequentie is nog niet nader bepaald, maar zal afgestemd worden op de publicatie van aangepaste rapporteringsstandaarden en best practices (verwachte frequentie van twee- tot driejaarlijks). Bij materiële wijzigingen in de strategie of het businessmodel van de onderneming zal tevens een nieuwe analyse worden uitgevoerd. Ten laatste in 2026 zal een nieuwe dubbele materialiteitsanalyse uitgevoerd worden. Ervaringen en feedback uit de huidige analyse zullen meegenomen worden ter optimalisatie van het proces.

Rapportage-eisen in ESRS opgenomen in de duurzaamheidsverklaring van de onderneming (IRO-2)

Materiële thema's

Zoals toegelicht in IRO-1 zijn volgende thema’s voor Fluvius materieel bevonden in de dubbele materialiteitsanalyse en zal bijgevolg gerapporteerd worden binnen het CSRD-verslag over deze thema’s:

  • Klimaatmitigatie

  • Klimaatadaptatie

  • Energie

  • Verontreiniging

  • Water en mariene hulpbronnen

  • Materiaalgebruik en circulaire economie

  • Eigen werknemers

  • Werknemers in de waardeketen

  • Getroffen gemeenschappen

  • Consumenten en eindgebruikers

  • Zakelijk gedrag

  • Netwerkbetrouwbaarheid

  • Slimme infrastructuur en data

Een volledig overzicht van rapportage-eisen die bij het opstellen van de duurzaamheidsverklaring zijn opgenomen, op basis van de uitkomsten van de dubbele materialiteitsanalyse, met inbegrip van paginanummers waar de betrokken informatie te vinden is, kan geraadpleegd worden in bijlage. In bijlage kan tevens een tabel geraadpleegd worden met verwijzingen naar alle datapunten die voortkomen uit andere EU-wetgeving.

Biodiversiteit en ecosystemen niet materieel

Enkel het thema 'Biodiversiteit en ecosystemen' wordt als niet materieel bevonden voor Fluvius. De motivering hiervan is terug te brengen tot de volgende inzichten. Fluvius beheert fijnmazige netwerken, waarvan de trajecten meestal gelijklopend zijn met deze van bestaande (wegen)infrastructuur. De assets van de verschillende netwerken bevinden zich veelal onder de grond, waardoor de impact op de biodiversiteit tijdens de levensduur van de assets tot een minimum beperkt is. Bovengrondse infrastructuur (cabines, pompgebouwen) hebben een beperkte footprint en worden veelal in een stedelijke context geplaatst, waardoor de impact op natuurgebieden tot een minimum beperkt is. De werkzaamheden (in opdracht) van Fluvius aan de verschillende netwerken, zoals bemalingswerken, graafwerkzaamheden, zijn bovendien tijdelijk van aard, en bij beëindigen van deze werken wordt de omgeving steeds in zijn oorspronkelijke staat hersteld.

De impact van activiteiten van Fluvius op biodiversiteit in Vlaanderen is dus beperkt, maar kan lokaal wel relevant zijn. De werkzaamheden aan de verschillende netwerken maken, indien vereist door het wettelijke kader, het voorwerp uit van een vergunningsaanvraag. Bij de aanvraag van deze vergunning wordt steeds een biodiversiteitstoets uitgevoerd. Wanneer bij zowel tijdens de installatiewerken als tijdens de levensduur van de verschillende assets geoordeeld wordt dat er een impact is op de biodiversiteit, worden de noodzakelijke mitigerende maatregelen genomen.

Van alle netwerken die onder het beheer van Fluvius vallen, heeft het openbare verlichtingsnet de grootste impact op biodiversiteit. Dit is vooral het geval, omdat dit één van de weinige types assets van Fluvius is die gedurende hun volledige levensduur zichtbaar zijn.

Het beleid van Fluvius ten aanzien van biodiversiteit en ecosystemen is dan ook dat het behoud van de natuurwaarden respecteren tijdens onze werken en uitbating van onze netten onze minimale doelstelling is voor biodiversiteit. Hierbij houden we rekening met de Vlaamse en Europese regelgeving rond het behoud en de versterking van natuurwaarden.  Dit wordt ad hoc aangevuld met specifieke acties en diensten die een positieve impact kunnen hebben op de gezondheid van fauna en flora indien de gelegenheid zich voordoet.

Beleid aangenomen voor het managen van materiële duurzaamheidsthema's (MDR-P)

In onderstaande tabel kan een overzicht geraadpleegd worden met verwijzingen naar het beleid aangenomen voor het managen van materiële duurzaamheidsthema's. Dit beleid komt steeds tot stand na het betrekken van de geïmpacteerde en belanghebbende stakeholders.

Duurzaamheidsthema

Paginanummers beleid

Klimaatverandering

 

Verontreiniging

 

Water

 

Materiaalgebruik en circulaire economie

 

Eigen werknemers

 

Werknemers in de waardeketen

 

Getroffen gemeenschappen

 

Consumenten en eindgebruikers

 

Netwerkbetrouwbaarheid

 

Slimme data en infrastructuur

 

Zakelijk gedrag

 

Maatregelen en middelen wat betreft materiële duurzaamheidsthema's (MDR-A)

In onderstaande tabel kan een overzicht geraadpleegd worden met verwijzingen naar de omschrijving van maatregelen en middelen wat betreft materiële duurzaamheidsthema's.

Duurzaamheidsthema

Paginanummers maatregelen en middelen

Klimaatverandering

 

Verontreiniging

 

Water

 

Materiaalgebruik en circulaire economie

 

Eigen werknemers

 

Werknemers in de waardeketen

 

Getroffen gemeenschappen

 

Consumenten en eindgebruikers

 

Netwerkbetrouwbaarheid

 

Slimme data en infrastructuur

 

Zakelijk gedrag

 

Maatstaven en doelen (MT)

Fluvius hanteert Lange Termijn Indicatoren (LTI's) als instrument om de vinger aan de pols te houden betreffende zowel strategische doelstellingen als de operationele performantie. Per strategische pijler zijn maatstaven met bijhorende doelstellingen gedefinieerd.

De resultaten worden op kwartaalbasis gerapporteerd aan het Managementcomité. De prestaties worden bovendien geïntegreerd in de variabele verloning van het Managementcomité, zoals toegelicht in Integratie van duurzaamheidsprestaties in beloningsregelingen (GOV-3).

Voor alle medewerkers van Fluvius is een online dashboard beschikbaar waarop de kwartaalresultaten van de voornaamste indicatoren gedeeld worden. Op deze manier communiceren we open en transparant informatie met alle Fluvius-medewerkers die bijdragen aan het realiseren van deze doelstellingen.

Een selectie van duurzaamheidsindicatoren is rechts weergegeven.

996
Investeringen 2024 elektriciteit (miljoen euro, volgens EU Taxonomie)
150
Investeringen 2024 riolering (miljoen euro, volgens EU Taxonomie)
60,87%
Verleddingsgraad
77%
Great Place To Work score
79,44%
Klantentevredenheid

Maatstaven voor materiële duurzaamheidsthema's (MDR-M)

In onderstaande tabel kan een overzicht geraadpleegd worden met verwijzingen naar de belangrijkste maatstaven voor materiële duurzaamheidsthema's.

Duurzaamheidsthema

Paginanummers maatstaven

Klimaatverandering

en

Verontreiniging

 

Water

 

Materiaalgebruik en circulaire economie

en

Eigen werknemers

-

Werknemers in de waardeketen

 

Getroffen gemeenschappen

 

Consumenten en eindgebruikers

 

Netwerkbetrouwbaarheid

 

Slimme data en infrastructuur

 

Zakelijk gedrag

 

Effectiviteit van beleid en maatregelen monitoren aan de hand van doelen (MDR-T)

In onderstaande tabel kan een overzicht geraadpleegd worden met verwijzingen naar de belangrijkste doelstellingen voor materiële duurzaamheidsthema's.

Duurzaamheidsthema

Paginanummers doelstellingen

Klimaatverandering

 

Verontreiniging

 

Water

 

Materiaalgebruik en circulaire economie

 

Eigen werknemers

 

Werknemers in de waardeketen

 

Getroffen gemeenschappen

 

Consumenten en eindgebruikers

 

Netwerkbetrouwbaarheid

 

Slimme data en infrastructuur

 

Zakelijk gedrag

 

Milieu-informatie (E)

EU Taxonomie

De EU Taxonomie biedt een classificatiesysteem dat helpt bij het identificeren van activiteiten die significant bijdragen aan duurzame objectieven. Er wordt nagegaan welke activiteiten in aanmerking komen per objectief en of ze afgestemd zijn op de criteria, geen ernstige schade aan andere objectieven toebrengen en of voldaan wordt aan de sociale minimumgaranties.

Voor de in aanmerking komende en afgestemde activiteiten wordt gerapporteerd welk aandeel van de totale omzet, CapEx (investeringsuitgaven) en OpEx (operationele uitgaven) hieraan kan toegewezen worden. Dit gebeurt zowel voor Fluvius Geconsolideerde Groep als voor de Fluvius Economische Groep.

74,1%
Omzet afgestemd
Fluvius Economische Groep
82,3%
CapEx afgestemd
Fluvius Economische Groep
79,8%
OpEx afgestemd
Fluvius Economische Groep
83,6%
Omzet afgestemd
Fluvius Geconsolideerde Groep
84,0%
CapEx afgestemd
Fluvius Geconsolideerde Groep
30,3%
OpEx afgestemd
Fluvius Geconsolideerde Groep

EU Taxonomie toegepast op Fluvius

Context en verplichtingen

De Europese Unie heeft een taxonomie voor duurzame bedrijfsactiviteiten1 uitgewerkt en uitgevaardigd. Deze taxonomieverordening bevat zes milieuobjectieven: klimaatmitigatie, klimaatadaptatie, duurzaam gebruik en bescherming van water en mariene grondstoffen, transitie naar een circulaire economie, vervuilingspreventie en -controle, en bescherming en herstel van de biodiversiteit en ecosystemen.

Bedrijfsactiviteiten die gekoppeld zijn aan één van deze objectieven moeten voldoen aan vastgelegde technische screeningcriteria om een wezenlijke bijdrage te leveren aan het gestelde objectief. Maar ze mogen ook geen enkel significant negatief effect hebben op één van de andere objectieven volgens het ‘geen ernstige afbreuk doen’-beginsel. Tot slot moeten op het niveau van de vennootschap minimum waarborgen worden gehanteerd met inachtneming van de sociale normen en mensenrechten.

Over hoe duurzaam hun verschillende bedrijfsactiviteiten zijn, moeten ondernemingen opgelegde kwantitatieve info verschaffen. Daarom wordt hierna de mate van duurzaamheid van de Fluvius-bedrijfsactiviteiten (gemeten naar het aandeel in de totale omzet, investeringsuitgaven en operationele uitgaven) zowel voor Fluvius Geconsolideerde Groep als voor Fluvius Economische Groep in tabelvorm voorgesteld. De keuze voor deze dubbele rapportering is gemaakt omwille van (1) de specifieke groepsstructuur met een werkmaatschappij en elf aandeelhouders/opdrachtgevers die tegelijkertijd veruit het merendeel van de groepsactiva in eigendom hebben, en (2) het feit dat op die manier de duurzaamheidsrapportering parallel verloopt aan de financiële rapportering.

Om tegemoet te kunnen komen aan de geldende rapporteringsvereisten heeft Fluvius een grondige analyse uitgevoerd van al zijn bedrijfsactiviteiten. In toepassing van de transparantieregel opgenomen in artikel 8 van de desbetreffende Verordening wordt hierna gerapporteerd over de mate waarin deze economische activiteiten qua omzet, kapitaaluitgaven en operationele uitgaven als ecologisch duurzaam kunnen worden aangemerkt. Dergelijke rapportering is voor de eerste keer toegepast in het jaarverslag over het boekjaar 2022.

Impact van de groepsstructuur op de EU Taxonomie rapportering

Gelet op de specifieke opdrachten van Fluvius System Operator als werkmaatschappij en de structuur van de Fluvius Economische Groep moet bij de interpretatie van de resultaten van de analyse rekening gehouden worden met volgende opmerkingen.

Fluvius System Operator, en bij uitbreiding de Fluvius Geconsolideerde Groep (volledige consolidatie van De Stroomlijn), treedt op als de werkmaatschappij voor zijn elf aandeelhouders/opdrachthoudende verenigingen, behorende tot de Fluvius Economische Groep. De omzet die de werkmaatschappij boekt, bestaat uit de integrale doorrekening zonder winstmarge aan de opdrachthoudende verenigingen van alle investerings- en operationele uitgaven in opdracht en voor rekening van deze entiteiten. Er zijn (quasi) geen eigen investeringen voor de Fluvius Geconsolideerde Groep en alle operationele uitgaven worden opgenomen in de omzet. De relevante cijfers voor omzet, kapitaaluitgaven en operationele uitgaven die bij deze analyse gebruikt werden, zijn de IFRS-cijfers van de Fluvius Geconsolideerde Groep voor het boekjaar 2024.

Wat betreft de Fluvius Economische Groep wil de onderneming vrijwillig rapporteren over de mate waarin zijn bedrijfsactiviteiten in aanmerking komen voor de taxonomie (‘eligibility’) en afgestemd zijn op de taxonomie (‘alignment’). Bij deze rapportering worden de IFRS-cijfers van de Fluvius Economische Groep voor het boekjaar 2024 gehanteerd.

  1. Verordening (EU) 2020/852 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2020 betreffende de totstandbrenging van een kader ter bevordering van duurzame beleggingen en tot wijziging van Verordening (EU) 2019/2088

In aanmerking komende economische activiteiten (‘eligibility’)

Op basis van de interpretatie van de gepubliceerde lijst van voor de taxonomie in aanmerking komende economische activiteiten voor de zes objectieven is een selectie gemaakt aan de hand van deze vragen:

  • Is Fluvius actief in deze sector?

  • Komt de titel van de activiteit overeen?

  • Komt de beschrijving van de activiteit overeen?

Bij een bevestigend antwoord op al deze vragen komt de activiteit in aanmerking als duurzame activiteit. Vervolgens wordt op basis van de activiteitenportefeuille van Fluvius toegewezen welke activiteiten overeenstemmen met de geselecteerde in aanmerking komende activiteiten. Ondersteunende documenten zijn opgenomen in de referentielijst. Met deze methode wordt een maximale selectie van activiteiten bereikt. Enkel voor de effectief in de portefeuille opgenomen en in aanmerking komende activiteiten werd een verdere analyse gemaakt.

Zowel voor de Fluvius Geconsolideerde Groep als voor de Fluvius Economische Groep worden finaal de activiteiten geïdentificeerd (vermeld volgens de bijhorende activiteitencodes en objectieven) als ‘in aanmerking komend’. Deze selectie en omschrijving omvat wijzigingen ten opzichte van de selectie die gemaakt werd voor boekjaar 2023. Er werden nieuwe activiteiten toegevoegd met betrekking tot biomethaan als hernieuwbaar gas in onze gasdistributienetten en met betrekking tot het verduurzamen van ons gebouwenpatrimonium en facilitair beheer. Daarnaast werd vorig boekjaar foutief geclaimd dat de activiteiten zowel het objectief van klimaatmitigatie als klimaatadaptatie beoogden. Dit wordt nu rechtgezet, enkel het objectief klimaatmitigatie wordt hierbij weerhouden. Tot slot is ook een rechtzetting opgenomen in verband met het type substantiële bijdrage. Vorig boekjaar werd voor activiteiten zonder gespecifieerd type verkeerdelijk zowel 'Enabling' als 'Transitional' vermeld.

De voornaamste economische activiteit van Fluvius die niet in aanmerking komt voor de EU Taxonomie, is de activiteit van gasdistributie, op uitzondering van het aandeel met betrekking tot de integratie van hernieuwbare gassen in de netwerken. De evoluties volgend uit het Investeringsplan van Fluvius zullen ervoor zorgen dat dit aandeel steeds kleiner wordt, ten voordele van de economische activiteit van elektriciteitsdistributie.

Objectief

Referentie

Type

Afkorting

Toelichting

KM

4.9

Enabling

ELEK

Fluvius staat in voor de distributie van elektriciteit via midden- en laagspanningsnetten (die eigendom zijn van de erkende distributienetbeheerders voor elektriciteit) en vormt zo de schakel tussen het transmissieniveau en de eindverbruiker.

KM

4.14

-

RGAS

Fluvius sluit als netbeheerder injectiepunten voor hernieuwbare en low-carbon gassen aan op het distributienet voor gas.

KM

4.15

-

WARM

Fluvius neemt actief deel aan allerlei projecten voor stadsverwarming (‘district heating’) in Vlaanderen. Onze rol in projecten voor stadsverwarming spitst zich hoofdzakelijk toe op de aanleg en het onderhoud van het netgedeelte, maar om dergelijke projecten te faciliteren, kan Fluvius desgewenst ook (tijdelijk) optreden als leverancier van warmte.

KM

4.31

Transitional

WARMGAS

Bij het (tijdelijk) optreden als leverancier van warmte, kan een tijdelijke productie van warmte voorzien worden waarbij fossiele brandstoffen gebruikt worden als bron.

KM

6.4

-

MOB - F

Er wordt voor de eigen werknemers in mobiliteitsoplossingen voorzien, onder andere bedrijfsfietsen.

KM

6.5

-

MOB - V

Er wordt voor de eigen werknemers in mobiliteitsoplossingen voorzien. Fluvius zet in op de verdere elektrificatie van zijn eigen vloot van bedrijfsvoertuigen en geleasede personenwagens voor de kaderleden van de onderneming.

KM

7.1

-

FB-NB

Fluvius onderneemt nieuwbouwprojecten binnen het facilitair beheer van de onderneming.

KM

7.2

Transitional

FB-VNB

Fluvius onderneemt vernieuwbouwprojecten (grondige renovaties) binnen het facilitair beheer van de onderneming.

KM

7.3

Enabling

EEE

Fluvius is door de steden en gemeenten aangesteld als beheerder van het openbare verlichtingsnetwerk. Vanuit deze taak is er een versnelde ombouw van de bestaande lichtarmaturen naar LED lichtarmaturen, om zo een significante energiebesparing te realiseren. Daarnaast worden ook maatregelen voor energie-efficiëntie genomen in de gebouwen van Fluvius.

KM

7.4

Enabling

FB-EV

Fluvius installeert EV-laadinfrastructuur op de terreinen van de eigen gebouwen in functie van de elektrificatie van het eigen wagenpark.

KM

7.5

Enabling

FB-GBS

Fluvius installeert voor zijn gebouwen meet-, regel- en controlesystemen in functie van de energieperfomantie. Deze worden geïntegreerd in het algemene gebouwbeheersysteem.

KM

7.6

Enabling

FB-PV

Fluvius installeert fotovoltaïsche systemen op de terreinen en daken van de gebouwen. Deze hernieuwbare energie wordt enkel ingezet voor eigen verbruiken.

KM

7.7

-

FB-KVG

Het kopen en verkopen van gebouwen is een activiteit die Fluvius uitvoert in functie van de eigen behoeften voor huisvesting en facilitair beheer.

KM

9.3

Enabling

ESCO

Fluvius levert diensten inzake energie-efficiëntie in gebouwen die eigendom zijn van de aangesloten gemeentebesturen. Er werd beslist om deze activiteit af te bouwen. Nog tot 31 december 2024 zal deze dienst aangeboden worden, daarna worden enkel nog lopende projecten (uiterlijk opgestart op 31 december 2024) uitgevoerd tot en met eind 2027.

WTR

2.2

-

RIO-DWA

Fluvius bouwt, onderhoudt en vernieuwt, als aangeduid rioolbeheerder van verschillende en steden en gemeenten, gemeentelijke rioolinfrastructuur. Hierbij wordt ingezet op de gescheiden afvoer van hemelwater en rioleringswater, waardoor met behulp van de scheiding aan de bron, een geconcentreerde stroom afvalwater wordt gecreëerd die wordt gezuiverd door de bovengemeentelijke afvalwaterbeheerder.

WTR

2.3

-

RIO-RWA

Fluvius bouwt, onderhoudt en vernieuwt, als aangeduid rioolbeheerder van verschillende en steden en gemeenten, gemeentelijke rioolinfrastructuur. Hierbij wordt ingezet op de gescheiden afvoer van hemelwater en rioleringswater, waardoor met behulp van de scheiding aan de bron, een bijkomende stroom hemelwater wordt gecreëerd die beschikbaar is voor infiltratie of hergebruik.


Afgestemde economische activiteiten (‘alignment’)

Toelichting bij het analyseproces

Zoals bepaald in de geldende regelgeving is een in aanmerking komende economische activiteit afgestemd indien ze cumulatief aan de volgende drie eisen voldoet:

  • levert een substantiële bijdrage aan ten minste één milieuobjectief,

  • doet daarbij geen ernstige afbreuk aan de overige milieuobjectieven

  • en gebeurt met inachtneming van minimale sociale normen en mensenrechten.

De Gedelegeerde Verordening Klimaat1 en de Gedelegeerde Verordening Milieu2 definiëren de technische screeningcriteria waaraan een activiteit moet voldoen om een substantiële bijdrage te leveren aan het betrokken objectief. Daarnaast zijn ook criteria bepaald om af te toetsen of de activiteit geen ernstige afbreuk doet (geen significant negatief effect) aan één van de andere doelstellingen. Tot slot moet op niveau van de vennootschap aangetoond worden dat men zich houdt aan minimale sociale normen en mensenrechten.

Voor elke in aanmerking komende economische activiteit van Fluvius werd bovenstaande analyse uitgevoerd. Telkens werd een omschrijving gegeven van de concrete invulling van de activiteit met de bijhorende ondersteunende documentatie. De substantiële contributiecriteria werden voor elk objectief opgelijst. Er is telkens een kwalitatieve motivatie meegegeven die de invulling toelicht en de link legt naar de ondersteunende documenten. Deze dienen als bewijslast om aan te tonen dat deze activiteiten wel degelijk voldoen aan de criteria binnen de volledige organisatie. Op basis van deze documenten kunnen vervolgens steekproeven gedaan worden. Dit screeningproces is analoog toegepast voor de criteria voor “geen ernstige afbreuk”. De minimale sociale normen en mensenrechten werden globaal geverifieerd en gelden voor alle activiteiten gezien deze principes doorheen de volledige organisatie gehanteerd worden.

Analyse van in aanmerking komende activiteiten
4.9 ELEK

Het distributienetwerk van Fluvius is gekoppeld aan het transmissienetwerk van Elia, dat op zijn beurt verbonden is met het geïnterconnecteerd Europese elektriciteitsnetwerk. Hiermee voldoet deze activiteit aan het criterium 1a. Daarnaast voldoet de energiemix in België ook aan het criterium 1b inzake de productiecapaciteit op de netten die minder dan 100 g CO2eq/kWh mag bedragen.

Om geen ernstige afbreuk te doen aan het objectief preventie van verontreiniging, volgt Fluvius de principes van de IFC General Environmental, Health, and Safety Guidelines. Daarnaast respecteren we de geldende normen en richtlijnen om de impact van elektromagnetische straling te beperken door het toepassen van de nodige ontwerprichtlijnen. Het gebruik van PCB's (polyclorinated biphenyls) is reeds sinds 1985 verboden voor leveranciers van transformatoren. Fluvius kan sindsdien dus geen transformatoren meer ontvangen die niet PCB-vrij zijn. We schrijven dit wel nog steeds voor in onze technische lastenboeken.

4.14 RGAS

Fluvius integreert de aansluitingen van biomethaaninjecties op het bestaande gasdistributienetwerk en voldoet hiermee aan criterium 1c. De injectie van biomethaan faciliteert namelijk de stijging van het aandeel hernieuwbare gassen in het distributiesysteem. Daarnaast voldoet Fluvius ook aan criterium 2 gezien volop ingezet wordt op lekdetectie en de reductie van methaanemissies, zoals ook toegelicht in het Beleid voor het vermijden en reduceren van gaslekken. We zijn aangesloten bij OGMP 2.0, wat onze engagementen op dit domein versterkt.

Om geen ernstige afbreuk te doen aan het objectief preventie van verontreiniging, zal Fluvius steeds kiezen voor energie-efficiënte componenten en de best beschikbare technieken in zijn installaties. In de injectiecabines voor biomethaan zijn echter geen componenten aanwezig die gedekt worden door Richtlijn 2009/125/EC.

4.15 WARM

De warmtenetten in beheer van Fluvius worden enkel aangelegd op plaatsen waarbij perspectief op een duurzame energiebron aanwezig is. Deze energiebron moet 100% kunnen instaan voor de warmtevraag. Enkel als backup of in tijdelijke oplossingen worden alternatieve installaties voorzien. Dit staat zo omschreven in de ontwerprichtlijnen voor warmtenetten. Hiermee voldoet Fluvius aan criterium a.

Om geen ernstige afbreuk te doen aan het objectief preventie van verontreiniging, zal Fluvius steeds kiezen voor energie-efficiënte componenten en de best beschikbare technieken in zijn installaties. In de warmteoverdrachtstations wordt voor de componenten energie-efficiëntieklasse IE4 of beter voorgeschreven.

4.31 WARMGAS

Zoals hierboven toegelicht kan Fluvius tijdelijke warmteproductie voorzien voor de voeding van warmtenetten, waarbij de warmtebron een fossiele brandstof is. Gezien de tijdelijke aard van deze activiteiten worden geen analyses gedaan om aan te tonen dat Fluvius voldoet aan de criteria. Daarom claimen we geen afstemming voor deze activiteit.

6.4 MOB-F

Fluvius stelt fietsen ter beschikking voor het maken van dienstverplaatsingen en het leasen van fietsen voor woon-werk verkeer, al dan niet in het kader van het mobiliteitsbudget. Deze fietsen kunnen zowel aangedreven worden door fysieke activiteit van de gebruiker als door een elektrische motor. Alle fietsen in de vloot mogen gebruikmaken van de publieke infrastructuur voor fietsers. Hiermee voldoet Fluvius aan criteria 1 en 2.

Om geen ernstige afbreuk te doen aan het objectief circulaire economie, wordt de vloot van fietsen regelmatig onderhouden om de levensduur maximaal te houden. Daarnaast wordt voor de batterijen in elektrische fietsen een recupelbijdrage3 betaald bij aankoop van het transportmiddel.

6.5 MOB-V

Fluvius beschikt over een uitgebreid wagenpark en vervoersmogelijkheden. Per voertuigcategorie is een roadmap opgemaakt met het oog op elektrificatie en een vermindering van het fossiele brandstofverbruik. De investeringen en operationele kosten die afgestemd beschouwd worden, voldoen aan criterium b en stoten niet meer dan 50 gCO2/km uit.

Personenvoertuigen worden ter beschikking gesteld via leasingovereenkomsten, waarbij na afloop van het contract de leasingmaatschappij deze voertuigen verder verkoopt op de tweedehandsmarkt. Daarnaast wordt bij de aankoop een milieubijdrage betaald (Febelauto) voor de recyclage van het voertuig. Zo wordt geen afbreuk gedaan aan het objectief circulaire economie.

Om geen ernstige afbreuk te doen aan het objectief preventie van verontreiniging, eist Fluvius steeds voor de banden van voertuigen EPREL label A voor geluidsnormen en minstens EPREL label B voor de rolweerstand.

7.1 FB-NB

Nieuwbouwprojecten van Fluvius zullen steeds voldoen aan de geldende minimumnormen voor nieuwbouw in Vlaanderen, zeker op het vlak van energetisch management. Fluvius hanteert de GRO-tool als basis voor de projectdefinitie van gebouwen. Dit is een instrument om de duurzaamheid van bouwprojecten te meten en te vergroten.

Om geen ernstige afbreuk te doen aan het objectief circulaire economie, moeten grenswaarden bewaakt worden met betrekking tot circulaire bouwtechnieken en de recuperatie van bouwafval. Dit is momenteel niet aantoonbaar voor Fluvius. Daarom claimen we geen afstemming voor deze activiteit.

7.2 FB-VNB

Net als voor nieuwbouwprojecten, hanteert Fluvius ook voor vernieuwbouwprojecten (grote renovaties) de geldende minimumnormen in Vlaanderen, zeker op het vlak van energetisch management, en de GRO-tool als basis voor de projectdefinitie van gebouwen. Ook hier kunnen we momenteel niet aantonen dat er geen afbreuk gedaan wordt aan het objectief circulaire economie. Daarom claimen we geen afstemming voor deze activiteit.

7.3 EEE
Openbare verlichting

Voor alle Vlaamse steden en gemeenten beheert Fluvius de openbare verlichting. Fluvius heeft als doel om tegen eind 2028 Vlaanderen volledig om te schakelen op LED verlichting. Deze energie-efficiënte armaturen voldoen aan criterium d.

Energie-efficiëntie in gebouwen

Ter verbetering van de energie-efficiëntie van gebouwen neemt Fluvius verschillende maatregelen zoals het aanbrengen van isolatie (a), vervangen van ramen (b), buitendeuren (c), verledden van verlichting in kantoren en magazijnen (d), het installeren van performante HVAC-systemen (e) en waterbesparende maatregelen (f). Investeringen in apparaten gebruikt in deze toepassingen hebben steeds een energie-efficiëntie ingedeeld in een van de twee hoogste klasses. Exploitatiekosten voor technische installaties kunnen niet onderverdeeld worden volgens hun energie-efficiëntieklasses en worden bijgevolg gerapporteerd als niet-afgestemd.

Om geen ernstige afbreuk te doen aan het objectief preventie van verontreiniging zoals vermeld in Appendix C van de EU Taxonomie, bevatten deze toestellen geen schadelijke producten. In lijn met de geldende wetgeving worden asbestinventarissen opgemaakt van de gebouwen door erkende specialisten. Wanneer asbest wordt vastgesteld, wordt dit verwijderd door een erkende firma.

7.4 FB-EV

Fluvius installeert EV-laadinfrastructuur op de terreinen van de eigen gebouwen in functie van de elektrificatie van het eigen wagenpark.

7.5 FB-GBS

De gemaakte kosten voor gebouwbeheersystemen hebben steeds betrekking tot temperatuurregeling (a), gebouwautomatisatie en -controlesystemen, energiemanagementsystemen, lichtcontrolesystemen (b), de digitale (sub)metering van verbruiken in het gebouw (c) of gevel- en dakelementen met geregelde zonnewering (d).

7.6 FB-PV

Fluvius installeert zonnepanelen (a) als bron van hernieuwbare energie om te voldoen aan de eigen energiebehoeften in onze gebouwen.

7.7 FB-KVG

Het kopen en verkopen van gebouwen behoort tot het facilitair beheer van ons gebouwenpatrimonium. Wanneer gebouwen gekocht of verkocht worden zal nagegaan worden of ze aan de criteria voldoen. Dit houdt in dat er voor gebouwen gedateerd van voor 31/12/2020, minstens een EPC attest A afgeleverd is (1). Voor gebouwen gedateerd van na 31 december 2020, zijn alle vereisten voldaan zoals vermeld in activiteit 7.1 (FB-NB) op moment van kopen van het gebouw (2). Indien het gecombineerd vermogen van HVAC systemen hoger is dan 290 kW, moet het gebouw ingericht zijn met een energieperformantie meet- en analysesysteem (3).

9.3 ESCO

Fluvius levert aan steden en gemeenten diensten inzake de energieperformantie van gebouwen onder de contractvorm van een 'energy service company' (ESCO) (e). Zoals eerder toegelicht worden deze diensten uitgefaseerd. Lopende contracten worden nog voor een beperkte tijd behartigd.

2.2 RIO-DWA

De DWA-leidingen maken deel uit van het gemeentelijk rioleringsnet dat Fluvius in opdracht van steden en gemeenten als rioolbeheerder beheert. Voor deze steden en gemeenten zijn hemelwater- en droogteplannen opgemaakt. Vlaanderen heeft daarnaast ook stroomgebiedbeheersplannen opgemaakt. Fluvius draagt door het capteren van vuilvracht in de DWA-leidingen bij aan de reductiedoelstellingen van Europa om de verontreiniging van waterlopen tegen te gaan. Zo wordt de goede status en ecologische staat van (grond)waterlichamen gegarandeerd (1).

De afvalwaterzuiveringen zijn grotendeels in beheer van de bovengemeentelijke afvalwaterbeheerder Aquafin. Zij moeten ook omgevingsvergunningen verkrijgen voor de uitvoering van hun activiteiten. Deze omvatten dezelfde elementen als omgevingsvergunningen van Fluvius gezien de aanvragen steeds via het omgevingsloket van de Vlaamse Overheid verlopen. Fluvius heeft enkel kleine afvalwaterzuiveringen in beheer die uiteraard ook omgevingsvergunningen verkregen hebben (2). Er is geen enkele afvalwaterzuivering in beheer van Fluvius met een capaciteit van meer dan 100 000 inwonersequivalenten of een BOD5 van meer dan 6 000 kg (3).

Om geen ernstige afbreuk te doen aan het objectief klimaatmitigatie, analyseert Fluvius de directe CO2-emissies afkomstig van zijn rioleringsactiviteiten. Op aanvraag kunnen deze resultaten opgevraagd worden. Voor verwerking van slib doet Fluvius beroep op erkende verwerkers, er zijn geen anaerobe verwerkingsinstallaties van slib in eigen beheer.

2.3 RIO-RWA

Ook de RWA-leidingen maken deel uit het van het gemeentelijk rioleringsnet dat Fluvius in opdracht van steden en gemeenten als rioolbeheerder beheert. Hemelwater- en droogteplannen zijn opgemaakt per stad of gemeente en Vlaanderen voorziet de stroomgebiedbeheersplannen. Het maximaal capteren van hemelwater in RWA-leidingen, stelt ons in staat om grondwaterstanden aan te vullen. Zo wordt de goede status en ecologische staat van (grond)waterlichamen gegarandeerd (a).

De hemelwater- en droogteplannen worden steeds voor de volledige oppervlakte van de steden en gemeenten opgemaakt (b).

In het ontwerp van rioleringsprojecten worden verschillende dimensioneringen nagegaan, waaronder de hoeveelheid regenwater die kan gecapteerd worden en kan terugvloeien naar de waterlichamen (c, i).

Geen ernstige afbreuk
Klimaatadaptatie

Om te voldoen aan de criteria voor klimaatadaptatie vermeld in Appendix A van de EU Taxonomie, verwijst Fluvius naar de fysieke klimaatrisicoanalyse die werd uitgevoerd en het klimaatadaptatiebeleid en -plan die worden toegelicht in het hoofdstuk Klimaatverandering (E1).

Water

De criteria voor water vermeld in Appendix B van de EU Taxonomie worden ingevuld via het proces van omgevingsvergunningen, waarbij bij de aanvraag de impact op waterlichamen wordt gescreend, en indien effecten op de waterlichamen potentieel aanwezig zijn, mitigerende maatregelen worden opgelegd, in functie van de projectlocatie.

Circulaire economie

Zoals toegelicht in onze aanpak rond Afval(stoffen), heeft Fluvius een afvalbeheersysteem dat de principes van de circulaire economie omvat en wordt de verwerking van het geproduceerde afval behartigd door een erkend afvalbeheerder. Op jaarlijkse basis wordt gerapporteerd over de verschillende afvalstromen.

Preventie van verontreiniging

Criteria voor de preventie van verontreiniging zijn per activiteit specifiek vermeld binnen de analyse van de afstemming.

Biodiversiteit

Net zoals de criteria voor water, worden ook de criteria voor biodiversiteit vermeld in Appendix D van de EU Taxonomie ingevuld via het proces van omgevingsvergunningen, waarbij bij de aanvraag van een vergunning de impact op de biodiversiteit wordt gescreend, en indien effecten op de biodiversiteit potentieel aanwezig zijn, mitigerende maatregelen worden opgelegd, in functie van de projectlocatie.

  1. Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/2139 van de Commissie van 4 juni 2021 (geconsolideerde versie van 1 januari 2024).
  2. Gedelegeerde Verordening (EU) 2023/2486 van de Commissie van 27 juni 2023.
  3. De recupelbijdrage is het bedrag dat betaald wordt bij de aanschaf van een nieuw elektrisch of elektronisch apparaat. Met de inkomsten van deze bijdragen coördineert en organiseert Recupel de inzameling, sortering, verwerking en recyclage van afgedankte elektro-toestellen in België.

Minimale normen

Mensenrechten

Het respecteren en bevorderen van mensenrechten vormt een essentieel onderdeel van de missie en waarden van Fluvius. Vanuit kernwaarden zoals samen, trots, engagement, respect en klantgerichtheid streeft Fluvius naar een rechtvaardige, inclusieve en duurzame samenleving. Zoals uitdrukkelijk vermeld in onze Due-diligenceverklaring (GOV-4) en het mensenrechtenbeleid van Fluvius, bekrachtigd door de Raad van Bestuur en het Managementcomité, engageert Fluvius zich ten volle voor het waarborgen van de minimale sociale normen bij de uitvoering van zijn activiteiten, zowel voor eigen werknemers als voor werknemers in de waardeketen, getroffen gemeenschappen en consumenten en eindgebruikers, i.e. de volledige waardeketen. We aligneren met de principes en mensenrechten vermeld in volgende richtlijnen:

  • OECD Guidelines for Multinational Enterprises

  • UN Guiding Principles on Business and Human Rights

  • Declaration of the International Labour Organisation on Fundamental Principles and Rights at Work

  • International Bill of Human Rights

In het boekjaar 2024 werden geen incidenten met betrekking tot het mensenrechtenbeleid gerapporteerd. Hierbij beschouwen we inbreuken op bovenstaande verdragen en richtlijnen in scope. Fluvius was tot op heden nooit betrokken in een NCP1 case, maar zal in het geval van enige betrokkenheid in de toekomst steeds zijn actieve medewerking verlenen. Daarnaast werd ook tot op heden nooit een brief ontvangen van BHRRC2, maar zal in het geval van ontvangst in de toekomst steeds tijdig (binnen de drie maanden) reageren.

Eerlijke competitie

De gereguleerde activiteiten van Fluvius als netbeheerder vallen onder het toezicht van de aangestelde regulator en de bepalingen in het Energiedecreet. Voor niet-gereguleerde activiteiten waakt de afdeling Juridisch Beheer over de naleving van de regelgeving over mededinging vanuit onze positie binnen de betrokken markt. Voor werknemers die rechtstreeks bij deze activiteiten betrokken zijn, is een opleiding voorzien waarin mededinging aan bod komt.

Voor alle werknemers van Fluvius is intern informatie beschikbaar rond overheidsopdrachten en mededinging. Daarnaast wordt steeds de mogelijkheid geboden om contact op te nemen met juridisch adviseurs inzake eerlijke concurrentie.

Er kan bevestigd worden dat noch Fluvius of dochterondernemingen, noch leden van het Managementcomité of Senior Management van deze ondernemingen, in het verleden werden veroordeeld voor misdrijven inzake eerlijke concurrentie.

  1. NCP: National Contact Points
  2. BHRRC: Business & Human Rights Resource Centre

Fiscaliteit

Fluvius heeft op het vlak van fiscaliteit de nodige strategieontwikkeling en processen ingericht. Een multidisciplinair team van experten uit de afdelingen Accounting en Juridisch Beheer houden frequent overleg om de fiscale verplichtingen van Fluvius uit te voeren. Deze verplichtingen evolueren continu en worden dan ook nauw opgevolgd. Het multidisciplinair team stelt bij nieuwe of veranderde verplichtingen een plan van aanpak op om ervoor te zorgen dat Fluvius zo snel mogelijk confirmeert aan de nieuwe verplichtingen. De resultaten hiervan worden gerapporteerd aan het betrokken senior management en waar nodig worden strategische beslissingen genomen.

De structuur en uitvoering inzake fiscaliteit worden tevens geauditeerd door de bedrijfsrevisor. De uitkomsten van deze audit bespreken en mitigeren valt ook onder de verantwoordelijkheden van het multidisciplinair team. Naast de controle van de bedrijfsrevisor kan ook de fiscus op basis van een steekproef controles uitvoeren om inbreuken op fiscale regelgeving te detecteren.

Anti-corruptie

Het beleid en de processen van Fluvius inzake zakelijk gedrag zijn toegelicht in het hoofdstuk G1. Daarin wordt onder andere omschreven hoe ons Ethisch Charter inzet op anti-corruptie en -omkoping, hoe de klokkenluiderskanalen zijn ingericht, hoe we een correcte relatie met leveranciers behartigen en welke politieke invloed en lobbyactiviteiten we uitoefenen. Daarnaast kan bevestigd worden dat noch Fluvius of dochterondernemingen, noch leden van het Managementcomité of Senior Management van deze ondernemingen, in het verleden werden veroordeeld voor misdrijven inzake corruptie of omkoping.

Resultaten

In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de resultaten van het screeningproces voor de afstemming van in aanmerking komende activiteiten. Enkel voor de afgestemde activiteiten en projecten zullen de KPI's voor omzet, CapEx en OpEx berekend worden en opgenomen in de finale rapporteringstabellen.

Objectief

Referentie

Type

Afkorting

SCC

DNSH

MSS

Afgestemd

KM

4.9

Faciliterend

ELEK

Ja

Ja

Ja

Ja

KM

4.14

-

RGAS

Ja

Ja

Ja

Ja

KM

4.15

-

WARM

Ja

Ja

Ja

Ja

KM

4.31

Transitie-ondersteunend

WARMGAS

Nee

Nee

Ja

Nee

KM

6.4

-

MOB - F

Ja

Ja

Ja

Ja

KM

6.5

-

MOB - V

Ja (aandeel)

Ja

Ja

Ja (aandeel)

KM

7.1

-

FB-NB

Per project

Nee

Ja

Nee

KM

7.2

Transitie-ondersteunend

FB-VNB

Per project

Nee

Ja

Nee

KM

7.3

Faciliterend

EEE

Ja (aandeel)

Ja

Ja

Ja (aandeel)

KM

7.4

Faciliterend

FB-EV

Ja

Ja

Ja

Ja

KM

7.5

Faciliterend

FB-GBS

Ja

Ja

Ja

Ja

KM

7.6

Faciliterend

FB-PV

Ja

Ja

Ja

Ja

KM

7.7

-

FB-KVG

Per project

Ja

Ja

Per project

KM

9.3

Faciliterend

ESCO

Ja

Ja

Ja

Ja

WTR

2.2

-

RIO-DWA

Ja

Ja

Ja

Ja

WTR

2.3

-

RIO-RWA

Ja

Ja

Ja

Ja


Berekeningsmethodiek van de KPI's

Voor zowel de Fluvius Geconsolideerde Groep als de Fluvius Economische Groep wordt het aandeel van ‘in aanmerking komende’ en ‘afgestemde’ economische activiteiten t.o.v. het totaal berekend.

Geconsolideerde Groep

KPI

Teller

Noemer

Omzet

Deel van de klantopbrengsten van de afgestemde activiteiten uit de noemer

Opbrengsten uit contracten met klanten cfr. toelichting 2.7 uit de desbetreffende IFRS-rekeningen.

CapEx

Aanschaffingen voor bedrijfsvoertuigen en leasingwagens (materiële vaste activa en leaseverplichtingen m.b.t. rollend materieel)

Som van de rubriek ‘aanschaffingen’ in immateriële, materiële vaste activa en leaseverplichtingen cfr. posten 10, 11 en 12 uit de desbetreffende IFRS-rekeningen.

OpEx

Kost voor huur van wagens en fietsen

Som van de huur en huurlasten cfr. post 5 uit de desbetreffende IFRS-rekeningen.


Economische Groep

KPI

Teller

Noemer

Omzet

Deel van de klantopbrengsten van de afgestemde activiteiten uit de noemer.

Opbrengsten uit contracten met klanten cfr. toelichting 4 uit de desbetreffende IFRS-rekeningen.

CapEx

De netto investeringen in (niet-)netgebonden activiteiten in aanmerking komend of afgestemd op de EU taxonomie

Som van de rubriek ‘aanschaffingen’ in immateriële, materiële vaste activa en leaseverplichtingen cfr. posten 13, 14, 15 uit de desbetreffende IFRS-rekeningen.

OpEx

Alle operationele uitgaven voor de in de EU taxonomie in aanmerking komende activiteiten waarvoor CapEx werd opgenomen, met uitzondering van afschrijvingen, minderwaarden en recuperaties, plus de huur van personenwagens en fietsen

Alle operationele uitgaven voor activiteiten waarvoor CapEx werd opgenomen, met uitzondering van afschrijvingen, minderwaarden en recuperaties, plus de huur van personenwagens en fietsen cfr. post 6 uit de desbetreffende IFRS-rekeningen.


Uitvoering berekeningen

De vermelde cijfers werden aangeleverd door de afdelingen Accounting & Controlling van Fluvius. Zij stelden deze data samen op basis van de beschikbare data in de boekhoudsystemen van de onderneming (IFRS-boekhouding voor zowel Fluvius System Operator geconsolideerd als voor de Fluvius Economische Groep). Intercompany bedragen werden daarbij geëlimineerd. De mate van ‘in aanmerking komend voor de EU Taxonomie‘ en ‘afgestemd op de EU Taxonomie’ werd bepaald in onderling overleg met de afdeling Investor Relations van Fluvius, met gebruikmaking van de geldende criteria. Waar nodig voor een correcte interpretatie van de situatie werden specialisten in de onderneming geraadpleegd voor extra duiding.

Het financieel model onderscheidt de verschillende economische activiteiten van Fluvius in segmenten met assetklasses en kostensoorten. In overeenstemming met de in aanmerking komende en afgestemde activiteiten wordt een selectie gemaakt die overeenkomt met de scope van de te rapporteren KPI's. De cijfers worden gerapporteerd volgens de officiële tabellen zoals vooropgesteld door de desbetreffende Verordeningen1 van de Europese Commissie.

Algemene kwaliteitsborging

De identificatie van in aanmerking komende economische activiteiten in beide richtingen is gebeurd met een focus op een bottom-up selectie. Zowel vanuit de lijst met activiteiten uit de EU Taxonomie als vanuit de portefeuille van Fluvius is een selectie gemaakt. Door de geïdentificeerde economische activiteiten maximaal te bundelen volgens de gedefinieerde activiteiten in portefeuille wordt vermeden dat er dubbeltellingen gebeuren. Op deze manier kunnen we gebruikmaken van de segmentrapportering binnen het financieel model van Fluvius.

De financiële brongegevens van de EU Taxonomie zijn afkomstig uit het algemene ERP-systeem van Fluvius, namelijk SAP, en werden gecontroleerd door de bedrijfsrevisor voorafgaand aan de verwerking van deze gegevens in de EU Taxonomie.

  1. Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/2139 van de Commissie van 4 juni 2021 en Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/2178 van de Commissie van 6 juli 2021

Tabellen EU Taxonomie

Fluvius Geconsolideerde Groep

Omzet Geconsolideerde Groep

2024

Criteria inzake substantiële bijdrage

GEAD-criteria
('Geen ernstige afbreuk doen')

 

Economische Activiteiten (1)

Code (2)

Omzet (3)

Aandeel omzet (4)

Klimaatmitigatie (5)

Klimaatadaptatie (6)

Water (7)

Verontreiniging (8)

Circulaire economie (9)

Biodiversiteit (10)

Klimaatmitigatie (11)

Klimaatadaptatie (12)

Water (13)

Verontreiniging (14)

Circulaire economie (15)

Biodiversiteit (16)

Minimumgaranties (17)

Aandeel van op taxonomie
afgestemde (A.1.) of ervoor
in aanmerking komende (A.2.)
omzet, jaar N-1 (18)

Categorie faciliterende
activiteit (19)

Categorie transitie-
ondersteunende activiteit (20)

Tekst

 

Euro

%

J;N;
niak

J;N;
niak

J;N;
niak

J;N;
niak

J;N;
niak

J;N;
niak

J/N

J/N

J/N

J/N

J/N

J/N

J/N

%

F

T

A. VOOR DE TAXONOMIE IN AANMERKING KOMENDE ACTIVITEITEN

83,6%

 

A.1. Ecologisch duurzame activiteiten (op taxonomie afgestemd)

Behandeling van stedelijk afvalwater

WTR 2.2

€ 95.481.121,09

3,5%

niak

niak

J

niak

niak

niak

J

J

 

J

J

J

J

3,6%

   

Duurzame stedelijke afwateringssystemen

WTR 2.3

€ 103.937.495,65

3,8%

niak

niak

J

niak

niak

niak

J

J

 

J

J

J

J

3,6%

   

Transmissie en distributie van elektriciteit

KM 4.9

€ 1.881.621.672,87

69,2%

J

N

niak

niak

niak

niak

 

J

J

J

J

J

J

65,6%

F

 

Transmissie- en distributienetwerken voor hernieuwbare en koolstofarme gassen

KM 4.14

€ 533.334,05

0,0%

J

N

niak

niak

niak

niak

 

J

J

J

J

J

J

0,0%

   

Distributie van stadsverwarming en -koeling

KM 4.15

€ 19.607.953,07

0,7%

J

N

niak

niak

niak

niak

 

J

J

J

J

J

J

1,2%

   

Installatie, onderhoud en reparatie van energie-efficiënte uitrusting

KM 7.3

€ 144.236.440,81

5,3%

J

N

niak

niak

niak

niak

 

J

J

J

J

J

J

4,5%

F

 

Professionele diensten in verband met de energieprestatie van gebouwen

KM 9.3

€ 28.126.986,70

1,0%

J

N

niak

niak

niak

niak

 

J

J

J

J

J

J

0,9%

F

 

Omzet ecologisch duurzame activiteiten (op taxonomie afgestemd) (A.1)

€ 2.273.545.004,24

83,6%

76,3%

0,0%

7,3%

0,0%

0,0%

0,0%

J

J

J

J

J

J

J

79,3%

75,6%

0,0%

A.2 Voor de taxonomie in aanmerking komende, maar ecologisch niet duurzame activiteiten (niet op taxonomie afgestemde activiteiten)

Omzet van voor de taxonomie in aanmerking komende, maar ecologisch niet duurzame activiteiten (niet op taxonomie afgestemde activiteiten) (A.2)

€ -

0,0%

 

A. Omzet van voor de taxonomie in aanmerking komende activiteiten (A.1+A.2)

€ 2.273.545.004,24

83,6%

 

B. NIET VOOR DE TAXONOMIE IN AANMERKING KOMENDE ACTIVITEITEN

                               

Omzet niet voor de taxonomie in aanmerking komende activiteiten

€ 444.989.995,76

16,4%

                               

Totaal (A+B)

€ 2.718.535.000,00

100,0%

                               

CapEx Geconsolideerde Groep

2024

Criteria inzake substantiële bijdrage

GEAD-criteria
('Geen ernstige afbreuk doen')

 

Economische Activiteiten (1)

Code (2)

CapEx (3)

Aandeel CapEx (4)

Klimaatmitigatie (5)

Klimaatadaptatie (6)

Water (7)

Verontreiniging (8)

Circulaire economie (9)

Biodiversiteit (10)

Klimaatmitigatie (11)

Klimaatadaptatie (12)

Water (13)

Verontreiniging (14)

Circulaire economie (15)

Biodiversiteit (16)

Minimumgaranties (17)

Aandeel van op taxonomie
afgestemde (A.1.) of ervoor
in aanmerking komende (A.2.)
CapEx, jaar N-1 (18)

Categorie faciliterende
activiteit (19)

Categorie transitie-
ondersteunende activiteit (20)

Tekst

 

Euro

%

J;N;
niak

J;N;
niak

J;N;
niak

J;N;
niak

J;N;
niak

J;N;
niak

J/N

J/N

J/N

J/N

J/N

J/N

J/N

%

F

T

A. VOOR DE TAXONOMIE IN AANMERKING KOMENDE ACTIVITEITEN

88,8%

 

A.1. Ecologisch duurzame activiteiten (op taxonomie afgestemd)

Vervoer met motorfietsen, personenauto’s en lichte bedrijfsvoertuigen

KM 6.5

€ 14.187.678,05

84,0%

J

N

niak

niak

niak

niak

 

J

J

J

J

J

J

21,9%

 

T

CapEx ecologisch duurzame activiteiten (op taxonomie afgestemd) (A.1)

€ 14.187.678,05

84,0%

84,0%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

 

J

J

J

J

J

J

21,9%

0,0%

84,0%

A.2 Voor de taxonomie in aanmerking komende, maar ecologisch niet duurzame activiteiten (niet op taxonomie afgestemde activiteiten)

Vervoer met motorfietsen, personenauto’s en lichte bedrijfsvoertuigen

KM 6.5

€ 805.822,21

4,8%

                               

CapEx van voor de taxonomie in aanmerking komende, maar ecologisch niet duurzame activiteiten (niet op taxonomie afgestemde activiteiten) (A.2)

€ 805.822,21

4,8%

 

A. CapEx van voor de taxonomie in aanmerking komende activiteiten (A.1+A.2)

€ 14.993.500,26

88,8%

 

B. NIET VOOR DE TAXONOMIE IN AANMERKING KOMENDE ACTIVITEITEN

                               

CapEx niet voor de taxonomie in aanmerking komende activiteiten

€ 1.890.499,74

11,2%

                               

Totaal (A+B)

€ 16.884.000,00

100,0%

                               

OpEx Geconsolideerde Groep

2024

Criteria inzake substantiële bijdrage

GEAD-criteria
('Geen ernstige afbreuk doen')

 

Economische Activiteiten (1)

Code (2)

OpEx (3)

Aandeel OpEx (4)

Klimaatmitigatie (5)

Klimaatadaptatie (6)

Water (7)

Verontreiniging (8)

Circulaire economie (9)

Biodiversiteit (10)

Klimaatmitigatie (11)

Klimaatadaptatie (12)

Water (13)

Verontreiniging (14)

Circulaire economie (15)

Biodiversiteit (16)

Minimumgaranties (17)

Aandeel van op taxonomie
afgestemde (A.1.) of ervoor
in aanmerking komende (A.2.)
OpEx, jaar N-1 (18)

Categorie faciliterende
activiteit (19)

Categorie transitie-
ondersteunende activiteit (20)

Tekst

 

Euro

%

J;N;
niak

J;N;
niak

J;N;
niak

J;N;
niak

J;N;
niak

J;N;
niak

J/N

J/N

J/N

J/N

J/N

J/N

J/N

%

F

T

A. VOOR DE TAXONOMIE IN AANMERKING KOMENDE ACTIVITEITEN

31,9%

 

A.1. Ecologisch duurzame activiteiten (op taxonomie afgestemd)

Exploitatie van persoonlijke vervoersmiddelen, fietslogistiek

KM 6.4

€ 110.526,34

2,3%

J

N

niak

niak

niak

niak

 

J

J

J

J

J

J

1,7%

   

Vervoer met motorfietsen, personenauto’s en lichte bedrijfsvoertuigen

KM 6.5

€ 1.369.258,90

28,0%

J

N

niak

niak

niak

niak

 

J

J

J

J

J

J

14,0%

 

T

OpEx ecologisch duurzame activiteiten (op taxonomie afgestemd) (A.1)

€ 1.479.785,24

30,3%

30,3%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

 

J

J

J

J

J

J

15,7%

0,0%

28,0%

A.2 Voor de taxonomie in aanmerking komende, maar ecologisch niet duurzame activiteiten (niet op taxonomie afgestemde activiteiten)

Vervoer met motorfietsen, personenauto’s en lichte bedrijfsvoertuigen

KM 6.5

€ 78.693,04

1,6%

                               

OpEx van voor de taxonomie in aanmerking komende, maar ecologisch niet duurzame activiteiten (niet op taxonomie afgestemde activiteiten) (A.2)

€ 78.693,04

1,6%

 

A. OpEx van voor de taxonomie in aanmerking komende activiteiten (A.1+A.2)

€ 1.558.478,28

31,9%

 

B. NIET VOOR DE TAXONOMIE IN AANMERKING KOMENDE ACTIVITEITEN

                               

OpEx niet voor de taxonomie in aanmerking komende activiteiten

€ 3.331.910,60

68,1%

                               

Totaal (A+B)

€ 4.890.388,88

100,0%

                               

Fluvius Economische Groep (vrijwillige informatie)

Omzet Economische Groep (vrijwillige informatie)

2024

Criteria inzake substantiële bijdrage

GEAD-criteria
('Geen ernstige afbreuk doen')

 

Economische Activiteiten (1)

Code (2)

Omzet (3)

Aandeel omzet (4)

Klimaatmitigatie (5)

Klimaatadaptatie (6)

Water (7)

Verontreiniging (8)

Circulaire economie (9)

Biodiversiteit (10)

Klimaatmitigatie (11)

Klimaatadaptatie (12)

Water (13)

Verontreiniging (14)

Circulaire economie (15)

Biodiversiteit (16)

Minimumgaranties (17)

Aandeel van op taxonomie
afgestemde (A.1.) of ervoor
in aanmerking komende (A.2.)
omzet, jaar N-1 (18)

Categorie faciliterende
activiteit (19)

Categorie transitie-
ondersteunende activiteit (20)

Tekst

 

Euro

%

J;N;
niak

J;N;
niak

J;N;
niak

J;N;
niak

J;N;
niak

J;N;
niak

J/N

J/N

J/N

J/N

J/N

J/N

J/N

%

F

T

A. VOOR DE TAXONOMIE IN AANMERKING KOMENDE ACTIVITEITEN

74,5%

 

A.1. Ecologisch duurzame activiteiten (op taxonomie afgestemd)

Behandeling van stedelijk afvalwater

WTR 2.2

€ 39.736.105,30

1,6%

niak

niak

J

niak

niak

niak

J

J

 

J

J

J

J

1,7%

   

Duurzame stedelijke afwateringssystemen

WTR 2.3

€ 43.255.370,54

1,8%

niak

niak

J

niak

niak

niak

J

J

 

J

J

J

J

1,7%

   

Transmissie en distributie van elektriciteit

KM 4.9

€ 1.715.314.013,16

69,6%

J

niak

niak

niak

niak

niak

 

J

J

J

J

J

J

71,9%

F

 

Transmissie- en distributienetwerken voor hernieuwbare en koolstofarme gassen

KM 4.14

€ 853.165,40

0,0%

J

niak

niak

niak

niak

niak

 

J

J

J

J

J

J

0,0%

   

Distributie van stadsverwarming en -koeling

KM 4.15

€ 4.341.132,59

0,2%

J

niak

niak

niak

niak

niak

 

J

J

J

J

J

J

0,1%

   

Installatie, onderhoud en reparatie van energie-efficiënte uitrusting

KM 7.3

€ 9.456.826,63

0,4%

J

niak

niak

niak

niak

niak

 

J

J

J

J

J

J

0,4%

F

 

Professionele diensten in verband met de energieprestatie van gebouwen

KM 9.3

€ 11.441.916,84

0,5%

J

niak

niak

niak

niak

niak

 

J

J

J

J

J

J

0,9%

F

 

Omzet ecologisch duurzame activiteiten (op taxonomie afgestemd) (A.1)

€ 1.824.398.530,46

74,1%

70,7%

0,0%

3,4%

0,0%

0,0%

0,0%

J

J

J

J

J

J

J

76,7%

70,5%

0,0%

A.2 Voor de taxonomie in aanmerking komende, maar ecologisch niet duurzame activiteiten (niet op taxonomie afgestemde activiteiten)

Verwerving en eigendom van gebouwen

KM 7.7

€ 11.466.218,10

0,5%

                               

Omzet van voor de taxonomie in aanmerking komende, maar ecologisch niet duurzame activiteiten (niet op taxonomie afgestemde activiteiten) (A.2)

€ 11.466.218,10

0,5%

 

A. Omzet van voor de taxonomie in aanmerking komende activiteiten (A.1+A.2)

€ 1.835.864.748,56

74,5%

 

B. NIET VOOR DE TAXONOMIE IN AANMERKING KOMENDE ACTIVITEITEN

                               

Omzet niet voor de taxonomie in aanmerking komende activiteiten

€ 626.950.251,44

25,5%

                               

Totaal (A+B)

€ 2.462.815.000,00

100,0%

                               

CapEx Economische Groep (vrijwillige informatie)

2024

Criteria inzake substantiële bijdrage

GEAD-criteria
('Geen ernstige afbreuk doen')

 

Economische Activiteiten (1)

Code (2)

CapEx (3)

Aandeel CapEx (4)

Klimaatmitigatie (5)

Klimaatadaptatie (6)

Water (7)

Verontreiniging (8)

Circulaire economie (9)

Biodiversiteit (10)

Klimaatmitigatie (11)

Klimaatadaptatie (12)

Water (13)

Verontreiniging (14)

Circulaire economie (15)

Biodiversiteit (16)

Minimumgaranties (17)

Aandeel van op taxonomie
afgestemde (A.1.) of ervoor
in aanmerking komende (A.2.)
CapEx, jaar N-1 (18)

Categorie faciliterende
activiteit (19)

Categorie transitie-
ondersteunende activiteit (20)

Tekst

 

Euro

%

J;N;
niak

J;N;
niak

J;N;
niak

J;N;
niak

J;N;
niak

J;N;
niak

J/N

J/N

J/N

J/N

J/N

J/N

J/N

%

F

T

A. VOOR DE TAXONOMIE IN AANMERKING KOMENDE ACTIVITEITEN

84,3%

 

A.1. Ecologisch duurzame activiteiten (op taxonomie afgestemd)

Behandeling van stedelijk afvalwater

WTR 2.2

€ 71.908.230,51

4,6%

niak

niak

J

niak

niak

niak

J

J

 

J

J

J

J

4,6%

   

Duurzame stedelijke afwateringssystemen

WTR 2.3

€ 78.276.850,02

5,0%

niak

niak

J

niak

niak

niak

J

J

 

J

J

J

J

4,6%

   

Transmissie en distributie van elektriciteit

KM 4.9

€ 995.640.421,64

63,2%

J

N

niak

niak

niak

niak

 

J

J

J

J

J

J

55,5%

F

 

Transmissie- en distributienetwerken voor hernieuwbare en koolstofarme gassen

KM 4.14

€ 2.572.993,23

0,2%

J

N

niak

niak

niak

niak

 

J

J

J

J

J

J

0,0%

   

Distributie van stadsverwarming en -koeling

KM 4.15

€ 2.594.778,13

0,2%

J

N

niak

niak

niak

niak

 

J

J

J

J

J

J

0,5%

   

Vervoer met motorfietsen, personenauto’s en lichte bedrijfsvoertuigen

KM 6.5

€ 16.225.076,04

1,0%

J

N

niak

niak

niak

niak

 

J

J

J

J

J

J

0,0%

 

T

Installatie, onderhoud en reparatie van energie-efficiënte uitrusting

KM 7.3

€ 126.672.337,74

8,0%

J

N

niak

niak

niak

niak

 

J

J

J

J

J

J

7,0%

F

 

Installatie, onderhoud en reparatie van oplaadstations voor elektrische voertuigen in gebouwen (en parkeerplaatsen verbonden aan gebouwen)

KM 7.4

€ 2.187.238,80

0,1%

J

N

niak

niak

niak

niak

 

J

J

J

J

J

J

0,0%

F

 

Installatie, onderhoud en reparatie van instrumenten en apparaten voor het meten, regelen en controleren van de energieprestaties van gebouwen

KM 7.5

€ 67.151,26

0,0%

J

N

niak

niak

niak

niak

 

J

J

J

J

J

J

0,0%

F

 

Installatie, onderhoud en reparatie van technologieën op het gebied van hernieuwbare energie

KM 7.6

€ 357.473,91

0,0%

J

N

niak

niak

niak

niak

 

J

J

J

J

J

J

0,0%

F

 

CapEx ecologisch duurzame activiteiten (op taxonomie afgestemd) (A.1)

€ 1.296.502.551,28

82,3%

72,8%

0,0%

9,5%

0,0%

0,0%

0,0%

J

J

J

J

J

J

J

72,2%

71,4%

1,0%

A.2 Voor de taxonomie in aanmerking komende, maar ecologisch niet duurzame activiteiten (niet op taxonomie afgestemde activiteiten)

Productie van warmte/koude uit fossiele gasvormige brandstoffen in een efficiënt systeem voor stadsverwarming en -koeling

KM 4.31

€ 2.690,54

0,0%

                               

Vervoer met motorfietsen, personenauto’s en lichte bedrijfsvoertuigen

KM 6.5

€ 19.100.434,29

1,2%

                               

Bouw van nieuwe gebouwen

KM 7.1

€ 11.355.870,55

0,7%

                               

Renovatie van bestaande gebouwen

KM 7.2

€ 31.549,74

0,0%

                               

Installatie, onderhoud en reparatie van energie-efficiënte uitrusting

KM 7.3

€ 325.152,63

0,0%

                               

CapEx van voor de taxonomie in aanmerking komende, maar ecologisch niet duurzame activiteiten (niet op taxonomie afgestemde activiteiten) (A.2)

€ 30.813.007,21

2,0%

 

A. CapEx van voor de taxonomie in aanmerking komende activiteiten (A.1+A.2)

€ 1.327.315.558,49

84,3%

 

B. NIET VOOR DE TAXONOMIE IN AANMERKING KOMENDE ACTIVITEITEN

                               

CapEx niet voor de taxonomie in aanmerking komende activiteiten

€ 248.060.441,51

15,7%

                               

Totaal (A+B)

€ 1.575.376.000,00

100,0%

                               

OpEx Economische Groep (vrijwillige informatie)

2024

Criteria inzake substantiële bijdrage

GEAD-criteria
('Geen ernstige afbreuk doen')

 

Economische Activiteiten (1)

Code (2)

OpEx (3)

Aandeel OpEx (4)

Klimaatmitigatie (5)

Klimaatadaptatie (6)

Water (7)

Verontreiniging (8)

Circulaire economie (9)

Biodiversiteit (10)

Klimaatmitigatie (11)

Klimaatadaptatie (12)

Water (13)

Verontreiniging (14)

Circulaire economie (15)

Biodiversiteit (16)

Minimumgaranties (17)

Aandeel van op taxonomie
afgestemde (A.1.) of ervoor
in aanmerking komende (A.2.)
OpEx, jaar N-1 (18)

Categorie faciliterende
activiteit (19)

Categorie transitie-
ondersteunende activiteit (20)

Tekst

 

Euro

%

J;N;
niak

J;N;
niak

J;N;
niak

J;N;
niak

J;N;
niak

J;N;
niak

J/N

J/N

J/N

J/N

J/N

J/N

J/N

%

F

T

A. VOOR DE TAXONOMIE IN AANMERKING KOMENDE ACTIVITEITEN

81,6%

 

A.1. Ecologisch duurzame activiteiten (op taxonomie afgestemd)

Behandeling van stedelijk afvalwater

WTR 2.2

€ 14.781.183,89

6,0%

niak

niak

J

niak

niak

niak

J

J

 

J

J

J

J

5,5%

   

Duurzame stedelijke afwateringssystemen

WTR 2.3

€ 16.090.293,23

6,5%

niak

niak

J

niak

niak

niak

J

J

 

J

J

J

J

5,5%

   

Transmissie en distributie van elektriciteit

KM 4.9

€ 148.178.859,48

60,3%

J

N

niak

niak

niak

niak

 

J

J

J

J

J

J

58,7%

F

 

Transmissie- en distributienetwerken voor hernieuwbare en koolstofarme gassen

KM 4.14

€ 52.537,22

0,0%

J

N

niak

niak

niak

niak

 

J

J

J

J

J

J

0,0%

   

Distributie van stadsverwarming en -koeling

KM 4.15

€ 405.999,42

0,2%

J

N

niak

niak

niak

niak

 

J

J

J

J

J

J

0,5%

   

Exploitatie van persoonlijke vervoersmiddelen, fietslogistiek

KM 6.4

€ 112.529,62

0,0%

J

N

niak

niak

niak

niak

 

J

J

J

J

J

J

0,04%

   

Vervoer met motorfietsen, personenauto’s en lichte bedrijfsvoertuigen

KM 6.5

€ 960.426,51

0,4%

J

N

niak

niak

niak

niak

 

J

J

J

J

J

J

0,0%

 

T

Installatie, onderhoud en reparatie van energie-efficiënte uitrusting

KM 7.3

€ 15.480.355,99

6,3%

J

N

niak

niak

niak

niak

 

J

J

J

J

J

J

5,5%

F

 

Installatie, onderhoud en reparatie van oplaadstations voor elektrische voertuigen in gebouwen (en parkeerplaatsen verbonden aan gebouwen)

KM 7.4

€ 32.921,31

0,0%

J

N

niak

niak

niak

niak

 

J

J

J

J

J

J

0,0%

F

 

Installatie, onderhoud en reparatie van instrumenten en apparaten voor het meten, regelen en controleren van de energieprestaties van gebouwen

KM 7.5

€ 4.557,45

0,0%

J

N

niak

niak

niak

niak

 

J

J

J

J

J

J

0,0%

F

 

Installatie, onderhoud en reparatie van technologieën op het gebied van hernieuwbare energie

KM 7.6

€ 3.621,75

0,0%

J

N

niak

niak

niak

niak

 

J

J

J

J

J

J

0,0%

F

 

OpEx ecologisch duurzame activiteiten (op taxonomie afgestemd) (A.1)

€ 196.099.664,12

79,8%

67,2%

0,0%

12,6%

0,0%

0,0%

0,0%

J

J

J

J

J

J

J

75,7%

66,6%

0,4%

A.2 Voor de taxonomie in aanmerking komende, maar ecologisch niet duurzame activiteiten (niet op taxonomie afgestemde activiteiten)

Productie van warmte/koude uit fossiele gasvormige brandstoffen in een efficiënt systeem voor stadsverwarming en -koeling

KM 4.31

€ 829.219,30

0,3%

                               

Vervoer met motorfietsen, personenauto’s en lichte bedrijfsvoertuigen

KM 6.5

€ 701.184,68

0,3%

                               

Installatie, onderhoud en reparatie van energie-efficiënte uitrusting

KM 7.3

€ 2.867.355,28

1,2%

                               

OpEx van voor de taxonomie in aanmerking komende, maar ecologisch niet duurzame activiteiten (niet op taxonomie afgestemde activiteiten) (A.2)

€ 4.397.759,26

1,8%

 

A. OpEx van voor de taxonomie in aanmerking komende activiteiten (A.1+A.2)

€ 200.497.423,38

81,6%

 

B. NIET VOOR DE TAXONOMIE IN AANMERKING KOMENDE ACTIVITEITEN

                               

OpEx niet voor de taxonomie in aanmerking komende activiteiten

€ 45.209.468,31

18,4%

                               

Totaal (A+B)

€ 245.706.891,69

100,0%

                               

Openbaarmaking van informatie met betrekking tot activiteiten in verband met kernenergie en fossiel gas

Fluvius financiert, bouwt, renoveert of exploiteert geen installaties voor de productie van energie (elektriciteit of gas), maar sluit deze wel aan op de distributienetten, wat louter voor een indirecte blootstelling zorgt. In zowel de Fluvius Geconsolideerde Groep als de Fluvius Economische Groep kan geen omzet, CapEx of OpEx gealloceerd worden aan activiteiten in verband met kernenergie of elektriciteitsopwekking of warmte-/koudekrachtkoppeling met behulp van fossiele gasvormige brandstoffen.

In functie van de exploitatie van warmtenetten kan Fluvius wel optreden als tijdelijke leverancier van warmte. Hierbij zijn mogelijks ook tijdelijke warmtebronnen aanwezig die warmte produceren met behulp van fossiele gasvormige brandstoffen. Binnen de Fluvius Economische Groep kan CapEx en OpEx gealloceerd worden aan deze installaties. De omzet die Fluvius haalt uit activiteiten met betrekking tot warmte is niet rechtstreeks te alloceren aan de productie van warmte, maar aan de distributie van warmte in activiteit 4.15.

Template 1: Activiteiten in verband met kernenergie en fossiel gas

 

Fluvius Geconsolideerde Groep

Fluvius Economische Groep

Activiteiten in verband met kernenergie

   

De onderneming verricht, financiert of heeft blootstellingen aan onderzoek, ontwikkeling, demonstratie en uitrol van innovatieve installaties voor elektriciteitsopwekking die energie produceren uit nucleaire processen met een minimum aan afval van de splijtstofcyclus.

Nee

Nee

De onderneming verricht, financiert of heeft blootstellingen aan de bouw en veilige exploitatie van nieuwe nucleaire installaties voor de productie van elektriciteit of proceswarmte, voor onder meer stadsverwarming of industriële processen zoals de productie van waterstof, alsook verbetering van de veiligheid daarvan, met gebruikmaking van de beste beschikbare technologieën.

Nee

Nee

De onderneming verricht, financiert of heeft blootstellingen aan de veilige exploitatie van bestaande nucleaire installaties die elektriciteit of proceswarmte produceren, voor onder meer stadsverwarming of industriële processen zoals de productie van waterstof uit kernenergie, alsook verbetering van de veiligheid daarvan.

Nee

Nee

Activiteiten in verband met fossiel gas

   

De onderneming verricht, financiert of heeft blootstellingen aan de bouw of exploitatie van installaties voor elektriciteitsopwekking die elektriciteit produceren uit fossiele gasvormige brandstoffen.

Nee

Nee

De onderneming verricht, financiert of heeft blootstellingen aan de bouw, renovatie en exploitatie van installaties voor warmte-/koudekrachtkoppeling met behulp van fossiele gasvormige brandstoffen.

Nee

Nee

De onderneming verricht, financiert of heeft blootstellingen aan de bouw, renovatie en exploitatie van installaties voor warmteopwekking die warmte/koude produceren met behulp van fossiele gasvormige brandstoffen.

Nee

Ja


Template 2: Op de taxonomie afgestemde economische activiteiten (noemer)

 

CapEx Economische Groep

OpEx Economische Groep

 

KM+KA

Mitigatie van klimaatverandering (KM)

Adaptatie aan klimaatverandering (KA)

KM+KA

Mitigatie van klimaatverandering (KM)

Adaptatie aan klimaatverandering (KA)

Economische activiteit

Bedrag

%

Bedrag

%

Bedrag

%

Bedrag

%

Bedrag

%

Bedrag

%

4.26

€ -

0,0%

€ -

0,0%

€ -

0,0%

€ -

0,0%

€ -

0,0%

€ -

0,0%

4.27

€ -

0,0%

€ -

0,0%

€ -

0,0%

€ -

0,0%

€ -

0,0%

€ -

0,0%

4.28

€ -

0,0%

€ -

0,0%

€ -

0,0%

€ -

0,0%

€ -

0,0%

€ -

0,0%

4.29

€ -

0,0%

€ -

0,0%

€ -

0,0%

€ -

0,0%

€ -

0,0%

€ -

0,0%

4.30

€ -

0,0%

€ -

0,0%

€ -

0,0%

€ -

0,0%

€ -

0,0%

€ -

0,0%

4.31

€ -

0,0%

€ -

0,0%

€ -

0,0%

€ -

0,0%

€ -

0,0%

€ -

0,0%

Bedrag en aandeel van andere op de taxonomie afgestemde economische activiteiten die niet zijn genoemd in de rijen 1 tot en met 6 hierboven in de noemer van de toepasselijke KPI

€ 1.296.502.551

82,3%

€ 1.296.502.551

82,3%

€ -

0,0%

€ 196.099.664

79,8%

€ 196.099.664

79,8%

€ -

0,0%

Totaal toepasselijke KPI

€ 1.575.376.000

100,0%

€ 1.575.376.000

100,0%

€ 1.575.376.000

0,0%

€ 245.706.892

100,0%

€ 245.706.892

100,0%

€ 245.706.892

0,0%


Template 3: Op de taxonomie afgestemde economische activiteiten (teller)

 

CapEx Economische Groep

OpEx Economische Groep

 

KM+KA

Mitigatie van klimaatverandering (KM)

Adaptatie aan klimaatverandering (KA)

KM+KA

Mitigatie van klimaatverandering (KM)

Adaptatie aan klimaatverandering (KA)

Economische activiteit

Bedrag

%

Bedrag

%

Bedrag

%

Bedrag

%

Bedrag

%

Bedrag

%

4.26

€ -

0,0%

€ -

0,0%

€ -

0,0%

€ -

0,0%

€ -

0,0%

€ -

0,0%

4.27

€ -

0,0%

€ -

0,0%

€ -

0,0%

€ -

0,0%

€ -

0,0%

€ -

0,0%

4.28

€ -

0,0%

€ -

0,0%

€ -

0,0%

€ -

0,0%

€ -

0,0%

€ -

0,0%

4.29

€ -

0,0%

€ -

0,0%

€ -

0,0%

€ -

0,0%

€ -

0,0%

€ -

0,0%

4.30

€ -

0,0%

€ -

0,0%

€ -

0,0%

€ -

0,0%

€ -

0,0%

€ -

0,0%

4.31

€ -

0,0%

€ -

0,0%

€ -

0,0%

€ -

0,0%

€ -

0,0%

€ -

0,0%

Bedrag en aandeel van andere op de taxonomie afgestemde economische activiteiten die niet zijn genoemd in de rijen 1 tot en met 6 hierboven in de teller van de toepasselijke KPI

€ 1.296.502.551

82,3%

€ 1.296.502.551

82,3%

€ -

0,0%

€ 196.099.664

79,8%

€ 196.099.664

79,8%

€ -

0,0%

Totaal toepasselijke KPI

€ 1.296.502.551

82,3%

€ 1.296.502.551

82,3%

€ -

0,0%

€ 196.099.664

79,8%

€ 196.099.664

79,8%

€ -

0,0%


Template 4: Voor de taxonomie in aanmerking komende, maar niet op de taxonomie afgestemde economische activiteiten

 

CapEx Economische Groep

OpEx Economische Groep

 

KM+KA

Mitigatie van klimaatverandering (KM)

Adaptatie aan klimaatverandering (KA)

KM+KA

Mitigatie van klimaatverandering (KM)

Adaptatie aan klimaatverandering (KA)

Economische activiteit

Bedrag

%

Bedrag

%

Bedrag

%

Bedrag

%

Bedrag

%

Bedrag

%

4.26

€ -

0,0%

€ -

0,0%

€ -

0,0%

€ -

0,0%

€ -

0,0%

€ -

0,0%

4.27

€ -

0,0%

€ -

0,0%

€ -

0,0%

€ -

0,0%

€ -

0,0%

€ -

0,0%

4.28

€ -

0,0%

€ -

0,0%

€ -

0,0%

€ -

0,0%

€ -

0,0%

€ -

0,0%

4.29

€ -

0,0%

€ -

0,0%

€ -

0,0%

€ -

0,0%

€ -

0,0%

€ -

0,0%

4.30

€ -

0,0%

€ -

0,0%

€ -

0,0%

€ -

0,0%

€ -

0,0%

€ -

0,0%

4.31

€ 2.691

0,0%

€ 2.691

0,0%

€ -

0,0%

€ -

0,0%

€ 829.219

0,3%

€ -

0,0%

Bedrag en aandeel van voor de taxonomie in aanmerking komende, maar niet op de taxonomie afgestemde economische activiteiten in de noemer van de toepasselijke KPI

€ 30.810.317

2,0%

€ 30.810.317

2,0%

€ -

0,0%

€ 4.397.759

1,8%

€ 3.568.540

1,5%

€ -

0,0%

Totaal toepasselijke KPI

€ 30.813.007

2,0%

€ 30.813.007

2,0%

€ -

0,0%

€ 4.397.759

1,8%

€ 4.397.759

1,8%

€ -

0,0%


Template 5: Niet voor de taxonomie in aanmerking komende activiteiten

 

CapEx Economische Groep

OpEx Economische Groep

 

KM+KA

KM+KA

Economische activiteit

Bedrag

%

Bedrag

%

4.26

€ -

0,0%

€ -

0,0%

4.27

€ -

0,0%

€ -

0,0%

4.28

€ -

0,0%

€ -

0,0%

4.29

€ -

0,0%

€ -

0,0%

4.30

€ -

0,0%

€ -

0,0%

4.31

€ -

0,0%

€ -

0,0%

Bedrag en aandeel van niet voor de taxonomie in aanmerking komende economische activiteiten in de noemer van de toepasselijke KPI

€ 248.060.442

15,7%

€ 45.209.468

18,4%

Totaal toepasselijke KPI

€ 248.060.442

15,7%

€ 45.209.468

18,4%


Bespreking van de resultaten

De belangrijkste cijfers voor zowel de Geconsolideerde Groep als de Economische Groep zijn weergegeven in onderstaande tabellen.

Samenvattende tabel Geconsolideerde groep

KPI

Totaal

In aanmerking

Afgestemd

Omzet

€ 2.718.535.000,00

83,6%

83,6%

CapEx

€ 16.884.000,00

88,8%

84,0%

OpEx

€ 4.890.388,88

31,9%

30,3%


Samenvattende tabel Economische Groep

KPI

Totaal

In aanmerking

Afgestemd

Omzet

€ 2.462.815.000,00

74,54%

74,08%

CapEx

€ 1.575.376.000,00

84,25%

82,30%

OpEx

€ 245.706.891,69

81,60%

79,81%


De toenames van de percentages afgestemde activiteiten in zowel omzet, CapEx als OpEx is enerzijds toe te wijzen aan de stijgende inspanningen voor de energietransitie, klimaatadaptatie en verledding. Anderzijds zijn ook bijkomende activiteiten in aanmerking gekomen met betrekking tot de injectie van biomethaan en duurzame gebouwen. Daarnaast zijn ook verbeteringen aangebracht in het proces om afstemming in activiteit 6.5 toe te wijzen.

Fluvius stelt geen specifieke doelstellingen in het kader van de KPI's van de EU Taxonomie. We beschouwen de rapportering van deze cijfers als een resultaat van onze investeringsplannen voor de energietransitie, klimaatadaptatie, verledding en duurzame gebouwen. Deze investeringsplannen zullen ervoor zorgen dat de KPI's de komende jaren enkele evoluties zullen ondervinden. Het aandeel van elektriciteitsdistributie ten opzichte van gasdistributie zal stijgen. Daarnaast zullen de bijkomende investeringen in de rioleringsnetwerken ook voor een verhoogd aandeel zorgen. Na het voltooien van de verledding zal het aandeel voor energie-efficiënte uitrusting opnieuw dalen. Binnen de opmaak van het jaarverslag en de EU taxonomierapportering zullen deze evoluties verder worden opgevolgd.

Klimaatverandering (E1)

Klimaatverandering is een van de grootste uitdagingen van onze tijd, en bij Fluvius nemen we onze verantwoordelijkheid hierin ernstig. We faciliteren de energietransitie en klimaatadaptatie van Vlaanderen, en streven ernaar om zelf klimaatneutraal te zijn in 2050. In dit hoofdstuk bespreken we onze strategieën en initiatieven om te decarboniseren en onze veerkracht te vergroten.

Het thema ‘Klimaatverandering' werd binnen de dubbele materialiteitsanalyse opgesplitst in drie subthema’s waarbinnen verschillende IRO’s werden geïdentificeerd en beoordeeld als materieel: klimaatmitigatie, klimaatadaptatie en energie.

-7,1%
Evolutie CO2 emissies (scope 1 & 2) in 2024 t.o.v. basisjaar 2020
9,1%
Evolutie CO2 emissies (scope 3) in 2024 t.o.v. basisjaar 2023
46%
Aandeel klimaatgerelateerde KPI's in variabele verloning Managementcomité

Materiële impacts, risico's en kansen

Subthema: Klimaatmitigatie

IRO beschrijving

IRO type

Waar economisch haalbaar, krijgen warmtenetten prioriteit.

Impact positief  

We helpen de Vlaamse gebouwen te voorzien van groene energie.

Impact positief  

We helpen het Vlaamse wagenpark te vergroenen.

Impact positief  

Uitstoot broeikasgassen: scope 1, 2, 3; inclusief energieverliezen (elek/OV/kabel) en broeikasgas impact gaslekken.

Impact negatief  

Risico op stranded assets voor gasnetten en risico op versnelde afschrijvingen met stijging van kostprijs voor eindklant.

Risico  

Investeringen vereist om de klimaatmitigatie in Vlaanderen te ondersteunen.

Kans  

Subthema: Klimaatadaptatie

IRO beschrijving

IRO type

Mogelijk maken klimaatadaptatie klanten en consumenten (bijv toegenomen vraag energie voor koeling)

Impact positief  

Ontwikkeling van hemelwaterplannen voor gemeentebesturen

Impact positief  

We bereiden ons voor op alternatieve oplossingen die overbelasting van het rioleringsstelsel en de gevolgen daarvan helpen vermijden

Impact positief  

Toenemende aandacht voor droogte en overstromingen en verhoogde budgetten rioleringsprojecten

Kans  

Subthema: Energie

IRO beschrijving

IRO type

We bereiden ons voor op alternatieve oplossingen die netinvesteringen helpen vermijden.

Impact positief  

We gaan voor de volledige en slimme ombouw van de openbare verlichting naar led.

Impact positief  

We herstructureren de elektriciteitsnetten om maximaal hernieuwbare energie te absorberen.

Impact positief  

We maken via de digitale energiemeter energiebesparing op grote schaal mogelijk.

Impact positief  

We zorgen ervoor dat klanten kunnen deelnemen aan de handel van hernieuwbare energie (verkoop energie, energiedelen, energiegemeenschappen).

Impact positief  

We zorgen voor een toename van de onthaalcapaciteit voor lokale productie door klant.

Impact positief  

Afname vraag gas en druk op betaalbaarheid tarieven en werkingsmiddelen om het netwerk operationeel te houden.

Risico  

Extremer piekverbruik energieconsumptie en gerelateerde uitdagingen operationaliteit netwerk.

Risico  

Ontbreken van het regulerend kader voor beheer van warmtenetten.

Risico  

Investeringen vereist om de energietransitie te ondersteunen.

Kans  

Integratie van duurzaamheidsprestaties in beloningsregelingen (E1.GOV-3)

Klimaatoverwegingen worden meegenomen in de beloning van de leden van het Managementcomité via de LTI’s (lange termijn indicatoren), zoals ook omschreven in de Integratie van duurzaamheidsprestaties in beloningsregelingen (GOV-3). De resultaten van deze maatstaven worden afgezet ten opzichte van de doelstellingen.

De klimaatgerelateerde LTI’s omvatten de prestaties met betrekking tot:

  • Samenwerking voor concrete innovatietoepassingen in functie van toegevoegde waarde voor de realisatie van onze investeringsplannen

  • Concrete samenwerkingen binnen de watersector in functie van meer efficiëntie in Vlaanderen en de uitdagingen van de klimaatadaptatie

  • Verleddingsgraad van de openbare verlichting

  • Aantal digitale meters uitgerold

  • Realisatie roadmap data in lijn met het Vlaams klimaat- en energiebeleid

  • Realisatie Investeringsplan energie- en klimaattransitie

  • Investeringen riolering in lijn met Vlaams klimaatbeleid

  • Performantie van de netten

In het boekjaar 2024 hield 46% van de totale opgenomen beloning verband met bovenstaande klimaatoverwegingen.

Transitieplan voor klimaatmitigatie (E1-1)

Gehanteerde principes

Het transitieplan voor klimaatmitigatie van Fluvius gaat uit van enkele principes:

  • Allesomvattende scope: niet enkel de activiteiten waar Fluvius rechtstreeks een impact op heeft zoals de kern- en de ondersteunende activiteiten zijn vervat in het transitieplan, maar ook de activiteiten uit de volledige waardeketen van de organisatie maken deel uit van dit transitieplan

  • Alignering op het klimaatakkoord van Parijs: het transitieplan heeft als minimale houvast de principes en doelstellingen die in het klimaatakkoord van Parijs zijn vastgelegd. Hierbij wordt expliciet rekening gehouden met de doelstelling om de maximale temperatuurstijging wereldwijd van 1,5 °C te behalen middels de beoogde decarbonisatiestrategieën

  • Hoofdfocus op de kernactiviteiten: de gekozen strategie legt de hoofdfocus om de uitstoot van broeikasgassen (BKG) van de kernactiviteiten, met name de distributie van elektriciteit, aardgas, warmte en de rioleringsactiviteit, te reduceren en niet enkel de focus te leggen op de ondersteunende activiteiten

  • Versnelde reductie: de focus gaat uit van een versnelde reductie van de CO2-emissies door de principes van het Science-Based Targets Initiative (SBTi) te hanteren in het transitieplan

  • Aangaan van partnerships: kennisopbouw en innovatie zijn cruciaal om nieuwe technieken en technologieën die nodig zijn voor de energietransitie en decarbonisatiestrategie op te bouwen; partnerships met kennisinstellingen, industriële partners en toeleveranciers uit de waardeketen vormen de bouwstenen tot een gemeenschappelijke versnelde BKG-reductie

Doelstellingen

Onze ambitie is helder: klimaatneutraal zijn ten laatste in 2050 en dit voor alle activiteiten en de volledige waardeketen.

Deze ambitie segmenteren we naargelang onze (in)directe impact:

  • voor de kern- en ondersteunende activiteiten versnellen we onze doelstelling naar klimaatneutraliteit in 2040 (scope 1 & 2)

  • voor de volledige waardeketen behouden we 2050 als target (scope 3)

Voor de kern- en ondersteunende activiteiten nemen we de CO2eq-emissies van het jaar 2020 als startbasis. In lijn met de verwachtingen van het klimaatakkoord van Parijs en het SBTi-protocol is er een versnelde reductie van 47% van de CO2eq-emissies vooropgesteld tegen het jaar 2030. Tegen 2040 streven we naar klimaatneutraliteit waar we de uitstoot van CO2eq-emissies die niet vermeden zijn compenseren.

Voor de activiteiten in onze waardeketen nemen we de CO2eq-emissies van het jaar 2023 als startbasis. Door middel van partnerships en graduele contractuele wijzigingen met leveranciers en aannemers wordt een geleidelijke reductie van de CO2eq-emissies gerealiseerd. Zo willen we alle werven klimaatneutraal uitvoeren en alle aangeleverde materialen, goederen en diensten decarboniseren. Het einddoel is een end-to-end klimaatneutrale waardeketen te bereiken tegen 2050.

Scope

Waarde

Compensatie

Referentiejaar

2024

2030

2040

2050

Scope 1 & 21

Ton CO2-eq emissie

100% vanaf 2040

332.918

309.259

177.862

87.320

21.315

 

Reductie

   

7%

47%

74%

94%

Scope 3

Ton CO2-eq emissie

NTB

991.917

1.082.400

-

-

49.596

 

Reductie

   

-9,1%

-

-

-

  1. Voor scope 2 werden de market-based emissies in rekening gebracht. In E1-6 kunnen zowel de market- als location-based emissies geraadpleegd worden.

Reductiedoelstellingen scope 1 & 2 (in CO2-equivalent)

Deze doelstellingen kunnen we momenteel niet claimen als SBTi-aligned aangezien SBTi Fluvius niet erkent als in aanmerking komend. Onze activiteiten in de gasdistributiesector verhinderen dit. SBTi heeft alle commitments en de validatie van doelstellingen vanuit de fossiele brandstoffensector namelijk tot nader order op pauze gezet. SBTi werkt aan een beleid voor de olie- en gassector. Fluvius volgt deze werkzaamheden op en zal bij opportuniteiten die ontstaan, steeds onderzoeken of het mogelijk is om de doelstellingen als SBTi-aligned te laten erkennen.

Decarbonisatiehefbomen

Scope 1 & 2
Duurzaam Transport

Er wordt een geleidelijke uitfasering van wagens op fossiele brandstoffen voorzien. Voor de leasingwagens is er een volledige elektrificatie voorzien tegen ten laatste 2030, voor de dienstwagens hangt de elektrificatie af van de beschikbaarheid van dit type voertuigen. Als tussenoplossing wordt voor de >3,5 ton voertuigen gekeken naar alternatieve brandstoffen. Daarnaast wordt ingezet op alternatieve transportmethodes (bijv. fiets, carpooling) en een daling van het verbruik door de optimalisatie van de transportbewegingen. Er wordt maximaal gebruikgemaakt van koolstofvrije energie voor het EV-verbruik. Alle laadactiviteiten op de Fluvius-sites zelf gebeuren met 100% koolstofvrije energie.

Huisvesting & Energie

Alle gebouwen van Fluvius moeten energieneutraal zijn tegen 2050. Vanaf 2040 wordt er geen gebruik meer gemaakt van fossiele brandstoffen voor de verwarming van gebouwen. Door optimalisaties worden de gebouwen energie-efficiënter. Deze doelstellingen zullen verankerd worden in de roadmap voor onze gebouwen richting 2040 en 2050.

Distributienet Elektriciteit

Tegen ten laatste 2030 is het verbruik van OV-installaties 100% losgekoppeld van de netverliezen. Door optimalisaties en efficiëntiewinsten op het net en de gebruikte materialen wordt een relatieve daling van de netverliezen voorzien tegen 2030, 2040 en 2050. Vanaf 2030 wordt een verhoging van het koolstofvrij aandeel in de netverliezen ingezet, met als doel deze 100% koolstofvrij te maken tegen 2050.

Distributienet Gas

Sinds 2020 werd de nieuwe en efficiëntere berekeningsmethode volgens het OGMP 2.0-protocol (Oil & Gas Methane Partnership) bij Fluvius ingevoerd voor de methaanemissies op het gasdistributienetwerk. Dit ligt in lijn met de EU Methaanverordening. De komende jaren wordt meer en meer ingezet op betere en frequentere monitoring van methaanemissies en optimalisaties op het gasnet. Verder wordt ingezet op het vermijden van beschadiging door derden. Deze acties moeten tot een graduele geleidelijke daling van de methaanemissies leiden.

De potentiële afbouw van het gasdistributienet (afhankelijk van de beleidsbeslissingen en maatschappelijke context) kan ook een impact hebben op de methaanemissies. Verder wordt uitgegaan van een stijgende infeed van biogas.

Warmte

Voor warmtenetten wordt een roadmap opgesteld om de fossiele warmtebronnen uit te faseren tegen 2050, gealigneerd op de EU Richtlijn Energie-efficiëntie.

Riolering

Wat betreft riolering wordt in eerste instantie samen met de sectororganisaties een correcte koolstofberekening uitgevoerd en doelstellingen bepaald. Daarnaast worden optimalisaties doorgevoerd die zullen leiden tot een geleidelijke relatieve emissiedaling per aangesloten inwoner. Op korte termijn zal het aantal aangesloten inwoners stijgen in kader van onze Doelstellingen riolering, wat ook tot een tijdelijke stijging van emissies zal leiden.

SF6

Zwavelhexafluoride (SF6) is gas met een hoog GWP (Global Warming Potential) dat gebruikt wordt in elektrische apparatuur voor hoog- en middenspanning. De milieuveiligheid en -impact is echter hoog. Daarom legt Europa een verplichte uitfasering op. Fluvius volgt deze doelstellingen en termijnen op volgens de wettelijke vereisten en zal uiteindelijk zo ook een reductie bereiken. Op korte termijn zal omwille van de hoeveelheid benodigde materialen in de realisatie van de energietransitie nog een verbruik aanwezig zijn, dit zal bijgevolg ook tot een tijdelijke stijging van emissies leiden.

Compensatie

Wat betreft de compensatie van de resterende emissies zijn er verschillende mogelijkheden, bijvoorbeeld het aankopen van carbon credits of het investeren in carbon capture & storage projecten of het aanplanten van bossen. De strategie rond compensaties wordt als back-up de komende jaren verder onderzocht en uitgewerkt tegen 2026.

Scope 3

Voor scope 3 ligt het zwaartepunt van de broeikasgasemissies bij de aangekochte materialen en diensten. Hierop ligt dan ook hoofdzakelijk de focus bij het bepalen van de acties.

Wat betreft de reductiedoelstellingen voor materialen en diensten beklemtonen we het belang van partnerships met de verschillende actoren binnen de waardeketen. Fluvius treedt dan ook in overleg met de verschillende actoren om tot een gezamenlijke aanpak te komen om bovenstaande actiepunten te kunnen realiseren.

Fluvius wil de verschillende actoren responsabiliseren en aanzetten tot het uitwerken van een eigen koolstofstrategie, in overeenstemming met de strategie van Fluvius. Voorbeelden zijn het onderzoeken van het potentieel van de CO2-prestatieladder in aankoopdossiers voor werken, en het opzetten van een data-uitwisseling over CO2-emissiedata met de verschillende leveranciers onder de vorm van een materialenpaspoort. Op die manier kan Fluvius eveneens overgaan tot correctere en meer gedetailleerde berekeningen van de scope 3-emissies binnen de waardeketen. Uiteindelijk is de doelstelling om deze decarbonisatiestrategie in het aankoopproces te integreren, zowel voor materialen als diensten. In eerste instantie zal een prioriteitstelling van de geplande aankoopdossiers gebeuren, waarbij voorrang gegeven wordt aan de dossiers met de grootste potentiële impact.

Door een uitgebreid vooronderzoek van deze aankoopdossiers, een nauwgezette opvolging van de marktsituatie en overleg met de verschillende partners binnen de waardeketen, kan op middellange termijn overgegaan worden naar de implementatie van CO2-doelstellingen binnen deze aankoopdossiers.

Algemeen is de doelstelling om voor werken over te gaan naar emissieloze werven en voor materialen over te gaan naar klimaatneutraliteit tegen ten laatste 2050.

Locked-in BKG-emissies

Fluvius heeft locked-in broeikasgasemissies1 die voortvloeien uit de gasdistributieactiviteiten. De Vlaamse overheid nam al een aantal beleidsmaatregelen die tot een daling van het aardgasverbruik zullen leiden, maar er zijn geen wettelijke indicaties richting een volledige uitfasering van het aardgas. De toekomst van het gasnet hangt af van toekomstige beleidskeuzes. Fluvius onderzoekt verschillende scenario’s om de technische en financiële impacten voor de gasactiviteit in kaart te brengen en hiermee in overleg te gaan met belanghebbenden. Fluvius blijft ook budget reserveren voor onderzoek en deelname aan pilootprojecten op het gebied van nieuwe CO2-neutrale gasvormen, zoals biomethaan en groene waterstof.

Er mag een geleidelijke uitfasering van de distributie van fossiel aardgas verwacht worden. Daarom zijn er in het Investeringsplan van Fluvius geen extra middelen meer voorzien voor een verdere netuitbouw in gas. Enkel investeringen in verband met de wettelijke verplichtingen inzake de bevoorradingszekerheid van de netgebruikers en de veilige toegang tot het net worden nog voorzien en gebudgetteerd. Het gasplan wordt daarom getypeerd als een ‘keep-it-running’-plan.

Zolang Fluvius de gasdistributienetten niet volledig kan uitfaseren, zullen broeikasgasemissies, voornamelijk afkomstig van methaanemissies, blijven plaatsvinden. Dit kan ervoor zorgen dat de doelstellingen voor decarbonisatie geïmpacteerd worden.

  1. Locked-in broeikasgasemissies verwijzen naar de uitstoot die ontstaat uit bestaande infrastructuur en technologieën die moeilijk te veranderen zijn zonder aanzienlijke investeringen of structurele veranderingen.

Investeringen

Investeringsplan energietransitie

Fluvius wil de Vlaamse energiedistributienetten klaarmaken voor de komende 10 jaar. Door het streven naar klimaatneutraliteit in 2050 en alle bijhorende evoluties op het gebied van mobiliteit, verwarming van gebouwen, industriële processen en productie van hernieuwbare energie zal het elektriciteitsnet in de komende jaren een steeds belangrijkere rol spelen. Maar wat betekent dat voor onze energienetten? En welke financiële inspanningen vraagt dat? Dat schetsen we in ons Investeringsplan 2024-2033.

We kiezen voor 'no regret'-investeringen in de elektriciteitsnetten en een 'keep it running'-strategie voor de gasnetten. Zo komen we op korte termijn niet in de problemen en doen we geen overbodige investeringen. De huidige geplande investeringen omvatten een budget van 4 miljard euro, waarvan drie miljard euro naar de versterking van het laagspanningsdistributienet gaat en één miljard euro naar de versterking van het hoogspanningsdistributienet. Voor het gasnet blijft Fluvius een betrouwbare en veilige levering van energie garanderen. We beperken wel waar mogelijk de investeringen in het gasnet. Door het aflopen van een aantal beleidsregels en investeringsprogramma’s (uitrol digitale gasmeter, conversie van laag- naar hoogcalorisch gas) zal het investeringsbudget voor de gasnetten de komende jaren verder dalen.

Om de verdere investeringsbehoeften richting 2050 nauwkeuriger te kunnen inschatten, investeren we in maatregelen om

  • goed op te volgen hoe de werkelijke netbelasting evolueert en verfijnde scenario’s te kunnen verwerken. De digitale meter is hiervoor een belangrijk instrument.

  • alternatieve oplossingen te laten groeien, zoals het capaciteitstarief en flexibiliteitsdiensten.

Zo willen we de afstand tussen de ‘no regret’-investeringen tot 2033 en de verdere investeringen richting 2050 beperken. Het investeringsritme kan vertraagd of versneld worden, afhankelijk van toekomstige evoluties of aanpassingen binnen het energiebeleid, in overleg met onze stakeholders.

Investeringsplan klimaatadaptatie

Hevige regenval en langere droogteperiodes zijn gevolgen van klimaatverandering waar we ons als maatschappij steeds weerbaarder voor moeten maken. Fluvius investeert als rioolbeheerder in 87 Vlaamse steden en gemeenten in het versterken van de rioleringsinfrastructuur. We verhogen de capaciteit van het stelsel, de aansluitingsgraad en de gecapteerde vuilvracht. Zo vermijden we de verontreiniging van waterlopen en dragen we bij tot de reductiedoelstellingen zoals toegelicht in Doelen wat betreft water (E3-3). Voorbeelden van projecten zijn het vernieuwen van leidingen, het scheiden van afvalwaterstromen, de aanleg van buffer- en infiltratiebekkens, de opmaak van hemelwater- en droogteplannen, digitaliseren van het rioleringsnet in functie van een slimme sturing rekening houdend met de weersomstandigheden, ...

Met een totaal investeringsbudget van 1,69 miljard euro voor de komende tien jaar levert Fluvius een significante bijdrage aan de veerkracht van de rioleringsinfrastructuur in Vlaanderen.

Afstemming op de EU Taxonomie

Zoals gerapporteerd in het hoofdstuk EU Taxonomie zijn 82,3% van de investeringen van de Fluvius Economische Groep afgestemd op de criteria. De hoeveelheid omzet, CapEx, OpEx voor economische activiteiten die in aanmerking komen, maar nog niet afgestemd zijn, is zeer beperkt. Fluvius focust zich er dan ook voornamelijk op om te blijven voldoen aan de criteria voor afstemming en het percentage van de afgestemde activiteiten te verhogen. Dit zal een logisch gevolg zijn van de stijgende investeringen in de energietransitie en klimaatadaptatie.

Investeringen (CapEx-bedragen) in economische activiteiten in verband met gas

Gezien Fluvius nog steeds actief is als distributienetbeheerder voor gas, wordt geïnvesteerd in deze economische activiteit. Zoals ook vermeld in het tienjarig Investeringsplan van Fluvius wordt hier een ‘Keep it running’-strategie gehanteerd waarbij we streven naar een evenwicht tussen opportuniteiten voor duurzame herbestemming van infrastructuur en financiële impact, inclusief het risico op een lagere benuttingsgraad van gasnet met de bijhorende kosten. Daarnaast blijven we een betrouwbare en veilige levering van energie via het gasnet garanderen.

Investeringen nodig voor het decarbonisatieplan

Het decarbonisatieplan van Fluvius heeft als doel van Fluvius een klimaatneutrale onderneming te maken tegen 2050. Dit vergt investeringen in zowel de kern- en ondersteunende activiteiten als in emissiestromen uit de waardeketen. Deze investeringen hebben een nauw verband met reeds voorziene werkingsmiddelen en investeringen en brengen eerder een meerkost met zich mee dan een individuele kost. Daarom is het momenteel niet evident om een totaal investeringsbudget voor de decarbonisatie van Fluvius te bepalen of een éénduidige link met de cijfers in de EU Taxonomie te leggen. In 2025 verfijnen we de budgettering van de decarbonisatie en trachten we een inschatting te kunnen maken.

Integratie van het transitieplan in de algemene bedrijfsstrategie en financiële planning

Er dient opgemerkt te worden dat Fluvius een belangrijke rol speelt in de algemene energietransitie en klimaatstrategie van Vlaanderen. Daaraan gekoppeld zullen de investeringen van Fluvius in het Vlaamse energie- & rioleringsdistributienetwerk dan ook toenemen, met als gevolg dat – zonder de maatregelen van de decarbonisatiestrategie - de algemene CO2-impact van Fluvius significant zal toenemen, zowel wat betreft scope 1-, 2-  als 3-emissies. In de uitwerking van het transitieplan wordt met deze evolutie rekening gehouden. Het is bijgevolg zinvol om naast de absolute emissies ook rekening te houden met de relatieve emissies1 in de opvolging van het decarbonisatieplan. Dit wordt verder onderzocht door Fluvius.

  1. Bij het uitdrukken van relatieve emissies wordt het absolute getal gedeeld door een noemer die de schaal van de emissies weerspiegelt. Wanneer de schaal wijzigt, bijvoorbeeld bij een significante hoeveelheid investeringen met een verhoogde absolute emissie tot gevolg, blijft de relatieve emissie stabieler. In functie van vergelijkbaarheid, zijn relatieve emissies waardevolle informatie.

Goedkeuring van het transitieplan

Het transitieplan van Fluvius werd goedgekeurd op het Managementcomité van 12/12/2024.

Voortgang van het transitieplan

Zoals toegelicht bij de Doelstellingen binnen het transitieplan, streven we voor scope 1 en 2 naar een reductie van 47% tegen 2030 en klimaatneutraliteit voor scope 1, 2 en 3 tegen 2050. In 2024 behaalden we voor scope 1 en 2 reeds een reductie van 7%. Voor scope 3 is er een stijging van de emissies waar te nemen ten gevolge van de investeringsgolf in de energie- en klimaattransitie die op kruissnelheid komt.

In de komende jaren zullen gerichte acties de verdere voortgang van het transitieplan bevorderen, zowel voor scope 1 en 2 als voor scope 3. De resultaten van deze acties zullen intern opgevolgd worden en gerapporteerd binnen het CSRD rapport.

Materiële impacts, risico’s en kansen en de wisselwerking daarvan met strategie en businessmodel (E1.SBM-3)

Fysieke klimaatrisico's en klimaattransitierisico's

Voor ieder materieel klimaatrisico dat werd geïdentificeerd in de dubbele materialiteitsanalyse wordt aangeduid of dit als een fysiek klimaatrisico of een klimaattransitierisico wordt beschouwd. Zoals onderstaande tabel weergeeft, zijn enkel transitierisico's vastgesteld, wat aansluit bij de kerntaken van Fluvius, het realiseren van de energie- en klimaattransitie.

Subthema

Materieel risico

Fysiek klimaatrisico of klimaattransitierisico

Energie

Afname vraag gas en druk op betaalbaarheid tarieven en werkingsmiddelen om het netwerk operationeel te houden.

Transitierisico

Energie

Extremer piekverbruik energieconsumptie en gerelateerde uitdagingen operationaliteit netwerk.

Transitierisico

Energie

Ontbreken van het regulerend kader voor beheer van warmtenetten.

Transitierisico

Klimaatmitigatie

Risico op stranded assets voor gasnetten en risico op versnelde afschrijvingen met stijging van kostprijs voor eindklant.

Transitierisico


Veerkracht

Klimaatadaptatie is verankerd in de bedrijfsstrategie van Fluvius. Met onze rioleringsactiviteiten faciliteren we de klimaatadaptatie voor alle steden en gemeenten waarvoor we optreden als rioolbeheerder. In onze visienota riolering wordt toegelicht hoe we dit vertalen naar een roadmap.

Hiermee spelen we in ons businessmodel in op fysieke klimaatrisico’s. Door middel van strategische engagementen en binnen de directie Energie- en Klimaattransitie spelen we in op klimaattransitierisico’s. De nodige elementen worden verankerd in het beleid en de processen van Fluvius.

In 2023 werd een fysieke klimaatrisicoanalyse uitgevoerd op alle assets van Fluvius. Deze analyse gebeurde in lijn met de vereisten van de EU Taxonomie, bestudeerde de veerkracht van onze assets en de impact van de verschillende klimaatscenarioanalyses. De voornaamste uitkomsten zijn dat wind-en waterrisico's het grootste fysieke klimaatrisico voor Fluvius vormen. Overstroming, zeespiegelstijging en stormen zijn weersomstandigheden die een significante impact kunnen hebben. De bovengrondse activa zijn het meest kwetsbaar, meer specifiek de bovengrondse elektriciteitsleidingen, -cabines en transformatoren en de infrastructuur voor openbare verlichting. Ook kantoren en controlecentra zijn onderhevig aan deze fysieke klimaatrisico's.

In tegenstelling tot wind- en waterrisico's vormen risico's met betrekking tot temperatuur en vaste massa geen grote hinder voor de onderneming. Deze weersomstandigheden komen in het werkingsgebied van de onderneming vrijwel niet voor, ook niet in de vooropgestelde klimaatscenarioanalyses.

Een overzicht van de locatie van de assets met een hoog tot zeer hoog fysiek klimaatrisico kan geraadpleegd worden in bijlage.

Beschrijving van de processen om materiële klimaatimpacts, -risico’s, en -kansen in kaart te brengen en te analyseren (E1.IRO-1)

Het proces voor het in kaart brengen en analyseren van klimaatimpacts, -risico’s en -kansen situeert zich op verschillende domeinen en verantwoordelijkheden die hieronder toegelicht worden.

De impact op klimaatverandering, met name de broeikasgasemissies van Fluvius, wordt in kaart gebracht binnen de afdeling Milieu. Zij berekenen de scope 1-, 2- en 3-emissies zoals gerapporteerd in E1-6. Op basis van deze inzichten en analyses van de resultaten wordt het decarbonisatieplan opgemaakt, uitgevoerd en bijgestuurd. Meer informatie over het decarbonisatieplan is te raadplegen in E1-1.

Fysieke klimaatrisico’s worden in kaart gebracht binnen de afdeling Netbeheer. Zij voeren periodiek een fysieke klimaatrisicoanalyse uit, rekening houdend met klimaatscenario’s, zoals gerapporteerd in E1.SBM-3. In deze analyse worden klimaatgevaren in kaart gebracht voor de korte, middellange en lange termijn. Dit gebeurt voor alle types activa horend bij de bedrijfsactiviteiten (netgebonden en niet-netgebonden). De beoordeling verloopt in verhouding tot de schaal van de activiteit en de verwachte levensduur van de assets. In het geval van Fluvius is de verwachte levensduur van assets 50 tot 100 jaar, waardoor het klimaatscenario wordt gekozen dat het verst in de toekomst projecteert, tot 50 jaar. Er is per assetlocatie nagegaan in welke mate de activa en activiteiten mogelijk zijn blootgesteld aan en gevoelig zijn voor de geïdentificeerde klimaatgevaren, rekening houdende met de waarschijnlijkheid, omvang en duur van die gevaren. De identificatie van klimaatgevaren en de beoordeling van de blootstelling en gevoeligheid zijn onderbouwd door het klimaatscenario 'Representative Concentration Pathway 8.5' (RCP8.5). Dit scenario reflecteert het worst-case scenario op een conservatieve manier en is een gekend en breed gebruikt scenario in wetenschappelijk onderzoek en beleidsontwikkeling. Op basis van deze inzichten en analyses van de resultaten uit de fysieke klimaatrisicoanalyse wordt een actieplan opgemaakt en geïmplementeerd in beleid.

Klimaattransitierisico’s worden in kaart gebracht binnen de directie Energie- en Klimaattransitie en Strategie. Door middel van onderzoek en overleg met stakeholders in de waardeketen wordt geanalyseerd welke risico’s en kansen kunnen optreden als gevolg van klimaatscenario’s en een impact kunnen hebben op de activa en bedrijfsactiviteiten van Fluvius.

Beleid ten aanzien van klimaatmitigatie en klimaatadaptatie (E1-2)

Klimaatmitigatie

Het beleid van Fluvius inzake klimaatmitigatie volgt rechtstreeks uit de geïdentificeerde hefbomen voor decarbonisatie en wordt opgevolgd binnen de betrokken afdelingen en het Managementcomité. We hanteren de elementen uit dit beleid om de decarbonisatie van Fluvius te drijven. Voor de kern- en ondersteunende activiteiten ligt de ambitie voor klimaatneutraliteit in 2040 (scope 1 & 2), voor de volledige waardeketen streven we naar 2050 (scope 3).

Mobiliteit

Het mobiliteitsbeleid van Fluvius zet volop in op duurzaam transport. We voorzien in een geleidelijke uitfasering van wagens op fossiele brandstoffen met een volledige elektrificatie van leasewagens en een elektrificatie van de dienstwagens afgestemd op de beschikbaarheid van oplossingen. Daarnaast is het aanbod van alternatieve transportmiddelen zeer uitgebreid. Fluvius moedigt medewerkers aan om de auto zo veel mogelijk te laten staan. Wie zich met de fiets verplaatst, kan rekenen op een fietsvergoeding of gebruikmaken van blue-bikes, dienstfietsen of een fietslease. Medewerkers die hun woon-werkverkeer met het openbaar vervoer doen, kunnen genieten van een gratis abonnement en ook dienstverplaatsingen met het openbaar vervoer worden volledig vergoed. Wie toch de wagen neemt, wordt aangemoedigd om te carpoolen. Voor bedienden kan een fiscaal voordeel bekomen worden vanaf 20 keer carpoolen per jaar. Kaderleden kunnen als deel van het loonpakket kiezen voor het mobiliteitsbudget. In het mobiliteitsbudget heb je de mogelijkheid om een kleinere leasingwagen te bestellen en het resterende budget alternatief te besteden. Ofwel kies je voor helemaal geen leasingwagen en kan je het volledige budget op een andere manier besteden zoals bijvoorbeeld: een fiets leasen of kopen, voor jezelf of je gezinsleden, je huur of hypothecaire lening betalen, met de trein reizen naar een Europese bestemming, een auto huren op vakantie, en nog veel meer... Ook het telewerkbeleid van Fluvius speelt in op de mobiliteit van medewerkers via de vermeden kilometers.

Gebouwen

In het ontwerp van gebouwen wordt telkens rekening gehouden met het domein 'Planet' waarbij criteria ingebed zijn inzake energieprestaties, hernieuwbare energie, energiezuinige installaties en toestellen, behoud van grondstoffen, materiaalkeuze- en paspoort, waterverbruik en -hergebruik, de afvoer van water, biodiversiteit, de impact op de omgeving en werfbeheer. Binnen het domein 'Profit' wordt daarnaast ook gekeken naar het energieverbruik en energiemonitoring. Inzake mobiliteit wordt telkens de bereikbaarheid van de site met het openbaar vervoer, fiets, te voet en met de auto in kaart gebracht. Deze uitgebreide set van criteria draagt bij tot de decarbonisatie van de gebouwen van Fluvius en met de gemaakte keuzes streven we naar klimaatneutrale gebouwen in 2050.

Energie

Het beleid inzake energie is voor Fluvius tevens een beleid inzake klimaatmitigatie. Voornamelijk de koolstofvrije energie voor eigen verbruik en onze inzet voor energie-efficiëntie zijn belangrijke werven voor de decarbonisatie van de kern- en ondersteunende activiteiten. Door een relatieve daling en een verhoging van het koolstofvrije aandeel van de netverliezen willen we onze energienetwerken energieneutraal maken.

Circulair materiaalgebruik

Gezien een van de zwaartepunten van de CO2-uitstoot in scope 3 bij de aangekochte materialen ligt, beschouwt Fluvius een beleid inzake circulair materiaalgebruik ook als een beleid inzake klimaatmitigatie. Door in te zetten op een instroomreductie, gebruiksduurmaximalisatie en materiaalbehoud, wordt gelijktijdig een CO2-reductie behaald. Hierbij zullen een integratie in aankoopdossiers en het asset management essentiële elementen zijn.

Klimaatadaptatie

Fluvius speelt een cruciale rol in de klimaatadaptatie van Vlaanderen. Als rioolbeheerder werken we binnen het wetgevend kader en met een duidelijke visie op riolering aan een toekomstgericht netwerk voor riolering. In samenwerking met de 87 steden en gemeenten waar we rioolbeheerder zijn, geven we concrete invulling aan de opgestelde hemelwater- en droogteplannen. Op die manier zorgen we voor een klimaatrobuuster Vlaanderen. Meer informatie hierover kan geraadpleegd worden binnen ons Beleid ten aanzien van water (E3-1).

Ook Fluvius is onderhevig aan de risico's van klimaatverandering. In 2022-2023 heeft Deloitte in opdracht van Fluvius een fysieke klimaatrisico-analyse gemaakt. De activiteiten en assets van Fluvius werden gescreend i.f.v. de gedefinieerde en relevante klimaatrisico’s, gebaseerd op de richtlijnen uit de EU Taxonomie. Voor elk van de bestudeerde risico’s werd in kaart gebracht hoeveel en welke assets er gevoelig aan zijn en wat de impact is bij uitval van deze asset. Op deze manier heeft Fluvius inzicht verworven in welke klimaatrisico’s voor welke assets en activiteiten een significant probleem vormen. Hierdoor is een gerichte aanpak mogelijk. 

Rekening houdend met de impact en de kwetsbaarheid van de Fluvius assets t.o.v. de bestudeerde klimaatrisico’s werden twee significante klimaatrisico’s geïdentificeerd. Ten eerste vormen fluviale en pluviale overstromingen een aanzienlijk risico voor de gebouwactiva (zoals cabines, kantoren, controlecentra en magazijnen). Ten tweede hebben risico's die verband houden met wind een mogelijk erg negatief effect op bovengrondse activa, met name bovengrondse elektriciteitsleidingen en openbare verlichtingspalen.

Omdat deze risico’s een grote invloed hebben op een deel van de activiteiten en assets van Fluvius, worden ze weerhouden bij de opmaak van een adaptatieplan dat de invloed van de klimaatrisico’s moet beperken.

Klimaatrisico’s gerelateerd aan de temperatuur en de bodem werden ook onderzocht, maar deze werden niet geïdentificeerd als belangrijk en met significante impact voor de activiteiten en assets van Fluvius. Ze worden dan in eerste instantie ook niet verder meegenomen in het adaptatieplan.

Fluvius zal de informatie uit het rapport gebruiken om passende maatregelen te nemen om zijn activa te beschermen en bedrijfscontinuïteit te garanderen in het licht van klimaat-gerelateerde uitdagingen.

Om de geïdentificeerde klimaatrisico's effectief aan te pakken, zullen adaptatie-oplossingen worden gekozen en uitgewerkt in overeenstemming met de criteria van de EU Taxonomie. Deze fysieke en niet-fysieke oplossingen zullen worden geïmplementeerd binnen de 5 jaar voor alle bestaande activiteiten en alle nieuwe activiteiten die gebruik maken van bestaande assets. Een cruciaal criterium hierin is het gebruik van op de natuur gebaseerde oplossingen die de kracht van de natuur benutten om complexe milieuproblemen, waaronder klimaatverandering en verlies aan biodiversiteit, aan te pakken. Omdat op de natuur gebaseerde oplossingen of oplossingen die gebruik maken van blauwe of groene infrastructuur vele vormen kunnen aannemen, omdat de aanpak naar bestaande assets toe mogelijks afwijkt van die voor nieuwe assets en omdat zowel fysieke als niet-fysieke aanpassingen worden overwogen, bevat het implementatieplan dat Fluvius voorstelt een brede waaier aan oplossingsmogelijkheden. Bij de uitwerking en implementatie van de oplossingen houden we er rekening mee dat ze in overeenstemming zijn met de maatregelen genomen door andere partijen en geen additionele schade aanbrengen aan andere partijen (mens, natuur, cultureel erfgoed, assets en economische activiteiten) in de omgeving.

Energie

Energietransitie

De energietransitie zal de komende jaren nog versnellen. Fluvius wil helpen om ze te realiseren, haalbaar en betaalbaar voor iedereen en afgestemd op de Vlaamse en Europese klimaatambities. In ons Investeringsplan beschrijven we de investeringen in de Vlaamse elektriciteits- en aardgasdistributienetten en de voorwaarden die nodig zijn om alternatieve oplossingen te laten groeien, zoals het capaciteitstarief en flexibiliteitsdiensten. Hiervoor gaan we uit van de maatschappelijke context en het beleidskader. Om onze netinvesteringen vast te leggen, baseren we ons op een aantal langetermijnassumpties, o.m. gebaseerd op de ambities in het Vlaams Energie- en Klimaatplan:

  • een volledige elektrificatie van het personenvervoer;

  • het gebruik van restwarmte met warmtenetten;

  • een stijgende trend in de elektrificatie van het vrachtvervoer;

  • de elektrificatie van verwarming in nieuwbouw en bij grondige renovatie van gebouwen;

  • een versnelling van de groei bij zonne- en windenergie;

  • een stijgend elektrisch verbruik en toenemende piekbelasting in de industrie.

Met de hierboven vermelde uitgangspunten zijn er nog heel veel scenario’s denkbaar op het vlak van de omvang en de snelheid van elektrificatie. De elektrificatie van de mobiliteit is de belangrijkste factor in de toename van het piekverbruik op de elektriciteitsdistributienetten. Het gelijktijdig opladen van elektrische wagens op het elektriciteitsdistributienet vormt een grote uitdaging voor de netbeheerder. In een tweede fase zal ook de elektrificatie van verwarming door middel van warmtepompen een significante impact hebben op het distributienet. De toekomst is onzeker. We weten niet welk scenario werkelijkheid zal worden. We kunnen wel voor een brede vork van scenario’s de nodige extra ‘no regret’-investeringen identificeren:

  • die aan een voldoende hoge snelheid moeten worden uitgevoerd (vóór 2033) om niet in de problemen te komen;

  • die zeker niet overbodig zijn i.f.v. de elektrificatie die we tegen 2050 verwachten, zelfs niet als we met allerlei mitigerende maatregelen (capaciteitstarief, flexibiliteit) de impact van de elektrificatie op de piekbelasting van het net en de investeringsbehoefte kunnen beperken;

  • die rekening houden met de ruimtelijke planning: de toekomstige invulling van het openbaar domein helpt een juiste technische dimensionering van de netten te maken;

  • die maximaal verantwoorde synergie met andere werken op het openbaar domein nastreven.

Vanuit zijn maatschappelijke rol wil Fluvius de toekomstige investeringskosten (en de impact op de toekomstige nettarieven) op een aanvaardbaar niveau houden. Via de uitrol van de digitale meter, het capaciteitstarief en kostenreflectieve tarieven kunnen de netwerkkosten zo worden verdeeld dat de klanten via de tarieven ‘hun aandeel’ in de kosten betalen. Tarifaire prikkels kunnen een belangrijke rol spelen om de toekomstige netinvesteringen beheersbaar te houden.

Een elektrificatie zal tevens een afname van de vraag naar gas met zich meebrengen. Onze klanten zullen op termijn overstappen naar alternatieven die passen in een klimaatneutraal Vlaanderen. Hiervoor moeten de nodige randvoorwaarden vervuld zijn, zoals een hogere renovatiegraad en bijkomende netinvesteringen voor warmte of elektrificatie. Op het bestaande gasnet zullen nog altijd klanten aansluiten, onder meer naar aanleiding van de uitfasering van stookolie. Op korte termijn zal het effect van eventuele bijkomende gasaansluitingen beperkt blijven en onvoldoende significant om bijkomend te investeren. Op langere termijn gaan we uit van een daling van het gas(piek)verbruik. Voor het gasdistributienet hanteren we daarom een ‘keep it running’-scenario. Uiteraard kunnen onze bestaande gasklanten blijven rekenen op het gasdistributienet.

Er is vandaag geen beleidskader voor de afbouw van bestaande gasnetten. Binnen het huidige wettelijke kader kan de toegang tot het gasnet niet geweigerd worden, met uitzondering van nieuwe grote projecten en nieuwbouw in de toekomst. Er is vandaag dan ook geen basis om in het Investeringsplan middelen te voorzien voor de afbouw van het bestaande gasnet, noch voor de versnelde afschrijving van de assets. Vanuit Fluvius hebben we alvast geanticipeerd op de komende wetgeving door ons projectreglement aan te passen. In nieuwe verkavelingen leggen we sinds 1 januari 2023 geen gasnet meer aan.

Een daling van het gas(piek)verbruik op lange termijn kan een druk op de betaalbaarheid van de tarieven voor gas en de werkingsmiddelen om het gasnetwerk operationeel te houden veroorzaken. De voornaamste focus in de 'keep it running'-investeringen zijn dan ook het onderhoud en de vervanging van de bestaande assets, om de veiligheid te waarborgen en operationele efficiëntie te behouden. In de regel wordt enkel nog (zeer beperkt) geïnvesteerd in netuitbreidingen als antwoord op specifieke klantvragen.

Onze klanten zullen op termijn overstappen naar alternatieven die passen in een klimaatneutraal Vlaanderen. Hiervoor moeten de nodige randvoorwaarden vervuld zijn, zoals een hogere renovatiegraad en bijkomende netinvesteringen voor warmte of elektrificatie. Op het bestaande gasnet zullen nog altijd klanten aansluiten, onder meer naar aanleiding van de uitfasering van stookolie. In de verwarmingsscenario’s gaan we er van uit dat 8% van het huidige woningenpatrimonium op hogetemperatuur-warmtenetten aangesloten wordt tegen 2050. Woningen aangesloten op lagetemperatuur-warmtenetten zullen ook warmtepompen gebruiken en worden meegenomen bij de impactberekening op het elektriciteitsnet. Fluvius geeft de hoogste prioriteit aan het ontsluiten van duurzame restwarmte voor de verwarming van gebouwen. Omdat warmte geen gereguleerde activiteit is, maken de activiteiten en investeringen door Fluvius geen deel uit van het Investeringsplan. Enkel waar relevant voor de investeringen in gas- en elektriciteitsnetten leggen we de link met warmtenetten, door het potentieel in mindering te brengen van de nood aan elektrificatie.

Hernieuwbare energie

Onthaalcapaciteit en handel van hernieuwbare energie op onze elektriciteitsnetten

Zoals onze visie voor de netten van 2050 vermeldt, stelt Fluvius als doel om hernieuwbare energie maximaal beschikbaar te maken op onze netwerken. We zorgen voor een toename van de onthaalcapaciteit voor lokale productie door de klant en herstructureren de elektriciteitsnetten om deze hernieuwbare energie maximaal te kunnen absorberen. Daarnaast zorgen we ervoor dat klanten kunnen deelnemen aan de handel van hernieuwbare energie (verkoop energie, energiedelen, energiegemeenschappen). Aan de hand van de data die de digitale meter genereert en vanuit onze rol van databeheerder, zijn Fluvius en Atrias hiervoor een cruciale schakel. Meer informatie over energiedelen vind je op onze website.

In ons Investeringsplan veronderstellen we dat het aanbod van decentraal opgestelde hernieuwbare energiebronnen zal groeien. We zien dat er nog altijd geïnvesteerd wordt in hernieuwbare energie zoals zonnepanelen, windmolens en kleinschaligere warmtekrachtcentrales. De investeringskost voor deze technologieën blijft dalen, waardoor de groei zichtbaar versnelt.

Groene moleculen

Niet enkel op de elektriciteitsnetten willen we hernieuwbare energie maximaal absorberen, ook op de gasnetten kunnen groene moleculen geïnjecteerd worden. Fossiel aardgas zal vermoedelijk niet zomaar worden uitgefaseerd zonder volwaardige klimaatneutrale vervanging. De eventuele toekomstige rol van de gasnetten op lange termijn is gekoppeld aan de beschikbaarheid van groene moleculen en de ontwikkeling van specifieke toepassingen. Vandaag is het onmogelijk om met zekerheid uitspraken te doen over de beschikbaarheid, de rol en de prijs van groene moleculen en dus ook over de mogelijke toekomstige functie van de bestaande aardgasdistributienetten. Voorbarige beslissingen over de langetermijnvisie van gasnetten moeten we daarom vermijden. Door de optie voor toekomstig hergebruik van (delen van) het aardgasdistributienet open te houden, vrijwaren we ook de mogelijkheden voor groene gassen of mengvormen en hypothekeren we die mogelijke technologische evoluties niet. Fluvius wil actief meewerken aan pilootprojecten voor biomethaan, power-to-gas en groene waterstof. Uiteraard blijven we de evoluties van de markt, de technologie en de regelgevingen verder opvolgen. In volgende iteraties sturen we onze uitganspunten zo nodig bij, op basis van de meest recente informatie.

Voor het uitfaseren van fossiele brandstoffen tegen 2050, in het bijzonder aardgas en stookolie voor het verwarmen van gebouwen, schuift Fluvius twee opties naar voren: aansluiten op een warmtenet of elektrificatie door middel van warmtepompen. Warmtenetten kunnen het elektriciteitsnet helpen te ontlasten, aangezien ze de supplementaire vermogensvraag van het alternatief (deels) kunnen vermijden. De beschikbaarheid van adequate warmteproductie, enerzijds op het vlak van leveringszekerheid en anderzijds op het vlak van duurzaamheid, is een conditio sine qua non voor de aanleg van een toekomstbestendig warmtenet. Het begrip ‘duurzame warmte’ kan zowel ‘groene warmte’ (uit hernieuwbare bronnen zoals warmtepompen en geothermie) als ‘restwarmte’ (uit industriële toepassingen die niet noodzakelijk door hernieuwbare bronnen gedreven worden) omvatten.

Wettelijk kader voor productie van hernieuwbare energie

Het Energiedecreet, waaraan Fluvius onderhevig is, bepaalt dat een distributienetbeheerder, zijn werkmaatschappij, en hun dochtervennootschappen met rechtspersoonlijkheid, geen activiteiten kunnen ondernemen voor de productie van energie, behalve om het eigen energieverbruik te dekken. Daarnaast kunnen ze ook niet participeren in een rechtspersoon die actief is in de productie van energie. Onder het voormelde verbod valt niet de productie om het eigen energieverbruik van die rechtspersoon te dekken. Voor de activiteiten als leverancier van warmte is een afwijking voorzien voor de productie van thermische energie voor zover deze activiteit tijdelijk is.

Productie door zonnepanelen voor eigen verbruik

Zoals toegelicht binnen het wettelijk kader voor productie van hernieuwbare energie, mag Fluvius enkel energie produceren voor eigen verbruik. Dit gebeurt via het opwekken van elektriciteit door zonnepanelen op de gebouwen van Fluvius. Momenteel heeft het zonnepanelenpark van Fluvius reeds een vermogen van 1400 kWp. De Vlaamse Overheid heeft bovendien een PV-verplichting ingevoerd die oplegt dat tegen 30 juni 2025 zonnepanelen verplicht zijn op gebouwen van publieke organisaties zoals Fluvius, waar de elektriciteitsafname hoger is dan 250 MWh per jaar. Vanaf 2030 wordt de verplichting voor publieke organisaties verruimd naar gebouwen verbonden met een EAN-afnamepunt waar vanaf 2026 een afname van meer dan 100 MWh per jaar geregistreerd wordt. Deze verplichting zal het totale vermogen van hernieuwbare energieproductie door zonnepanelen binnen Fluvius in de nabije toekomst nog verhogen.

De productie door zonnepanelen zal nog niet het volledige eigen verbruik van onze gebouwen dekken. In het kader van de doelstelling om de gebouwen energieneutraal te maken tegen 2050, zullen mogelijke verdere stappen in kaart gebracht worden om dit resterende verbruik in te vullen met hernieuwbare energie. De geldende normen voor nieuwe gebouwen eisen reeds een hoge mate van energie-efficiëntie en zullen dus steeds gebruikmaken van de productie van hernieuwbare energie om aan de energiebehoefte te voldoen.

De netverliezen van Fluvius vertegenwoordigen een groot aandeel van het energieverbruik van Fluvius. Vanaf 2030 wordt een verhogen van het koolstofvrij aandeel van de netverliezen ingezet, met als doel deze 100% koolstofvrij te maken tegen 2050. In 2025 zal een multidisciplinaire werkgroep een studietraject starten om op een kostenefficiënte manier een CO2-neutrale aankoop van energie voor de netverliezen te realiseren. De uitkomsten zullen rekening houden met de geldende regelgeving en voorwerp zijn voor overleg met alle betrokken stakeholders.

Energie-efficiëntie

De regulator vraagt in de rapporteringsmodellen elektriciteit en gas naar informatie over de beoordeling van het potentieel voor energie-efficiëntie van de elektriciteits- en gasinfrastructuur. Bij het streven naar de optimale manier om een distributienet uit te baten zonder aan kwaliteit in te boeten, moet dikwijls een afweging gemaakt worden tussen verschillende aspecten die onder de noemer ‘efficiëntie’ vallen. Enerzijds wil een netbeheerder het energieverbruik dat gepaard gaat met netbeheer (vooral de netverliezen) beheersen. Anderzijds betekent efficiëntie ook: efficiënt benutten van beschikbare infrastructuur, zodat de noodzaak voor nieuwe investeringen in de versterking van het net onder controle blijft. Beide doelstellingen worden niet altijd met dezelfde maatregelen behaald. Vaak moet geëvalueerd worden welke aanpak de meest zinvolle is.

In het kader van het Europese Fit for 55-pakket wordt ook de energie-efficiëntierichtlijn herzien. In dat kader wordt het energy efficiency first-principe naar voor geschoven. Het ‘energie-efficiëntie eerst’-principe houdt in dat zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met kostenefficiënte energie-efficiëntiemaatregelen bij het vormgeven van het energiebeleid en het nemen van relevante investeringsbeslissingen. Dit wijst op de verhoogde aandacht voor energie-efficiëntie die ook van netbeheerders wordt verwacht.

De digitale energiemeter is een ware hefboom om energiebesparingen op grote schaal mogelijk te maken. Zo zal hij een beter inzicht bieden in het persoonlijk energieverbruik en een bewustwording creëren bij de verbruiker. Ook Fluvius zal via de verzamelde data over het gedrag van netgebruikers een betere opvolging van afname & injectie kunnen doen en zo gerichtere investeringsbeslissingen nemen, rekening houdend met de energie-efficiëntie. Fluvius gaat dan ook volop voor een versnelde uitrol van de digitale meter.

Digitalisatie en automatisatie zijn voor Fluvius geen doel op zich, maar een noodzakelijke stap om betere en snellere beslissingen te nemen over het beheer van ons distributienet.

Naast de verhoging van de energie-efficiëntie in de elektriciteitsnetten, gaat Fluvius ook voor de volledige en slimme ombouw van de openbare verlichting naar LED. Door te kiezen voor verledding en interactieve straatverlichting willen we de lokale besturen helpen om hun openbare verlichting energiezuiniger, flexibeler en duurzamer te maken. De verleddingsgraad bedraagt ondertussen al 60,87%. Het doel is om tegen 2028 een volledige verledding te bereiken.

Maatregelen en middelen wat betreft beleid ten aanzien van klimaatverandering (E1-3)

Maatregelen inzake klimaatmitigatie

Voor elk van de gedefinieerde Decarbonisatiehefbomen binnen het Transitieplan worden de nodige maatregelen gepland om de doelstellingen voor reducties te behalen. Voor scope 1 en 2 zijn deze maatregelen al concreet gedefinieerd en kan een inschatting gemaakt worden van de verwachte reducties. Het decarboniseren van de waardeketen (scope 3) zal grotendeels gebeuren via partnerships met leveranciers, aannemers en dienstverleners. De maatregelen die hiervoor genomen worden zullen geïntegreerd zijn in aankoopdossiers. De te verwachten reducties zijn nog in onderzoek.

Zoals toegelicht binnen Investeringen nodig voor het decarbonisatieplan, brengen de maatregelen een meerkost met zich mee die een nauw verband heeft met bestaande werkingsmiddelen. Daarom is het momenteel niet evident om een totaal investeringsbudget voor de decarbonisatie van Fluvius te bepalen of een éénduidige link met de cijfers in de EU Taxonomie te leggen. In 2025 verfijnen we de budgettering van de decarbonisatie en trachten we een inschatting te kunnen maken.

Decarbonisatie-hefboom

Belangrijkste maatregelen

Emissies referentie-jaar 2020

Emissies 2030

Reductie 2030

Emissies 2040

Reductie 2040

Emissies 2050

Reductie 2050

Duurzaam transport

Uitfasering fossiele brandstoffen door elektrificatie of alternatieve brandstoffen en transportmethodes, koolstofvrij EV-verbruik

11.480

9.661

16%

7.857

32%

0

100%

Huisvesting & Energie

Uitfasering fossiele brandstoffen voor verwarming, energie-efficiëntie, energieneutrale gebouwen

4.833

1.732

64%

0

100%

0

100%

Distributienet Elektriciteit

Loskoppelen verbruiken OV-installaties, energie-efficiëntie, koolstofvrij netverliezen

237.117

101.253

57%

37.645

84%

0

100%

Distributienet Gas

Zie reductieplan methaanemissies

76.345

62.046

19%

39.966

48%

20.771

73%

Warmte

Uitfasering fossiele warmtebronnen

2.765

2.534

8%

1.267

54%

0

100%

Riolering

Onderzoek optimalisaties relatieve emissiedaling per aangesloten inwoner

124

158

-28%

174

-41%

192

-55%

SF6

Uitfasering gebruik SF6 volgens wettelijke vereisten

254

477

-87%

411

-61%

352

-38%

Compensatie

Onderzoek strategie compensaties, eventueel via carbon credits of carbon capture & storage projecten

0

0

-

-87.320

-

-21.315

-

Totaal

 

332.918

177.862

47%

0

100%

0

100%


Maatregelen inzake klimaatadaptatie

Het Fluvius adaptatie-actieplan dat zich focust op het verminderen van de impact en het risico op pluviale en fluviale overstromingen (die werden aangeduid als belangrijkste risico’s) bevat vier belangrijke thema’s. Ten eerste zullen we de gekende en/of door de studie aangewezen risico-assets onderzoeken en individuele of collectieve (fysieke en niet-fysieke) adaptatiemaatregelen uitwerken. We gaan hiervoor ook in overleg met de andere partijen in het openbaar domein. Bovendien willen we graag een positieve bijdrage leveren aan het verminderen van de impact van overstromingen. Dit kunnen we doen vanuit onze rol als rioolnetbeheerder, maar ook als belangrijke partner in het openbaar domein voor de andere assets in ons beheer (implementatie van nature-based oplossingen of blauw/groene infrastructuur). Daarnaast zullen we de klimaatrisico-analyse opnemen in het Fluvius risk-based assetmanagement. Tot slot zullen we, gebaseerd op de kennis uit de voorgaande punten, aangepaste ontwerpregels opmaken wanneer nieuwe assets worden geplaatst in een klimaatrisicozone of wanneer nieuwe activiteiten worden ontplooid.

Door deze maatregelen te nemen, voorziet Fluvius om zijn veerkracht tegen klimaatverandering te vergroten en zijn activa actief en passief te beschermen tegen toekomstige klimaat-gerelateerde uitdagingen. In 2025 zal het klimaatadaptatieplan verder worden uitgewerkt.

Maatregelen inzake energie

De maatregelen inzake energie kaderen binnen de maatregelen vermeld in het Investeringsplan 2024-2033 van Fluvius.

Verhogen van de energie-efficiëntie

In distributiekabels

Hoe lager de weerstand van de kabel, hoe lager de netverliezen. Dikkere kabels vergen echter een grotere investering. Fluvius kiest een hogere sectie dan strikt noodzakelijk was bij ongeveer 30% van de vervangingen van een bestaande hoogspanningskabel of de uitbreiding van het hoogspanningsdistributienet. Dat doen we om de netverliezen te beperken. Dit leidt tot een hogere investeringskost in het jaar van aanleg, maar die hogere kost winnen we terug op langere termijn. Fluvius heeft een duidelijk beleid dat de principes vastlegt voor de keuze van de sectie van nieuwe kabels. Onze tool houdt rekening met drie aspecten: netverliezen, spanningsval en belastbaarheid van de kabel.

Onbalans wegwerken

Wanneer de energiestromen in netten niet gelijk verdeeld zijn over de verschillende fasen, spreken we over fase-onbalans. Dit fenomeen komt voornamelijk voor op onze laagspanningsdistributienetten en minder op onze hoogspanningsdistributienetten. Fase-onbalans wordt dan ook voornamelijk veroorzaakt door een onevenwichtige verdeling van monofasig aangesloten klanten op een laagspanningskabel, of door driefasig aangesloten klanten die geen gelijke belastingsverdeling hebben op hun binneninstallatie. Dat onevenwicht kan optreden bij afname of injecterende decentrale productie-installaties op laagspanning (veelal zonnepanelen). Dit onevenwicht zorgt voor grotere energieverliezen in ons laagspanningsdistributienet, waardoor de kabelbelasting sneller zijn maximum bereikt, al dan niet met spanningsproblemen tot gevolg. Preventief proberen we enerzijds monofasige klanten te spreiden als we nieuwe aansluitingen maken. Anderzijds sensibiliseren we de elektro-installateurs om de belasting van de klanten gelijk te verdelen over de verschillende fasen bij driefasig aangesloten klanten of gebruik te maken van driefasige omvormers.

Toepassing van hogere netspanning

Een hogere uitbatingsspanning leidt voor eenzelfde vermogen tot lagere stromen en dat betekent lagere netverliezen.

400V-net voor alle netgebruikers

Een hogere uitbatingsspanning 400V van het laagspanningsdistributienet draagt bij aan de energie-efficiëntie, dankzij lagere netverliezen.

Toepassing van 30kV of 36kV

Bij het aansluiten van nieuwe klanten, zowel voor injectie als afname, wordt een weloverwogen keuze gemaakt tussen de verschillende spanningsniveaus. Als er productie wordt aangesloten op het hoogspanningsdistributienet, proberen we deze productie zo dicht mogelijk bij het verbruik aan te sluiten. Zo beperken we de vermogensstromen en bijhorende netverliezen. Als er een mogelijkheid is om de productie op een 30kV- of 36kV-net aan te sluiten, werken we de optimale keuze uit afhankelijk van het aansluitvermogen.

Verlaten van lagere hoogspanningsniveaus

In de Haven van Antwerpen wordt nog 11,3 km hoogspanningsdistributienet uitgebaat op 6kV. We hebben een saneringsbeleid dat ervoor moet zorgen dat dit spanningsniveau binnen afzienbare tijd verlaten wordt.

Gerichte keuze open punt in distributielussen

Een oordeelkundige plaatsing van het open punt beperkt energieverliezen, voorkomt spanningsproblemen en verkort de hersteltijd bij defecten. Bovendien zal de kabel minder zwaar belast worden en is die dus minder onderhevig aan veroudering. Daardoor zijn er minder kabelinvesteringen nodig. Dankzij de uitrol van de digitale hoogspanningscabine zal enerzijds het aantal gemeten punten in het hoogspanningsdistributienet toenemen. Dat geeft een beter inzicht in de belasting, en bijgevolg een betere beoordeling van de locatie van het optimale open punt. Anderzijds neemt de mate van telebediening (mogelijkheid om op afstand te schakelen) toe. Dynamisch verschakelen van het hoogspanningsdistributienet laat zo toe om onder wisselende belastingsomstandigheden het open punt te verplaatsen, rekening houdend met energieverliezen, spanningsval, …

Energie-efficiënte transformatoren in distributiecabines

Energie-efficiënte distributietransformatoren hebben minder verliezen. De aankoop ervan is wel duurder. Bij de aankoop van distributietransformatoren voor nieuwe elektriciteitscabines of ter vervanging van bestaande transformatoren, kiest Fluvius een transformator met een energie-efficiënt karakter. De transformator moet voldoen aan de verordening (EU) Nr. 548/2014 van de Commissie (ecologisch ontwerp van transformatoren). Bovendien geeft Fluvius de leveranciers een bijkomende incentive, door de aanbesteding te gunnen op basis van ‘Total Cost of Ownership’ (TCO). Zo kunnen we de strengst mogelijke verliesniveaus aankopen, rekening houdend met de beste beschikbare technologie. De aanbesteding gebeurt gezamenlijk voor Fluvius-Ores-Sibelga. De specificatie wordt bovendien ook gebruikt door RESA. Transformatoren worden niet proactief vervangen omwille van een lager verliesniveau. De kost hiervoor is te groot ten opzichte van de vermeden verliezen.

Gescheiden uitbating in transformatorstations

Fluvius kiest voor een overgang van solo naar gescheiden uitbating van transformatorstations. Dit is een manier om de onthaalcapaciteit voor decentrale productie te verhogen. Bij solo uitbating bepaalt het vermogen van één transformator de onthaalcapaciteit. Bij gescheiden uitbating bepaalt de som van de transformatorvermogens de onthaalcapaciteit. De capaciteit wordt dus sterk verhoogd. Verhoging van het totale transformatorvermogen betekent echter dat de belasting van de individuele transformator daalt. Dit betekent ook dat de belastingsverliezen dalen, omdat ze evenredig zijn met het kwadraat van de stroom. Daarentegen stijgen de ijzerverliezen met elke transformator die in dienst staat, los van de belasting. Overgang naar gescheiden uitbating is dus voordelig wanneer de dalende belastingsverliezen compenseren voor stijgende ijzerverliezen. Aangezien vooral zwaar belaste transformatorstations gescheiden uitgebaat worden, is dit het geval. De trend binnen Fluvius om over te gaan naar gescheiden uitbating zorgt dus niet alleen voor een groeiende onthaalcapaciteit, maar ook voor kleinere energieverliezen.

Optimaal aansluiten decentrale productie

Historisch zijn de elektriciteitsnetten opgebouwd in een boomstructuur. Deze netstructuur is niet ontworpen voor een efficiënte integratie van een aanzienlijke capaciteit aan decentrale (hernieuwbare) energieproductie en de eraan verbonden marktwerking. De energie-efficiëntie kan verbeterd worden door de netverliezen te beperken en ervoor te zorgen dat de geïnjecteerde energie maximaal lokaal verbruikt wordt, ogenblikkelijk en bij voorkeur op hetzelfde spanningsniveau. Fluvius wil alle decentrale (hernieuwbare) energieprojecten, groot- en kleinschalig onthalen op het distributienet, tegen de laagst mogelijke maatschappelijke kost.

Mogelijkheden digitale meter

De digitale meter biedt in eerste instantie een beter inzicht in het persoonlijk energieverbruik. Zo creëert hij een bewustwording bij de individuele netgebruiker, wat bijdraagt tot de energie-efficiëntie van het elektriciteitssysteem. Het individueel gedrag van elke netgebruiker kan dankzij de digitale meter beter in rekening gebracht worden. Dit laat een betere opvolging toe van afname/injectie, om gerichtere investeringsbeslissingen te nemen. Zo kunnen we assets (kabels, transformatoren, …) beter benutten. We nemen het aspect energie-efficiëntie altijd mee in overweging als we de uiteindelijke oplossing kiezen.

Beter benutten van de distributienetten

Startpunt voor een betere benutting van het distributienet is een beter inzicht in de werkelijke belasting. Digitalisering van de elektriciteitsnetten levert een belangrijke bijdrage. De nieuwe en extra data ondersteunen elke alternatieve maatregel om de capaciteit van het distributienet beter te benutten, naast de standaardinvesteringen in capaciteitsverhoging/netversterking. Deze maatregelen kunnen in de volgende categorieën ingedeeld worden:

  • Dynamisch beheer van netten: zorgt voor betere benutting van de aanwezige fysieke infrastructuur. Door netten dynamisch te gaan beheren en te herschakelen in functie van de belasting, wordt (tijdelijke) restcapaciteit zichtbaar, inzetbaar of beter benut.

  • Tarieven: een meer kostenreflectief tarief zoals het capaciteitstarief stimuleert de eindgebruiker om het verbruik te spreiden of meer af te stemmen op eigen productie en dus zelfconsumptie.

  • Marktgebaseerde flexibiliteit en/of ondersteunende diensten: soms kan de netbeheerder ongewenste netsituaties niet actief met eigen assets bijsturen en is de passieve incentivering van klanten onvoldoende. Dan is het nuttig om klanten actief te laten bijdragen op momenten waarop de netcapaciteit onvoldoende is. De keuze tot deelname is vrij en ligt bij de netgebruiker.

  • Technische flexibiliteit: de deelname hier is verplicht en wordt aangestuurd door de netbeheerder. We overwegen technische flexibiliteit alleen wanneer de inzet van marktflexibiliteit geen optie blijkt, bijvoorbeeld in noodsituaties of als de aankoop van marktgebaseerde flexibiliteit economisch niet efficiënt is.

  • Lokale automatismen: om te kunnen omgaan met zeer lokale fenomenen, is het nuttig dat er lokale automatismen worden ingebouwd in netgeconnecteerde toepassingen. Dit voorkomt dat verschillende klanten impact ondervinden bij lokale fenomenen. Bovendien kan er zo reactief worden opgetreden om lokale problemen in de toekomst te vermijden. Dit dankzij andere mitigerende maatregelen of netversterkingen.

De flexibiliteitsvisie van Fluvius kan geraadpleegd worden in het Investeringsplan.

Hernieuwbare energie

Zoals toegelicht binnen het Wettelijk kader voor productie van hernieuwbare energie, mag Fluvius enkel energie produceren voor eigen verbruik. Als netbeheerder ontvangen we wel maximaal hernieuwbare energie op onze netten.

PV-installaties

De groeiende hoeveelheid zonne-energie die geïnjecteerd wordt op onze elektriciteitsnetten zet zich voort. Naast een toename van residentiële installaties, zien we ook grotere projecten bij bedrijven. We verwachten dat deze trend zich doorzet en zal zorgen voor een boost bij het geïnstalleerd vermogen PV. Richting 2050 is er nog heel veel potentieel, tot 65 GWp aan zonnepanelen op daken in Vlaanderen – volgens een recente studie van EnergyVille/VITO (EnergyVille/VITO, 2021). Daarnaast kunnen er ook extra zonnepanelen op parkeerplaatsen (bv. carports) bijkomen, of onder de vorm van drijvende zonnepanelen of PV op de grond.

Onshore windturbines

Fluvius werkt samen met diverse overheden en stakeholders – in het bijzonder ontwikkelaars van windprojecten – om het windpotentieel van een regio en clusterzones in kaart te brengen. Op deze manier kunnen tijdig gepaste scenario’s bestudeerd worden en adequate investeringen voorbereid, inclusief afstemming met de transmissienetbeheerder Elia (over de noodzakelijke investeringen in het transmissienet).

Warmtekrachtkoppelingsinstallaties (WKK)

Bij warmtekrachtkoppeling (WKK) wordt tegelijkertijd warmte en elektriciteit geproduceerd met behulp van een motor op brandstof. Dat kan een fossiele (stookolie of aardgas) of een hernieuwbare brandstof zijn (biogas of biomassa). We stellen vast dat het decentraal opgesteld vermogen van WKK’s blijft toenemen. De certificatensteun voor alle nieuwe en ingrijpend gewijzigde WKK’s op fossiele brandstoffen wordt echter volledig afgebouwd vanaf 2023 in plaats van 2030. We verwachten een daling van het aantal nieuwe WKK-dossiers. Op langere termijn zal dat leiden tot minder lokale injectie van elektriciteit en een daling van het gasverbruik.

PV-verplichting voor eigen verbruik

Het zonnepanelenpark van Fluvius wekt hernieuwbare energie op voor de gebouwen van Fluvius. De invoering van de PV-verplichting zal een katalysator zijn voor het uitbreiden van het geïnstalleerde vermogen. Een deel van dit bijkomend vermogen is reeds gepland voor uitvoering, op andere locaties wordt bekeken op welke manier het benodigde vermogen kan gehaald worden met invulling van alle randvoorwaarden en rekening houdend met de toekomstige evoluties van het patrimonium van Fluvius. Sommige gebouwen zullen bijvoorbeeld in de nabije toekomst verlaten worden, bij nieuwbouw wordt standaard een PV-installatie voorzien.

Strategische onderzoeken en proeftuinen

Fluvius wil innovaties opvolgen op het vlak van netbeheer, databehoeften, marktwerking, de flexibiliteitsmarkt, de netgebruiker en energiedragers. Door deelname aan onderzoeksprojecten willen we de haalbaarheid op grote schaal onderzoeken, alsook de industrialisatie van deze ontwikkelingen uittesten en mee vorm geven.

Living Lab Mechelen

Op onze site in Mechelen bouwen we een ‘living lab’. Dat moet een antwoord geven op volgende vragen:

  • Hoe kunnen we het openbaar domein, ter uitbreiding gemeenschappelijke ruimtes, inrichten zodat dit flexibel het comfort en de levenskwaliteit van de burger verbetert?

  • Hoe wordt het Fluvius Living lab de incubator voor de energietransitie in Vlaanderen?

  • Met welke trends en evoluties moeten we rekening houden?

  • Wat maakt het lab ‘future proof’ (veranderende normen en wetgeving)?

  • Hoe moet de site conceptueel opgebouwd worden om de energietransitie flexibel in de praktijk te brengen (op het vlak van techniek, samenwerking en efficiëntie)?

  • Hoe zorgen we er voor dat samenwerken in het Fluvius Living lab praktisch en kostenefficiënt is?

  • Welke troeven maken het Fluvius Living lab aantrekkelijk voor externe partijen?

  • Hoe moeten we het Fluvius Living lab organiseren om in te spelen op opportuniteiten?

Green Energy Park Zellik

Als strategisch proeftuincentrum in het Researchpark van Zellik, stimuleert Green Energy Park de samenwerking tussen bedrijven, kennisinstellingen, overheden en eindgebruikers. Dat gebeurt door hen unieke proeftuinen of living labs aan te bieden waar ze hun innovatieve ontwikkelingen kunnen testen en verfijnen in een realistische omgeving. Bij de ontwikkeling van deze proeftuinen ligt de focus op vier onderzoeksdomeinen: ‘Energie & Mobiliteit’, ‘Slimme regio’s’, ‘Ziekenhuis van de toekomst en ‘Biotech’. Hierbij zijn digitalisering, circulariteit, duurzaamheid en CO2-neutraliteit sturende elementen. Door samenwerking te stimuleren en te ondersteunen wil Green Energy Park de ontwikkeling van innovatieve oplossingen voor een gezonde en duurzame gemeenschap mogelijk maken. De visie van Green Energy Park is dan ook ‘Vandaag samenwerken aan de oplossingen van morgen door als co-creatiehub en strategisch proeftuincentrum de brug te slaan tussen onderzoek en realisatie.’

ADriaN

Samen met EnergyVille doorlopen we het onderzoekstraject ADriaN. ADriaN onderzoekt evoluties op het laagspanningsdistributienet die een belangrijke uitdaging kunnen worden. ADriaN berekent de impact van die evoluties op het Vlaamse laagspanningsdistributienet en onderzoekt welke oplossingen wel/niet haalbaar zijn. Dit wordt vertaald in concrete technische oplossingen en ‘flankerende maatregelen’ die de beschikbare capaciteit maximaal benutten. Hiermee willen we verder gaan dan bestaand studiewerk dat zich beperkt tot de potentiële high-level impact en dat vaak sterk afhankelijk is van niet-realistische randvoorwaarden. Vaak is het studiewerk ook te complex om gerealiseerd te worden in de praktijk. Uitdagingen hierin zijn o.a. voldoende schaalbaarheid van de voorgestelde oplossingen, en het waarborgen van de compatibiliteit met bestaande initiatieven en concepten binnen de organisatie. Alsook de doorvertaling van studieresultaten naar een Fluvius-positie die maximaal rekening houdt met het beleid en met externe stakeholders.

Overige onderzoeksprojecten

Verder willen we via samenwerking met diverse partners de haalbaarheid en toepasbaarheid van projecten op grotere schaal uittesten. Hiervoor werken we samen in verschillende onderzoeksprojecten:

  • Toepassingen van waterstof in de bouwsector (project Terranova);

  • Walstroom ontwikkelen in de Vlaamse zeehavens en voor binnenscheepvaart;

  • Toepasbaarheid van gelijkstroomnetten op de transfosite in Zwevegem;

  • Leuven Klimaatneutraal, waar we trekker zijn voor het deel energie;

  • Diverse transitieprojecten in Antwerpen, Mechelen, …;

  • Samenwerking Regionale Ruimtelijke Energiestrategieën (RRES) voor de provincies;

  • Analyse en opmaak van warmtezonering en de impact op elektriciteitsnetten;

  • Proof of Concept als uitbreiding op de bestaande Flex Data Hub voor deelname van distributienetgebruikers aan de frequentiegerelateerde ondersteunende dienst Frequency Containment Reserves van Elia.

Voor dit pakket onderzoek en ontwikkelingsprojecten voorzien we ook de nodige budgetten in het Investeringsplan.

Doelen inzake klimaatmitigatie en klimaatadaptatie (E1-4)

Klimaatmitigatie

Zoals toegelicht in de Doelstellingen binnen het Transitieplan, is de ambitie van Fluvius om klimaatneutraal te zijn ten laatste in 2050 en dit voor alle activiteiten en de volledige waardeketen.

Deze ambitie segmenteren we naargelang onze (in)directe impact:

  • voor de kern- en ondersteunende activiteiten versnellen we onze doelstelling naar klimaatneutraliteit in 2040 (scope 1 & 2)

  • voor de volledige waardeketen behouden we 2050 als target (scope 3)

Scope

Waarde

Compensatie

Referentiejaar

2024

2030

2040

2050

Scope 1 & 21

Ton CO2-eq emissie

100% vanaf 2040

332.918

309.259

177.862

87.320

21.315

 

Reductie

   

7%

47%

74%

94%

Scope 3

Ton CO2-eq emissie

NTB

991.917

1.082.400

-

-

49.596

 

Reductie

   

-9,1%

-

-

-

  1. Voor scope 2 werden de market-based emissies in rekening gebracht. In E1-6 kunnen zowel de market- als location-based emissies geraadpleegd worden.

Deze doelstellingen zijn verenigbaar met het beperken van de opwarming van de aarde tot 1,5°C aangezien gestreefd wordt naar klimaatneutraliteit in 2050. Voor de bepaling van de doelstellingen en het decarbonisatieplan werd een multidisciplinair team samengesteld. Ze baseerden zich op de CO2 emissiestromen, berekend volgens het GHG-protocol, en de verwachte reducties die kunnen bereikt worden via de Decarbonisatiehefbomen en Maatregelen inzake klimaatmitigatie. Hierin aligneren we met wettelijke verplichtingen voor de uitfasering van emissies en best practices voor decarbonisatiemaatregelen binnen de sector. De resultaten werden gevalideerd op het Managementcomité.

De berekende totale emissiecijfers worden binnen de 'limited assurance' audit van dit CSRD-verslag nagezien door de bedrijfsrevisor. Voor de doelstellingen heeft tot op heden nog geen externe assurance plaatsgevonden. In 2025 zal Fluvius het Transitieplan voorleggen bij CDP (Carbon Disclusure Project).

Klimaatadaptatie

De doelstellingen inzake klimaatadaptatie in Vlaanderen aligneren met de omschreven Doelstellingen riolering. Om de fysieke klimaatrisico's van assets van Fluvius te beheersen werden nog geen specifieke doelstellingen vastgelegd. Wanneer we doelstellingen bepalen, zullen de nodige stakeholders hierbij betrokken worden.

Energie

De doelstellingen inzake energie aligneren met de ambities uit het Investeringsplan. Om tot deze doelstellingen te komen werd het nodige stakeholderoverleg georganiseerd. Hierbij bevroegen we o.m. sectorfederaties, de academische wereld en beleidsmakers over hun inschattingen en aanbevelingen. Daarnaast was er ook een intensieve afstemming met Elia over de assumpties waarop dit Investeringsplan gebaseerd is.

Energieverbruik en energiemix (E1-5)

Om inzicht te geven in het totale energieverbruik van Fluvius en de mogelijke verbeteringen inzake energie-efficiëntie, blootstelling aan steenkool-, olie- en gasactiviteiten en het aandeel hernieuwbare energie in de totale energiemix, wordt volgende informatie gedeeld.

Energieverbruik en energiemix

2024

Brandstofverbruik uit kolen en kolenproducten (MWh)

0

Brandstofverbruik uit ruwe olie en petroleumproducten (MWh)

44.657

Brandstofverbruik uit aardgas (MWh)

46.331

Brandstofverbruik uit andere fossiele bronnen (MWh)

0

Verbruik ingekochte of verworven elektriciteit, warmte, stoom en koeling uit fossiele bronnen (MWh)

202.820

Totaal verbruik fossiele energie (MWh)

293.808

Aandeel fossiele bronnen in totale energieverbruik (%)

23,3%

Verbruik uit nucleaire bronnen (MWh)

486.307

Aandeel verbruik uit nucleaire bronnen in totale energieverbruik (%)

38,6%

Brandstofverbruik uit hernieuwbare bronnen, incl. biomassa (ook industrieel en gemeentelijk afval van biologische oorsprong, biogas, waterstof uit hernieuwbare bronnen enz.) (MWh)

0

Verbruik ingekochte of verworven elektriciteit, warmte, stoom en koeling uit hernieuwbare bronnen (MWh)

392.541

Verbruik zelfopgewekte hernieuwbare energie uit andere bronnen dan brandstof (non-fuel) (MWh)

1.038

Totaal verbruik hernieuwbare energie (MWh)

393.579

Aandeel hernieuwbare bronnen in totale energieverbruik (%)

31,3%

Verbruik uit andere bronnen (MWh)1

85.277

Aandeel verbruik uit andere bronnen (%)

6,8%

Totale energieverbruik (MWh)

1.258.971

  1. Zoals vermeld in de elektriciteitsmixvan 2024 van Elia

Energieproductie (MWh)

2024

Hernieuwbaar

1.038

Niet-hernieuwbaar

0


De verschillende energiestromen binnen Fluvius en De Stroomlijn werden in kaart gebracht. De geïdentificeerde energiestromen zijn voornamelijk afkomstig van elektriciteit-, aardgas- en brandstofverbruik in (niet-)netgebonden gebouwen, voertuigen, netwerkcomponenten en netverliezen. De oorsprong van deze energiebronnen is verdeeld onder hernieuwbare energie (aangekocht en eigen productie), nucleair en fossiel.

Daarnaast wordt inzicht gegeven in de energie-intensiteit (totale energieverbruik per netto-opbrengst cfr. post 2.7 in de jaarrekening). Alle NACE-codes geldig voor Fluvius-activiteiten worden beschouwd als behorend tot een 'High climate impact sector'.

Informatie

2024

Netto-opbrengsten van activiteiten in sectoren met een grote klimaatimpact

€ 2.718.535.000

Netto-opbrengsten (andere)

€ -

Totale netto-opbrengsten (Jaarrekening)

€ 2.718.535.000

Totaal energieverbruik per netto-opbrengst (intensiteit) (MWh/milj €)

463


Bruto scope 1-, 2-, 3-emissies en totale broeikasgasemissies (E1-6)

 

Retrospectief

 

Mijlpalen en jaar doel

 

Basisjaar

Vergelijkende informatie 2023 (N-1)

2024 (N)

%N/(N-1)

2030

2040

2050

Jaarlijks doel/ basisjaar (%)

Scope 1-emissies

Bruto scope 1-emissies (ton CO2-eq)

94.347

94.783

94.974

100,20%

76.131

49.095

21.315

-2,58%

Percentage scope 1 emissies van gereglementeerde emissiehandelssystemen (%)

0%

0%

0%

         

Scope 2-emissies

Bruto locatiegebaseerde scope 2-emissies (ton CO2-eq)

240.465

212.886

217.048

101,95%

139.311

155.858

0

-3,33%

Bruto marktgebaseerde scope 2-emissies (ton CO2-eq)

238.571

210.271

214.286

101,91%

101.731

38.225

0

-3,33%

Significante scope 3-emissies

Totaal bruto indirecte (scope 3) emissies (ton CO2-eq)

991.917

991.917

1.082.400

109,12%

-

-

49.596

-3,17%

1. Gekochte goederen en diensten

408.699

408.699

467.264

114,33%

-

-

-

-

2. Kapitaalgoederen

250.228

250.228

297.691

118,97%

-

-

-

-

3. Brandstof- en energieactiviteiten (niet opgenomen in scope 1 of scope 2)

92.068

92.068

82.153

89,23%

-

-

-

-

4. Upstreamvervoer en -distributie

537

537

412

76,72%

-

-

-

-

5. Afval geproduceerd bij activiteiten

23

23

27

115,77%

-

-

-

-

6. Zakelijk reisverkeer

1.173

1.173

1.320

112,50%

-

-

-

-

7. Woon-werkverkeer werknemers

11.852

11.852

11.893

100,34%

-

-

-

-

8. Upstream geleasde activa

0

0

0

-

-

-

-

-

9. Downstreamvervoer

0

0

0

-

-

-

-

-

10. Verwerking verkochte producten

0

0

0

-

-

-

-

-

11. Gebruik verkochte producten

227.090

227.090

221.319

97,46%

-

-

-

-

12. End-of-life-verwerking verkochte producten

0

0

0

-

-

-

-

-

13. Downstream geleasde activa

63

63

142

227,38%

-

-

-

-

14. Franchises

0

0

0

-

-

-

-

-

15. Investeringen

185

185

178

96,38%

-

-

-

-

Totale broeikasgasemissies

Totale broeikasgasemissies (locatiegebaseerd) (ton CO2-eq)

1.326.730

1.299.587

1.394.421

107,30%

   

70.911

-3,16%

Totale broeikasgasemissies (marktgebaseerd) (ton CO2-eq)

1.324.836

1.296.971

1.391.659

107,30%

   

70.911

-3,15%


Voor scope 1 en 2 is het basisjaar 2020, voor scope 3 is het basisjaar 2023.

De intensiteit van de totale broeikasgasemissies per netto-opbrengst (cfr. post 2.7 in de jaarrekening) bedraagt 0,0005129 ton CO2eq/€ (locatiegebaseerd) of 0,0005119 ton CO2eq/€ (marktgebaseerd).

De biogene emissies afkomstig van verbranding of biodegradatie van biomassa, niet meegenomen in scope 2 bedragen 0 tonCO2eq. De biogene emissies afkomstig van verbranding of biodegradatie van biomassa, die optreden in de waardeketen, maar niet zijn meegenomen in scope 3, bedragen 29,11 tonCO2eq.

Toelichting bij de berekeningen
Emissiestromen

Voor de berekening van de scope 1-, 2-, 3-emissies van Fluvius werden de richtlijnen van het Greenhouse Gas Protocol gehanteerd, in combinatie met de definiëring van de scope zoals bepaald in de ESRS richtlijnen. Dit houdt rekening met de IFRS classificatie van de entiteit en of er al dan niet financiële of operationele controle wordt uitgeoefend door Fluvius System Operator. Rekening houdend met deze factoren, werden alle emissiestromen van Fluvius System Operator en De Stroomlijn voor scope 1, 2 en 3 in kaart gebracht. De scope 1- en 2-emissies van Atrias, Synductis en Wyre worden meegenomen als investeringen binnen scope 3.

Voor scope 1 werden de volgende emissiestromen geïdentificeerd:

  • Aardgas voor verwarming

  • Methaanemissies op het gasnetwerk

  • Brandstofverbruiken dienstvoertuigen

  • Brandstofverbruiken leasewagens

  • Verliezen t.g.v. vermogenschakelaars (SF6)

  • Rioleringsactiviteiten

  • Koelgasemissies

  • Brandstofverbruiken stroomaggregaten

Voor scope 2 werden de volgende emissiestromen geïdentificeerd:

  • Elektriciteitsverbruiken kantoren, panden, laadbeurten elektrische voertuigen, technische installaties riolering en warmte

  • Elektriciteitsverliezen op het netwerk

  • Stoom

Emissies gerelateerd aan het gebruik van elektriciteit door inkoop wordt berekend volgens de locatieconforme methode (LB) en de marktconforme methode (MB). De locatieconforme methode berekent de scope 2 emissies aan de hand van de Belgische elektriciteitsmix. De marketbased methode is gebaseerd op de soort (hernieuwbaar of niet-hernieuwbare) energie Fluvius inkoopt, waarbij hernieuwbare energie een emissiefactor van 0 heeft. Voor de eigen verbruiken koopt Fluvius hernieuwbare energie aan, ter waarde van 1,27% van de energieverbruiken in scope 2. Voor de andere energiecontracten wordt de algemene energiemix gehanteerd.

Voor scope 3 werden de volgende emissiestromen geïdentificeerd:

  • Categorie 1 (Aangekochte goederen en diensten)

  • Categorie 2 (Kapitaalgoederen)

  • Categorie 3 (Brandstof- en energiegerelateerde activiteiten):

    • De aangekochte energie voor eigen gebruik (kWh);

    • De aangekochte energie die wordt doorverkocht aan de eind-gebruiker in het kader van de sociale rol, uitzonderings- en noodleverancier van Fluvius (kWh);

    • De aangekochte warmte van industriële bedrijven voor doorverkoop;

    • De warmte die Fluvius zelf produceert en verkoopt aan de eindgebruiker, afkomstig van centrale gasboilers (back up warmte).

  • Categorie 4 (Upstream transport en distributie): Transport door derde partijen van goederen naar het magazijn en distributiecentra.

  • Categorie 5 (Afval van operaties)

  • Categorie 6 (Zakenreizen)

  • Categorie 7 (Woon-werkverkeer)

  • Categorie 11 (Gebruik van verkochte producten): Verbranding van gas door klant (sociale rol, uitzonderingsleverancier, noodleverancier)

  • Categorie 13 (Downstream leased assets): Leasing van gebouwen

  • Categorie 15 (Investeringen): Emissies scope 1 en 2 van Atrias, Synductis en Wyre naar verhouding van het aandeel van Fluvius in deze geassocieerde ondernemingen.

Volgende emissiecategorieën in scope 3 worden als nul gerapporteerd:

  • Categorie 8 (Upstream Leased Assets): De 'Upstream Leased Assets' omvatten de leasing van het kabelnetwerk van Wyre. De uitstoot door energieverbruik van het kabelnetwerk is reeds opgenomen in categorie 15, gezien categorie 15 de scope 1 en scope 2 van Wyre bevat (33%).

  • Categorie 9 (Downstream transport en distributie): Er is geen 'Downstream transport en distributie', omdat het netwerk eigendom is en ten alle tijde blijft van Fluvius Economische Groep.

  • Categorie 10 (Verwerking van verkochte goederen): Er is geen 'Verwerking van verkochte goederen', omdat Fluvius geen intermediaire producten verkoopt.

  • Categorie 12 (End-of-life behandeling van verkochte producten): Er is geen 'End-of life van verkochte producten', omdat Fluvius geen producten verkoopt. De verkoop van gas en elektriciteit in het kader van de rol van sociale -, nood – en uitzonderingsleverancier is niet relevant voor deze categorie.

  • Categorie 14 (Franchises): Fluvius bezit geen franchises.

Datakwaliteit

Fluvius gebruikt voor de activiteitsdata enkel primaire data. Primaire data zijn rechtstreekse data van de waardeketen, en worden direct verzameld van de activiteiten binnen de organisatie of bij de leveranciers. Voor de emissiestroom van methaanemissies binnen scope 1 konden op het moment van rapportage geen complete berekeningen volgens OGMP 2.0 gemaakt worden voor het boekjaar 2024 en wordt de assumptie gemaakt dat de methaanemissies van boekjaar 2023 de beste benadering zijn voor de emissies in 2024.

Voor de emissiefactoren worden secundaire data gebruikt indien geen primaire data beschikbaar zijn1. Secundaire data zijn afkomstig van bijvoorbeeld databanken, literatuur, sectorgemiddelden, ... De gebruikte secundaire emissiefactoren zijn afkomstig van het International Energy Agency (IEA), de ‘UK government’ emissiefactor publicatie BEIS4 (voorheen DEFRA), Ecoinvent, Exiobase en CO2emissiefactoren.be.

De datakwaliteit van de activiteitsdata en emissiefactoren in scope 3 wordt voor de gegevens van 2024, conform de definities van het GHG Protocol, beoordeeld per categorie. Voor de activiteitsdata is de kwaliteit steeds 'goed' of 'zeer goed'. Voor de emissiefactoren is de kwaliteit voor categorieën 1 en 2 beoordeeld als 'fair', alle overige emissiefactoren worden 'goed' of 'zeer goed' beoordeeld. De emissies in categorieën 1 en 2 worden momenteel nog spend-based berekend, wat een materiële onzekerheid met zich meebrengt. Deze berekeningsmethodiek is echter de meest nauwkeurige methode om een volledig beeld te kunnen inschatten van de emissies van Fluvius. De emissies in categorieën 3 en 11 in het kader van onze rol als sociale , uitzonderings- en noodleverancier zijn niet gebaseerd op de verbruiksgegevens tijdens de rapportageperiode, maar op de gefactureerde gegevens omwille van de beschikbaarheid van data.

In de komende jaren zullen verdere stappen ondernomen worden om de datakwaliteit te verhogen. De doelstelling is om voor elke categorie minstens de kwaliteitsscore 'goed' te behalen. Bovendien wordt de ambitie voor elke categorie waar een significante CO2-emissie vastgesteld wordt die meer dan 5% van de totale CO2-emissie (scope 3) bedraagt, vastgelegd op 'zeer goed'. Deze ambitie zal ten laatste bereikt worden in het vijfde kalenderjaar na het referentiejaar (2024). Een overschakeling naar primaire data voor emissiefactoren zal hiertoe zeker bijdragen, maar is complexer en bijgevolg wordt de voltooiing van deze ambitie ten laatste in het tiende kalenderjaar na het referentiejaar (2024) beoogd.

Analyse van de resultaten

De verhoudingen van de verschillende emissiestromen in scope 1, 2 en 3 worden weergegeven in onderstaande figuren:

Uit de figuur rechts kunnen we concluderen dat de netverliezen van de elektriciteits- en gasdistributienetten en de bijhorende materialen en diensten die nodig zijn om onze verschillende netwerken aan te leggen en te onderhouden, het grootste aandeel in de CO2-emissies van Fluvius vertegenwoordigen. Ook de emissiestromen die ontstaan uit onze rol als sociale, uitzonderings- en noodleverancier hebben een significant aandeel. De identificatie van deze emissiestromen als grootste bronnen van CO2 komt overeen met de analyse van sectorgenoten en ligt dus in de lijn van de verwachtingen. Het decarbonisatieplan richt zich dan ook voornamelijk op de CO2-reductie van deze stromen. Tegelijk stellen we vast dat de datakwaliteit en kennis van de exacte CO2-impact van deze emissiestromen nog ruimte heeft voor verbetering. Ook hiervoor zullen in de komende jaren inspanningen geleverd worden om zo op een efficiënte en effectieve manier te streven naar klimaatneutraliteit in 2050.

Emissies per categorie (in ton CO2-eq)

  1. In de scope 3 berekeningen is momenteel 0,06% van de emissies berekend op basis van primaire data voor de emissiefactoren.

Broeikasgasverwijderingen en projecten voor broeikasgasmitigatie gefinancierd uit carbon credits (E1-7) & Interne koolstofbeprijzing (E1-8)

Fluvius maakt momenteel nog geen gebruik van carbon credits. Zoals het transitieplan vermeldt, is het wel het voornemen om voor scope 1 en 2 ten laatste in 2040 de emissies die niet konden vermeden worden te compenseren. Mogelijks zal dit verlopen via carbon credits, maar er zijn nog diverse andere opties zoals het investeren in carbon capture & storage projecten of het aanplanten van bossen. De strategie rond compensaties wordt de komende jaren verder onderzocht en uitgewerkt tegen 2026.

Ook interne koolstofbeprijzing wordt nog niet toegepast. De mogelijkheden van dit mechanisme worden wel actief onderzocht en zullen in de nabije toekomst mogelijks geïntegreerd worden in ons asset management beleid.

Verontreiniging (E2)

Bij Fluvius zijn we ons bewust van onze impact op het milieu, met name op de verontreiniging van lucht, water en bodem. Onze activiteiten hebben voornamelijk een materiële impact op de verontreiniging van water en lucht, via de netwerken voor elektriciteit, riolering en gasdistributie. Er is geen materiële impact op de bodem, maar ook daar nemen we uiteraard onze verantwoordelijkheid om het milieu te beschermen. In dit hoofdstuk bespreken we onze inspanningen en maatregelen om verontreiniging te verminderen en een schonere leefomgeving te bevorderen. Deze maatregelen vinden vaak hun oorsprong binnen het wettelijke kader van de omgevingsvergunningen en emissienormen.

IRO beschrijving

IRO type

Indirecte bijdrage van Fluvius aan het verminderen van vervuiling door de ondersteuning van de vergroening van het wagenpark

Impact positief  

We verzamelen zoveel mogelijk vuilvracht en verschonen de waterlopen

Impact positief  

Mogelijke vervuiling door gaslekken

Impact negatief  

Beschrijving van de processen om materiële verontreinigingsimpacts, -risico’s en -kansen in kaart te brengen en te analyseren (E2.IRO-1)

Het proces om de materiële impacts, risico’s en opportuniteiten te identificeren aligneert zich op het proces van de dubbele materialiteitsanalyse. Er is geen aparte screening gebeurd voor de IRO’s betreffende verontreiniging. Hetzelfde geldt voor consultaties met getroffen gemeenschappen, enkel stakeholderbevragingen in het kader van de dubbele materialiteitsanalyse hebben plaatsgevonden.

De materieel bepaalde IRO’s zijn te linken aan lucht- en waterverontreiniging. Bijgevolg worden bodemverontreiniging, (zeer) zorgwekkende stoffen, alsook microplastics als niet materieel beschouwd.

Beleid ten aanzien van verontreiniging (E2-1)

Fluvius heeft als uitgangspunt voor het beleid ten aanzien van verontreiniging dat negatieve impact op lucht, water of bodem veroorzaakt door de activiteiten van Fluvius beperkt wordt tot een absoluut minimum en uiteraard zeker tot de wettelijk toegelaten normen indien van toepassing. Het is de verantwoordelijkheid van de dienst Milieu om dit op te volgen.

Wetgevend kader voor verontreiniging

Het behoud van de omgeving respecteren tijdens onze werken en uitbating van onze netten is onze minimale doelstelling voor verontreiniging. Hierbij houden we rekening met de Vlaamse en Europese regelgeving rond milieu en omgeving. Dit wordt ad hoc aangevuld met specifieke acties en diensten die een positieve impact kunnen hebben op de vermindering van verontreiniging indien de gelegenheid zich voordoet.

Omgevingsvergunningen

Omgevingsvergunningen worden aangevraagd in het ‘Omgevingsloket Vlaanderen’. Dit loket is zo opgesteld dat het overeenkomstig de inhoud van de aanvraag, de juiste vragen stelt om info te verzamelen over de details van het te vergunnen project, de mogelijke milieu-impact die het gevolg kan zijn van het project en de milderende maatregelen die door de aanvrager voorgesteld worden om ervoor te zorgen dat de mogelijke impact beperkt wordt tot een absoluut minimum en uiteraard zeker tot de wettelijk toegelaten normen indien van toepassing. Het vereiste detailniveau is afhankelijk van de aard en impact van de activiteiten of het project waarvoor de aanvraag gebeurt. Zowel de impact op mens als milieu wordt in kaart gebracht in een geïntegreerd kader.

Mobiliteit

De hoeveelheid verkeersbewegingen die het project veroorzaakt door personeel, leveringen, werkverkeer, ... Bij projecten van beperkte omvang moet dit kort besproken worden. Bij projecten van grotere omvang moet er eventueel een gedetailleerd mobiliteitsplan uitgewerkt worden door een deskundige.

Bodem

Er moet aangetoond worden dat de nodige maatregelen genomen worden om te verhinderen dat er vervuiling van de bodem optreedt op de site ten gevolge van de activiteiten. De maatregelen die genomen worden om te voorkomen dat bijvoorbeeld brandstof of andere gevaarlijke producten in de bodem terecht komen moeten besproken worden. Veel van deze maatregelen staan ook in de wetgeving als wettelijke vereiste bij bepaalde activiteiten opgenomen maar het is de bedoeling in dit onderdeel in detail te bespreken hoe dat in het specifieke project wordt aangepakt. Voorbeelden zijn lekbakken voor opslag van gevaarlijke vloeistoffen, regelmatige keuringen van tanks etc.

Watersysteem
  • Relatie met overstromingen: Je kan bijvoorbeeld geen grote oppervlakken gaan verharden in overstromingsgevoelig gebied omdat je de infiltratie dan verhindert. Ook opslag van grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen zijn niet aangewezen in overstromingsgevoelig gebied behalve als je uitgebreide maatregelen neemt om incidentele vervuiling te voorkomen.

  • Impact op kwaliteit oppervlaktewater: Als er afvalwater ontstaat uit de activiteiten van het project, dan moet ervoor gezorgd worden dat er geen vervuiling van rivieren gebeurt door de lozingen. Hiervoor zijn er door de overheid normen vastgelegd voor verschillende types oppervlaktewater waaraan afvalwater moet voldoen alvorens het geloosd mag worden. Beperkte afwijkingen op deze normen zijn in sommige gevallen mogelijk maar moeten duidelijk onderbouwd zijn en er moet aangetoond worden dat er geen negatieve impact op het ontvangende watersysteem is. Hierbij hoort ook het gebruik en ontwerp van een eventueel te voorziene waterzuivering om normen te halen.

  • Impact op waterhuishouding hemelwater: In Vlaanderen is er een verplichting om hemelwater dat afstroomt van verhardingen (gebouwen, parkings etc.) zoveel mogelijk te infiltreren om grondwaterstanden te ondersteunen en om te vermijden dat grote hoeveelheden afstromen en overstromingen veroorzaken. Ook dit aspect moet in detail besproken worden voor elke aanvraag. Er zijn gedetailleerde richtlijnen opgesteld door de overheid waaraan de aanvrager moet voldoen. Ook hier zijn afwijkingen enkel mogelijk als aangetoond wordt dat er geen negatieve impact op het watersysteem zal plaatsvinden.

  • Grondwater: Als er in het project grondwater wordt opgepompt, worden de principes van de Ladder van Lansink toegepast (in aflopende volgorde van voorkeur: beperken/retourbemaling, hergebruiken, lozen) en moeten al de effecten hiervan nauwkeurig ingeschat worden om schade aan de omgeving te voorkomen. Debieten en diepte van afpompen moeten zo klein mogelijk gehouden worden, eventueel door gebruik van bijvoorbeeld waterkerende wanden of peilsturing. Alvorens een vergunning voor oppompen van grondwater verkregen kan worden moet aangetoond worden dat er geen schade gaat voorkomen aan de watervoerende laag (overpompen), de natuur (bijvoorbeeld verdroging) en gebouwen (verzakkingen).

Luchtkwaliteit

Hier gaat het over allerlei emissies. Zowel schadelijke stoffen uit bijvoorbeeld productieprocessen als stofemissies door opslag van bijvoorbeeld zand worden hierbij bekeken. Ook hier zijn er normen afhankelijk van het type activiteit en moeten alle voorzorgsmaatregelen die genomen kunnen of zullen worden om een goede luchtkwaliteit te verzekeren besproken worden. Ook de impact op de luchtkwaliteit door de uitstoot van verbrandingsmotoren van bijvoorbeeld werfmachines hoort hierbij en dient in detail besproken te worden.

Geluid en trillingen

Voor geluid zijn er in de wetgeving normen opgenomen waaraan installaties en activiteiten moeten voldoen. Er moeten dus maatregelen genomen worden om geluid en trillingen maximaal te beperken. Bij projecten waarbij geluid een significante impact kan hebben moet een deskundige een geluidsstudie opmaken om te bepalen of de genomen maatregelen volstaan om aan deze normen te voldoen. Ook hier moet rekening gehouden worden met werfmachines die mogelijks enkel in een aanlegfase gebruikt worden gezien de volledige impact van het project op het milieu moet besproken worden. Een voorbeeld hiervan is een transformatorstation, waarbij indien nodig geacht een geluidsmuur rondom de transformator kan gebouwd worden.

Biodiversiteit

Deze impact is heel breed. Voor elk project geldt in principe dat er moet aangetoond worden dat er geen schade aan de natuurlijke omgeving wordt aangebracht, onafhankelijk van de locatie van het project (natuurtoets). Meer specifieke en strengere regels zijn er voor projecten die in de buurt liggen van Speciale Beschermingszones (SBZ) of gebieden van het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN). Voor deze gebieden is een reeks tools en rapporten verplicht gesteld door de overheid die de aanvrager moet gebruiken om aan te tonen dat het project geen schade aanbrengt aan deze beschermde natuur. Het gaat dan voor een SBZ over de impactscoreberekening van stikstof op SBZ, de voortoets en de passende beoordeling. Voor VEN-gebieden is de verscherpte natuurtoets van toepassing. Afhankelijk van de aard en omvang van het project moet één of meerdere van deze studies uitgevoerd worden om, al dan niet door het gebruik van milderende maatregelen, aan te tonen dat er geen negatieve impact op biodiversiteit veroorzaakt wordt door het project.

Zware ongevallen en rampen

Deze impact is specifiek voor Seveso-bedrijven waar grote hoeveelheden gevaarlijke producten opgeslagen of gebruikt worden. Deze bedrijven moeten een veiligheidsrapport laten opmaken en een veiligheidsbeheersysteem opstellen om risico’s naar de omgeving en de omwonenden te beperken en te beheersen.

Onroerend erfgoed

Indien het project in de buurt ligt van onroerend erfgoed moet er aangetoond worden dat het project geen schade aan dit erfgoed zal veroorzaken. Zo kan bijvoorbeeld het wegnemen van een monument of kunstwerk voor de duur van de werken en het nadien terugplaatsen nodig zijn om schade aan het monument te voorkomen.

Licht of straling

Dit betreft naast lichtpollutie ook straling zoals o.a. elektromagnetische straling en radioactiviteit. Wat betreft lichtpollutie is niet alleen de impact naar bijvoorbeeld omwonenden maar ook de mogelijke impact op dieren van belang. Dit alles dient dan ook meegenomen te worden in de bespreking van de lichtimpact. Voor elektromagnetische en radioactieve straling zijn er wettelijke normen vastgelegd die niet overschreden mogen worden en waar de nodige maatregelen moeten geïmplementeerd worden om hiervoor te zorgen.

Productie van afvalstoffen

Hierbij moeten enkel effecten die niet het gevolg zijn van opslag of verwerking van afvalstoffen besproken worden samen met de maatregelen die eventuele effecten kunnen milderen of volledig voorkomen.

Andere en cumulatieve effecten

Als er nog andere effecten ten gevolge van het project op de omgeving kunnen voorkomen, of als er door de nabijheid van een ander project cumulatieve effecten kunnen ontstaan, moet dit eveneens in detail besproken worden en moeten de nodige milderende maatregelen genomen worden.

Normeringen

Voor een aantal effecten zijn er wettelijk vastgelegde normen waaraan moet voldaan zijn om het project te kunnen vergunnen. Zo bestaan er volgende wettelijke normen:

  • Lozingsnormen voor gevaarlijke stoffen in bedrijfsafvalwater

  • Toegelaten emissiegrenswaarden voor luchtemissies voor verontreinigende stoffen

  • Geluidsnormen

  • Normen voor elektromagnetische of radioactieve straling

In de vergunningsaanvraag moet de aanvrager in detail uitleggen hoe hij aan deze normen zal voldoen.

Algemene en sectorale voorwaarden heeft de wetgever vastgelegd in VLAREM II, bijzondere voorwaarden kunnen door de vergunningsverlener opgelegd worden en geven voor elke soort activiteit aan welke voorwaarden minimaal moeten vervuld zijn om de activiteit te mogen uitvoeren. Indien niet aan deze voorwaarden wordt voldaan, begaat men een milieumisdrijf dat bestraft kan worden. Deze voorwaarden zijn in essentie verplichtingen die, als ze correct uitgevoerd worden, ervoor zorgen dat de effecten op de omgeving van het project verregaand gemilderd of vermeden worden.

Milieu-effectenrapport (MER)

De Vlaamse overheid maakt grofweg een onderscheid tussen drie verschillende categorieën van projecten wat betreft de bespreking van de milieu-effecten die het project kan veroorzaken. Deze onderverdeling vertaalt zich in de lijst van projecten die verplicht aanleiding geven tot het opstellen van een Milieu Effecten Rapport (MER).

Een MER is een uitgebreide, gedetailleerde en uitgebreid onderbouwde analyse van de mogelijke effecten van een project op de omgeving en een onderzoek van mogelijke alternatieven en milderende maatregelen die genomen kunnen worden om deze effecten zo beperkt mogelijk te houden.

De wetgever heeft een lijst voorzien van projecten die automatisch aanleiding moeten geven tot het opstellen van een MER omdat ze een zeer grote impact op de omgeving kunnen hebben.

Naast de MER-plichtige projecten is er eveneens een lijst van projecten die MER-screeningsplichtig zijn. Dit betekent dat er voor de mogelijke effecten van een project op deze lijst nagegaan moet worden of deze effecten al dan niet aanzienlijk zijn. Indien aanzienlijk, moet er alsnog een MER opgesteld worden. Indien niet aanzienlijk, volstaat een bespreking van de effecten en de milderende maatregelen die genomen kunnen worden.

Voor projecten die niet op één van deze twee lijsten voorkomen, moeten enkel de mogelijke effecten en de milderende maatregelen besproken worden en dient er geen verdere argumentatie uitgewerkt te worden waarom de effecten niet aanzienlijk zijn. In deze gevallen zijn de milderende maatregelen of maatregelen ter voorkoming van schadelijke effecten vaak in overeenstemming met en beperkt tot de algemene en sectorale vergunningsvoorwaarden die opgenomen zijn in VLAREM II.

Beleid voor de indirecte impact op de vergroening van het wagenpark

Elektrificatie van het Vlaamse wagenpark

Fluvius levert een indirecte bijdrage aan het verminderen van verontreiniging door de ondersteuning van de vergroening van het Vlaamse wagenpark. Het versterken van de elektriciteitsdistributienetten is een noodzakelijke schakel om de nodige laadinfrastructuur voor het Vlaamse wagenpark te kunnen voorzien. Daarom gaat Fluvius in het Investeringsplan uit van een volledige elektrificatie van het personenvervoer en een stijgende trend in de elektrificatie van het vrachtvervoer. We identificeren de elektrificatie van de mobiliteit als de belangrijkste factor in de toename van het piekverbruik op de elektriciteitsdistributienetten. Het gelijktijdig opladen van elektrische wagens op het elektriciteitsdistributienet vormt een grote uitdaging voor de netbeheerder. De gestelde assumpties binnen het Investeringsplan zijn gealigneerd met het Vlaams Energie- en Klimaatplan.

Voor het personenvervoer en lichte vracht zijn prognoses voor het aantal wagens, gereden kilometers en de scenario's voor elektrificatie gemaakt op basis van inzichten van de sectorfederaties, de Vlaamse overheid en Fluvius zelf. Hierbij werd rekening gehouden met de marktevolutie, wetgeving en recente beleidsbeslissingen en de acceptatie door de klant. De investeringen die we als netbeheerder doen, worden gespreid over verschillende types laadlocaties (thuis, werk, openbaar domein). Daarnaast spelen we in op het mogelijke laadgedrag van netgebruikers en nemen we maatregelen om het piekverbruik te reduceren.

Het Energiedecreet, waaraan Fluvius onderhevig is, bepaalt dat een netbeheerder en zijn werkmaatschappij geen oplaadpunten voor elektrische voertuigen mogen bezitten, ontwikkelen, beheren of exploiteren, behalve als ze zelf particuliere oplaadpunten bezitten die uitsluitend voor eigen gebruik bestemd zijn (bijvoorbeeld op de parking van kantoorgebouwen). De (snel)laadinfrastructuur voor elektrische voertuigen in Vlaanderen is dus niet in beheer van Fluvius, maar laadpunten met een vermogen van meer dan 5 kVA moeten wel steeds gemeld worden. De Vlaamse overheid coördineert de uitrol van publieke laadpunten en Fluvius voorziet de nodige investeringen voor de aansluiting en het onthalen van deze laadcapaciteit.

Ook het publiek personenvervoer zal elektrificeren. Fluvius en De Lijn sloten hiervoor een samenwerkingsovereenkomst af om tegen 2035 een elektrificatie te kunnen realiseren. Deze omschakeling is vandaag al gestart bij De Lijn en zijn exploitanten, met een keuze voor 100% batterij-elektrische bussen. De uitrolplanning van Fluvius wordt dan ook in nauwe samenwerking afgestemd met De Lijn als belangrijke partner.

Het geloof in de elektrificatie van het zware vrachtvervoer groeit sterk. Europa stuurt aan op de uitbouw van laadinfrastructuur voor elektrisch vrachtvervoer. Vlaanderen stimuleert de elektrificatie van het zware vrachtvervoer via maatregelen in het Vlaams Energie- en Klimaatplan. Zware vrachtwagens zullen hoofdzakelijk laden op hoogspanning langs parkeerplaatsen naast grote verkeersassen. Deze nodige uitbreidingen nemen we ook mee in het Investeringsplan. Naast de locatie en het tijdstip is ook de benodigde energie een aandachtspunt waar we ons op moeten voorbereiden. We sluiten alternatieve energiebronnen dan ook niet uit.

Tot slot worden ook havens bediend van een elektrificatie in de scheepvaart via walstroom. Elk scheepstype vereist een ander aansluitingsvermogen aan de walstroom. Fluvius overlegt regelmatig met de havens van Gent en Antwerpen-Zeebrugge. Ook voor de binnenvaart is de vermogensbehoefte per scheepstype in kaart gebracht en wordt samengewerkt met De Vlaamse Waterweg. We volgen de evoluties op, zodat we ook voor deze vorm van transport de juiste investeringen kunnen plannen.

Eigen wagenpark

Fluvius beschikt zelf ook over een uitgebreid wagenpark van 3.819 voertuigen, waaronder personenvoertuigen en dienstvoertuigen. Fluvius neemt een voorbeeldrol op inzake elektrificatie van dit wagenpark, om de verontreiniging veroorzaakt door deze voertuigen te verminderen. De vergroening van het wagenpark van Fluvius maakt integraal deel uit van het overkoepelende mobiliteitsbeleid van Fluvius (zie ook het beleid inzake Klimaatmitigatie). Het beleid voor de vergroening van het wagenpark van Fluvius bestaat uit drie pijlers (3 V’s): Verminderen, Verduurzamen, Veranderen.

Vanaf 1 juli 2023 konden enkel nog volledig elektrische leasewagens besteld worden. Vanaf 1 januari 2024 konden kaderleden kiezen voor een mobiliteitsbudget. Zo reduceren we geleidelijk aan onze CO2-uitstoot van het eigen wagenpark. Ook andere vormen van luchtverontreiniging door het wagenpark reduceren we zo veel mogelijk. Mede om deze bijkomende verontreiniging te beheersen heeft Fluvius een technisch lastenboek opgesteld voor het beheer van voertuigen. In dit lastenboek staan de kwaliteitseisen voor banden vermeld.  Zo wordt er steeds voor minstens B-kwaliteit van banden gekozen, en een afweging gemaakt tussen veiligheid (grip op nat wegdek) en slijtvastheid. Voor geluid wordt een maximale decibelwaarde van 73 gesteld.

Recent werd Fluvius meermaals beloond voor de geleverde inspanningen in zijn eigen wagenpark met twee awards: Fluvius Fleet Manager Dries Dennequin werd bekroond als Fleet & Mobility Owner of the Year 2023, daarnaast werd Fluvius ook Truck Fleet-Owner of the Year 2024.

Beleid voor het verzamelen van vuilvracht en het verschonen van de waterlopen

Zoals ook toegelicht in het hoofdstuk Water en mariene hulpbronnen (E3) is Fluvius actief als rioolbeheerder. Binnen deze rol heeft de onderneming in het werkingsgebied van de Vlaamse gemeenten waar Fluvius is aangesteld als rioolbeheerder een materiële positieve impact om zo veel mogelijk vuilvracht te verzamelen en de waterlopen te verschonen.

Het wetgevend kader voor integraal waterbeleid en de bijhorende opgelegde doelstellingen bieden een duidelijke minimumnorm waaraan Fluvius moet voldoen inzake de waterkwaliteit van waterlopen. Fluvius is hierin echter niet de enige speler die impact heeft op de waterkwaliteit van de waterlopen in Vlaanderen, maar kan hier uiteraard een grote positieve bijdrage aan leveren.

De Europese kaderrichtlijn water, waarin Europa ten laatste eind 2027 propere waterlopen ambieert, is de drijfveer voor het rioleringsbeleid van Fluvius. Om deze kwaliteitsnormen te behalen is het noodzakelijk om de aansluitingsgraad te verhogen enerzijds en anderzijds de incidentele lozingen te verminderen:

  • Continue vervuiling van de waterlopen wordt vermeden door het verhogen van de aansluitingsgraad, zodat zoveel mogelijk vuilvracht verzameld en gezuiverd wordt, zodat deze niet in de waterlopen terecht komt.

  • Accidentele vervuiling van waterlopen kan optreden tijdens overstorten. Het principe van een overstort is dat ongezuiverd water terecht komt buiten het rioleringsstelsel. Dit kan door een overstort in een RWA-systeem of rechtstreeks in oppervlaktewater.

Overstorten vinden veelal plaats in periodes van hevige regenval, die meer en meer te verwachten zijn bij een opwarmend klimaat. Op locaties waar nog geen gescheiden rioleringsstelsel aanwezig is, zorgt de regen voor een overbelasting van het lokale en het bovengemeentelijke rioleringsstelsel, waarbij deze de toevloed van regen niet kan verwerken, en waarbij via de voorziene middelen dit water rechtstreeks in oppervlaktewater wordt geloosd.

Door het scheiden van het rioleringsstelsel, wordt het risico op overstorten beperkt, aangezien deze RWA-systemen enkel regenwater bevatten, en de hoeveelheid regen geen directe invloed meer heeft op het DWA-systeem. Deze gescheiden rioleringsstelsels hebben eveneens tot doel om water zo lokaal mogelijk te beheren en te infiltreren, waarbij de grondwaterspiegel wordt aangevuld, en toestroom naar de waterlopen wordt verminderd.

Beleid voor het vermijden en reduceren van gaslekken

Methaan is net als CO2 een broeikasgas dat bijdraagt tot luchtverontreiniging en de opwarming van het klimaat. In de activiteiten van Fluvius komt methaan vrij bij de distributie van gas, meer specifiek naar aanleiding van lekken:

  • Emissies van lekken vastgesteld door gasreukmeldingen

  • Emissies bij schade door derden

  • Emissies van lekken vastgesteld door lekpeilingen

Zowel de Europese Methaanstrategie (14 oktober 2020) als het Vlaams Energie- en Klimaatplan ambiëren maatregelen en doelstellingen voor de reductie van methaanemissies. Fluvius onderschrijft deze plannen en zet zich in om dit type van luchtverontreiniging te verminderen tot een minimum.

In lijn met de Europese Verordening methaanemissies (EU 2024/1787 d.d. 15/07/2024) heeft Fluvius als doel om de methaanuitstoot door de activiteiten van gasdistributie te verminderen. Voormelde verordening legt geen bindende streefcijfers vast, maar legt regels vast voor:

  • Monitoring, rapportage en verificatie van emissies (MRV): Er zijn specifieke termijnen voorzien voor de exploitanten om hun eerste verslagen over potentiële methaanemissiebronnen in te dienen vanaf de inwerkingtreding van de verordening.

  • Opsporing en reparatie van methaanlekken (LDAR: Leak, Detection And Repair): De lekdetectie en -reparatie zal verlopen volgens een risicogebaseerde aanpak. Exploitanten worden verplicht om periodieke onderzoeken van hun apparatuur uit te voeren om bronnen van methaanlekken op te sporen en aan te pakken in overeenstemming met minimale detectiegrenzen en lekdrempels.

  • Beperking van het ontluchten en affakkelen (V&F): Het afblazen en affakkelen van methaan uit afvoerstations en ventilatieschachten wordt verboden tegen respectievelijk 2025 en 2027. Er geldt een meldingsplicht bij affakkelen/afblazen bij de toezichthoudende overheid.

De modaliteiten zullen vastgelegd worden in CEN-normen (Centre Européen de Normalisation).

Beleid voor incidenten met betrekking tot verontreiniging

Om incidenten en noodsituaties te vermijden, en wanneer deze zich toch voordoen, de impact ervan op mens en milieu te beheersen en beperken, is een interne richtlijn beschikbaar voor het beheer van milieu-incidenten1 en -klachten2. Deze richtlijn houdt rekening met de wettelijke verplichtingen en wordt ook aangewend om herhalingen van incidenten en klachten te voorkomen. Daarnaast zijn ook de voornaamste interne en externe contactgegevens opgenomen die relevant zijn binnen het proces.

Bij het vaststellen of bij dreiging van een milieu-incident door interne medewerkers of door externe personen dienen verschillende stappen te worden ondernomen zowel technisch, organisatorisch als administratief. Deze stappen worden tijdsgebonden genomen (onmiddellijk, werkdag na het incident, binnen de werkweek na het incident, binnen de maand na het incident).

De aannemers die in opdracht van Fluvius werken uitvoeren, kunnen tijdens de werkzaamheden ook geconfronteerd worden met een milieu-incident. In dit kader wordt verwacht dat de aannemer dezelfde werkwijze volgt als bij milieu-incidenten bij eigen personeel.

Klachten kunnen via verschillende communicatiekanalen binnenstromen:

  • klachtenbeheer

  • ombudsdienst

  • regiowerking

  • telefonisch contact, gemeente- of stadsbestuur

Deze klachten worden verder behandeld volgens het interne klachtenbeheersysteem. Zij worden telkens in het klachtenbeheersysteem aangeduid als “milieugerelateerde klacht”. Het is de milieudienst die bepaalt of verdere maatregelen nodig zijn eventueel aan de hand van een onderzoek. Indien maatregelen nodig blijken, worden de acties gecoördineerd door de milieudienst.

Milieuklachten en -incidenten worden steeds geregistreerd in een register “milieuklachten en –incidenten” waarbij informatie omtrent de aard van het voorval en de verdere genomen maatregelen worden bijgehouden. Dit register wordt beheerd door de milieudienst.

  1. Een milieu-incident is een acute of plotse gebeurtenis, zoals brand, explosie of een accidentele emissie, veroorzaakt door een ongecontroleerde ontwikkeling tijdens de exploitatie en die hetzij onmiddellijk, hetzij na verloop van tijd gevolgen kan hebben voor de mens of voor het leefmilieu.
  2. Milieuklachten zijn klachten ontvangen van derden (buren, toevallige passanten, bedrijven,…)  over de activiteiten van Fluvius, weliswaar gerelateerd aan het leefmilieu.

Bijdrage aan het EU Zero Pollution Action Plan

Het EU Zero Pollution Action Plan voor 2050 heeft als doel de verontreiniging van lucht, water en bodem te reduceren naar een niveau dat niet langer schadelijk is voor mens en milieu, met respect voor de grenzen van het ecosysteem en de creatie van een gezonde omgeving. Dit werd vertaald naar doelstellingen richting 2030 om de reductie van verontreiniging aan de bron te reduceren. Deze doelen omvatten:

  • de luchtkwaliteit verbeteren om het aantal vroegtijdige sterfgevallen door luchtvervuiling met 55% te verminderen;

  • de waterkwaliteit verbeteren door afval, plasticafval in zee (met 50%) en microplastics die in het milieu vrijkomen (met 30%) verminderen;

  • de bodemkwaliteit verbeteren door nutriëntenverliezen en het gebruik van chemische pesticiden met 50% verminderen;

  • het aantal EU-ecosystemen waar luchtvervuiling de biodiversiteit bedreigt met 25% verminderen;

  • het aandeel mensen dat chronisch wordt gestoord door verkeerslawaai met 30% verminderen; en

  • de afvalproductie aanzienlijk verminderen en het restafval van gemeenten met 50% verminderen.

De materiële impacts van Fluvius betreffende verontreiniging dragen op volgende manieren bij tot het EU Zero Pollution Action Plan:

  • De vergroening van het wagenpark zorgt voor een reductie van luchtverontreiniging en verkeerslawaai;

  • De verzameling van vuilvracht en het verschonen van de waterlopen zorgt voor een verbetering van de waterkwaliteit;

  • De emissies veroorzaakt door netverliezen op het gasdistributienet worden gereduceerd en dragen zo bij tot een vermindering van de luchtverontreiniging.

Daarnaast dragen ook materiële impacts binnen andere thema’s bij tot het EU Zero Pollution Action Plan. Zo zal een duurzamer materiaalgebruik en circulariteit zorgen voor een vermindering van de afvalproductie.

Maatregelen en middelen wat betreft verontreiniging (E2-2)

Globaal milieu- en klimaatplan

Op vijfjaarlijkse basis maakt Fluvius een Globaal Milieu- en Klimaatplan op waarin onder andere de belangrijkste maatregelen omschreven staan om verontreinigingen structureel aan te pakken, rekening houdend met het geldend wettelijk kader. Op jaarlijkse basis wordt vervolgens een actieplan opgesteld waarin de concrete maatregelen op korte termijn opgenomen worden. In 2024 werden acties met betrekking tot verontreiniging in volgende domeinen opgenomen:

  • Bodembeheer: PFAS, bodemonderzoeken en -saneringen

  • Grondwater- en waterbeheer: bemaling op werven

  • Beheer keuringen en emissies

  • Elektromagnetische velden hoog- en middenspanning

  • Methaanemissies

  • CO2-emissies

Daarnaast worden de milieubeheerprocessen continu verbeterd en worden periodieke rondgangen georganiseerd op werven en (niet-)netgebonden sites. Omgevingsvergunningen worden centraal ingediend, hernieuwd, beheerd en opgevolgd. De milieurisico's waaraan Fluvius in zijn bedrijfsprocessen onderhevig is, worden geëvalueerd en processen met de bijhorende documentatie worden bijgestuurd waar nodig.

Zoals vermeld in toelichting 26 aan de jaarrekening van de Fluvius Economische Groep zijn voorzieningen opgenomen voor de sanering van de gasfabrieksterreinen en andere vervuilde gronden.

Maatregelen en middelen voor de vergroening van het Vlaamse wagenpark

Middelen binnen het Investeringsplan

Zoals toegelicht in het Beleid voor de indirecte impact op de vergroening van het wagenpark, voorziet Fluvius binnen het Investeringsplan 2024-2033 de nodige middelen om het Vlaamse wagenpark te laten elektrificeren. De genomen maatregelen bevinden zich voornamelijk in het versterken van de elektriciteitsdistributienetten om zo laadpunten te kunnen aansluiten en de nodige capaciteit te leveren. Gezien de elektrificatie van het wagenpark een grote rol speelt in het piekverbruik op onze netten, worden ook maatregelen getroffen om deze piek te spreiden en te reduceren.

Onderzoeksprojecten

Fluvius wil innovaties opvolgen door deelname aan onderzoeksprojecten. Zo willen we de haalbaarheid op grote schaal onderzoeken, alsook de industrialisatie van deze ontwikkelingen uittesten en mee vorm geven. Onderzoeksprojecten in het kader van de vergroening van het Vlaamse wagenpark zullen vaak geïntegreerd zijn in bredere onderzoeksprojecten inzake energie. Deze worden toegelicht in Strategische onderzoeken en proeftuinen.

Studie voor slimme laadhubs

In een recente studie gerealiseerd door Fluvius en Bond Beter Leefmilieu (BBL) in samenwerking met The New Drive is het potentieel van slimme laadhubs in Vlaanderen in kaart gebracht. Tegen 2030 kan Vlaanderen maar liefst 1.096 publieke laadhubs realiseren, goed voor 6.600 laadpunten. Dit is een belangrijke stap om de verdere uitrol van laadinfrastructuur op openbaar terrein te ondersteunen.

De oprichting van slimme laadhubs of laadpleinen speelt een cruciale rol in de toekomst van elektrische mobiliteit met voordelen voor burgers, lokale besturen en netbeheerders. Slimme laadhubs zijn centrale locaties waar twee of meer laadpalen via één netaansluiting aangeboden worden. Zo kunnen meerdere elektrische voertuigen tegelijkertijd worden opgeladen en door gebruik te maken van ‘slim laden’ is er een potentieel lagere netbelasting.

De volledige studie kan via deze link geraadpleegd worden.

Eigen wagenpark

Fluvius beschikt over een vloot van 3.819 voertuigen en heeft de ambitie om deze te verduurzamen, mede in het kader van de CO2-reductiedoelstellingen zoals toegelicht in de sectie Doelstellingen.

Verder bouwend op de drie pijlers van het beleid zijn volgende maatregelen genomen:

  • Verminderen

    • Verminderen of vermijden van verplaatsingen

    • Zich anders verplaatsen: carpooling, bakfietsen, reservatiewagens, trein/tram/bus, ook voor dienstverplaatsingen

    • Minder verbruik door zuinigere dienstvoertuigen

    • Rijgedrag aanpassen via bestuurderstraining

  • Verduurzamen

    • Volledige elektrificatie van de leasewagens tegen 2028

    • Overschakelen naar elektrische dienstvoertuigen: daar waar technologie betaalbaar is en rekening houdend met de impact op de medewerker (laadvermogen en laadvolume, taken en opdrachten, dagelijkse actieradius, beschikbaarheid van laadinfrastructuur, …)

    • Indien een elektrisch voertuig niet mogelijk is, een zuiniger voertuig trachten in te zetten en vervuilende en oudere voertuigen sneller vervangen

  • Veranderen

    • Creëren van een draagvlak voor elektrische voertuigen

    • Uitrollen van een praktische informatiecampagne

    • Opstarten van verschillende pilootprojecten

Roadmap riolering

Eén van de acties in de roadmap riolering is omschreven als ‘We verzamelen zo veel mogelijk vuilvracht en verschonen waterlopen’. Deze actie biedt een antwoord op de Europese reductiedoelstellingen voor properdere waterlopen tegen 2027 en bij uitbreiding strengere reductiedoelstellingen tegen 2033. Fluvius voorziet daarom in een verhoogde aansluitingsgraad en gescheiden rioleringsstelsels zodat regenwater (RWA) apart van het vuile afvalwater (DWA) wordt opgevangen. We gebruiken onze expertise en kennis van asset management om onderbouwde keuzes te maken betreffende onderhoud en de vervanging van de rioleringsstelsels. Het doel is om op een efficiënte manier de waterkwaliteit in Vlaanderen te verbeteren zonder onze bestaande installaties uit het oog te verliezen. We hebben hiervoor een afgebakend budget, capaciteit en subsidies (die door de Vlaamse overheid worden voorzien). Fluvius neemt dan ook het volgende engagement:

  • We spenderen minimale investeringen voor het in stand houden en optimaliseren van het bestaande netwerk

  • We geven prioriteit aan de projecten die de grootste bijdrage leveren aan de realisatie van de doelstellingen zoals door VMM geformuleerd

  • We realiseren de rioleringsprojecten efficiënter

Een toelichting over het Investeringsplan riolering kan geraadpleegd worden in het hoofdstuk met betrekking tot de Roadmap riolering.

Actieplan voor reductie methaanemissies

Om methaanemissies te reduceren worden verschillende maatregelen genomen:

  • Verouderde materialen vervangen: Moderne distributieleidingen, gemaakt uit buizen van polyethyleen (PE), vertonen amper lekken in vergelijking met de netten van grijs gietijzer of vezelcement. Daarom werd sinds 1989 de overgrote meerderheid van deze oude leidingen bij gelegenheid (bv. wegenwerken) vervangen door PE-buizen. Onze ambitie is om de gasleidingen uit grijs gietijzer en vezelcement volledig af te bouwen tegen 2030.

  • Lekdetectie: Fluvius onderzoekt proactief het gasdistributienetwerk op eventuele lekken. We doen dat met hoogwaardige detectieapparatuur die al zeer kleine methaanconcentraties kan detecteren. Door dit op een doordachte en kwalitatieve manier te doen, kunnen we lekken nog sneller ontdekken én herstellen. Jaarlijks wordt tussen de 20 en 25% van het gasdistributienetwerk onderworpen aan zo’n onderzoek, waarbij extra aandacht gaat naar de minst performante delen van het net. Deze methodiek zorgt er niet alleen voor dat onze gasnetten nog veiliger worden, maar ook dat de methaanemissies worden geminimaliseerd.

  • Aansluitingen zonder gasverlies: Naast de kwaliteit van onze materialen, verbeteren we ook voortdurend onze technieken. Zo zorgen we er bijvoorbeeld voor dat er geen gas meer vrijkomt bij de aansluiting van nieuwe klanten op het gasdistributienetwerk. Die werkmethode passen we al meer dan 20 jaar standaard toe.

  • Middendrukaansluitingen met gasstopper: De zogenaamde gasstopper is een klep die we monteren in de aansluitleiding. In geval van een abnormaal groot debiet, bijvoorbeeld bij beschadiging van een gasinstallatie, valt deze klep dicht. Dit zorgt zowel voor veiligere installaties als voor een aanzienlijke reductie van methaanemissie bij incidenten.

  • Hot tapping: Hot tapping is een techniek die ons in staat stelt om aansluitingen te maken op leidingen onder druk. Daardoor hoeven we bij werkzaamheden geen delen van ons netwerk meer vrij te maken van aardgas, wat meestal gepaard ging met heel wat methaanuitstoot.

  • Drukverlaging bij werken: Hot tapping is helaas niet altijd toepasbaar. Wanneer die techniek niet mogelijk is, vatten we de werken pas aan nadat het betrokken deel van het net naar een zo laag mogelijke druk werd teruggebracht. Zo wordt opnieuw de hoeveelheid gas die in de atmosfeer terechtkomt, tot een minimum beperkt.

  • Incidenten vermijden: Gasleidingen kunnen wel eens worden beschadigd, voornamelijk tijdens wegenwerken. In de ergste gevallen gaat dat gepaard met een lek. Om dat te voorkomen, informeert Fluvius de aannemers over de aanwezigheid van leidingen en installaties, samen met informatie over wat ze moeten doen om beschadiging te voorkomen. Hierdoor vermijden we gevaarlijke situaties, dalen onze herstellingskosten en ontsnapt er minder gas.

In de loop van de voorbije decennia is de technologie aanzienlijk geëvolueerd en daarbij is, ondanks de aanzienlijke groei van het gasdistributienet, de methaanemissie stelselmatig verminderd. De geleverde inspanningen op het vlak van lekdetectie, aangepaste werkmethoden en gereedschap, preventie … hebben daar ongetwijfeld aan bijgedragen.

Om onze methaanemissie verder te minimaliseren zijn we bezig met een aantal bijkomende initiatieven:

  • OGMP: Fluvius is aangesloten bij het Oil & Gas Methane Partnership (onderdeel van het UN Environment Programme). Bedrijven die zich bij het partnerschap aansluiten, verbinden zich tot een alomvattend, op metingen gebaseerd rapportagekader, dat de nauwkeurigheid en transparantie van methaanemissiegegevens verbetert. Binnen het OGMP-kader heeft Fluvius de Gold Standard Reporting behaald.

  • OGMP 2.0: Waar voorheen de omvang van de aardgasemissies door een conservatieve benadering werd ingeschat op circa 0,2 megaton CO2eq, zal de toepassing van een meer gedetailleerde berekeningsmethodiek volgens OGMP 2.0 een accurater cijfer van de emissies opleveren. Hiertoe inventariseren we alle activiteiten binnen Fluvius waar aardgas vrijkomt of kan vrijkomen en berekenen we specifiek per activiteit de methaanemissies.

  • Sensibiliseringscampagnes: Nog te vaak raken bij grondwerken gasleidingen beschadigd, waarbij soms ook lekken ontstaan. Daarom blijven we inzetten op sensibiliseringscampagnes bij zowel onze aannemers als ons eigen personeel door hen regelmatig op de risico’s en de voorzorgsmaatregelen te wijzen. Voorkomen van zulke incidenten heeft enkel maar voordelen: minder gevaarlijke situaties, minder kosten voor herstellingen en bovenal een gunstig effect op de methaanemissies.

  • Saneringen: Ook in de toekomst blijven we gasnetten, waar opportuun, vernieuwen. Om de kans op mogelijke lekken te minimaliseren, prioriteren we vernieuwingsoperaties op basis van lekrisico’s en de conditie van de leidingen.

  • Acties op basis van verdere analyses: Door een meer gedetailleerde benadering zal Fluvius in de toekomst een beter inzicht hebben waar acties kunnen genomen worden om de methaanemissies maximaal terug te dringen, en dat op een maatschappelijk verantwoorde manier.

  • Graafschade: In 2025 wordt een werkgroep ingericht om graafschade zo veel mogelijk te beperken door preventieve maatregelen en het responsabiliseren van (opdrachtgevers van) schadeveroorzakers en evalueren van regelgeving (reactief).

  • Sector coupling: Ook industriële sectoren of activiteiten waar methaanemissies ontstaan, kunnen bijdragen tot een vermindering van de totale methaanuitstoot. Als deze sectoren of activiteiten een deel van hun methaanemissie zouden afvangen en geschikt kunnen maken voor injectie in het gasdistributienetwerk, verminderen ze niet enkel de emissies maar dragen ze ook bij aan een klimaatneutrale energietransitie. Fluvius wil hierin constructief meewerken in nieuwe of lopende onderzoeksinitiatieven en, waar opportuun en rendabel, voor deze klanten biogasinstallaties realiseren.

Doelen wat betreft verontreiniging (E2-3)

Doelstellingen vergroening Vlaams wagenpark

Uitrol Investeringsplan

Het Investeringsplan gaat uit van een aantal assumpties met betrekking tot de elektrificatie van het Vlaams wagenpark. Deze aantallen sluiten aan op het bijgestuurde Vlaams Energie- en Klimaatplan. Daarin spreekt Vlaanderen een duidelijke ambitie uit op het vlak van elektrische mobiliteit voor personen-, openbaar- en vrachtvervoer. De Vlaamse Regering wil onder meer 35.000 (semi-)publieke laadequivalenten plaatsen tegen 2025, en 100.000 (semi-)publieke laadequivalenten tegen 2030. We gaan uit van 1,5 miljoen elektrische voertuigen in 2030 en een volledige elektrificatie van 3.850.000 elektrische voertuigen in 2050.

Fluvius stelt doelstellingen in de snelheid van de uitrol van het Investeringsplan die overeenkomen met de 'no regret'-investeringen die nodig zijn om bovenstaande Vlaamse doelstellingen te halen. Deze doelstellingen komen tot stand na uitgebreid stakeholderoverleg.

Eigen wagenpark

De doelstellingen voor de vergroening van het eigen wagenpark worden gedefinieerd per type voertuig. Enerzijds is er de elektrificatie van voertuigen tot 3,5 ton tegen 2028. Anderzijds worden brandstofbesparende maatregelen genomen voor zwaardere voertuigen, met als doel een totale daling in deze categorie van 25% tegen 2030.

Reductiedoelstellingen riolering

Toezichthouder VMM heeft per partij, per gemeente en per waterlichaam een voorstel uitgewerkt om de concreet beschreven waterkwaliteitsdoelstellingen te realiseren. Binnen Fluvius zijn deze Europese doelstellingen gekend als ‘reductiedoelstellingen’. Ten opzichte van de situatie in 2017 moeten we de vuilvracht die geloosd wordt op de waterlopen verminderen met een bepaald aantal (bestaande) inwoners. Deze doelen gaan ervan uit dat bij eventuele bijkomende bebouwing de vuilvracht niet toeneemt. Daarnaast moet voor elke gemeente de zuiveringsgraad tegen 2027 minstens 50% bedragen. Vandaag is dit nog niet zo voor alle gemeenten die hun rioolbeheer aan Fluvius hebben toevertrouwd. In 2024 werd in lijn met de EU Taxonomie € 150.185.080,53 geïnvesteerd in de rioleringsnetten.

Reductiedoelstellingen methaanemissies

Zoals ook toegelicht in de Decarbonisatiehefbomen binnen het Transitieplan, zet Fluvius in op de reductie van methaanemissies. Ook op Vlaams niveau zijn reductiedoelstellingen voor methaanemissies vastgelegd, waarop VEKA (Vlaams Energie- en Klimaatagentschap) toezicht zal houden. Fluvius streeft naar reducties zoals omschreven in onderstaande tabel, deze ambitie wordt ook ingebed in het vernieuwd Vlaams Klimaatplan.

 

Referentiejaar 2023

2030

2040

2050

Methaanemissies (in ton)

2640

2216

1427

742

Reductie

 

16%

36%

48%


Verontreiniging van lucht, water en bodem (E2-4)

De verontreiniging van lucht en water werd als materiële impact geïdentificeerd in de dubbele materialiteitsanalyse. Emissies naar de bodem en het ontstaan en gebruik van microplastics werden als niet materieel beschouwd. Het Europees register voor uitstoot en overbrenging van verontreinigende stoffen (E-PRTR-verordening1) vermeldt een aantal drempelwaarden voor emissies van verontreinigende stoffen die moeten gerapporteerd worden2. De rapportageplicht van exploitanten (zie art. 5) is weliswaar beperkt tot bedrijfsactiviteiten die nominatief vermeld zijn in bijlage 1 van de verordening. De activiteiten die Fluvius uitvoert behoren hier niet toe, wat aantoonbaar is op basis van onze omgevingsvergunningen. Het kan dan ook zo verondersteld worden dat de drempelwaarden niet overschreden worden.

  1. Verordening (EG) nr. 166/2006 van het Europees Parlement en de Raad
  2. De drempelwaarden kunnen geraadpleegd worden via https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX:32006R0166

Water en mariene hulpbronnen (E3)

Als rioolbeheerder in 87 Vlaamse steden en gemeenten, faciliteert Fluvius mee de klimaatadaptatie van Vlaanderen. Hierbij beschouwen we de volledige watercyclus als schakels voor duurzaam waterbeheer.

IRO beschrijving

IRO type

We helpen om het Vlaamse drinkwaterverbruik te doen dalen door synergieën te optimaliseren bij de digitale watermeterinstallatie (VoR actie 1)

Impact positief  

We helpen Vlaamse gezinnen alternatieve waterbronnen te gebruiken. (VoR actie 2)

Impact positief  

We bufferen en infiltreren afstromend regenwater en waar economisch haalbaar maken we afname op het regenwaterstelsel mogelijk (VoR actie 4)

Impact positief  

We zetten in op recuperatie van geloosd water (VoR actie 5)

Impact positief  

Drainage van grondwater via rioleringsinfrastructuur

Impact negatief  

Impact op oppervlaktewater t.g.v. lozing van overstorten

Impact negatief  

Investeringen vereist voor het scheiden van rioleringsstelsels en verhogen van de rioleringsgraad

Risico  

Synergie dienstverlening distributie water

Kans  

87
Aantal steden en gemeenten waar Fluvius rioolbeheerder is
100%
Aandeel steden en gemeenten waar Fluvius rioolbeheerder is met hemelwater- en droogteplan
150
Totale investering in rioleringsactiviteiten 2024 (miljoen euro)

Beschrijving van de processen om voor water en mariene hulpbronnen materiële impacts, risico’s en kansen in kaart te brengen en te analyseren (E3.IRO-1)

Aanleg en uitbating van rioleringsnetten als rioolbeheerder is een hoofdactiviteit van Fluvius. Daarbij treden materiële impacts, risico’s en opportuniteiten op voor de watercyclus. Er zijn geen materiële IRO’s vastgesteld op mariene hulpbronnen.

Het proces om de materiële impacts, risico’s en opportuniteiten te identificeren aligneert zich op het proces van de dubbele materialiteitsanalyse. Er is geen aparte screening gebeurd voor de IRO’s betreffende water en mariene hulpbronnen. Hetzelfde geldt voor consultaties met getroffen gemeenschappen, enkel stakeholderbevragingen in het kader van de dubbele materialiteitsanalyse hebben plaatsgevonden.

Beleid ten aanzien van water (E3-1)

Het beleid van Fluvius ten aanzien van water is tweeledig. Enerzijds is er de rioleringsactiviteit die uitgevoerd wordt in opdracht van steden en gemeenten en waarvoor Fluvius rioolbeheerder is. Deze activiteit heeft een impact op de waterlopen en de watercyclus van Vlaanderen. Anderzijds verbruikt Fluvius water voor de eigen operationele activiteiten.

Wetgevend kader voor water

De integrale benadering van het waterbeleid komt ook tot uitdrukking in de regelgeving: op het Europese niveau in de kaderrichtlijn Water en de Overstromingsrichtlijn en binnen Vlaanderen in het decreet Integraal Waterbeleid. Daarnaast werd nog bijkomende regelgeving voorbereid binnen de overlegstructuren van het integraal waterbeleid. Fluvius onderschrijft de klimaatambitie van de Europese Commissie en volgt het wetgevend kader op alle niveaus als leidraad in de vormgeving van zijn beleid en de uitvoering van zijn activiteiten.

Kaderrichtlijn Water (Europa)

Eén van de belangrijkste milieurichtlijnen voor water is de Europese Kaderrichtlijn Water. Deze richtlijn is sinds 22 december 2000 van kracht en tekent een uniform waterbeleid uit in de hele Europese Unie. Het doel van de kaderrichtlijn Water is de watervoorraden en de waterkwaliteit in Europa veilig stellen en de gevolgen van overstromingen en perioden van droogte afzwakken. De kaderrichtlijn Water verplicht de lidstaten duurzaam met water om te springen. Hiervoor moeten ze beheerplannen opstellen per stroomgebied.

De Kaderrichtlijn Water heeft ook enkele dochterrichtlijnen:

  • De dochterrichtlijn Grondwater zorgt voor een kader voor preventie- en controlemaatregelen om de verontreiniging van het grondwater tegen te gaan. Het gaat om maatregelen om de chemische toestand van het grondwater te beoordelen en om de aanwezigheid van verontreinigende stoffen te verminderen.

  • De dochterrichtlijn Prioritaire Stoffen bevat kwaliteitsnormen voor oppervlaktewater voor een aantal gevaarlijke stoffen.

Overstromingsrichtlijn (Europa)

DeOverstromingsrichtlijn van 23 oktober 2007 moet ervoor zorgen dat de lidstaten het risico op overstromingen beter kunnen inschatten en dat ze maatregelen nemen om de schade te beperken. De richtlijn bouwt verder op de structuren en de plannen van de kaderrichtlijn Water.

De Overstromingsrichtlijn verplicht de lidstaten te bekijken voor welke gebieden er een risico op wateroverlast bestaat. Voor deze gebieden zullen overstromingsrisicokaarten en beheerplannen opgesteld worden.

Decreet Integraal Waterbeleid (Vlaanderen)

Binnen Vlaanderen vormt het decreet Integraal Waterbeleid van 18 juli 2003 het juridisch en organisatorisch kader voor het waterbeleid. Het decreet bevat ook de omzetting van de kaderrichtlijn Water en de Overstromingsrichtlijn naar Vlaamse regelgeving.

Het decreet:

  • legt de doelstellingen en beginselen van integraal waterbeleid vast, de multifunctionaliteit van watersystemen wordt hierin sterk beklemtoond;

  • reikt een aantal instrumenten aan om het integraal waterbeleid beter in de praktijk te kunnen brengen: de watertoets, oeverzones, de instrumentenmix verwerving van onroerende goederen, aankoopplicht en vergoedingsplicht en de informatieplicht voor vastgoed in overstromingsgevoelig gebied;

  • bepaalt hoe de watersystemen ingedeeld worden in stroomgebieden en stroomgebieddistricten, bekkens en deelbekkens;

  • vertaalt de indeling in watersystemen door in de organisatiestructuur en de planning voor het integraal waterbeleid.

Het decreet Integraal Waterbeleid (titel I van het Waterwetboek) is een kaderdecreet en bevat enkel de grote lijnen voor het beleid.

Uitvoeringsbesluiten maken het beleid concreet en vullen aan:

  • Een eerste uitvoeringsbesluit (Organisatiebesluit, 9 september 2005) zorgt voor de geografische indeling van de watersystemen. Dit gebeurt door afbakening van de stroomgebieden, bekkens en deelbekkens in het Vlaamse Gewest. Daarnaast bevat dit besluit bijkomende bepalingen voor de werking van de overlegstructuren op de verschillende niveaus.

  • Het uitvoeringsbesluit watertoets (20 juli 2006) geeft richtlijnen voor de toepassing van de watertoets aan de lokale, provinciale en gewestelijke overheden die vergunningen afleveren. Meer informatie over het uitvoeringsbesluit watertoets vindt u op www.watertoets.be.

  • Het uitvoeringsbesluit financiële instrumenten (24 juli 2009) geeft uitvoering aan de financiële instrumenten van het decreet Integraal Waterbeleid: de onteigening ten algemene nutte, het recht van voorkoop, de aankoopplicht en de vergoedingsplicht.

Bijkomende regelgeving uit overlegstructuren van het integraal waterbeleid

Naast het decreet Integraal Waterbeleid en de bijhorende uitvoeringsbesluiten is ook volgende regelgeving voorbereid binnen de Commissie Integraal Waterbeleid (CIW):

  • Het besluit Milieukwaliteitsnormen voor oppervlaktewater, grondwater en waterbodems (besluit Vlaamse Regering van 21 mei 2010) legt de milieudoelstellingen voor de goede toestand van het oppervlaktewater en grondwater vast door middel van milieukwaliteitsnormen en bevat ook milieukwaliteitsnormen voor waterbodems.12

  • Het besluit Bijzondere verplichtingen stroomgebiedsdistricten (besluit Vlaamse Regering van 21 mei 2010) beschrijft de ligging en de grenzen van de Vlaamse grondwaterlichamen.

  • Het besluit tot vaststelling van het geactualiseerde monitoringprogramma van de watertoestand (besluit Vlaamse Regering van 24 april 2013).

  • Het besluit voor omzetting van de herziene richtlijn prioritaire stoffen (RL 2013/39/EU) (besluit Vlaamse Regering van 16 oktober 2015)

  • Het besluit Milieukwantiteitsdoelstellingen voor oppervlaktewater (besluit Vlaamse Regering van 8 januari 2016) bevat criteria voor overstromingsrisicobeheerdoelstellingen en oppervlaktewatertekortbeheerdoelstellingen.

  • De code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen (ministerieel besluit van 20 augustus 2012) is de handleiding voor Aquafin, rioolbeheerders, gemeenten en studiebureaus bij het ontwerpen van rioleringsinfrastructuur.

  • De code van goede natuurpraktijk voor waterlopen (besluit Vlaamse Regering van 10 juli 2015) verduidelijkt hoe de algemene zorgplicht van het Natuurdecreet moet ingevuld worden bij het onderhoud van waterlopen.

De Coördinatiecommissie Integraal Waterbeleid (CIW) is een overlegplatform van de diverse beleidsdomeinen en bestuursniveaus die bij het waterbeleid betrokken zijn. Ook de afvalwater- en drinkwaterbedrijven en een vertegenwoordiging van de provinciegouverneurs nemen deel aan het overleg. Deze samenwerking zorgt voor een gecoördineerde en geïntegreerde aanpak van het waterbeleid en waterbeheer in Vlaanderen.

Waterbeleidsnota

De waterbeleidsnota is een beleidsdocument van de Vlaamse Regering met de algemene visie op het integraal waterbeleid en een overzicht van de te behandelen waterbeheerkwesties. Als visiedocument geeft de waterbeleidsnota richting aan de stroomgebiedbeheerplannen en andere initiatieven door de prioriteiten voor het integraal waterbeleid aan te geven.

De waterbeleidsnota wordt opgemaakt in uitvoering van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018. Het decreet bepaalt dat de Vlaamse Regering elke zes jaar de waterbeleidsnota herziet. De Coördinatiecommissie Integraal Waterbeleid (CIW) staat in voor de voorbereiding ervan.

Stroomgebiedbeheersplannen

Op 1 juli 2022 stelde de Vlaamse Regering de stroomgebiedbeheerplannen 2022-2027 voor Schelde en Maas en het bijhorende maatregelenprogramma vast. De plannen bevatten maatregelen en acties voor een verbetering van het grondwater en oppervlaktewater en voor de bescherming tegen overstromingen en droogte.

De stroomgebiedbeheerplannen 2022-2027 bestaan uit verschillende plandelen: een deel voor de stroomgebiedsdistricten van Schelde en Maas, elf bekkenspecifieke delen en zes grondwatersysteemspecifieke delen. Ook de zoneringsplannen - die tonen waar collectieve sanering aangelegd wordt en waar individueel moet gezuiverd worden - en de gebiedsdekkende uitvoeringsplannen - die de uitvoering en de timing van de gemeentelijke en bovengemeentelijke saneringsprojecten regelen - maken onderdeel uit van de stroomgebiedbeheerplannen.

De overstromingsrisicobeheerplannen in uitvoering van de Europese Overstromingsrichtlijn zijn in de stroomgebiedbeheerplannen geïntegreerd. En na de droge zomer van 2017 is beslist om in de stroomgebiedbeheerplannen 2022-2027 ook een waterschaarste- en droogterisicobeheerplan te integreren.

Wateruitvoeringsprogramma (WUP)

Het wateruitvoeringsprogramma rapporteert over de uitvoering van de stroomgebiedbeheerplannen en blikt vooruit op de uitvoering van de volgende jaren.

Naast een geïntegreerd voortgangsverslag over de uitvoering van het maatregelenprogramma van de stroomgebiedbeheerplannen 2022-2027 bevat het WUP ook een uitvoeringsplan voor de volgende jaren. Het WUP is een rapporteringsinstrument én een operationeel instrument. Via het WUP kunnen acties toegevoegd, bijgestuurd of stopgezet worden.

Beleidsinstrumenten

Om het integraal waterbeleid in de praktijk te zetten zijn er een aantal beleidsinstrumenten beschikbaar:

  • Watertoets: De watertoets is een instrument waarmee de overheid die beslist over een vergunning, een plan of een programma inschat welke de impact ervan is op het watersysteem. Het resultaat van de watertoets wordt als een waterparagraaf opgenomen in de vergunning of in de goedkeuring van het plan of het programma.

  • Informatieplicht: De informatieplicht voor vastgoed in overstromingsgevoelig gebied werd ingevoerd in het decreet Integraal Waterbeleid, via een wijziging van 19 juli 2013. Op 1 januari 2023 is een gewijzigde informatieplicht in voege getreden.

  • Meerlaagse waterveiligheid: Meerlaagse waterveiligheid staat voor een combinatie van maatregelen die de kritieke overstromingen beheersen (protectie), maatregelen die de schade door overstromingen voorkomen of verminderen (preventie) en maatregelen die ervoor zorgen dat we goed voorbereid zijn wanneer een overstroming zich toch voordoet (paraatheid).

  • Blue Deal: Met de Blue Deal wil de Vlaamse Regering structureel over sectoren heen Vlaanderen weerbaar maken tegen waterschaarste, het circulair watergebruik verhogen en zorgen voor een hogere waterbeschikbaarheid.

  • Overstromingsveilig bouwen en wonen: Informatie over bouwen en wonen in overstromingsgevoelig gebied.

  • Signaalgebieden: Signaalgebieden zijn nog niet ontwikkelde gebieden met een harde gewestplanbestemming (woongebied, industriegebied,...) die ook een functie kunnen vervullen in de aanpak van wateroverlast omdat ze kunnen overstromen of omdat ze omwille van specifieke bodemeigenschappen als een natuurlijke spons fungeren.

  • Watergevoelige openruimtegebieden: Een aanduiding als watergevoelig openruimtegebied heeft als gevolg dat de huidige bestemming van het gebied (woongebied, industriegebied, ...) niet meer gerealiseerd kan worden. In deze gebieden kunnen dus geen vergunningen meer verleend worden voor bijvoorbeeld nieuwe woningen of bedrijven. De Vlaamse Regering heeft op 19 juli 2024 de aanduiding van 139 watergevoelige openruimtegebieden definitief goedgekeurd. Met deze beslissing wordt ruim 710 ha open ruimte met overstromingsrisico gevrijwaard van bebouwing en verdere ontwikkeling en dus ook van toekomstige wateroverlast.

  • Afgebakende overstromingsgebieden: Het decreet Integraal Waterbeleid biedt de mogelijkheid om de nodige ruimte voor water planmatig vast te leggen door overstromingsgebieden af te bakenen.

  • Afgebakende oeverzones: Oeverzones zijn een volwaardig onderdeel van het watersysteem. Ze dragen in belangrijke mate bij aan het evenwicht van het watersysteem. Om er voor te zorgen dat oeverzones hun functie kunnen vervullen, legt het decreet Integraal Waterbeleid gebruiksbeperkingen op voor oeverzones.

  • Financiële instrumenten: Om de afbakening van overstromingsgebieden en oeverzones in de praktijk te ondersteunen, kan gebruik gemaakt worden van de instrumentenmix onteigening, recht van voorkoop, aankoopplicht en vergoedingsplicht.

  • Handhaving: Handhaving van de correcte aansluiting van de privéwaterafvoer (aansluiten van afvalwater en afkoppelen van regenwater) is binnen het integraal waterbeleid één van de prioritaire thema’s voor handhaving.

  • Digitale atlas: Digitale atlas van de gerangschikte onbevaarbare waterlopen en de publieke grachten.

  • Hemelwater- en droogteplannen: De voorbije jaren is het inzicht gegroeid dat we anders moeten omgaan met ons hemelwater. Een hemelwater- en droogteplan met een integrale visie over waar en hoe we het hemelwater in een gebied zoveel mogelijk ter plaatse infiltreren of hergebruiken, bufferen en pas als laatste stap vertraagd afvoeren, draagt hiertoe bij.

  1. Met het besluit van 16 oktober 2015 zijn wijzigingen aangebracht aan de normen voor oppervlaktewater en waterbodems. Raadpleeg de gecoördineerde tekst van de basismilieukwaliteitsnormen voor oppervlaktewater (Vlarem, titel II, bijlage 2.3.1).
  2. Met het besluit van 20 mei 2016 zijn wijzigingen aangebracht aan de achtergrondniveaus, drempelwaarden en milieukwantiteitscriteria voor grondwater. Raadpleeg de gecoördineerde tekst van de milieukwaliteitsnormen en milieukwantiteitscriteria voor grondwater (Vlarem, titel II, bijlage 2.4.1)

Rol van Fluvius als rioolbeheerder

Zoals ook toegelicht in het Businessmodel heeft Fluvius in 87 Vlaamse gemeenten de rol van rioolbeheerder op gemeentelijk niveau binnen de rioleringsmarkt in Vlaanderen voor aangesloten steden en gemeenten. De Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) neemt de rol van toezichthouder op.

Als rioolbeheerder voert Fluvius de volgende activiteiten uit:

  1. het uitbouwen, duurzaam beheren en optimaliseren van de infrastructuur die wordt aangewend voor het opvangen en transporteren en in voorkomend geval decentraal of individueel zuiveren tot aan het overnamepunt met de bovengemeentelijke infrastructuur van het volgende water:

    • huishoudelijk afvalwater dat afkomstig is van het gebruik van het water dat de drinkwatermaatschappij levert;

    • huishoudelijk afvalwater dat afkomstig is van het gebruik van water uit een private waterwinning;

    • ander water dan het water vermeld in bovenstaande punten, waarvoor een lozing op de afvalwaterriolering wettelijk is toegelaten;

  2. het uitbouwen, duurzaam beheren en optimaliseren van de openbare infrastructuur die wordt aangewend in het kader van de activiteiten, vermeld in punt 1, hetzij voor het inzamelen, infiltreren, bufferen en afvoeren van hemelwater, hetzij ander water waarvoor een afvoer via die infrastructuur wettelijk is toegelaten waarbij maximaal ingezet wordt op het infiltreren en bufferen via natuurlijke weg of via groen-blauwe infrastructuur en tot het gebruik van hemelwater;

  3. het maximaal aanzetten tot het infiltreren en bufferen via natuurlijke weg of via groen-blauwe infrastructuur en tot het gebruik van hemelwater;

  4. het nakomen van de verplichtingen die worden bepaald bij dit besluit.

Visie op riolering

Fluvius beschrijft de visie op de uitbouw van rioleringen en de manier waarop Fluvius kan bijdragen tot de mitigatie van de waterproblematiek ten gevolge van de klimaatwijziging in zijn ‘Visie op riolering in de waterkringloop’. Dit visiedocument werd gevalideerd door het Managementcomité en het bijhorend beleid en maatregelenpakket wordt opgevolgd door de betrokken directies en afdelingen. Fluvius onderschrijft hierbij steeds de klimaatambitie van de Europese Commissie en volgt het wetgevend kader op alle niveaus als leidraad in de uitvoering van zijn activiteiten.

Door de klimaatverandering stijgt de temperatuur. Dit zorgt enerzijds voor periodes van droogte waarin er een verhoogde nood aan (proper) water ontstaat door verminderde beschikbaarheid van (ruw)water. Anderzijds stijgt de kans op wateroverlast en overstromingen ten gevolge van intensere buien. De extreme verharding van onze ondergrond, vaak gepaard met drainage, verhindert de infiltratie van regenwater en werkt de negatieve gevolgen extra in de hand.

De klimaatverandering en de verharding zetten de waterkringloop onder druk en zorgt ervoor dat, in tegenstelling tot de perceptie, Vlaanderen één van de gebieden met de hoogste waterstress in Europa is. Hierdoor hebben we regelmatig te maken met een dreigend of effectief watertekort; de zomerse grondwaterstanden en de waterstanden/debieten in de waterlopen in onze regio zijn soms gedurende een aantal jaren laag, soms te laag om het water nog te kunnen/mogen gebruiken.

Rioleringen werden ontworpen om het afvalwater af te voeren, te zuiveren en zo de hygiëne te verhogen. Historisch gezien werd samen met afvalwater ook het regenwater afgevoerd. Het gevolg is dat tijdens een hevige regenbui de leidingen en zuiveringsinstallaties worden overbelast en verdund ongezuiverd afvalwater in waterlopen wordt geloosd. Gescheiden rioleringsstelsels waarbij regenwater (RWA-net (RegenWeerAfvoer)) en afvalwater (DWA-net (DroogWeerAfvoer)) apart worden afgevoerd, vermijden dit. Het versneld afvoeren van regenwater beschermt opwaarts tegen overstromingen, maar creëert afwaarts problemen. Bovendien verhinderen RWA-riolen dat regenwater kan infiltreren daar waar het gevallen is. Daarom wordt maximaal ingezet op het lokaal houden van hemelwater, te laten infiltreren zonder wateroverlast te veroorzaken.

Vanuit Fluvius menen we dat meer circulariteit en het herstel van de natuurlijke infiltratiesituatie voor de waterkringloop een sleutel kan zijn om de gevolgen van de klimaatwijziging te mitigeren. De ruwwatervoorraden voor drinkwaterproductie worden hierbij voorzien vanuit andere bronnen (buffers). Waar hemelwater niet infiltreert, wordt het opgevangen en als water van tweede kwaliteit breder beschikbaar gemaakt opdat de gemiddelde drinkwatervraag kan verminderen.

Voor Fluvius zijn er vier belangrijke assen waarop we inzetten om dit te realiseren:

  • We helpen om het Vlaamse drinkwaterverbruik te doen dalen

  • We zetten in op een maximaal circulair gebruik van water en (her)installeren de natuurlijke cyclus voor regenwater

  • We maken de rioleringsnetten future-proof

  • We stellen de informatie van het rioolstelsel beschikbaar aan de gebruikers van het systeem

De acties die bijdragen tot deze doelstellingen worden toegelicht in Maatregelen en middelen wat betreft water (E3-2).

Hemelwater- en droogteplannen

Zoals de stroomgebiedbeheersplannen voorschrijven moeten steden en gemeenten ­– om in aanmerking te komen voor subsidies voor rioleringsprojecten – vanaf 1 januari 2025 beschikken over een hemelwater- en droogteplan. Fluvius maakt voor alle steden en gemeenten waar we rioolbeheerder zijn een dergelijk plan op.

Via de opmaak van een hemelwater- en droogteplan wordt er vorm gegeven aan een integrale, gedragen en gebiedsdekkende visie op het hele watersysteem in de gemeente. Enkel door het watersysteem in zijn totaliteit te bekijken (grondwater, oppervlaktewater en hemelwater) en dit met alle betrokken partners, zal immers op een doordachte manier wateroverlast en waterschaarste kunnen aangepakt worden. Met een gebiedsdekkende visie bekomt men een gebiedsdekkende blik op de gemeente waar niet enkel de bebouwde omgeving bekeken wordt, maar waar ook landbouw, natuur, recreatie, bedrijvigheid, mobiliteit, … een plek in kent. De vertaling van de visie in maatregelen op het terrein zal leiden tot het finaal en belangrijkste doel: het uitbouwen van een watersysteem dat weerbaar is tegen de gevolgen van klimaatverandering en zo bijdraagt aan een klimaatrobuuste en leefbare omgeving.

De basisprincipes en ruimtelijke ideeën uit een hemelwater- en droogteplan worden dan ook geïntegreerd in, of samen opgemaakt met andere beleidsplannen van het lokaal bestuur (klimaatadaptatieplan, groenplan, ruimtelijk beleidsplan, …). De basisprincipes en ruimtelijke ideeën uit een hemelwater- en droogteplan worden bij voorkeur ook geïntegreerd in de planning en ontwikkelingen door andere actoren (publiek en privaat) werkzaam op het gemeentelijk grondgebied.

Elk gebied is uniek: het heeft zijn eigen ondergrond, bestaand riolerings- en waterlopenstelsel, reliëf, verstedelijking, type bebouwing, mogelijkheden, noden en knelpunten. Een hemelwater- en droogteplan wordt dan ook op maat van het gemeentelijk grondgebied opgesteld.

Hemelwater- en droogteplannen worden steeds opgemaakt volgens een blauwdruk uitgevaardigd door de Coördinatiecommissie Integraal Waterbeleid. Deze blauwdruk omvat doelstellingen, een methodologie voor de opmaak van het plan en een overzicht van goede praktijken die nuttig kunnen zijn bij de opmaak en uitvoering van het plan. Een hemelwater- en droogteplan is zes jaar geldig en moet daarna geactualiseerd worden. Plannen moeten publiek beschikbaar gesteld worden, dit kan via de website van de gemeente of via de website van Fluvius.

De acties die voortkomen uit deze plannen, kunnen voorwerp zijn voor de investeringsplannen voor riolering van Fluvius. Deze worden toegelicht in E3-2.

Synergie met drinkwatersector

Via Synductis wordt een significant aandeel van de werven uitgevoerd in synergie met andere nutsbedrijven, zoals de drinkwatersector. Door infrastructuurwerken op elkaar af te stemmen op basis van een gecoördineerde aanpak, is er minder hinder bij werken, maar ook een snellere, goedkopere en ecologischere dienstverlening. Niet enkel de timing van werken is beter op elkaar afgestemd, maar ook bepaalde aankopen verlopen gemeenschappelijk, waarna de kosten verdeeld worden. Het grondverzet is hiervan een voorbeeld, er moet namelijk maar eenmalig een sleuf gegraven worden.

In het kader van de uitdagingen voor de klimaatadaptatie en een duurzaam beheer van de watercyclus, stimuleert Fluvius zijn klanten ook om alternatieve waterbronnen te gebruiken. Via sensibiliseringscampagnes en het aanreiken van tools leren we klanten te besparen op kraanwater en stimuleren we het scheiden van het afvoersysteem voor afvalwater in huidshoudens via een premie. Daarnaast willen we ook vermijden dat chemisch vervuild afvalwater in de rioleringsstelsels terecht komt door klanten goed te informeren.

De drinkwatersector moet net zoals Fluvius ook digitale meters plaatsen. De uitlezing van deze digitale watermeters gebeurt in samenwerking met Fluvius. Er wordt gebruikgemaakt van de communicatienetwerken en IT-systemen die de data van de digitale watermeter ontvangen via de digitale elektriciteitsmeter van Fluvius. Op deze manier kan de uitlezing van de gegevens veel efficiënter verlopen.

Ook voor de plaatsing van de digitale watermeters wordt in synergie gewerkt. Een gelijktijdige installatie van digitale meters (elektriciteit, gas en water) zorgt voor minder hinder bij de klanten en een lagere ecologische voetafdruk dankzij de bespaarde verplaatsingen. De installatie van de digitale watermeter komt stilaan op kruissnelheid na een succesvolle proefperiode. De doelstelling voor de drinkwaterbedrijven (niet voor Fluvius) is dat tegen 2030 alle Vlaamse gezinnen een digitale watermeter hebben.

Drie drinkwaterbedrijven (Farys, De Watergroep en Pidpa) sloten zich aan bij een samenwerking met Fluvius. Zo kunnen zij beroep doen op de aannemersgroepen binnen het huidige Fluviuscontract dat nog loopt tot eind 2025. Daarnaast plaatsen zij ook nog steeds zelf digitale watermeters bij hun klanten. Vanaf 2026 zijn voor Fluvius de laatste digitale elektriciteits- en gasmeters aan de beurt waarbij vaak complexere plaatsingen zullen moeten gebeuren binnen een nieuw aannemerscontract. De drinkwaterbedrijven namen in 2024 de beslissing om hier niet op in te tekenen en vanaf 2026 louter zelf de digitale watermeters te plaatsen.

Visie op water in toekomstgerichte gebouwen

Om de duurzaamheid van gebouwen vorm te geven baseert Fluvius zich op de duurzaamheidsmeter en de GRO-methodiek van de Vlaamse Overheid. GRO is een instrument die de thematiek van duurzaamheid en toekomstgericht bouwen behandelt in zowel kwantitatieve als kwalitatieve criteria, verzameld in de volgende vier domeinen: people, planet, profit, site. Fluvius wil duurzame en toekomstgerichte gebouwen optrekken en de afdeling Facilitair Beheer hanteert daarbij GRO als leidraad en toetsingsinstrument, niet als absoluut meetinstrument.

Binnen de visie op duurzame en toekomstgerichte gebouwen wordt binnen het domein ‘Planet’ het thema ‘Water’ meegenomen in het beleid door middel van drie criteria:

  • Waterverbruik

  • Waterhergebruik

  • Afvoer van water

Algemeen wordt het verwachte prestatieniveau voor deze criteria op ‘Uitstekend’ gelegd, aangezien water een aspect is dat met een kernactiviteit van Fluvius te maken heeft. Het ambitieniveau ‘Uitstekend’ betekent een zeer ambitieuze, bovengemiddelde maar haalbare score waarin Fluvius zich echt wil onderscheiden en “leader of the class” wil zijn.

Waterhergebruik

Dit criterium beoogt de verdere beperking van het drinkwaterverbruik door hergebruik van regenwater en grijswater. De beoordeling van het criterium gebeurt aan de hand van twee eisen:

  • Dekkingsgraad door hergebruik van water: Het percentage van de totale waterbehoefte die door hergebruik van water gedekt wordt. Dit kan zowel regenwater als grijswater zijn. De dekkingsgraad van de totale waterbehoefte (sanitair, huishoudelijk, irrigatie, wasplaatsen, keuken, …) door hergebruik van water geeft een globale indicatie voor de beperking van het drinkwaterverbruik.

  • Effectief benut potentieel van beschikbaar regenwater: Het percentage van het maximaal beschikbare regenwateraanbod dat hergebruikt wordt. Soms is de dekkingsgraad van de totale waterbehoefte klein, maar wordt het beschikbaar regenwater wel maximaal benut.

Afvoer van water

Dit criterium beoogt de beperking van het volume en het afvoerdebiet van het te lozen water en het vermijden van watervervuiling. De beoordeling van het criterium gebeurt aan de hand van drie eisen:

  • Lekdebiet naar riolering: Het lekdebiet is de hoeveelheid regenwater die uit het perceel naar de afvoer stroomt (riool, rivier, watervlak, lager gelegen collectieve ruimte, ...). Het maximale lekdebiet dient zo laag mogelijk te zijn.

  • Ledigingstijd van de buffer- of infiltratievoorziening: De maximale tijd vooraleer de infiltratievoorziening leegloopt en een volgende bui kan bufferen, bedraagt in het ideale geval niet langer dan 6 tot 12u. Bergings- en infiltratievoorzieningen worden zo gedimensioneerd dat ze gemiddeld gezien één keer per jaar overlopen.

  • Vermijden van vervuiling van water: Voorzieningen kunnen de vervuiling van water tijdens regulier gebruik voorkomen en tenminste beperken. Er worden algemene aanbevolen aandachtspunten geformuleerd en er zijn zuiveringsvoorzieningen bij regulier gebruik.

Maatregelen en middelen wat betreft water (E3-2)

Roadmap riolering

Investeringsplan riolering

We gaan aan de slag om in het komende decennium ons budget voor riolering stevig op te krikken. In 2024 werd een tienjarig investeringsplan voor riolering opgemaakt waarbij middelen worden ingezet in functie van de realisatie van de reductiedoelstellingen. Tot en met 2027 zal 916 miljoen euro geïnvesteerd worden en wordt geschat dat we mits invulling van de randvoorwaarden 97% van de doelstellingen kunnen halen. Tegen 2033 zijn ambitieuzere doelstellingen geformuleerd en trekken we de investeringsgolf door met een bijkomende 771 miljoen euro. Met bijkomend voorbehoud van toekomstige onzekerheden in de invulling van de randvoorwaarden zou met dit budget 82% van de doelstellingen gehaald moeten kunnen worden.

Met een totaal investeringsbudget van 1,69 miljard euro levert Fluvius een significante bijdrage aan de beheersing van de verontreiniging van waterlopen in Vlaanderen. Ondanks dit grote bedrag, zullen echter nog niet alle doelstellingen behaald worden. Fluvius gaat daarom continu in dialoog met stakeholders om ook deze laatste inspanningen te kunnen vooropstellen en onze reductiedoelstellingen volwaardig te realiseren.

Om de investeringen te drukken, wordt naast het ontwikkelen van een slimme investeringsplanning, ook ingezet op het financieren van rioleringsprojecten via subsidies van de Vlaamse Milieumaatschappij. Via de projectoproepen die zij lanceren, kunnen lokale besturen en rioolbeheerders aanvragen indienen voor subsidies voor de aanleg van gemeentelijke riolering en KWZI's. Alle aanvragen worden afgetoetst aan een lijst van criteria met betrekking tot timing, asset management, rioleringskost, engagementsverklaring en de categorieën van projecten voor riolering en KWZI's.

Actieplan riolering

We onderscheiden zeven concrete acties die ons moeten helpen om het einddoel, vertaald in vier doelstellingen, op een aanvaardbare manier te realiseren. Elke actie in de visie op de rol van riolering in de waterkringloop moet voldoen aan vijf concrete voorwaarden: 

  • Ze moeten het comfort voor de netgebruikers vrijwaren. 

  • Ze moeten sociaal verantwoord zijn.

  • Ze moeten ecologisch verantwoord zijn.

  • Ze moeten financieel realistisch zijn.

  • Ze moeten technisch haalbaar zijn.

Alle maatregelen en middelen hebben betrekking tot gebieden met waterrisico en grote waterstress gezien het volledige werkingsgebied van Fluvius in dergelijke gebieden ligt.

Doelstelling 1: We helpen om het Vlaamse drinkwaterverbruik te doen dalen.

Drink/leidingwater wordt in Vlaanderen vooral in huishoudens gebruikt. De vraag naar drinkwater zal in de toekomst stijgen door de bevolkingsgroei en de klimaatwijziging. We kunnen de vraag temperen door enerzijds in te zetten op drinkwaterbesparing en anderzijds willen we mee promoten om naast drinkwater lokaal ook andere waterkwaliteiten te gebruiken.

Actie 1: Optimaliseren van synergie bij de digitale watermeterinstallatie

We ondersteunen de installatie van de digitale watermeter om hiermee (leiding)waterbesparing en bewust watergebruik op grote schaal mogelijk te maken. Hoewel Fluvius zelf geen digitale watermeters installeert, engageert Fluvius zich om de uitrol van de digitale watermeter haalbaar te maken door synergie met de uitrol van de digitale gas- en elektriciteitsmeter. Ook voor water zal een digitale meter aan gebruikers meer inzichten en mogelijkheden bieden. Door de beschikbaarheid van verbruiksdata kan de gebruiker makkelijk en zonder comfortverlies water (en geld) besparen en hij kan zijn verbruik (per toepassing) aanpassen aan de beschikbaarheid van de waterbronnen. 

Actie 2: We helpen Vlaamse gezinnen alternatieve waterbronnen te gebruiken.

Huishoudens zijn de grootste verbruikers van leidingwater. Nochtans is het niet nodig om voor alle toepassingen in en rond het huis leidingwater te gebruiken (vb. WC spoelen, wasmachine, tuin sproeien,…). Een andere waterbron (vb. regenwater) kan hier een perfect alternatief vormen. Fluvius stimuleert daarom gezinnen en lokale overheden om bewust te kiezen voor het opvangen van regenwater voor later hergebruik of lokale infiltratie:

  • Sensibilisering voor het gebruik van regenwater

  • Premies voor private regenwaterputten

  • Inzicht in watergebruik

  • Opmaak hemelwaterplannen/droogteplannen

  • Tips voor de aanleg van tuinen en Website Blauw Groen Vlaanderen

  • Onderzoek hergebruik van grijswater…

Doelstelling 2: We zetten in op een maximaal circulair gebruik van water en herinstalleren de natuurlijke cyclus voor regenwater

Ondanks lokale publieke en private inspanningen om regenwater op te vangen zal in de toekomst nog veel regenwater via de rioleringen worden afgevoerd. We willen vermijden dat het regenwater en afvalwater geloosd worden en de rioleringsnetwerken inzetten om het regenwater en afvalwater als circulaire bron beschikbaar te maken.

Actie 3: We verzamelen zo veel mogelijk vuilvracht en verschonen waterlopen

In antwoord op de Europese Kaderrichtlijn Water (KRLW), waarin Europa tegen ten laatste eind 2027 propere waterlopen ambieert, sluit Fluvius zo veel mogelijk gebouwen aan op het rioleringsstelsel in Vlaanderen. Hierdoor verhogen we de omgevingskwaliteit in de straat en kan de natuurlijke biotoop in onze waterlopen herstellen.

Anderzijds wordt alle regenwater, dat op straten en akkers valt en niet infiltreert via riolen afgevoerd om wateroverlast te vermijden. Daarom worden nieuwe stelsels doorgaans gescheiden gebouwd. Dit betekent dat het regenwater (RWA) apart van het vuile afvalwater (DWA) wordt opgevangen en voorlopig wordt alleen het laatste intensief gezuiverd.

We gebruiken onze expertise en kennis van asset management om onderbouwde keuzes te maken betreffende onderhoud en de vervanging van de rioleringsstelsels. Het doel is om op een efficiënte manier de waterkwaliteit in Vlaanderen te verbeteren zonder onze bestaande installaties uit het oog te verliezen. We hebben hiervoor een afgebakend budget, capaciteit en subsidies (die door de Vlaamse overheid worden voorzien). Daarom neemt Fluvius het volgende engagement:

  • We spenderen minimale investeringen voor het in stand houden en optimaliseren van het bestaande netwerk

  • We geven prioriteit aan de projecten die de grootste bijdrage leveren aan de realisatie van de doelstellingen zoals VMM die geformuleerd heeft

  • We realiseren de rioleringsprojecten efficiënter.

Actie 4: We bufferen en infiltreren afstromend regenwater en waar economisch haalbaar maken we afname op het regenwaterstelsel mogelijk

RWA-netten zijn ontworpen om gemengde stelsels te ontlasten en regenwater gecontroleerd af te voeren naar de dichtstbijzijnde waterloop. Fluvius engageert zich na te gaan onder welke omstandigheden voor het regenwater in RWA-netten de volledige volgorde uit de ladder van Lansink kan worden gerespecteerd (net zoals dat voor gebouwen wordt verwacht). Bovenop het infiltreren en vertraagd afvoeren via gescheiden en gemengde netten zal het regenwater eerst worden bijgehouden om te kunnen infiltreren of vanuit het RWA-stelsel lokaal beschikbaar te stellen voor derden, opdat het kan (her)gebruikt worden. 

Om dit te realiseren is het volgende nodig:

  1. Actieplan voor het ombouwen van gemengde naar gescheiden netten. We maken een indeling van de ruimte en de gebieden waar wel/geen gescheiden stelsel komt (vb. in landelijk gebied regenwater volledig ter plaatse houden en aanleg van enkel DWA).

  2. RWA-stelsels worden verder uitgebouwd bij nieuwe aanleg van riolering, in functie van het voorkomen van wateroverlast en in functie van de optimalisatie van de werking van de bestaande (grotendeels gemengde) netten.

  3. Maken en organiseren van aftakpunten op opvangbekkens en buffers op het RWA-net

Op die manier vergroten we het aandeel gezinnen en industrie dat gebruik maakt van meerdere waterkwaliteiten en dragen we bij aan het doel om het gebruik van leidingwater te verminderen. 

Betreft punt 3 binnen deze actie: het gebruik van regenwater als ruwwaterbron is – gezien de hoeveelheid regenwater die over langere tijd zal moeten gebufferd worden – mogelijks niet economisch rendabel. Het lijkt daarom veel zinvoller om in te zetten op het hergebruik van regenwater op privédomein of via lokale aftakpunten op lokale buffers (eventueel via wijksystemen) en infiltratie om de ondiepe grondwaterlagen te voeden en zo de ecologische meerwaarde van het regenwater terug op peil te brengen.

Actie 5: We zetten in op recuperatie van geloosd water

Een totaal van 845 miljoen m³/jaar RWZI1-effluent (310 miljoen m³/jaar hemelwaterafstroming (RWA), 260 miljoen m³/jaar afvalwater (DWA) en 260 miljoen m³/jaar parasitair instromend grondwater) wordt via de rioleringsstelsels afgevoerd. Dit water wordt gezuiverd opdat het in de waterlopen kan worden geloosd.

De 260 miljoen m³ afvalwater van huishoudens is het hele jaar door beschikbaar aan een ongeveer continue temperatuur en heeft hierdoor een voordeel in vergelijking met regenwater dat slechts beschikbaar wordt na een regenbui en waarvoor buffering noodzakelijk is. Door ook het afvalwater circulair in te zetten, wordt een nieuwe continue hernieuwbare en circulaire bron van ruwwater beschikbaar.

Bijvoorbeeld: een kwart van deze 0,7 miljoen m³/d RWZI-afvalwater kan, mits zuivering en zonder buffering 40% van het dagelijkse tekort aan ruwwater tegen 2070 invullen. Hiervoor is het nodig om de waterketen op bovengemeentelijk niveau te sluiten. Het lijkt in eerste instantie een efficiënte piste om ruwwatertekort (deels) op te vangen.

Berekening van het bovenstaande voorbeeld:

  • 25% van 0,7 miljoen m³/d = 0,2 miljoen m³/d RWZI-afvalwater

  • 40% van 0,5 miljoen m³/d = 0,2 miljoen m³/d tekort ruwwater

Nuance hierbij: er zijn mogelijks locaties waar het RWZI-debiet een belangrijke bijdrage levert aan het laagwaterdebiet in de waterloop tijdens droge zomers. Voor deze ecologisch kwetsbare waterlopen zou het continue hergebruik van het RWZI-effluentwater een probleem kunnen geven. Daar zal het in de zomer minder gemakkelijk zijn om het RWZI-effluent als een continue bron te gebruiken.

De Vlaamse industrie verbruikt momenteel ongeveer 90 miljoen m³/jaar drinkwater, 160 miljoen m³/jaar oppervlaktewater (netto verbruik zonder koelwater en andere lozingen in te rekenen), 55 miljoen m³/jaar grondwater, 80 miljoen m³/jaar hergebruikt afvalwater en 25 miljoen m³/jaar hemelwater (VRAG2, 2021). Dit resulteert in een totaal effluent van >400 miljoen m³. 90 miljoen m³ leidingwater is een kwart van het totale industriële effluent van 0,2 miljoen m³/dag.

Het effluent van industrieel afvalwater werd in bovenstaande berekening niet in rekening gebracht. Enerzijds kan door opwaardering van het industriële effluent van leidingwater, nogmaals 40% van het ruwwater tekort in 2050 gedekt worden. Anderzijds is het belangrijk dat ook voor industriële toepassingen de watercyclus (per bron) wordt gesloten en de industriële ruwwaterbronnen terug worden gevoed vanuit het effluent. Hierop wordt via de Blue Deal sterk ingezet.

Doelstelling 3: We maken de rioleringsnetten futureproof

Het toekomstige RWA-net zullen we ontwikkelen van een ondergronds netwerk voor infiltratie en afstroom tot een actief netwerk dat het regenwater opvangt in buffers, vertraagd afvoert, laat infiltreren en bijhoudt. Het DWA-net willen we zodanig uitbouwen en ontwikkelen dat alle vuilvracht wordt aangesloten en gezuiverd – zie doelstelling 2. We zetten hierbij ook onze expertise en kennis van asset management in om de rioleringsnetten effectief en efficiënt te beheren.

Actie 6: We digitaliseren en automatiseren de rioleringsnetwerken

Rioleringswerken zijn duur, tijdsintensief en zorgen voor veel hinder. Daarom willen we de ondergrondse capaciteit in het rioleringsnet maximaal benutten en dus verzwaringen van het net (grotere diameters) ten gevolge van klimaatwijziging vermijden. Daarnaast kunnen we van de aanwezige buffering (indien we dit slim aanpakken) ook gebruik maken om water opnieuw beschikbaar te maken. Slim aanpakken (sturen) is noodzakelijk omdat buffering leeg moet zijn om wateroverlast te voorkomen en anderzijds vol moet zijn opdat het gebufferde water kan dienen als grondstof.

Dat betekent dat we het rioleringsnetwerk zullen monitoren (instroom, uitstroom, niveaus van buffers en opslag, ...) maar ook andere input van data (vb. weersvoorspellingen, lokale neerslagmodellen,...) zullen gebruiken om investeringen te bepalen en buffers aan te sturen. 

Doelstelling 4: We stellen de informatie van het rioolstelsel beschikbaar aan de gebruikers van het systeem

Onze rioleringsnetten zijn vandaag ontworpen met een marge aan capaciteit om piekbuien op te vangen en wateroverlast te vermijden. Hoewel de passieve marge voor waterafvoer bij het rioleringsontwerp vrij groot is, zal deze toch in de toekomst versneld gebruikt worden door de verhoogde piekintensiteit van de regenbuien. Het rioleringsstelsel is één schakel in de integrale waterketen voor (afvoer van) regenwater. De informatie uit dit stelsel beschikbaar stellen aan alle gebruikers van en schakels in de waterketen kan helpen om de incidentele overbelasting van het stelsel ten gevolge van de klimaatwijziging te beperken. 

Actie 7: We bereiden ons voor op alternatieve oplossingen die overbelasting van het rioleringsstelsel en de gevolgen daarvan helpen vermijden

De kostprijs voor rioleringen wordt voornamelijk bepaald door de piekcapaciteit van regenwater. Het lokaal opvangen en infiltreren van regenwater zal een invloed hebben op de hoeveelheid regenwater die (tijdens een piekbui) moet worden afgevoerd en dus een invloed hebben op de prijs en de dimensies van het rioleringsstelsel.

We verwachten dat een meer variabele belasting van de rioleringsnetten en de bijkomende doelstelling om het af te voeren water zo lang en zo veel als mogelijk bij te houden, in de toekomst zal leiden tot een nood aan meer signalisatiemogelijkheden om het buffergebruik van de rioleringsbuffers te faciliteren en te sturen (=digitalisatie en automatisatie van de netwerken).

Daarenboven willen we alle gekende informatie over de status van het rioleringsnetwerk en de buffers ter beschikking stellen van gebruikers van het stelsel, partners voor en achter ons in de keten en eventueel derde partijen. De informatie die we proactief delen werkt ondersteunend om

  • samen met ons te anticiperen op het effect van regenbuien op de belasting van het stelsel (bijvoorbeeld private/publieke buffers vooraf leeg laten lopen om een regenbui op te vangen en het stelsel niet te overbelasten, interactie met waterlopen,…) 

  • de mogelijke nadelige effecten van de regenbui en het feit dat het regenwater zoveel als mogelijk lokaal wordt gehouden te mitigeren (bijvoorbeeld waarschuwing aan de bewoners van de straten die in een hemelwaterplan gecontroleerd onder water lopen,…)

  1. RWZI = rioolwaterzuiveringsinstallatie
  2. VRAG = reactief afwegingskader voor prioritair watergebruik tijdens waterschaarste, zie ook deze link

Synergie met drinkwatersector

De samenwerking met nutsbedrijven, onder andere in de drinkwatersector, via Synductis werpt jaarlijks zijn vruchten af. In het jaarverslag van Synductis kunnen de belangrijkste gebeurtenissen, projecten en vooruitgang in systemen en tools voor synergie geraadpleegd worden, ook diegene in synergie met de drinkwatersector. Daarnaast wordt ook een vooruitblik gegeven naar het komende jaar met de voornaamste plannen om verdere samenwerking te bevorderen.

De installatie van de digitale watermeter door de drinkwaterbedrijven in samenwerking met Fluvius is ook in 2024 verdergezet en komt op kruissnelheid.

Doelen wat betreft water (E3-3)

Doelstellingen riolering

Europa heeft de lidstaten opgelegd om propere waterlopen/lichamen tegen 2027 te hebben en verwoordt dit via de Kaderrichtlijn Water. De Europese kaderrichtlijn werd in Vlaanderen door de Vlaamse Milieu Maatschappij (VMM) vertaald in het decreet Integraal Waterbeleid. De VMM heeft per partij, per gemeente en per waterlichaam een voorstel uitgewerkt om de concreet beschreven waterkwaliteitsdoelstellingen te realiseren. Binnen Fluvius zijn deze Europese doelstellingen gekend als ‘reductiedoelstellingen’. Ze bepalen de rioleringsgraad waar we binnen de vooropgestelde timing moeten aan voldoen.

Ten opzichte van de situatie in 2017 moeten we de vuilvracht die geloosd wordt op de waterloop verminderen met een bepaald aantal (bestaande) inwoners. Deze doelen gaan ervan uit dat bij eventuele bijkomende bebouwing de vuilvracht niet toeneemt. Daarnaast moet voor elke gemeente de zuiveringsgraad1 tegen 2027 minstens 50% bedragen. Vandaag is dit nog niet zo voor alle gemeenten die hun rioolbeheer aan Fluvius hebben toevertrouwd. In 2024 werd in lijn met de EU Taxonomie € 150.185.080,53 geïnvesteerd in de rioleringsnetten.

Om in aanmerking te komen voor subsidies voor rioleringsprojecten moeten steden en gemeenten vanaf 1 januari 2025 beschikken over een hemelwater- en droogteplan. Voor Fluvius is het dan ook een doelstelling dat 100% van de gemeenten waar Fluvius rioolbeheerder is een hemelwater- en droogteplan hebben tegen 1 januari 20252. Deze doelstelling hebben we ook effectief gehaald eind 2024.

  1. De zuiveringsgraad is de verhouding van het totaal aantal op een rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) aangesloten inwoners t.o.v. het totaal aantal inwoners van de gemeente.
  2. Het is geen verplichting om een hemelwater- en droogteplan op te maken voor elke gemeente, maar wel sterk aanbevolen gezien de impact op de financiering van de projecten. Fluvius engageert zich vrijwillig tot deze doelstelling met als doel het risico op financiering voor gemeenten te mitigeren.

Doelstellingen samenwerking drinkwatersector

De verschillende samenwerkingen met de drinkwatersector leveren voor Fluvius een synergievoordeel op. Deze opportuniteit willen we uiteraard maximaal benutten om te zorgen voor minder hinder voor de klant en een lagere ecologische voetafdruk. De tijdige installatie van de digitale watermeter bij alle Vlaamse gezinnen tegen 2030 is evenwel een doelstelling voor de drinkwaterbedrijven, niet voor Fluvius.

Ambities water in toekomstgerichte gebouwen

Zoals vermeld in de visie op water in toekomstgerichte gebouwen wordt binnen de dimensie ‘Planet’ het thema ‘Water’ meegenomen in het beleid door middel van drie criteria:

  • Waterverbruik

  • Waterhergebruik

  • Afvoer van water

Algemeen wordt het verwachte prestatieniveau voor deze criteria op ‘Uitstekend’ gelegd, aangezien water een aspect is dat met een kernactiviteit van Fluvius te maken heeft. Het ambitieniveau ‘Uitstekend’ betekent een zeer ambitieuze, bovengemiddelde maar haalbare score waarin Fluvius zich echt wil onderscheiden en “leader of the class” wil zijn1.

Per criterium worden waar relevant specifieke doelstellingen geformuleerd:

  • Waterverbruik: In een goed ontwerp zijn de leidinglengtes tussen warmwaterbereiding en aftappunt beperkt tot maximaal 12 meter.

  • Waterhergebruik: Minstens de helft van de totale waterbehoefte wordt gedekt door hergebruik van water. Minstens 90% van het maximaal beschikbare regenwater wordt hergebruikt.

  • Afvoer van water: Het lekdebiet bedraagt minder dan 1 l/s/ha2. Buffer- en infiltratievoorzieningen hebben een ledigingstijd van minder dan 6 uur.

  1. De gestelde ambities zijn geen verplichting vanuit de wetgeving, maar een vrijwillig engagement van Fluvius.
  2. Liter per seconde per hectare

Waterverbruik (E3-4)

De tabel hieronder geeft een overzicht van het waterverbruik in de eigen activiteiten van Fluvius. Hierbij dient opgemerkt te worden dat het volledige werkingsgebied van Fluvius (Vlaanderen) in een gebied ligt met waterrisico en grote waterstress. Daarnaast heeft Fluvius ook geen waterintensieve productie-activiteiten. De cijfers omvatten drink- en regenwaterverbruik en -opslag in (niet-)netgebonden gebouwen. Waterstromen binnen de rioleringsactiviteit zijn hier niet in scope aangezien we deze afvalwaterstromen enkel transporteren naar het bovengemeentelijk afvalwatersysteem en niet verbruiken voor eigen activiteiten.

Indicator

Waarde

Het totale waterverbruik in m³

23.077

Het totale waterverbruik in m³ in gebieden met waterrisico, met inbegrip van gebieden met grote waterstress

23.077

De totale hoeveelheid gerecycleerd en hergebruikt water in m³

2.362

De totale hoeveelheid opgeslagen water in m³

350

De totale veranderingen in de opslag in m³

-

De waterintensiteit: het totale waterverbruik in de eigen activiteiten in m³ per miljoen euro netto-opbrengst

0


De kwantitatieve gegevens zijn samengesteld op basis van de heffingscijfers van 2023. Deze zijn afkomstig van meetgegevens van watertellers, facturatiegegevens, verdeelsleutels... Bij drinkwaterverbruikspunten waar geen meting aanwezig is (bijvoorbeeld in gehuurde kantoorgebouwen), werd een extrapolatie toegepast op basis van de bezettingsgraad en het aantal medewerkers werkzaam in deze gebouwen.

Materiaalgebruik en circulaire economie (E5)

De aanleg van onze multi-utility netwerken (netgebonden) en de operationele behoeften van de ondersteunende diensten (niet-netgebonden) vergen een grote instroom aan materialen en veroorzaken onvermijdelijk een significant volume aan afval. Een meer circulaire benadering van het materiaalgebruik van Fluvius kan dan ook opportuniteiten bieden en de negatieve impact verminderen. In 2024 werd hiervoor een beleid ontwikkeld, hefbomen geïdentificeerd en voerden we nulmetingen uit. In de komende jaren werken we verder aan het bepalen van doelstellingen en bouwen we verder op bestaande maatregelen.

IRO beschrijving

IRO type

Gebruik van nieuwe grondstoffen en beperkt gebruik van gerecycleerde materialen als grondstof en beperkte toepassing van circulaire processen

Impact negatief  

Afval binnen operaties en waardeketen en beperkt circulair gebruik van materialen die door Fluvius uit dienst worden genomen.

Impact negatief  

56.037
Totale materiaalinstroom (ton)
64,9%
Aandeel afval omgeleid van verwijdering
3,1%
Aandeel niet gerecycleerd afval

Beschrijving van de processen om voor materiaalgebruik en circulaire economie materiële impacts, risico’s en kansen in kaart te brengen en te analyseren (E5.IRO-1)

Aanleg en beheer van infrastructuur is een hoofdactiviteit van Fluvius. Dit gaat gepaard met een groot gebruik van materiaal, weliswaar met lange levensduur. Fluvius is zich bewust van de impact en de potentiële opportuniteiten die circulaire modellen bieden en de mogelijkheden hiertoe worden continu bestudeerd binnen de technische en wettelijke kaders. Samen met leveranciers, aannemers en dienstverleners worden de impact van het huidige materiaalgebruik en circulariteit in kaart gebracht en waar mogelijk worden acties geïnitieerd om verbeteringen aan te brengen. Fluvius wil zijn schaalgrootte hier als hefboom gebruiken om de circulaire mogelijkheden van materiaalgebruik te exploreren en binnen Vlaanderen te versnellen, mede door samenwerking met andere opdrachtgevers binnen en buiten Vlaanderen.

Tijdens de dubbele materialiteitsanalyse werden impacts, risico’s en opportuniteiten geïdentificeerd in de volledige waardeketen op het vlak van materiaalgebruik en circulaire economie. Door middel van interviews met stakeholders uit deze waardeketen zijn de materiële IRO’s bepaald.

Beleid ten aanzien van materiaalgebruik en circulaire economie (E5-1)

In een circulaire economie is het de ambitie om steeds minder materialen te verbruiken door deze zo lang mogelijk in de materialencyclus te houden. Fluvius ontwikkelde in 2024 een strategie om circulariteit te integreren in het materiaalgebruik van de onderneming. We definiëren drie pijlers die de gehele levensduur van materialen omvatten:

  1. Instroomreductie: verminderen van de hoeveelheid nieuwe grondstoffen gebruikt in materialen die worden aangekocht in functie van de activiteiten van Fluvius (uitgedrukt in ton en het aandeel gewicht niet-primaire materialen ten opzichte van de totale hoeveelheid gewicht materiaalgebruik)

  2. Gebruiksduurmaximalisatie: verlengen van de levensduur van materialen, waarbij de functie van materialen met hun waarde zo lang mogelijk behouden blijft binnen of buiten Fluvius (uitgedrukt in jaren)

  3. Materiaalbehoud: maximaliseren van de inzetbaarheid van grondstoffen uit materialen binnen of buiten Fluvius (uitgedrukt in ton en het aandeel opnieuw inzetbare grondstoffen ten opzichte van de totale hoeveelheid materiaalgebruik)

Door het toepassen van de verschillende circulaire strategieën binnen deze drie pijlers kunnen de materiële negatieve effecten geïdentificeerd, ingeschat, beheerst en hersteld worden. De circulaire strategieën zijn afkomstig van de R-ladder. Strategieën hoger op de ladder besparen meer materialen en vermijden dus afval eerder dan het afval op het einde van de levensduur te moeten verwerken. Hoe hoger een strategie op de R-ladder staat, hoe meer circulair de strategie is.

Dit beleid speelt op die manier concreet in op de geïdentificeerde negatieve impacts in de dubbele materialiteitsanalyse:

  • Gebruik van nieuwe grondstoffen en beperkt gebruik van gerecycleerde materialen als grondstof en beperkte toepassing van circulaire processen

  • Afval binnen operaties en waardeketen en beperkt circulair gebruik van materialen die door Fluvius uit dienst genomen worden

Daarnaast volgt Fluvius de innovaties op het gebied van materialen en methoden op. We monitoren hierbij de verschillende technologiedomeinen, de impact van technologie, de verwachting van de periode waarin de technologie zal gebruikt worden, een inschatting van de inspanning om de technologie te implementeren.

Het beleid voor materiaalgebruik en circulaire economie wordt behartigd binnen de directie Netbeheer.

Maatregelen en middelen inzake materiaalgebruik en circulaire economie (E5-2)

Fluvius neemt verschillende maatregelen inzake materiaalgebruik en circulaire economie. Er werden hefbomen geïdentificeerd waarop Fluvius kan inspelen binnen zijn eigen activiteiten en de waardeketen. Maatregelen kaderen steeds binnen deze hefbomen en dragen bij tot de drie voornoemde pijlers instroomreductie, gebruiksduurmaximalisatie en materiaalbehoud.

Hefbomen voor circulariteit
Kennis

Door digitale gegevens over de instroom van materialen te documenteren en data te verzamelen, bouwen we een kennisdatabank op over ons materiaalgebruik. Deze kennis kunnen we inzetten in functie van asset management en het verbeteren van de procesefficiëntie.

Nieuwe wetgevende initiatieven verplichten leveranciers van materialen steeds meer om transparant te rapporteren over hun materiaalgebruik in de aangeleverde producten. Deze bronnen van informatie wensen we maximaal te capteren.

Het bezitten van kennis wordt beschouwd als een hefboom voor de creatie van bewustzijn, zowel intern als extern. Voor Fluvius creëert de vergaarde kennis veelvuldige inzichten waaruit verdere acties kunnen ondernomen worden, met de juiste prioriteit, om de gestelde doelstellingen te bereiken. Voor leveranciers en aannemers wordt het aanleveren van informatie een must om hun klanten te voorzien in hun noden en kan het een concurentieel voordeel zijn om in te zetten op circulair materiaalgebruik.

Efficiëntiewinsten in functie van de behoefte aan materialen

De organisatie van de processen van Fluvius bepalen voor een groot deel de behoefte aan materialen. Door deze processen zo efficiënt mogelijk in te richten kan een vermindering van materiaalgebruik gerealiseerd worden. Eén van de belangrijkste maatregelen hiervoor is het slim beheren van onze netwerken. Door uitbreidingen gericht uit te voeren en in te zetten op flexibiliteit, faciliteren we een efficiënt gebruik van de netwerken en kunnen we onnodige investeringen vermijden. Dit is niet alleen een materiaalbesparing, maar ook een kostenbesparing voor Fluvius en zijn klanten. Ook een efficiënte logistieke organisatie, samenwerking en een goed voorraadbeheer dragen bij tot deze besparingen.

Circulaire beleidsprincipes

In het ontwerp van onze netwerken integreren we de volledige levenscyclus van de materialen. Beleidslijnen en ontwerprichtlijnen houden niet alleen rekening met de technische vereisten, maar spelen ook in op opportuniteiten zoals modulair ontwerp, standaardisatie, nieuwe toepassingen, toekomstgericht design, ... binnen de context en de materiaalstromen van Fluvius. Ook de R-strategieën kunnen hiervoor als inspiratie dienen.

Aankoopvereisten

Als grote afnemer van materialen heeft Fluvius een bepaalde slagkracht voor positieve impact bij leveranciers en aannemers. Wij kunnen hen stimuleren om innovatieve ontwikkelingen te blijven ondernemen in functie van een circulaire economie. Daarnaast kunnen we in onze aankoopdossiers bepaalde selectie- en gunningscriteria opnemen in functie van een circulair ontwerp van materialen (de materiaalinstroom, levensduur en het potentieel voor materiaalbehoud). In de manier waarop we aanbesteden, kunnen we bovendien ook meer verantwoordelijkheden voor de gebruikte materialen bij de leverancier of aannemer leggen, zoals verlengde garantiebepalingen of de verplichte terugname van verpakkingen of restlengtes.

Het financieel model van leasing biedt voor Fluvius een potentieel om meer verantwoordelijkheid voor materiaalgebruik bij de waardeketen te leggen. Er dient verder onderzocht te worden of de duurtijd van bestaande leasecontracten kan verlengd worden. Daarnaast kan ook onderzoek gevoerd worden naar het afsluiten van nieuwe leasecontracten voor (niet-)netgebonden materialen.

Circulair beheer van materialen

Eenmaal een materiaal is aangekocht door Fluvius en als onderdeel van onze netwerken werd aangelegd, zal een circulair beheer van de aanwezige materialen een essentiële schakel vormen in onze bijdrage tot de circulaire economie. Door in te zetten op slim onderhoud en vervangingen in functie van gebruiksduurmaximalisatie en duurzaam asset management, worden materialen zo lang mogelijk in hun functie, toepassing en waarde behouden.

Wanneer materialen uit dienst genomen worden en/of niet meer kunnen ingezet worden binnen hun oorspronkelijke functie, kunnen zij enerzijds een nieuwe functie krijgen die mogelijk al vooraf in de circulaire beleidsprincipes of technische specificaties werd bepaald. Anderzijds kan een onderzoek opgestart worden om nieuwe functies toe te kennen aan materialen, hun onderdelen of grondstoffen die gerecupereerd worden uit het materiaal. In het kader van de energietransitie is dit een belangrijk vraagstuk, gezien de sanering en versterking van de energienetten. Fluvius, de gemeenten en wegbeheerders streven hierbij steeds naar een beperking van de totale maatschappelijke kost van de werken, een economisch optimum. Binnen de hefboom van circulair beheer van materialen wordt bijkomend rekening gehouden met een ecologisch optimum. Dit wordt verder onderzocht door Fluvius in de komende jaren.

Lopende maatregelen
Hergebruik van transformatoren

De energietransitie zorgt voor een schaarste en lange levertermijnen van transformatoren. Door het hergebruiken van transformatoren die na een grondig nazicht optimaler kunnen ingezet worden op hun nieuwe bestemming, spelen we flexibel in op deze uitdaging. Het hergebruik van transformatoren is een geïmplementeerde maatregel en zal in de komende jaren verder uitgebreid worden naarmate de energietransitie vordert.

Recupereren van componenten uit lichtarmaturen en voetpadkasten

In het kader van de verledding worden heel wat oude armaturen gedemonteerd om ze zo efficiënt mogelijk te recycleren. Ook oude voetpadkasten verwerken we op deze manier. Dit gebeurt door een maatwerkbedrijf dat de materiaalstromen sorteert in metaal, koper, plastic en elektrische onderdelen. Dit is een maatregel die reeds enkele jaren geïmplementeerd is en naarmate de verledding vordert een steeds grotere positieve impact heeft op het circulair materiaalgebruik van Fluvius.

Digitale meters refurbished

Vanaf 2025 zal Fluvius nog bruikbare digitale elektriciteitsmeters verzamelen om ze opnieuw te plaatsen, uiteraard na een grondige check. Zo vermijden we dat nog perfect functionerende toestellen weggegooid worden. De meters zijn bijvoorbeeld afkomstig van bij werfaansluitingen of bij klanten die hun aansluiting verzwaren. Via dit project willen we die meters - kostenneutraal - opnieuw in omloop brengen. In eerste instantie zouden we zo ongeveer 2000 tot 3000 meters per jaar kunnen recupereren. ‘Vlotter’, een maatwerkbedrijf uit Boom, werd aangesteld om alle meters te ‘refurbishen’. Zij doen een complete check en herverpakken de meter opnieuw. Wel één belangrijke noot: de meterstand komt niet terug op nul, dus een goede registratie én duidelijke info voor de klant zijn cruciaal. Onze klantenwebsite werd alvast in die zin aangepast en we voorzien ook een flyer die wordt toegevoegd aan de doos van elke refurbished meter. Zo zien alle betrokken techniekers onmiddellijk om welke meter het gaat en kunnen we onze klanten correct informeren. Begin 2025 verwachten we de eerste meters effectief te plaatsen.

Prioritering van nieuwe maatregelen

Naast de lopende maatregelen zijn uiteraard nog een heleboel nieuwe initiatieven mogelijk. Het creëren van een kader voor het prioriteren van deze maatregelen volgens de impact op circulariteit en andere domeinen, is een oefening die in 2025 zal uitgevoerd worden. Daarnaast wordt ook onderzocht of circulariteit kan geïntegreerd worden in het asset management beleid van Fluvius.

Doelen wat betreft materiaalgebruik en circulaire economie (E5-3)

Om de circulariteit binnen Fluvius te meten zullen op de drie pijlers van het beleid ten aanzien van materiaalgebruik en circulariteit telkens doelstellingen geformuleerd worden. Deze zullen worden bepaald op twee dimensies. Enerzijds is er de aankoop van nieuwe (niet-)netgebonden materialen, anderzijds het beheer van aanwezige materialen op de multi-utility netwerken. Hiervoor kan onder andere de Circular Material Use Rate (CMUR) indicator gehanteerd worden. Deze indicator is gedefinieerd als de verhouding tussen het circulaire gebruik van materialen (U) ten opzichte van het totale gebruik van materialen (M):

CMUR = U/M

Fluvius heeft in 2024 gefocust op het uitvoeren van een nulmeting en zal in 2025 specifieke doelstellingen bepalen voor deze dimensies van materiaalgebruik en circulaire economie. Deze doelen zullen zich rechtstreeks verhouden tot de materiaalinstromen en materiaaluitstromen, met inbegrip van afval, diensten en materialen:

  • De toename van circulair productontwerp: de pijler ‘Materiaalbehoud’ speelt in op de recycleerbaarheid van materialen.

  • De toename van het aandeel circulair materiaalgebruik: er zijn specifieke doelstellingen voor de CMUR indicator.

  • Het zoveel mogelijk beperken van primaire grondstoffen: de pijler ‘Instroomreductie’ speelt in op het verminderd verbruik van materialen en de verhouding van materialen die een tweede leven krijgen.

  • Duurzame inkoop en duurzaam gebruik (volgens het cascaderingsbeginsel) van hernieuwbare grondstoffen: de doelstellingen zijn onderverdeeld in twee dimensies met enerzijds de duurzame inkoop en anderzijds het benutten van kansen bij materialen in gebruik.

  • Het afvalbeheer, met inbegrip van de voorbereiding voor een correcte verwerking: de pijler ‘Materiaalbehoud’ speelt in op het afvalbeheer, daarnaast wordt in hoofdstuk E5-5 Materiaaluitstromen het afvalbeheer uitgebreid toegelicht.

Alle gestelde doelen zullen vrijwillig op bedrijfsniveau vastgelegd worden. In Vlaanderen worden ook algemene doelstellingen vooropgesteld voor circulariteit van 30% tegen 2030 en 100% tegen 2050, maar deze zijn niet verplicht rechtstreeks over te nemen door elke onderneming.

Materiaalinstromen (E5-4)

Voor de aanleg en het beheer van onze netwerken is een grote hoeveelheid materialen nodig die bovendien aan de nodige kwaliteitseisen moeten voldoen om een betrouwbaar netwerk voor onze klanten te voorzien en een maximale levensduur van assets te bereiken. We onderscheiden de instromende materialen in twee categorieën: netgebonden en niet-netgebonden materialen. Niet-netgebonden materialen worden ingezet in de ondersteunende diensten, bijvoorbeeld IT-materiaal, kantoormateriaal en -gebouwen, voertuigen, werkkledij en beschermingsmiddelen, ... Voor de netgebonden materialen kan opnieuw een onderscheid gemaakt worden per utilitynetwerk.

Utilitynetwerk

Netgebonden materialen

Elektriciteit

Kabels, schakelmateriaal, transformatoren, cabines, meters, beveiligingen, digitale componenten, ...

Gas

Leidingen, cabines, meters, monitoring, ...

Openbare verlichting

Palen, armaturen, digitale componenten, ...

Riolering

Rioolbuizen, pompinstallaties, digitale componenten

Warmte

Leidingen, isolatiemateriaal, overdrachtstations, digitale componenten, ...


De aangekochte materialen bevatten geen materiële hoeveelheden biologische materialen gezien de aard van deze materiaalinstromen. Daarnaast is er geen informatie beschikbaar over het aandeel secundaire hergebruikte of gerecycleerde materialen in de totale hoeveelheid materiaalinstroom. Er zijn bovendien ook geen indicaties om aan te nemen dat dit aandeel significant zou zijn. Het nemen van assumpties om dit aandeel te bepalen werd onderzocht, maar er werden geen passende brondata gevonden waarmee assumpties voldoende nauwkeurig konden bepaald worden. Fluvius neemt voornamelijk maatregelen om de levensduur van materialen te maximaliseren, materialen optimaal in te zetten en zo lang mogelijk te behouden. Hiervoor zijn weliswaar nog geen overkoepelende indicatoren opgesteld.

Materiaalinstroom

Waarde

Totaalgewicht van producten en technische en biologische materialen gebruikt tijdens de rapportageperiode (ton)

56.037

Percentage biologische materialen (en voor niet-energiedoeleinden gebruikte biobrandstoffen) gebruikt voor de vervaardiging van de producten en diensten van de onderneming (met inbegrip van verpakking) dat duurzaam wordt ingekocht.

0%

Gewicht van secundaire hergebruikte of gerecycleerde onderdelen, secundaire intermediaire producten en secundaire materialen, gebruikt voor de vervaardiging van de producten en diensten (inclusief verpakking) van de onderneming. (ton)

0

Percentage van secundaire hergebruikte of gerecycleerde onderdelen, secundaire intermediaire producten en secundaire materialen

0%


De indicator voor het totaalgewicht van materialen gebruikt tijdens de rapportageperiode is samengesteld op basis van financiële (boekhoudkundige) gegevens zodat gealigneerd wordt op de scope van het IFRS-verslag. Uit deze data werden alle materiaalaankopen, netgebonden en niet-netgebonden aankopen gefilterd, waarna dienstverlening werd uitgesloten. Door gebruik te maken van financiële aankoopdata, wordt de meest accurate scope gehanteerd om tot de nieuwe materiaalinstroom te komen en dubbeltellingen te vermijden.

De omzetting van financiële data naar gewichten werd bekomen via de beschikbare gewichtsdata per artikel. Voor de data waar geen gewichten beschikbaar waren of de brondata van onvoldoende kwaliteit waren, werd gewerkt met gemiddelde gewichten per goederengroep of een extrapolatie uitgevoerd op basis van de globale materiaalmix.

Gezien voor de activiteiten van riolering en warmte de materialen niet door Fluvius worden aangekocht, maar via de aannemer in de waardeketen die de materialen plaatst, en gezien een materiële IRO gelinkt is aan de instroom van materialen, werd onderzocht hoe deze materiaalinstroom in rekening kan gebracht worden. Er wordt verwacht dat een significante hoeveelheid materiaal (in ton) gebruikt wordt binnen deze activiteiten. We hebben echter op dit moment onvoldoende data over het gewicht en kunnen (ondanks redelijke inspanningen) geen voldoende accurate inschatting hierover maken (die voldoet aan de kwalitatieve kenmerken van informatie (ESRS 1 Paragraaf 2. en bijlage B)). Daarom beroepen we ons op de ‘overgangsbepaling’ voor informatie vanuit de waardeketen zoals vermeld in ESRS 1 10.2.

Om meer inzicht te verkrijgen in de materiaalstromen binnen Fluvius, worden de mogelijkheden van materiaalpaspoorten onderzocht. In 2025 zullen voor enkele belangrijke productgroepen gegevens opgevraagd worden bij leveranciers. Stelselmatig zal dit uitgebreid worden zodanig dat de voornaamste productgroepen in kaart gebracht zijn en maatregelen inzake materiaalgebruik en circulaire economie kunnen opgevolgd worden.

Materiaaluitstromen (E5-5)

Producten en materialen

Zoals besproken in het Beleid ten aanzien van materiaalgebruik en circulaire economie (E5-1), wil Fluvius bijdragen aan de circulaire economie door mee te denken over het integreren van de beginselen van circulaire economie in de producten en materialen die we in onze netwerken gebruiken en opnieuw laten circuleren na primair gebruik. In de toepasselijke aankoopprocedures worden circulariteit en de bijhorende doelstellingen meegenomen volgens de afgesproken ambitieniveaus op basis van een voorafgaand marktonderzoek. Dit vertaalt zich in de uitsluitingsgronden, selectiecriteria, technische voorschriften, uitvoeringsvoorwaarden en gunningscriteria.

We zetten binnen de bedrijfsactiviteiten als multi-utility nutsbedrijf in op circulaire diensten. Zo sluiten we in de rioleringsactiviteiten de waterkringloop en bieden we voor openbare verlichting de financieringsmogelijkheid voor ‘licht als dienst’.

Door in te zetten op de gebruiksduurmaximalisatie van de materialen en duurzaam asset management wordt de duurzaamheid van de netwerken die Fluvius aanlegt en beheert hoog ingeschat. Gezien de jarenlange technische expertise in de uitbating van deze netwerken is de repareerbaarheid ervan zeer hoog. In functie van de netwerkbetrouwbaarheid is een snel herstel van defecten cruciaal.

Afval(stoffen)

Beleid

Inzake afvalvermindering zet Fluvius in op de bovenvermelde drie pijlers: instroomreductie, gebruiksduurmaximalisatie en materiaalbehoud met de bijhorende R-strategieën. Door deze circulaire principes gelijktijdig toe te passen en in te bedden in ons afvalmanagement geloven we dat een maximale afvalvermindering kan verwezenlijkt worden.

Het geproduceerde afval wordt beheerd binnen de eigen activiteiten en in samenwerking met onze partner voor afvalverwerking. Onder het beheer van afvalstoffen wordt verstaan:

  • Het sorteren van afvalstoffen

  • Het inzamelen van afvalstoffen

  • Het voorzien van de nodige recipiënten voor afvalstoffen

  • Het tussentijds opslaan van afvalstoffen

  • Het overslaan van afvalstoffen

  • Het vervoeren van afvalstoffen

  • Het nuttig toepassen van afvalstoffen

  • Het verwijderen van afvalstoffen

met inbegrip van het houden van toezicht op die handelingen en met inbegrip van activiteiten van afvalstoffenhandelaars of -makelaars.

Fluvius volgt voor de selectieve inzameling van afvalstoffen de Vlaamse afvalstoffenwetgeving VLAREMA. Hiervoor hebben we een contract afgesloten met een erkende inzamelaar, afvalstoffenhandelaar of -makelaar (IHM). Een uitzondering is geldig wanneer er afvalstoffen zijn waar een leasing- of rentingmaatschappij eigenaar is van deze afvalstoffen of voor afvalstoffen waarvoor bepaalde sectorale akkoorden gelden.

Afvalstoffen die door aannemers worden geproduceerd tijdens werkzaamheden in opdracht van Fluvius worden, afhankelijk van de situatie, op twee verschillende manieren beheerd:

  • Afvalstoffen zijn eigendom van Fluvius: deze moeten selectief ingezameld worden door de aannemer in een afvalrecipiënt onder contract van de afvalverwerker (IHM) van Fluvius.

  • Afvalstoffen zijn eigendom van de aannemer: moeten in beheer van de aannemer verwerkt worden.

Het transport tussen de werf en het dichtstbijzijnde afvalinzamelpunt dient altijd te voldoen aan de algemene en specifieke transportvoorwaarden.

In alle kantoorgebouwen zijn de nodige recipiënten en sensibilisering voorzien om medewerkers eenvoudig en selectief afval te laten deponeren. Medewerkers worden tijdig geïnformeerd bij wijzigingen zoals nieuw te sorteren afvalstromen, andere locaties, methodieken, … Daarnaast worden ze ook geïnformeerd over elementen die niet correct verlopen zoals incidenten, non-conformiteiten, slechte sorteergraad, … In geval van incidenten zijn specifieke processen opgezet om met erkende firma’s interventies uit te voeren die de vervuiling ter plaatse verwijderen.

De verdere afvalverwerking van alle afvalstromen gebeurt steeds door de aangestelde partner. In het kader van de circulaire strategieën kunnen ook maatwerkbedrijven ingezet worden om afvalstoffen of materialen te ontmantelen. Ook zij moeten beschikken over de nodige vergunningen voor afvalverwerking.

Maatstaven

Gedurende het volledige proces van afvalbeheer worden de nodige attesteringen en afvalstoffenregisters bijgehouden voor opvolging en rapportering in het integrale milieujaarverslag. Dit dient tevens om maximaal inzicht te krijgen in de materiaalstromen die verwerkt werden en het opvolgen van de doelstellingen.

Afvalstroom

Gewicht (ton)

Niet-gevaarlijk afval

Gevaarlijk afval

Totaal

Voorbereiding voor hergebruik

30,3

0,6

30,8

Recycling

2.012,5

353,9

2.366,4

Andere nuttige toepassingen

0,0

42,4

42,4

Totale hoeveelheid gewicht omgeleid van verwijdering

2.042,7

396,8

2.439,6

Verbranding

1.183,4

21,5

1.204,9

Storten

1,0

113,3

114,3

Andere vormen van afvalverwijdering

0,0

0,8

0,8

Totale hoeveelheid gewicht toegeleid naar verwijdering

1.184,4

135,5

1.320,0

Totale hoeveelheid gewicht

3.227,2

532,4

3.759,5

Totale hoeveelheid gewicht niet-gerecycleerd afval

   

115,1

Percentage niet-gerecycleerd afval t.o.v. totale hoeveelheid afval

   

3,1%

Percentage omgeleid van verwijdering t.o.v. totale hoeveelheid afval

   

64,9%

Totale hoeveelheid gewicht radioactief afval

   

0,0


Deze gegevens zijn afkomstig van onze erkende inzamelaar, afvalstoffenhandelaar of -makelaar van afval (IHM) en omvatten alle afvalstromen volgens de VLAREMA-wetgeving. De datakwaliteit wordt hier hoog ingeschat gezien de bronnen grotendeels directe metingen zijn. Voor dochteronderneming De Stroomlijn zijn, gezien het dienstverlenende karakter van hun activiteiten, geen details van de verschillende afvalstromen beschikbaar. Daarnaast zijn hun kantoren vaak gehuurd, waarbij de gebouweigenaar voorziet in afvalbeheer voor het volledige gebouw. Het aandeel van Fluvius in de afvalstromen van Synductiswerven wordt geacht inclusief te zijn in de afvalcijfers van Fluvius gezien de processen voor afvalbeheer op deze werven zo zijn ingericht. Afval dat ontstaat bij aannemers wordt niet in scope genomen gezien dit binnen de contracten steeds de verantwoordelijkheid van de aannemers geweest is, waardoor het materiaal ook nooit is 'ingestroomd' bij Fluvius. Daarnaast wordt ook het grondverzet niet in rekening gebracht gezien dit niet onder de VLAREMA-wetgeving valt en bovendien initieel ook niet beschouwd wordt als ingestroomd of gebruikt materiaal.

De afvalstromen die Fluvius inzamelt voor verwerking, kunnen ingedeeld worden in volgende categorieën volgens de European Waste Catalogue (EWC):

EWC code

Categorie

Aanwezige materialen

02

Afval van landbouw, tuinbouw, aquacultuur, bosbouw, jacht envisserij en de voedselbereiding en -verwerking

Voedingsafval

03

Afval van de houtverwerking en de productie van panelen en meubelen alsmede pulp, papier en karton

(On)behandeld hout

04

Afval van petroleumraffinage, aardgaszuivering en de pyrolytische behandeling van kool

Bitumen

06

Afval van anorganische chemische processen

Kwik

07

Afval van organische chemische processen

Harde en zachte kunststoffen

08

Afval van bereiding, formulering, levering en gebruik (BFLG) van coatings (verf, lak en email), lijm, kit en drukinkt

Harsen, toners, verf, lak, vernis, lijm

12

Afval van de machinale bewerking en de fysische en mechanische oppervlaktebehandeling van metalen en kunststoffen

Pure en gemengde metalen

13

Olieafval en afval van vloeibare brandstoffen (exclusief spijsolie, 05 en 12)

Afgewerkte olie en PCB-houdende olie, vooral afkomstig van transformatoren; stookolierestanten

15

Verpakkingsafval; absorbentia, poetsdoeken, filtermateriaal en beschermende kleding (niet elders genoemd)

Absorbentia, verontreinigd opruimafval, lege verpakkingen, spanbanden, hout, papier en karton, PMD, glas, …

16

Niet elders in de lijst genoemd afval

Netgebonden componenten zoals transformatoren, schakelapparatuur, (gemengde) metalen, kabels, elektronische apparatuur, batterijen, …

Niet-netgebonden componenten zoals gemengd (K)GA, laboafval, gasflessen, spuitbussen, glas, …

17

Bouw- en sloopafval (inclusief afgegraven grond van verontreinigde locaties)

Kabels, asbesthoudende of -verdachte materialen, analoge elektriciteits- en gasmeters, (gemengde) kunststoffen, (gemengde) metalen, hout, glas, algemeen bouw- en sloopafval zoals steenpuin, …

19

Afval van installaties voor afvalbeheer, offsite waterzuiveringsinstallaties en de bereiding van voor menselijke consumptie bestemd water en water voor industrieel gebruik

In 2024 werden enkele afvalstromen verkeerdelijk toegewezen aan deze categorie. Fluvius heeft in principe geen afval in deze categorie.

20

Stedelijk afval (huishoudelijk afval en soortgelijk bedrijfsafval, industrieel afval en afval van instellingen) inclusief gescheiden ingezamelde fracties

(Gemengde) metalen, (gemengde) kunststoffen, elektronische apparatuur, bedrijfsafval, restafval, hoogcalorisch afval, snoeihout en groenafval


Sociale informatie (S)

Eigen werknemers (S1)

Onze ambitie voor onze eigen werknemers is helder, we willen een Great Place To Work zijn en stellen daarom onze medewerker centraal in een STERK cultuur gebaseerd op gedeeld leiderschap en vertrouwen.

IRO beschrijving

IRO type

Impact op werkplezier werknemers door bieden van zorgzaam klimaat, scheppen van een eerlijk en rechtvaardig klimaat, toekennen van verantwoordelijkheid aan werknemers, en mogelijk maken om bij te dragen aan een maatschappelijk relevante missie

Impact positief  

Impact op levenskwaliteit werknemers via werkomstandigheden en arbeidsvoorwaarden (veiligheid, voordelen en arbeidscondities, …)

Impact positief  

Sterke sociale overlegstructuur

Impact positief  

Negatief effect op de fysieke gezondheid ingevolge zware of gevaarlijke arbeidsomstandigheden

Impact negatief  

Verminderd werkplezier (bijv. ten gevolge van onrechtvaardige promoties, politieke spelletjes, sentiment dat anderen worden voorgetrokken, betrokkenheid bij beslissingen die de werkomgeving beïnvloeden, ...)

Impact negatief  

Mismatch beschikbare en vereiste competenties en vaardigheden en onvoldoende beschikbaarheid gekwalificeerd personeel

Risico  

5.863
Aantal medewerkers Fluvius SO & Fluvius OV
374
Aantal medewerkers De Stroomlijn
77%
Great Place To Work score Fluvius SO & Fluvius OV
5,88%
Verzuimpercentage Fluvius SO & Fluvius OV
57,4
Gemiddeld aantal opleidingsuren Fluvius SO, Fluvius OV & De Stroomlijn

Belangen en opvattingen van stakeholders (S1.SBM-2)

Zoals besproken in SBM-2 zijn medewerkers geïdentificeerd als interne key stakeholder. Zij worden vertegenwoordigd door werknemersorganisaties. Bovendien stelt Fluvius binnen zijn strategie expliciet de pijler ‘Medewerker centraal’. Hierbij wordt de medewerker betrokken en worden de belangen en standpunten van iedereen meegenomen in de ontwikkeling van het HR-beleid van Fluvius.

Materiële impacts, risico’s en kansen en de wisselwerking daarvan met strategie en businessmodel (S1.SBM-3)

Materiële impacts, risico’s en kansen

De materiële impact op eigen werknemers zoals geïdentificeerd in IRO-1 wordt opgenomen binnen de strategische pijler ‘Medewerker centraal’. Door het definiëren van strategische engagementen kunnen we het beleid onder deze pijler aanpassen op basis van de geïdentificeerde impact.

Binnen deze rapportage zijn alle eigen werknemers die materiële impact zouden kunnen ondervinden, meegenomen in de scope. Dit betreft werknemers van Fluvius System Operator, Fluvius OV en De Stroomlijn.

De materiële negatieve impacts zijn enerzijds wijdverbreid en anderzijds houden ze verband met individuele incidenten. Zo is er een mogelijke negatieve impact op het werkplezier ten gevolge van bijvoorbeeld onrechtvaardige promoties, politieke spelletjes, sentiment dat anderen worden voorgetrokken, betrokkenheid bij beslissingen die de werkomgeving beïnvloeden, ... Deze impact blijkt uit de Great Place To Work bevraging, die representatief werd afgenomen bij alle eigen werknemers. Daarnaast zijn er potentiële negatieve effecten op de fysieke gezondheid van eigen werknemers ten gevolge van zware of gevaarlijke arbeidsomstandigheden. Gezien de technische omgeving waarin Fluvius actief is, is een dergelijke negatieve impact op het vlak van veiligheid aanwezig en uit deze zich bij het plaatsvinden van incidenten.

De materiële positieve impact is aanwezig voor alle groepen van eigen werknemers en is te relateren aan de maatschappelijke relevantie van de activiteiten die Fluvius uitvoert. Zo is er een positieve impact op het werkplezier door het bieden van een zorgzaam klimaat, het scheppen van een eerlijk en rechtvaardig klimaat, het toekennen van verantwoordelijkheid aan werknemers en het mogelijk maken om bij te dragen aan een maatschappelijk relevante missie. Daarnaast creëert Fluvius ook een positieve impact op de levenskwaliteit van zijn eigen werknemers via de werkomstandigheden en arbeidsvoorwaarden op het vlak van onder andere veiligheid, voordelen en arbeidscondities. Deze impact blijkt ook uit de Great Place To Work bevraging, die representatief werd afgenomen bij alle eigen werknemers. Bovendien heeft Fluvius ook een sterke sociale overlegstructuur die bijdraagt aan de positieve impact op het voltallige personeel.

Er is een verband tussen materiële risico’s (en kansen) en de afhankelijkheid van eigen personeel. Dit is voornamelijk zo in het kader van het risico op een mismatch tussen beschikbare en vereiste competenties en vaardigheden en onvoldoende beschikbaarheid van gekwalificeerd personeel. Zonder voldoende talent met de juiste skills is er namelijk geen succesvolle energietransitie. Voornamelijk technische profielen zijn nodig om de doelstellingen voor de energietransitie en klimaatadaptatie te bereiken. Daarom zet Fluvius actief in op opleidingen en competentiebeheer. Medewerkers die werken uitvoeren op het terrein, zijn het meest onderhevig aan veiligheidsrisico's. De preventiedienst screent alle functieomschrijvingen van medewerkers om de gepaste risico's te identificeren en opleidingstrajecten uit te stippelen. Via de kwalificatiecommissie worden deze analyses gevalideerd.

Binnen de activiteiten en het businessmodel van Fluvius zijn voor de eigen werknemers geen significante risico’s aanwezig op incidenten van gedwongen, verplichte of kinderarbeid, noch in termen van de soort activiteiten, noch op basis van landen of geografische gebieden met activiteiten die als risicogevoelig worden beschouwd.

Wisselwerking met de strategie en het businessmodel

Impact van de energie- en klimaattransitieplannen

Het realiseren van de energietransitie en klimaatadaptatie brengt heel wat uitdagingen met zich mee, ook op het vlak van eigen personeel. We blijven groeien en bijgevolg moeten ook de HR-bijdragen mee evolueren. Deze worden geïmpacteerd op verschillende manieren:

  • Volumegedreven impact (rekrutering/opleiding/administratie voor nieuwe medewerkers/…)

  • Functiegedreven impact (nieuwe functies / herwerkte functies)

  • Competentiegedreven impact (nieuwe/andere competenties korte en lange termijn)

Op korte termijn heeft het plan van aanpak binnen Fluvius om de energietransitie en klimaatadaptatie te kunnen realiseren, heel wat volumegedreven impact. Dit gaat van aanwervingen, opleidingen, maar ook administratieve ondersteuning van al deze nieuwe medewerkers, het juist in kaart brengen van de businessnoden,…

Verder horen we meer en meer de nood vanuit de business naar meer wendbaarheid en flexibiliteit omtrent het inzetten van de medewerkers. Startend vanuit een concrete definitie van die nood, gaan we samen zoeken naar oplossingen. We definiëren volgende acties:

  • Scoping/definitie van wendbaarheid

  • Toekomstvisie functie (classificatiesysteem) bedienden/werking LPG/OV-Hudson

Onder meer het energie- en klimaattransitieplan, maar ook andere triggers zoals wijzigingen in het businessmodel, kunnen aanzet geven tot een wijziging in het personeelsbestand. Om ons voor te bereiden op de toekomst doen we beroep op Strategic Workforce Management, met volgende acties:

  • Doorvertalen van strategiewijzigingen naar de impact op competenties

  • Anticiperen op de wijzigende competentienoden

  • Analyse van het opleidingsaanbod en methodiek opleidingen/prioriteiten bepalen per regio van Fluvius…

Impact van de transitie naar Wyre

Daarnaast zijn de fiberactiviteiten van Fluvius in 2023 ondergebracht in Wyre, het nieuwe infrastructuurbedrijf van Fluvius en Telenet. Het personeel dat actief was in deze activiteit, moest heringezet worden, waarbij Fluvius de duidelijke ambitie had om iedereen aan boord te houden. We streven naar de best mogelijke oplossing voor alle partijen bij het heroriënteren van alle fibermedewerkers. Zoals eerder vermeld zoekt Fluvius veel personeel om de energie- en klimaattransitie te realiseren. In combinatie met de krappe arbeidsmarkt is het een win-win om deze doelgroep in te zetten om de transitie vlot te laten verlopen en vervolgens proactief te heroriënteren binnen de andere activiteiten. Hiervoor werd een transitieplan uitgewerkt en zijn middelen vrijgemaakt om begeleiding en opvolging te voorzien voor leidinggevenden en medewerkers.

Beleid gelinkt aan eigen werknemers (S1-1)

Het beleid om materiële impacts, risico’s en kansen op eigen personeel te beheersen is gebaseerd op een duidelijk gedefinieerde HR-strategie die de actuele HR-trends in rekening brengt, ambities stelt en oog heeft voor mensenrechten, veiligheid, diversiteit en inclusie.

HR-trends

Maatschappelijk evolueren we in de richting van anders werken met een generatie werknemers die een andere kijk heeft op werken en werkrelaties, met de focus op levensfasebewuste en duurzame tewerkstelling, individualisering, aandacht voor zelfrealisatie en nood aan een nieuw soort leiderschap. Klanten, ook onze medewerkers, worden veeleisender en mondiger. Ook slaan we meer en meer de richting in van ecologisch en ethisch ondernemen waarbij duurzame mobiliteit en maatschappelijk verantwoord ondernemen hoog in het vaandel komen te staan.

Het energielandschap evolueert en daaraan gekoppeld onze bestaansreden, namelijk:

  • druk op de tarieven en vereiste besparingen

  • verhoging van productiviteit

  • samenwerking met andere organisaties

  • diversificatie van de verschillende ondernemingen in de sector

  • integratie van netbeheerders

De technologische vooruitgang gaat sneller en sneller en heeft impact op onze dagelijkse werking. We zien ook hier een evolutie:

  • kennismaatschappij

  • sociale media

  • webapplicaties

  • slim tijdperk

We worden continu geconfronteerd met een wijzigend wettelijk kader waaraan we ons moeten conformeren:

  • (para-)fiscale wetgeving (druk op alternatieve verloningsvormen)

  • sociale wetgeving (langer werken, eenheidsstatuut, genderneutraliteit, anti-discriminatiewetgeving)

  • arbeidsrecht (bijv. ontslagbescherming, loopbaanflexibiliteit)

Ook de arbeidsmarkt is in beweging en “the war for talent” of de schaarste aan talent op de arbeidsmarkt dwingt ons om een ander beleid te voeren:

  • gebrek aan vaktechnische profielen

  • ontgroening

  • vergrijzing

  • globalisering

We moeten rekening houden met sectorspecifieke factoren zoals:

  • positionering van de vakbonden

  • toenemend belang van generieke competenties en interne loopbaanmobiliteit

  • historiek van de arbeidsvoorwaarden

  • het creëren van nieuwe business voor niet-gereguleerde activiteiten en ook de mogelijke nieuwe samenwerkingsvormen/bedrijven zijn een uitdaging voor ons bedrijfsdomein

  • het stijgend volume van de huidige businessactiviteiten ter ondersteuning van de hele energietransitie en klimaatadaptatie.

De ambitie van HR

Missie

Onze HR-professionals creëren een stimulerende werkomgeving waarin onze medewerkers zich maximaal ontplooien en met goesting mee bouwen aan de toekomst van Fluvius.

Visie

In 2025 benutten alle Fluvius-medewerkers hun talenten op een duurzame manier in een bedrijf in beweging. Onze medewerkers zijn er trots op deel uit te maken van Fluvius en werken samen als team om het best mogelijke resultaat te behalen.

Strategie
Wat betekent dit?

We zijn HR-professionals die zorgen voor :

  • Correcte, coherente en toegankelijke HR-informatie

  • Vakbekwaam personeel dat de materie kent in de complexe HR-wereld van Fluvius

  • First time right (ook al duurt dit soms langer)

We zorgen voor een stimulerende werkomgeving:

  • Zelfontwikkeling staat centraal (qua opleidingen / loopbaanmobiliteit)

  • Ondersteunend leiderschap

  • Reward afgestemd op mensen die de kansen grijpen / mee hun schouders zetten onder de toekomst van het bedrijf

  • Flexibiliteit bevorderen (zowel fysiek, qua werkplanningen als loopbaanbeweging)

  • Administratieve ontzorging

We zorgen voor ontplooiing:

  • Begeleiden van starters

  • Opleidingsmogelijkheden

We zorgen voor ‘Goesting’:

  • Belang van engagement / betrokkenheid

  • Fierheid op de job / bedrijf

We bouwen mee aan de toekomst:

  • Impliceert leervermogen en bereidheid tot verandering

  • Juiste medewerker op juiste plaats

De rol van HR in de diverse strategische engagementen

De directie HR draagt en ondersteunt verschillende van de strategische engagementen van Fluvius die nieuw beleid vormgeven en implementeren. Sommige engagementen richten zich op de korte termijn en andere hebben een iets langer lopende realisatietiming. De engagementen gelden steeds voor alle werknemers van Fluvius, want we willen elke medewerker centraal stellen.

De lead bijdrage vanuit HR wordt verwacht bij deze twee strategische engagementen:

  • De noodzakelijke operationele en gedragscompetenties (in lijn met onze strategische workforceplanning) zijn gedefinieerd en ontwikkeld.

  • Gedeeld leiderschap en de cultuur die we nastreven zijn volledig verankerd in onze organisatie.

We willen de competenties die we nodig hebben om nu en in de toekomst andere dingen te doen of de dingen anders te doen, continu detecteren én ontwikkelen zodanig dat Fluvius-medewerkers hun inzetbaarheid verhogen in Fluvius en zodanig dat Fluvius voor alle belanghebbenden relevant is en blijft. We hebben hiervoor op het niveau van Fluvius een aantal Top Skills bepaald die we voorop zetten:

Mensenrechten

Fluvius hanteert een mensenrechtenbeleid dat gebaseerd is op kaders zoals de UN Guiding Principles on Business and Human Rights (UNGP’s), de International Bill of Human Rights, de fundamentele arbeidsnormen van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO), OESO-richtlijnen en nationale wetgeving en beleidskaders. Er worden geen toegevingen gedaan op deze principes inzake mensenrechten. Hiermee bevestigen we onze verantwoordelijkheid om mensenrechten te respecteren en te bevorderen zoals onderschreven in onze Due-diligenceverklaring (GOV-4).

Het mensenrechtenbeleid draagt direct bij aan het beheer van materiële impacts, risico’s en kansen die verband houden met onze eigen werknemers. Fluvius heeft beleid en processen ingericht om in dialoog te blijven met alle werknemers en hun vertegenwoordigers. Dit omvat structureel sociaal overleg, bedrijfsbrede bevragingen en open sessies waarin werknemers hun ervaringen en verwachtingen kunnen delen. Enkele voorbeelden hiervan zijn de Great Place To Work bevraging en de welzijnsbevraging. Op basis van deze input stemt Fluvius zijn beleid en processen voortdurend af op de behoeften van de werknemers. Daarnaast heeft Fluvius ook meerdere vertrouwelijke kanalen ingericht om de mogelijkheid te bieden om zorgen of klachten te uiten. Fluvius waarborgt hierbij anonimiteit, vertrouwelijkheid en onafhankelijkheid, terwijl het snelle en passende maatregelen mogelijk maakt. In het boekjaar 2024 werden geen incidenten met betrekking tot het mensenrechtenbeleid gerapporteerd.

De voornaamste geïdentificeerde risico's voor eigen werknemers uit de risicoanalyse voor mensenrechten in de waardeketen, hebben betrekking op veiligheidsrisico's. In ons beleid voor de Preventie van arbeidsongevallen en het Globaal Preventieplan worden de nodige maatregelen getroffen om veilige werkomstandigheden continu te garanderen en ongevallen zo veel mogelijk te vermijden. In de Veiligheids- en gezondheidsmaatstaven (S1-14) volgen we de evolutie binnen dit domein nauwgezet op. Bovendien worden deze doelstellingen ook meegenomen in de Integratie van duurzaamheidsprestaties in beloningsregelingen (GOV-3).

HR-beleidscommunicatie

Communicatie omtrent het beleid en eventuele wijzigingen gebeurt op verschillende manieren. Enerzijds worden personeelsleden die instaan voor de uitvoering via opleidingsvormen ingelicht (infosessies, webinars, …), anderzijds worden alle medewerkers waarvoor het beleid van toepassing is ingelicht via interne communicatiekanalen (mail, intranet, infomomenten, …). Bij wijzigingen van het beleid zal telkens bepaald worden welke communicatie het best geschikt is. Hierbij wordt ook rekening gehouden met actuele beperkingen, de noden van het toepasselijke doelpubliek en visibiliteit. Dit moet ervoor zorgen dat alle nodige informatie toegankelijk en begrijpbaar is voor iedereen en op elk moment.

Preventie van arbeidsongevallen

Bij alles wat we doen, streven we ernaar om kwalitatief hoogstaand werk te leveren, gedreven door vakmanschap. Hierbij staat veiligheid voorop. Onze activiteiten mogen de gezondheid of de fysieke integriteit van de medewerkers, netgebruikers of derden op geen enkele manier in het gedrang brengen. Ongevallen die met elektriciteit, aardgas of warmte (warm water of stoom) te maken hebben, noemen we fluïda-ongevallen. De gevolgen van deze fluïda-ongevallen kunnen zeer ernstig zijn. Als echte specialisten in deze materie, moeten we de risico’s die hiermee gepaard gaan perfect beheersen. Daarom is ons streefdoel NUL ongevallen.

We streven een veiligheidscultuur na die het veiligheidsbewustzijn en het bewust veilig handelen stimuleert in alle lagen van de organisatie. Ons doel is een werkplek te creëren waarbij iedereen het bewust veilig werken ervaart als de eigen verantwoordelijkheid. Hierbij willen we geen onderscheid maken tussen interne of externe medewerkers, opdrachtnemers of leveranciers. Veiligheid doen we immers met z’n allen.

Om dit te bereiken krijgen alle medewerkers een degelijke opleiding, voeren we een proactief preventiebeleid met ruimte voor initiatief en streven we naar voortdurende verbetering. Dit betekent o.a. dat we onze arbeidsmiddelen, werkmethoden, processen, producten, … voortdurend analyseren en verbeteren. Zo willen we de risico’s en eventuele nadelige gevolgen voor mens & milieu zoveel mogelijk beperken.

Daarnaast wordt er ook aandacht besteed aan de Work-Life Balance van elke medewerker en ondersteunen we initiatieven die dit evenwicht bevorderen. Dankzij de dagelijkse inzet van elke medewerker, creëren we zo een aangename en veilige werkomgeving en maken we van Fluvius een Safe Place To Work.

In het Globaal Preventieplan Veiligheid 2021-2025 staat vooropgesteld hoe we verder blijven werken aan een Safe Place To Work. Dit plan kwam tot stand op basis van de bevindingen uit drie invalshoeken: een participatieve risicoanalyse volgens de MUOPO techniek (mens, uitrusting, omgeving, product en organisatie), een externe audit voor de toetsing van de naleving van de toepasselijke welzijnswetgeving en het meten van de veiligheidscultuur in Fluvius.

De prioritaire werkpunten werden vertaald in acties en gegroepeerd onder vijf thema’s waarvoor telkens een termijn en inschatting van de middelen werden vastgelegd en een verantwoordelijke toegewezen.

De actiethema’s binnen het Globaal Preventieplan 2021-2025 zijn:

  • Harmoniseren en vereenvoudigen van de veiligheidsrichtlijnen

  • Optimaliseren van de werf- en veiligheidscoördinatie

  • Veiligheidscultuur en -beleving verder ontwikkelen bij personeel en aannemers

  • Het beheersen en reduceren van veiligheidsrisico’s

  • Sensibiliseren en het borgen van de veiligheidscompetenties

De voortgang hiervan wordt gerapporteerd aan het Managementcomité en opgevolgd binnen het beheerssysteem van de dienst Preventie, Welzijn en Milieu. Deze opvolging omvat tevens de monitoring van Veiligheids- en gezondheidsmaatstaven (S1-14).

Diversiteit en inclusiebeleid

Fluvius wenst zijn maatschappelijke en morele verantwoordelijkheid op te nemen rond het thema 'Diversiteit en inclusie'. Het verbreden van de diversiteit en nastreven van volle inclusie past helemaal in:

  • de strategische pijler ‘medewerker centraal’

  • de kernwaarden STERK: Samen, Trots, Engagement, Respect, Klant centraal

  • het streven naar een Great Place to Work voor alle Fluvius-medewerkers

  • het verankeren van een cultuur van vertrouwen, gedeeld leiderschap, open communicatie en continue feedback

  • een hoog bewustzijn rond integer beslissen en handelen

  • nultolerantie rond grensoverschrijdend gedrag en discriminatie. 

Fluvius benadert het bevorderen van diversiteit en inclusie als een cultuurveranderingstraject gekoppeld aan een mindset-evolutie. Dit vergt, zoals andere cultuurveranderingen, een langdurende en adaptieve inspanning, vanuit een duidelijk en authentiek commitment.

Aangezien het thema ‘Diversiteit en Inclusie’ een gevoelig, persoonlijk, breed en complex onderwerp is, is een stevig draagvlak essentieel. Dit draagvlak begint met de managementcomitéleden, beleidsteamleden en leidinggevenden. In eerste instantie beperkt Fluvius de doelgroep van het Diversiteits- en Inclusiebeleid tot de eigen medewerkers, met name Fluvius-medewerkers, sollicitanten en toekomstige medewerkers, jobstudenten, studenten duaal leren en stagiairs. Fluvius focust daarom op de interne processen die verband houden met het aantrekken en behouden van mensen: rekruteren, selecteren, interne mobiliteit en flexibiliteit, verlonen, communiceren en opleiden. In een volgende fase wenst Fluvius het Diversiteit- en Inclusiebeleid ook toe te passen op zijn klanten, leveranciers en lokale gemeenschappen.

Ambitie inclusie

Fluvius wil proactief blijven inzetten op het creëren en bestendigen van een Great Place to Work, voor al zijn (toekomstige) medewerkers

  • zodat ieders bijdrage evenwaardig meetelt, leerkansen en opportuniteiten geboden worden en ieders inbreng verwelkomd wordt,

  • waar medewerkers zichzelf kunnen zijn en hun identiteit kunnen beleven met respect voor de bedrijfscontext en de STERK-waarden

  • waar zij fysiek, psychologisch en sociaal veilig zijn,

  • waar zij zich gezien, gehoord en fair behandeld voelen.

Ambitie diversiteit

Fluvius wil actief de diversiteit onder zijn medewerkers vergroten

  • we willen de maatschappij, onze klanten, beter weerspiegelen in ons bedrijf en zetten daarom in op meer diverse instroom door (ook) andere doelgroepen te benaderen,

  • we zijn ervan overtuigd dat blijvend inzetten op diversiteit in ons bedrijf, en ecosysteem de enige juiste en duurzame keuze is,

  • we werken aan een brede positieve gedragenheid binnen Fluvius, bij het management, leidinggevenden en medewerkers, zodat diversiteit verankerd is in ons Fluvius-DNA en STERK-waarden.

Engagementen inzake diversiteit en inclusie

Er is een rol weggelegd voor élke Fluvius-medewerker in het welslagen van de diversiteit- en inclusiebetrachtingen. Daarom zet Fluvius in op:

  • het benoemen van de uiteenlopende initiatieven en gehanteerde principes die diversiteit, inclusie, gelijkwaardige behandeling en gelijke kansen bevorderen,

  • het duurzaam ontwikkelen van onze leidinggevenden en medewerkers rond positieve overtuiging, vaardigheden en begrip rond diversiteit en inclusie,

  • de continue dialoog met zijn medewerkers en stakeholders rond diversiteit en inclusie,

  • het continu verbeteren van systemen, processen en procedures om diversiteit en inclusie te verhogen.

Kritische succesfactoren

Fluvius gebruikt acht kritische succesfactoren of drivers, om de uitdagingen gekoppeld aan Diversiteit en Inclusie aan te gaan.

  1. beleidscreatie en governance

  2. onderzoek en doorlichting

  3. bewustmaking en draagvlak

  4. training en coaching

  5. talent aantrekken en beheren

  6. andere relevante processen, systemen, procedures aanpassen

  7. imago, reputatie en extern communiceren

  8. meten en borgen

Erkenning voor ons beleid

In 2024 won Fluvius de HR Ambassadeur Award, waarbij het thema Diversiteit & Inclusie dit jaar centraal stond. Daarnaast ontvingen we ook het 'Referentiebewijs Inclusieve Onderneming' ter erkenning van ons duurzaam HR-beleid.

Great Place To Work

Wat is een Great Place To Work?

Great Place to Work bestaat uit een jaarlijkse bevraging. Sinds 2019 organiseren we de bevraging telkens in het najaar. Elke Fluviusser kan anoniem de bevraging invullen. Dit is dé kans om je mening te geven. De bevraging peilt naar je gevoel en ervaring over vijf domeinen: respect, geloofwaardigheid, eerlijkheid, trots, plezier en kameraadschap.

Het is onze onafhankelijke partner, Vlerick Business School, die jaarlijks deze bevraging uitvoert. Door deze bevraging vanuit een externe bril te behandelen, is de anonimiteit en objectiviteit gegarandeerd.

Waarom wil Fluvius een Great Place To Work zijn?

Binnen Fluvius kiezen we er bewust voor om een ‘Great Place to Work’ te willen zijn voor al onze medewerkers. Dit past in onze strategie Focus 2025: we willen onze klanten en medewerkers centraal stellen. Door middel van de jaarlijkse Great Place to Work-bevraging willen we van onze medewerkers vernemen hoe zij het wérkelijk ervaren om hier te werken. De bevragingsresultaten vertellen ons op een objectieve manier waar we tevreden, zelfs heel tevreden over zijn.

Omgekeerd leren we waar het schoentje knelt: waarover zijn we minder tot weinig tevreden? Dat levert ons nuttige inzichten op: waar moeten we zéker blijven op inzetten? Wat willen we bestendigd zien, en uiteraard ook: wat moet er écht anders? De bevraging geeft iedereen de kans om ook een woordje uitleg achter te laten bij hoe hij of zij het werken voor Fluvius ervaart. Dit is een échte meerwaarde. Een statistiek maakt het objectief, uit een verhaal leren we nog meer. Elk jaar bekijken we welke acties er nodig zijn om het positieve te behouden en om een alsmaar betere werkomgeving te kunnen aanbieden aan onze medewerkers.

Fluvius wil een organisatie zijn én blijven met een cultuur die uitblinkt in:

  • Vertrouwen: tussen collega’s onderling en tussen leiding en medewerkers

  • Trots: medewerkers zijn trots op hun job, hun team en hun bedrijf

  • Plezier en kameraadschap: onder collega’s op de werkplek

Vertrouwen is essentieel in een Great Place To Work

In de bevraging Great Place to Work zijn er vijf dimensies waarop gescoord wordt.

Drie dimensies hebben een rechtstreekse link met het management:

  • geloofwaardigheid: hoe verloopt de communicatie, hoe competent vind je het management, hoe integer vind je het management?

  • respect: heb je het gevoel gesteund te worden, hoe verloopt de samenwerking, wordt er voor elkaar gezorgd?

  • eerlijkheid: verloopt alles rechtvaardig/onpartijdig?

Een vierde dimensie gaat over de relatie tussen de medewerker en zijn job. Hier gaat het om trots: hoe trots ben je op wat je doet en realiseert, hoe trots ben je op het team en op het bedrijf?

Een vijfde dimensie gaat over de relatie tussen de medewerker en zijn collega’s: kameraadschap. Dit gaat over een teamgevoel en gastvrijheid.

Centraal in dit model staat vertrouwen.

Cultuur

Cultuur gaat over wat mensen doen, ook wanneer er niemand toekijkt. Het bepaalt in grote mate of we succesvol zijn en samen onze missie, visie en strategie ook wààr maken.  Met 5.863 collega’s streven we naar een cultuur waarin vertrouwen, gedeeld leiderschap en de Fluvius-waarden centraal staan. Onze waarden zijn: Samen, Trots, Engagement, Respect en Klant Centraal. Deze hielden we tegen het licht van onze rol in de energietransitie & klimaatadaptatie voor Vlaanderen. We geloven dat het nastreven van deze waarden de juiste keuze blijft.

Alle medewerkers van Fluvius zijn Sterkhouders. Teams kunnen actief aan de slag met deze waarden en worden hierin ondersteund door een teamcoach. Zo kunnen ze identificeren wat goed loopt en waar nog in gegroeid kan worden. Dit kan gebeuren aan de hand van een waaier aan tools zoals reflectietools voor dialoog, inspiratiesessies, workshops, DIY tools, … Vervolgens worden deze nieuwe gewoontes geïntegreerd in het dagelijks werk bij Fluvius.

Gedeeld leiderschap

Wat is gedeeld leiderschap? Wat is er dan concreet anders in de praktijk?

Het gaat erom dat het team meer zelf initiatief kan nemen in hun dagelijkse opdrachten. Vanuit een duidelijk vertrouwen van het management en dus zonder dat nog alles moet afgecheckt worden naar boven. Concreet gaat de leidinggevende niet langer alleen vergaderingen leiden, mensen feedback geven, werk verdelen, doelen bepalen,... Het team krijgt de ruimte en neemt de verantwoordelijkheid op om dat meer zelf te doen. Medewerkers kunnen ook meer zelf voorstellen doen om het werk te verbeteren, kunnen zelf kandidaten nomineren voor opdrachten, kunnen aangeven wanneer ze een bezwaar hebben tegen een beslissing, enzovoort.

Waarom zet Fluvius in op gedeeld leiderschap?

Teams die investeren in gedeeld leiderschap hebben het gemakkelijker om samen te werken en contact te houden in een snel veranderende omgeving. Want niet alleen het werk geraakt makkelijker afgestemd en verdeeld, maar ook het zorgen voor elkaar is meer gedeeld. Je bent het gewoon om elkaar te helpen en signalen op te vangen als iemand teveel werk heeft of ergens mee zit. In plaats van dat enkel de leidinggevende de centrale spil is, staat iedereen klaar om ondersteuning te geven.

Daarnaast is het ook zo dat onze klant steeds sneller oplossingen en antwoorden verwacht. In een digitaal tijdperk waarin alles online en meteen op het web beschikbaar is, gaat hiërarchisch leiderschap gewoon te traag. Dus als de man of vrouw op het terrein, in de actie, zélf in staat is om een beslissing te nemen en de klant sneller een oplossing te bieden, dan helpt gedeeld leiderschap ook om meer dynamisch met onze klantvragen om te gaan.

Wanneer er meer gedeelde verantwoordelijkheid is, voel je je geen nummer meer. Je hebt niet het gevoel dat je enkel een knop moet indrukken in een vast proces. Integendeel, je voelt dat je een schakel bent die belangrijk is en hierdoor kom je met meer plezier werken. Je bent fier over wat je beslist en gedaan hebt. Je kan je job en de teamwerking ook meer zelf vorm geven, omdat er geluisterd wordt naar jouw ideeën en ook dat geeft meer voldoening.

Loopbaan en ontwikkeling

Talent mobility

Bij Fluvius bieden we de nodige handvaten om talenten verder te ontwikkelen. Om beter te worden in wat je doet of om nieuwe ervaringen op te doen en grenzen te verleggen. Vanuit de dienst Talent Mobility kijkt men samen met de medewerker vooruit, want wij willen dat iedereen de beste versie van zichzelf kan zijn. Elke directie heeft een vaste Talent Mobility Coach ter ondersteuning.

Vanuit Fluvius hebben we een duidelijke missie en visie (zie Onze missie, visie, strategie en waarden). Vanuit Talent Mobility wordt hieraan bijgedragen door in te zetten op de ontwikkeling van sterk talent. Dit talentverhaal omvat drie pijlers:

  • We streven altijd naar medewerkers die inzetbaar zijn op meer dan één job binnen Fluvius.

  • We geloven in een lerende organisatie en streven naar groei voor elke medewerker.

  • Elke medewerker is zelf verantwoordelijk voor zijn/haar persoonlijke groei- en loopbaantraject.

Als integraal deel van het HR-beleid, maar ook naar aanleiding van reorganisaties, zet Fluvius in op interne mobiliteit voor alle medewerkers met als doel een hoge retentie te bereiken.

Fluvius Academy & competentiebeheer

Ook Fluvius Academy draagt zijn steentje bij door het aanbieden van talrijke klassikale, hybride en online opleidingen. Zij ontvangen onder andere nieuwe medewerkers en begeleiden leerplannen. Een leerplan is een opeenvolging van opleidingen die een medewerker dient te volgen. Wanneer deze opleidingen succesvol doorlopen zijn, behaalt hij/zij de gevraagde competenties en kwalificaties, en mag de medewerker deze bepaalde werken uitvoeren. Die taken en verantwoordelijkheden liggen vast in functies.

Er zijn verschillende categorieën van competenties die te onderscheiden zijn. Binnen Fluvius kennen we vier categorieën: operationele, gedrags-, veiligheidscompetenties en kwalificaties.

Indicatoren met betrekking tot opleidingen kunnen geraadpleegd worden in Maatstaven voor opleiding en ontwikkeling van vaardigheden (S1-13).

Feedbackproces

In het feedbackproces formuleren medewerkers en leidinggevenden, in dialoog, doelstellingen over taken, attitude en ontwikkeling. Op basis van continue en wederzijdse feedback volgen zij de gestelde doelstellingen efficiënt en effectief op. Op het einde maken zij de balans van het voorbije jaar op en formuleren zij eventueel vervolgacties voor het nieuwe jaar. Voor kaderleden heeft de eindevaluatie ook een financiële impact in de variabele verloning.

Ook bij De Stroomlijn is een feedbackproces ingericht waarbij elke werknemer een regelmatige evaluatie krijgt.

Indicatoren met betrekking tot het feedbackproces kunnen geraadpleegd worden in Maatstaven voor opleiding en ontwikkeling van vaardigheden (S1-13).

Visie op ‘People’ in duurzame en toekomstgerichte gebouwen

Om medewerkers een optimale werkomgeving te bieden, integreert Fluvius een visie op 'People' in zijn projectdefinitie voor duurzame en toekomstgerichte gebouwen. Hierbij wordt in het ontwerp van gebouwen rekening gehouden met verschillende criteria zoals akoestiek, thermisch comfort, binnenluchtkwaliteit, visueel comfort, erfgoedwaarde, sociaal veilig ontwerpen, integrale toegankelijkheid en invloed van de gebruiker.

Het Nieuwe Werken (HNW)

Bij Het Nieuwe Werken zetten we in op plaatsonafhankelijk werken. Dit betekent dat je je werk kan doen vanop elke locatie, zowel thuis als op kantoor.

Vlot kunnen werken met digitale tools en middelen (zoals Teams en Sharepoint) helpt ons hierbij. Daarnaast moeten we kunnen werken vanuit vertrouwen en autonomie, volledig in lijn met onze keuze voor gedeeld leiderschap.

Als we met zijn allen meer plaatsonafhankelijk gaan werken, dan zal onze kantooromgeving daar aan aangepast moeten worden. We zullen vooral nog naar kantoor gaan om samen te werken en te overleggen met onze collega's. Wie dat wil, zal individuele taken meer van thuis kunnen doen. Daarom zullen we op kantoor afstappen van vaste individuele werkplekken en zullen we een verschuiving zien naar individuele flex werkplekken en samenwerkingsruimtes.

Dit alles wordt Het Nieuwe Werken genoemd:

  • meer plaatsonafhankelijk werken en onze kantooromgeving daaraan aanpassen

  • werken met moderne digitale tools en middelen

  • werken vanuit vertrouwen en autonomie in lijn met de keuze voor gedeeld leiderschap

Waarom doen we dit?

  • Het Nieuwe Werken biedt je meer flexibiliteit en zorgt er voor dat je je werk/privé balans beter in evenwicht kan houden.

  • Door je minder te moeten verplaatsen naar het werk en tussen de verschillende locaties, verlies je minder tijd in de file en help je het milieu een handje.

  • Onze digitale vaardigheden verder ontwikkelen zorgt er voor dat we ons werk efficiënter kunnen doen en dat we vanop elke locatie kunnen werken. We kunnen ook vlotter samenwerken met collega's vanop verschillende locaties.

  • Inzetten op Het Nieuwe Werken zorgt er voor dat we een aantrekkelijke werkgever blijven op de arbeidsmarkt.

  • En het ligt volledig in lijn met onze keuze voor gedeeld leiderschap, waarbij we willen werken vanuit vertrouwen en autonomie.

Het Nieuwe Werken zet de medewerker centraal en helpt ons een Great Place to Work te zijn.

Change management

Bij veranderingen in de organisatie staat steeds een team van change experten klaar voor elke medewerker, elk team en elk project of programma. Zij bieden ondersteuning om veranderingen succesvol te implementeren. Dit kunnen verschillende soorten verandering zijn: een project, reorganisatie, proceswijziging, cultuurverandering, … Het team van change experten biedt antwoorden op de vijf basisvragen: wat, waarom, wie, wanneer en hoe? Daarnaast creëren ze een kader voor de aanpak van veranderingen en reiken ze diverse hulpmiddelen aan.

Waarom Change Management?

Het succes van een verandering is afhankelijk van zowel de kwaliteit van de oplossing als de adoptie van de verandering door de medewerkers. Bij change management ligt de focus op de adoptie en het gebruik van de gewijzigde of nieuwe oplossing door de medewerker.

Wat is Change Management?

Change management is een gestructureerde methode om adoptie bij de geïmpacteerde doelgroepen te verhogen. Fluvius hanteert hiervoor het ADKAR framework (Awareness, Desire, Knowledge, Ability & Reinforcement). Een verandering is pas succesvol geïmplementeerd als alle medewerkers die door de verandering worden geïmpacteerd, alle opeenvolgende “ADKAR fases” hebben doorgemaakt. Daarom is het van kritisch belang om voeling te hebben met wat er leeft en welke bezorgdheden er zijn door middel van terreinbevragingen. Op basis hiervan kunnen change acties gericht uitgevoerd worden.

Wanneer Change Management?

Change management wordt toegepast bij elke wijziging die een belangrijke impact heeft op medewerkers binnen onze organisatie. Op alle programma’s en projecten wordt steeds change management toegepast. Ook voor andere initiatieven kan change management een meerwaarde vormen. Het streven en de sterke aanbeveling is om dit mee te nemen vanaf de begin- of initiatiefase tot en met de implementatiefase.

Wie doet aan Change Management?

We onderscheiden vier ‘change rollen’ die elk hun steentje bijdragen aan het succesvol implementeren van een verandering met een gedeelde verantwoordelijkheid:

  • Change manager: managen van de menselijke kant van de verandering

  • Change expert: klankborden met en/of ondersteunen van de andere change rollen

  • Change sponsors/stakeholders: tonen van voorbeeldgedrag, leiderschap en visie voor de verandering; omgaan met weerstand; communiceren

  • Change agent: ambassadeurschap, communicatie, luisteren en interactie creëren, ondersteunen, detecteren van en omgaan met weerstand, vooruitgang opvolgen

Hoe doen we aan Change Management?

Het veranderingsproces doorloopt drie fases om te transformeren van waar we vandaag staan (AS IS) tot het gewenste resultaat (TO BE). Elke fase omvat een aantal change activiteiten (dertien in totaal). Deze activiteiten kunnen zowel elkaar opvolgen, parallel verlopen als hernomen moeten worden tot de doelstellingen bereikt zijn.

De change aanpak: drie fases met dertien activiteiten, waaronder één universele activiteit van terreinbevraging.

  • Verandering voorbereiden

    • Waarom, hoe en wat?

    • Change impacts analyseren

    • Stakeholders analyseren

    • Change sponsors & agents identificeren

    • Change actieplan opmaken

  • Verandering managen

    • Communiceren

    • Kennis delen

    • Change sponsors activeren

    • Change agents inzetten

  • Verandering verankeren

    • Evalueren

    • Overdragen

    • Afsluiten

Welzijn

We willen alle Fluviussers op maat begeleiden naar welzijn, op een toegankelijke, vertrouwelijke en mensgerichte manier. Om de verdeling van menselijke energie voor te stellen, gebruiken we bij Fluvius de metafoor van de batterij. Elke mens heeft vier batterijen: de fysieke, mentale, sociale en zingevende batterij.

Een optimaal energieniveau wordt bepaald door wat je gedurende de dag doet op je werk, thuis, … maar ook door de manier waarop jouw vier batterijen of energiebronnen samenwerken. Verloopt die samenwerking goed, worden ze alle vier voldoende aangesproken, dan heb je veel energie en verzet je bergen. Werken ze minder goed of zelfs niet samen, dan heb je energietekorten en valt alles je zwaarder.

We geven om het mentale én fysieke welzijn van onze collega’s. Naast de inspanningen die leidinggevenden leveren in hun teams, wordt ook centrale ondersteuning geboden vanuit het welzijnsbeleid op verschillende domeinen:

  • In functie van de arbeidsveiligheid wordt informatie ter beschikking gesteld rond basisregels, aandachtspunten en risicoanalyses. Alle informatie over wat te doen bij een ongeval is beschikbaar. Daarnaast kunnen de ongevalscijfers (statistieken) geraadpleegd worden.

  • Wanneer een collega onwel wordt of een ongeval op de werkvloer heeft, is eerstehulpverlening belangrijk. Binnen Fluvius is een aantal mensen opgeleid voor het verstrekken van eerste hulp, bij zowel lichte als zware ongevallen.

  • We bieden ondersteuning bij schokkende gebeurtenissen zoals een overlijden, een agressie-incident of een ernstig arbeidsongeval. Op zo’n moment worden de betrokken collega’s samengebracht in een veilige omgeving zodat mensen op verhaal kunnen komen en dat we er op die manier voor kunnen zorgen dat mensen nadien weer verder kunnen in hun job.

  • Grensoverschrijdend gedrag, rechtstreeks of onrechtstreeks, vereist de nodige vervolgstappen. We bieden informatie hierrond aan en lichten toe wat Fluvius kan betekenen in zo’n situatie. Ook collega’s, leidinggevenden en de persoon in kwestie krijgen tools aangereikt om hiermee om te gaan.

  • Een gezond lichaam maakt ook deel uit van welzijn. We delen tips voor ergonomisch en gezond zittend werk en hebben een Energy@Fluvius programma om collega’s zo veel mogelijk in beweging te brengen in samenwerking met Golazo Energy op vier thema’s: ons brein, beweging, voeding en slaap.

  • We bieden informatie rond alcohol- en druggebruik en verslaving aan en lichten toe wat Fluvius kan betekenen in zo’n situatie. Ook collega’s, leidinggevenden en de persoon in kwestie krijgen tools aangereikt om hiermee om te gaan.

  • Stress en burn-out zijn belangrijke gezondheidsproblemen. Er is niets mis met stress in ons leven. De meeste mensen hebben een gezonde stress nodig om voldoende uitdaging te hebben en zich goed te voelen. Stress wordt echter een probleem als de draaglast (de hoeveelheid stress of de ernst van de stresserende situatie) groter is dan onze draagkracht (de middelen die we hebben om met de situatie om te kunnen gaan). We bieden 1-1 gesprekken, webinars en workshops aan om het thema bespreekbaar te maken en aan te pakken.

  • We blijven in contact met collega’s in ziekte en ondersteunen het reïntegratieproces. Dit alles in het tempo en op maat van de betrokkenen en de situatie. Zowel medewerkers als leidinggevenden krijgen de nodige informatie.

Training en opleiding ondersteunen medewerkers, teams en leidinggevenden en besteden zowel aandacht aan het proactieve als aan genezing. Ook digitale oplossingen zijn voorzien met een aanbod aan online mini-opleidingen. Daarnaast is ter inspiratie om energie hoog te houden en welzijn bespreekbaar te maken in teams een DIY-kit voor welzijn opgemaakt.

Op regelmatige basis organiseert Fluvius een welzijnsbevraging bij alle medewerkers, in samenwerking met Impetus Academy. De resultaten geven ons een duidelijk beeld over waar we ondertussen goed in zijn wat welzijn betreft en waar we nog stappen in de goede richting kunnen zetten. Na afloop worden deze resultaten ook transparant gedeeld met alle medewerkers. Teams kunnen de output voor hun afdeling bespreken en er actief mee aan de slag gaan. Hierbij wordt de nodige ondersteuning geboden.

In 2024 kregen we ook een erkenning voor ons welzijnsbeleid met de Mindbeats Award.

Werknemers bij De Stroomlijn

Operationeel, en dus ook op vlak van HR, is De Stroomlijn in belangrijke mate een autonome onderneming die functionele, dienstverlenende taken uitvoert in opdracht van Fluvius System Operator. Hierbij voeren zij hun eigen personeelsbeleid, uiteraard met respect voor de geldende wettelijke context in Vlaanderen en België, waar zij actief zijn. Zo zullen zij, net zoals Fluvius, een preventiebeleid, opleidingsaanbod, sociale ondersteuning, ... aanbieden aan hun eigen werknemers.

Als klantencontactcenter zijn de medewerkers van De Stroomlijn het kloppend hart van de onderneming. Diversiteit, work-life balans, teamspirit en groeimogelijkheden zijn de troeven voor hun 374 medewerkers.

Bij De Stroomlijn heb je alle ruimte om te groeien
Patrick Put
HR-manager

De Stroomlijn heeft net zoals Fluvius System Operator een structuur voor sociaal overleg en klokkenluiderskanalen ingericht conform de geldende regelgeving. De onderneming hanteert CAO's en enkele historisch opgebouwde regelingen voor bepaalde werknemersstatuten. Medewerkers kunnen genieten van een kwalitatieve begeleiding in hun loopbaan, waarbij opleidingsmogelijkheden geboden worden en een performantiecyclus voor elke medewerker feedback garandeert.

Processen om met eigen personeel en werknemersvertegenwoordigers te overleggen over impacts (S1-2)

Om met eigen personeel en werknemersvertegenwoordigers te overleggen over impacts richt Fluvius hoofdzakelijk processen in voor sociaal overleg. Deze processen faciliteren de integratie van resulterende standpunten in de besluitvormingsprocessen van de onderneming. Door het aanduiden van werknemersvertegenwoordigers binnen de eigen organisatie garanderen we de nauwe betrokkenheid bij de eigen werknemers.

Structuur van het sociaal overleg binnen Fluvius

Fluvius als werkmaatschappij bestaat uit twee onderdelen: Fluvius System Operator (SO), de private onderneming onder de vorm van een coöperatieve vennootschap, en Fluvius Opdrachthoudende Vereniging (verder OV), een publieke onderneming. Het sociaal overleg in beide ondernemingen heeft zijn eigen specifieke werking, maar vertegenwoordigt gesommeerd alle werknemers van Fluvius.

Met het Protocol organisatie sociaal overleg Fluvius (Akkoord van 30 augustus 2019) hebben we getracht om voor én de OV én de CV, zoveel als mogelijk de sociale dialoog en organisatie op elkaar af te stemmen, uiteindelijk werken we allen binnen één Fluvius-koepel.

België is gekend voor zijn stelsel van sociaal overleg. Dat institutionele stelsel van onderhandelingen op verschillende niveaus tussen de sociale partners, resulteert onder andere in het sluiten van collectieve arbeidsovereenkomsten (CAO’s). De resultaten van het overleg slaan op zowel de arbeidsvoorwaarden als het loon en het beheer van de sociale vrede. De structuur van sociaal overleg in private bedrijven (zoals een CV) is grotendeels wettelijk geregeld.

In een publieke onderneming (de OV) is de structuur enigszins anders dan deze die we binnen private bedrijven terugvinden; ook de regelgeving en juridische basis zijn verschillend.

Voor de OV zijn we onderworpen aan het Koninklijk Besluit van 28 september 1984 dat de “Uitvoering van de Wet van 19 december 1974 tot regeling van betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel” organiseert. Ook het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 (Belgisch Staatsblad 15 februari 2018) vormt een belangrijke basis.

Een fundamenteel verschil tussen de OV en de CV is dat het uiteindelijk in de OV steeds de Raad van Bestuur (RVB) is die een eindbeslissing kan nemen. De wetgever stelt dat syndicale onderhandelingen en overleg moeten plaatsvinden en dat dit moet uitmonden in een protocol/advies. Deze werkwijze dient in een OV dus om de “sociale vrede” te garanderen. Alles wordt aldus pas echt bekrachtigd na beslissing door de Raad van Bestuur en voor wat de statutaire bepalingen (bijvoorbeeld HR-gerelateerde items) betreft, worden deze pas echt verplicht uit te voeren, wanneer ze opgenomen zijn in de respectievelijke personeelsstatuten.

We zeggen “respectievelijke” personeelsstatuten gezien binnen de OV Fluvius alle statutairen van de vroegere DNB’s aangesteld werden met behoud van hun specifieke personeelsstatuut, pensioenstatuut, sociaal statuut, …

Wat zijn de verschillen tussen de sociale overlegprocessen van Fluvius SO en Fluvius OV?

Proces

Fluvius SO

Fluvius OV

Selectie van vertegenwoordiging

Bij de sociale verkiezingen om de vier jaar waaraan alle personeelsleden vrij kunnen deelnemen, worden de werkgeversvertegenwoordigers aangeduid en de werknemersvertegenwoordigers gekozen. Zij zetelen in de officiële overlegorganen en staan leden bij, nemen deel aan specifieke vergaderingen op ondernemings- of sectoraal vlak, enz.

In tegenstelling tot de private sector kennen we binnen de OV geen sociale verkiezingen. Alle zogenaamde “representatieve” vakbonden hebben in uitvoering van het bovengenoemde syndicaal statuut de mogelijkheid om (even veel) syndicale afgevaardigden aan te stellen.

Aantal technische bedrijfseenheden

In het kader van de vierjaarlijkse sociale verkiezingen wordt Fluvius beschouwd als drie technische bedrijfseenheden, met drie Ondernemingsraden (OR) en drie Comités voor Preventie en Bescherming op het Werk (CPBW), nl. Oost, West en Directies, waarin de afgevaardigden zetelen die verkozen werden in de drie respectievelijke kieskringen.

Fluvius OV opereert als één technische bedrijfseenheid.

Ondernemingsraad

Er werd afgesproken dat de drie Ondernemingsraden in de praktijk zullen functioneren als één Ondernemingsraad voor het geheel van Fluvius SO. De OR heeft een rol als officieel overlegorgaan rond het beleid, zoals aanpassingen aan het arbeidsreglement of het vastleggen van vervangingsdagen voor feestdagen. De OR is bevoegd voor beslissingen i.v.m. het Sociaal Fonds, doorgegeven aan het Uitvoerend Comité Sociaal Fonds. Daar worden beslissingen genomen over het reglement Sociaal Fonds en de toepassingsmodaliteiten en wordt er gewaakt over de financiële middelen die het Sociaal Fonds ter beschikking heeft.

Het Bijzonder OnderhandelingsComité (of BOC) is als het ware de tegenhanger van de OR. Dit is binnen de OV het officiële orgaan dat onderhandelingen voert rond statutaire items zoals verloning, uurregelingen, vakantie,… Ook de zg. “sociale programmatie” (bij de CV is dit de CAO-onderhandeling) loopt via dit orgaan. Binnen zo’n BOC worden ook reorganisaties van afdelingen, integratieprojecten, overnames, … toegelicht, kortom alle processen en/of projecten met een impact op de statuten van de medewerker komen daar aan bod. Ook de beslissingen rond het sociaal statuut (sociaal reglement en fonds inzake medisch/sociale tegemoetkomingen) dienen in het BOC besproken te worden.

Welzijn

Het CPBW is het officiële orgaan dat “adviezen” verstrekt rond alle domeinen van de Wet Welzijn (w.o. arbeidsveiligheid, preventie, ergonomie, psychosociale risico’s,… ).

Het Hoog Overleg Comité (of HOC) is de tegenhanger van de CPBW.

Gezien de uitvoering van de Wet Welzijn zeer belangrijk is voor alle medewerkers, ongeacht hun statuut, is er met de vakbonden overeengekomen om één globale interne preventiedienst binnen Fluvius op te richten. De preventieadviseur en zijn team experts werken dus zowel voor de CV als de OV zodat een uniform beleid en gelijke adviezen voor gans Fluvius worden uitgewerkt.

Paritair

Er is een Paritair Platform Fluvius SO opgericht waarin de patronale leden, de nationale vakbondssecretarissen en enkele syndicale afgevaardigden zetelen. Alhoewel dat geen verkozen overlegorgaan is, behandelen zij toch bepaalde sociale dossiers op het vlak van Fluvius SO en is het op dat niveau dat de bedrijfs-CAO’s worden afgesloten. Het Paritair Platform staat ook in voor het beheer van het Paritair Fonds Gepensioneerden.

Het Fluvius Gemeenschappelijk Paritair Overleg - FGPO werd binnen Fluvius als platform opgericht bestaande uit het Paritair Platform voor Fluvius SO en vertegenwoordigers van werkgevers- en werknemerszijde van Fluvius OV. Dit is een platform, zonder beslissingsbevoegdheid, waar belangrijke gemeenschappelijke thema’s (die op alle werknemers binnen Fluvius betrekking hebben) vooraf kunnen worden afgestemd vooraleer ze naar de officiële organen gaan.

Lokaal overleg

Specifieke onderwerpen kunnen meer aan bod komen in het Lokaal Syndicaal Overleg (LSO). Die zijn geïnstalleerd in verschillende locaties of directies, verspreid over het Fluviusgebied. Zij laten zich in met agendapunten zoals concrete veiligheid en hygiëne op het terrein, concrete toepassing van algemene regels die gelden binnen Fluvius, bijvoorbeeld over telewerk, het gebruik van dienstvoertuigen, toelichting m.b.t. regelgeving rond mobiliteit…

Het Lokaal Overleg Orgaan – LOO is een informeel overlegorgaan binnen de OV. Via dit Lokaal Overleg Orgaan willen we een informeel overleg organiseren op lokaal niveau, waarmee bepaalde facilitaire onderwerpen en medewerkersvragen aan bod kunnen komen. Van zodra deze items onderwerp zijn voor het hogere niveau worden ze geëscaleerd naar het FGPO, het HOC of het BOC.

Kwalificaties

Er is een lokale paritaire kwalificatiegroep (LPG) die tot doel heeft om alle kwalificatieaangelegenheden voor bediendenfuncties te regelen overeenkomstig de geldende sectorale bepalingen. De samenstelling van deze groep is opgebouwd uit een groep vaste leden van de werknemersafgevaardigden van de representatieve vakbonden, uit te breiden met een vastgelegd extra aantal syndicale afgevaardigden naargelang het deel van de organisatie waartoe de te bespreken dossiers behoren. De verdeling van het aantal mandaten per vakbond is gebaseerd op het resultaat van de sociale verkiezingen.

 

Kader

Het Kadercomité Fluvius SO is een niet-officieel overlegorgaan, waar specifieke problemen van de kaderleden voorgelegd, besproken, toegelicht en afgesproken worden. In dat orgaan worden ook specifieke akkoorden voor kaderleden afgesloten.

 

Organisatie van het sociaal overleg

Het sociaal overleg wordt wettelijk georganiseerd.

Bij de praktische organisatie tussen de sociaal overlegstructuren van Fluvius SO en OV, worden de data waarop de meetings plaatsvinden voor het BOC en HOC volledig afgestemd op deze van de OR en CPBW. Hiermee kunnen we quasi gelijktijdig belangrijke beslissingen negotiëren voor én de CV én de OV.

De verschillende sociaal overlegorganen komen op regelmatige basis samen om zowel proactief als reactief te kunnen inspelen op ontwikkelingen.

Operationeel is het de eindverantwoordelijkheid van de HR-directeur om ervoor te zorgen dat het sociaal overleg wordt gevoerd. Op basis van de inhoud van elk overlegproces zal de praktische organisatie opgenomen worden door toegewezen afdelingen. De terugkoppeling van de uitkomsten van het sociaal overleg gebeurt via het Managementcomité, waarvan de HR-directeur deel uitmaakt.

Overlegproces

Frequentie

Sociale verkiezingen

4-jaarlijks, de recentste verkiezingen vonden plaats op 23 mei 2024.

Ondernemingsraad/BOC

Maandelijks (excl. juli & augustus)

CPBW/HOC

Maandelijks (excl. juli & augustus)

Paritair overleg/FGPO

Paritair platform 4x per jaar, FGPO maandelijks

Lokaal overleg LSO/LOO

Maandelijks (excl. juli & augustus)

Kwalificaties LPG

Regelmatig

Kadercomité

4x per jaar


Syndicale dienstfaciliteiten voor werknemersvertegenwoordigers

Om de syndicale werking op een correcte manier mogelijk te maken, werden er afspraken gemaakt over tijdsbesteding en kostenvergoeding. Deze afspraken moeten ertoe leiden dat de syndicale mandaten en activiteiten kunnen worden opgenomen in een goede verstandhouding en met respect voor de operationele activiteiten van de diensten waarbinnen deze mandatarissen zijn tewerkgesteld.

Sociaal overleg bij De Stroomlijn

Ook bij De Stroomlijn is het sociaal overleg wettelijk georganiseerd met organen zoals de ondernemingsraad, het Comité Preventie en Bescherming op het Werk, vakbondsafvaardiging, ... conform de bepalingen ingericht volgens de welzijnswetgeving.

Processen voor het herstel van negatieve impacts en kanalen voor eigen personeel om zorgen kenbaar te maken (S1-3)

Fluvius heeft de nodige processen ingericht om te voorzien in of mee te werken aan het herstel voor negatieve impacts op personen binnen het eigen personeel waarmee de onderneming in verband te brengen is. Hiervoor zijn tevens de nodige kanalen beschikbaar om zorgen kenbaar te maken en daarvoor een oplossing te krijgen.

We willen een ondersteunende en responsieve omgeving creëren die helpt bij het herstellen van negatieve impacts op het personeel. Negatieve impacts worden geïdentificeerd via de beschikbare kanalen om zorgen kenbaar te maken en de impact ervan wordt beoordeeld door de bevoegde instanties. Waar nodig worden de meest effectieve herstelmaatregelen getroffen en gecommuniceerd naar de betrokken partijen. Zij kunnen terugkoppelen en oordelen of de uitgevoerde herstelmaatregelen voldoende effectief zijn.

Bij het optreden van negatieve impact op het eigen personeel zijn verschillende kanalen beschikbaar voor alle medewerkers om een formele melding te doen van een klacht. Elk kanaal heeft een opvolgingsmechanisme waarbinnen een onafhankelijk onderzoek van de klacht wordt gevoerd en de nodige herstelmaatregelen worden geformuleerd.

De kanalen voor eigen personeel om zorgen kenbaar te maken zijn:

Kanaal

Intern/extern

Beschikbaarheid

Deontologische Cel (formeel klachtenmechanisme via klokkenluiderskanalen1)

Klachtenmechanisme extern, Deontologische Cel intern

Website

Werknemersvertegenwoordigers (syndicaal afgevaardigden)

Intern

Intranet & fysiek op alle arbeidslocaties

Externe preventiedienst Attentia

Extern

Intranet & fysiek op alle arbeidslocaties

Preventiedienst (inclusief sociaal assistenten, vertrouwenspersonen en medische diensten)

Intern

Intranet & fysiek op alle arbeidslocaties

Elke leidinggevende

Intern

Intranet & fysiek op alle arbeidslocaties

HR-contactpersoon per afdeling

Intern

Intranet

  1. Voor meer informatie over de klokkenluiderskanalen van Fluvius, zie G1-1

Elke werknemer ongeacht zijn statuut (contractueel of statutair) die individuele vragen of een geschil heeft over zijn arbeidsverhoudingen of een inbreuk vaststelt inzake de uitvoering van zijn statuut, heeft het recht om zich te laten bijstaan door een syndicaal afgevaardigde. Werknemers kunnen vragen hebben bij hun loonfiche, betalingen, uurregelingen, vakantieregelingen, … Zij kunnen zich daarvoor richten naar hun syndicaal afgevaardigde.

Bij ‘individuele geschillen’ denken we onder andere aan een sanctie of zelfs aan ontslag van een medewerker. In dergelijke procedures heeft elke medewerker het recht om zich te laten bijstaan door “een derde”. In veel gevallen betrekken ze hierin de syndicaal afgevaardigde.

Er worden diverse werkgroepen opgericht met deelname van syndicaal afgevaardigden om bepaalde onderwerpen concreet uit te werken, zoals bijvoorbeeld elektrische voertuigen, aanpassingen aan het arbeidsreglement, ... Er bestaan ook werkgroepen op het niveau van de sector, bijvoorbeeld  de toepassing van het personeelstarief. Zo houden we alle stakeholders betrokken.

Acties gelinkt aan materiële impact, en benadering om risico’s en kansen te managen, en de effectiviteit van deze acties (S1-4)

Fluvius hanteert de jaarlijkse GPTW-bevraging als meting van de medewerkerstevredenheid en evolutie in de streefcultuur naar een cultuur van vertrouwen, gedeeld leiderschap en Fluvius-waarden. Elk jaar worden er corporate acties uitgewerkt of bijgestuurd die zwaktes dienen te verbeteren en sterktes bestendigen.

In 2024 wil Fluvius zijn status van Great Place to Work-gecertificeerd bedrijf bestendigen en actie nemen op de drie focusdomeinen die de GPTW-ondergrens van 70% niet halen: onpartijdigheid, samenwerking en interne dialoog. Tot de Fluvius-sterktes behoren (niet limitatief): rechtvaardigheid/non-discriminatie, zorg, ondersteuning, trots op bedrijf en eigen bijdrage, gastvrijheid, kameraadschap. De positieve punten zetten we binnen de uitgevoerde acties ook extra in de kijker.

Fluvius gaat voor een cultuur van gedeeld leiderschap, en voorziet daartoe voor de leidinggevenden een uitgebreid leerplan, startend met een oriëntatiedag voor nieuwe leidinggevenden, een aantal basisopleidingen en uiteenlopende thematische leiderschapsopleidingen. Alle teams kunnen beroep doen op teambegeleiding en kunnen teamtrajecten aangaan vanuit hun eigen noden en behoeften, nodig om te evolueren naar een veilig teamklimaat dat in overeenstemming is met het Fluvius-cultuurbeleid. Hierbij kunnen de GPTW-teamresultaten dienen als uitgangspunt, bijvoorbeeld rond de mate waarin het team autonomie en vrijheid, gedeeld leiderschap of engagement ervaart.

Op verschillende fora wordt de Fluvius-strategie toegelicht aan alle personeelsleden. De Fluvius-CEO doet dat onder meer live tijdens een jaarlijkse roadshow, op zestien verschillende Fluvius-locaties van eind februari tot eind april. Binnen elke directie en alle afdelingen wordt regelmatig gebrieft over de eigen strategie en de bijdrage eraan door elk team. Elk team gaat aan de slag met doelstellingen, ingebed in de strategie, en vertaalt deze door in team- en individuele doelstellingen. De strategie levert ook elk jaar een organisatiedoelstelling op die telt voor allen met de focus op strategische doelstellingen. In 2023 was dit bijvoorbeeld het bespreken van de GPTW-resultaten en in 2024 het nemen van actie rond de strategische pijler ‘Klant Centraal’.

Het Globaal Preventieplan Veiligheid 2021-2025 geeft invulling aan de acties met betrekking tot veiligheid. Binnen de gedefinieerde thema's worden concrete acties geformuleerd die bijdragen aan een Safe Place To Work.

In 2024 werd het beleid rond Diversiteit & Inclusie vormgegeven. Dit is tot stand gekomen na uitvoerig vooronderzoek naar de baten en mogelijke doelstellingen, in open dialoog met verschillende interne stakeholders en na benchmarking. Hierbij werd vastgesteld dat reeds veel elementen in ons HR-beleid aanwezig zijn die bijdragen tot diversiteit en inclusie. Hiervoor werden we ook erkend met de HR-Ambassadeur Award 2024 met als thema 'Diversiteit en Inclusie'. Dit sluit echter niet uit dat we ook in de komende jaren verdere acties zullen ondernemen om een proactief beleid te voeren in de verschillende medewerkergerichte processen van Fluvius. Deze acties zullen de fundamenten leggen voor de kritische succesfactoren die geïdentificeerd werden binnen het beleid.

Doelstellingen gelinkt aan het beheersen van negatieve impacts, verbeteren van positieve impacts en het beheersen van risico’s en kansen (S1-5)

Om negatieve impacts te beheersen, positieve impacts te verbeteren en risico’s en kansen te beheersen stelt Fluvius resultaatgerichte en termijngebonden doelstellingen.

We willen verdere stappen zetten richting een Great Place To Work met de Medewerker Centraal. Dit zijn belangrijke verantwoordelijkheden waar volgende uitdagingen liggen:

  • Cultuur

    • Verder inzetten op de focusthema’s teneinde de GPTW doelstelling te kunnen realiseren: onpartijdigheid, samenwerking en interne dialoog

    • Gedeeld leiderschap en de cultuur die we nastreven verder vormgeven

  • Medewerker centraal

    • Professionaliseren van transitietrajecten en onderliggende opleidingen

    • Alignering tussen medewerkers Fluvius SO en Fluvius OV

    • Differentiatie faciliteren voor top performers, talentontwikkeling, talentmanagement op korte en lange termijn

Er werden twee lange termijn indicatoren vastgelegd die we naar Managementcomité en naar onze Raad van Bestuur op regelmatige basis rapporteren: de Great Place To Work score en het verzuimpercentage.

Het verzuimpercentage heeft verschillende onderliggende drivers, maar als onze medewerkers zich goed in hun vel voelen, is er onrechtstreeks een positief effect op het aantal afwezigen op korte of lange termijn. Goed in hun vel voelen gaat over collegialiteit, respect, plezier in de job, vertrouwen in de leidinggevende, enz… kortom het gaat over waarom we een GPTW zo belangrijk vinden. Het doel voor het verzuimpercentage is om 0,25% beter te doen dan de resultaten van een benchmark. In 2024 bedroeg het verzuimpercentage 5,88%, wat beter is dan de resultaten in de benchmark.

Daarnaast is het duidelijk de betrachting van Fluvius om door zijn medewerkers ervaren te worden als een Great Place to Work. Uit de bijhorende jaarlijkse bevraging moet daartoe een minimum van 70% bereikt worden. In november 2024 haalde Fluvius een eindscore van 77%.

Aandacht voor veiligheid, efficiëntie, klantgerichtheid,.. worden omgezet in te bereiken doelen binnen CAO90-SO waarvoor het volledige personeel zich kan inzetten en waar op het einde van de referteperiode op basis van het effectief bereikte resultaat een premie wordt uitbetaald.

Op het vlak van veiligheid is het uiteraard de bedoeling om geen ongevallen te laten plaatsvinden. Voor de fluïdumongevallen is 0 dan ook onze absolute ambitie. Jammer genoeg waren er in 2024 3 fluïdumongevallen te rapporteren. Voor de ernstgraad van ongevallen streven we binnen Fluvius (exclusief De Stroomlijn) naar een resultaat lager dan 0,07 en voor de frequentiegraad ligt de bovengrens op 4. In 2024 bedroeg de ernstgraad 0,086 en de frequentiegraad 2,81.

De energietransitie brengt een grote aanwervingsgolf op gang. Vanuit rekrutering en selectie is het dan ook een uitdaging en doel om deze vacatures tijdig in te vullen.

Awards winnen is nooit een doel op zich, maar wel een mooie erkenning voor het duurzame HR beleid van Fluvius. In 2024 vielen we maarliefst tweemaal in de prijzen. We werden HR Ambassadeur 2024 en wonnen de Mindbeats Award 2024 voor ons welzijnsbeleid.

Eigenschappen van Fluvius-medewerkers (S1-6)

Binnen de Fluvius Geconsolideerde Groep dient onderscheid gemaakt te worden in verschillende personeelsgroepen: Fluvius SO, Fluvius OV en De Stroomlijn. Werknemers binnen Fluvius SO en De Stroomlijn hebben een rechtstreeks contract binnen de Geconsolideerde Groep en worden binnen S1-6 gerapporteerd. Werknemers van Fluvius OV hebben geen rechtstreeks contract met een entiteit binnen de Geconsolideerde Groep, en worden daarom binnen S1-7 gerapporteerd, maar worden wel volledig ingezet ten dienste van de Geconsolideerde Groep. Daarom wordt in de overige S1-hoofdstukken een consolidatie genomen waarin de werknemers van Fluvius OV worden beschouwd als werknemers binnen de Geconsolideerde Groep.

Aantal werknemers

 

Vrouw

Man

Overig1

Niet vermeld

Totaal

Fluvius SO

1.633

3.638

0

0

5.271

De Stroomlijn

259

115

0

0

374

Fluvius

1.892

3.753

0

0

5.645

  1. Gender zoals opgegeven door de werknemers zelf

Het totale aantal werknemers in landen waar de onderneming ten minste 50 werknemers heeft die ten minste 10% van haar totale aantal werknemers vertegenwoordigen:

Land

Aantal werknemers (in aantal personeelsleden)

België

5.645


Aantal werknemers per contracttype (totale aantallen)

 

Vrouw

Man

Overig

Niet vermeld

Totaal

Aantal werknemers

1.892

3.753

0

0

5.645

Aantal vaste werknemers

1.770

3.694

0

0

5.464

Aantal tijdelijke werknemers

122

59

0

0

181

Aantal oproepkrachten

0

0

0

0

0

Aantal voltijdwerknemers

1.208

3.348

0

0

4.556

Aantal deeltijdwerknemers

684

405

0

0

1.089


Aantal werknemers per contracttype (VTE)

 

Vrouw

Man

Overig

Niet vermeld

Totaal

Aantal werknemers

1.745,6

3.669,4

0,0

0,0

5.415,0

Aantal vaste werknemers

1.624,7

3.610,8

0,0

0,0

5.235,5

Aantal tijdelijke werknemers

120,9

58,6

0,0

0,0

179,5

Aantal oproepkrachten

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Aantal voltijdwerknemers

1.208,0

3.348,0

0,0

0,0

4.556,0

Aantal deeltijdwerknemers

537,6

321,4

0,0

0,0

859,0


Het totale aantal personeelsleden dat de onderneming (Fluvius SO, Fluvius OV en De Stroomlijn) tijdens de rapportageperiode heeft verlaten is 352. Dit vertegenwoordigt 5,74% van het gemiddeld aantal werknemers.

Deze cijfers geven de status weer op het einde van de rapporteringsperiode (31 december 2024). Enkel actieve werknemers worden meegenomen in deze rapportering.

Kenmerken van medewerkers niet in loondienst onder het eigen personeel van de onderneming (S1-7)

Zoals toegelicht in S1-6 worden de werknemers van Fluvius OV beschouwd als medewerkers die niet rechtstreeks in loondienst zijn binnen de Geconsolideerde Groep. Zij worden weliswaar volledig ingezet ten dienste van de Geconsolideerde Groep en zullen daarom in de verdere rapportage beschouwd worden als werknemers van Fluvius.

Fluvius heeft verder geen medewerkers niet in loondienst. Het is binnen het HR-beleid niet toegelaten om als managementvennootschap deel uit te maken van het eigen personeel, noch als freelancer. Indien een persoon niet in loondienst van Fluvius SO, Fluvius OV of De Stroomlijn zijn/haar diensten verleent aan Fluvius, zal dit steeds via een aankoopcontract of dienstverleningsovereenkomst verlopen en is de persoon in kwestie een werknemer van een partner in de waardeketen (zijn/haar werkgever). De benadering van Fluvius ten opzichte van werknemers in de waardeketen wordt toegelicht in het hoofdstuk Werknemers in de waardeketen (S2).

Werknemers in de waardeketen mogen nooit rechtstreeks aangestuurd worden door Fluvius of een werknemer van Fluvius, maar steeds door de eigen werkgever (zichzelf in het geval van een managementvennootschap of freelancing). Dit is zo voorgeschreven in de Belgische wetgeving.

Aantal werknemers per contracttype (totale aantallen)

 

Vrouw

Man

Overig

Niet vermeld

Totaal

Aantal werknemers

110

482

0

0

592

Aantal vaste werknemers

110

482

0

0

592

Aantal tijdelijke werknemers

0

0

0

0

0

Aantal oproepkrachten

0

0

0

0

0

Aantal voltijdwerknemers

67

426

0

0

493

Aantal deeltijdwerknemers

43

56

0

0

99


Aantal werknemers per contracttype (VTE)

 

Vrouw

Man

Overig

Niet vermeld

Totaal

Aantal werknemers

100,3

467,1

0,0

0,0

567,4

Aantal vaste werknemers

100,3

467,1

0,0

0,0

567,4

Aantal tijdelijke werknemers

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Aantal oproepkrachten

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Aantal voltijdwerknemers

67,0

426,0

0,0

0,0

493,0

Aantal deeltijdwerknemers

33,3

41,1

0,0

0,0

74,4


CAO-dekkingsgraad en sociale dialoog (S1-8)

Zoals ook toegelicht in S1-2 is sociale dialoog voor Fluvius een essentieel instrument om de eigen werknemers te betrekken als stakeholder.

Voor Fluvius System Operator (SO) vallen 100% van de werknemers onder de toepassing CAO (binnen EU). Voor Fluvius OV vallen 100% van de werknemers onder de toepassing van de rechtspositieregeling (RPR) volgens hun statuut. Ook bij de dochteronderneming De Stroomlijn kunnen 100% van de medewerkers genieten van de CAO-toepassingen.

Werknemersvertegenwoordigers zijn toegankelijk voor 100% van de eigen werknemers.

Er zijn geen overeenkomsten afgesloten met de werknemers over vertegenwoordiging door een Europese ondernemingsraad (EOR), een ondernemingsraad van een Europese vennootschap (Societas Europea – SE) of een ondernemingsraad van een Europese coöperatieve vennootschap (Societas Cooperativa Europaea – SCE).

Diversiteitsmaatstaven (S1-9)

Om inzicht te geven in de genderdiversiteit op het niveau van het hoger management en in de leeftijdsverdeling van de werknemers van Fluvius, worden onderstaande gegevens gedeeld. In ons Diversiteit en inclusiebeleid kan meer informatie geraadpleegd worden over onze algemene benadering van dit onderwerp.

Genderdiversiteit in hoger management1
 

Vrouw

Man

Totaal

Managementcomité

1

7

8

Senior management

7

43

50


Diversiteit per leeftijd en gender (geconsolideerde informatie)
 

Vrouw

Man

Totaal

Jonger dan 30 jaar

175

344

519

30 – 50 jaar

1.308

2.228

3.536

Ouder dan 50 jaar

519

1.663

2.182


  1. Hoger management beschouwen we als de groep van het Managementcomité (directieleden) en het Senior Management (Afdelingshoofden en Senior Experten) binnen de eigen werknemers van Fluvius.

Leefbare lonen (S1-10)

De bestaande barema’s en loonbanden binnen de verschillende statuten van Fluvius voldoen alle aan de voorwaarden voor minimumloon op zowel nationaal als sectoraal niveau. Zowel bij Fluvius SO als bij Fluvius OV bestaat er een met de vakbonden afgestemde systematiek m.b.t. de kwalificatie van de uitgevoerde functie. De verschillende barema’s en loonbanden zijn gekoppeld aan deze kwalificatie waardoor elk personeelslid het correcte loonpakket ontvangt, overeenstemmend de kwalificatie van zijn/haar functie. Ook werknemers van De Stroomlijn ontvangen een correcte verloning conform hun functie.

Sociale bescherming (S1-11)

Alle werknemers van Fluvius genieten sociale bescherming tegen inkomensverlies als gevolg van grote levensgebeurtenissen. Zowel via overheidsprogramma’s als via aanvullende uitkeringen via de werkgever wordt bescherming geboden voor onder andere:

  • Ziekte;

  • Werkloosheid, te beginnen vanaf wanneer de eigen werknemer voor de onderneming werkt;

  • Arbeidsongeval en niet-aangeboren beperking (invaliditeit);

  • Ouderschapsverlof;

  • Pensioen;

Ook bij en na pensionering is ter garantie en aanvulling van het inkomen voorzien in waarborg van inkomen, invaliditeitsrente, extralegaal pensioen, overlijdensdekking, wezenrente, … Daarnaast zijn ook verschillende verzekeringen beschikbaar in het kader van hospitalisatie, ambulante zorgen, ongeval privéleven, …

Bovendien werd er ook een sociaal fonds opgericht met dotatie van de werkgever, dat voorziet in verschillende tegemoetkomingen in het kader van diverse gebeurtenissen en situaties zoals toelage voor familiale hulp, bij handicap, voor wezen, bij aanschaf van een bril, …

Mensen met een beperking (S1-12)

Om inzicht te geven in welke mate mensen met een beperking deel uitmaken van de werknemers van Fluvius, worden gegevens hierover gedeeld met inachtneming van de wettelijke beperkingen inzake gegevensverzameling.

Aantal werknemers met een beperking
 

Vrouw

Man

Totaal

Fluvius SO

41

22

63

Fluvius OV

0

0

0

De Stroomlijn

0

0

0

Fluvius

41

22

63


Maatstaven voor opleiding en ontwikkeling van vaardigheden (S1-13)

Om inzicht te geven in de activiteiten op het gebied van opleiding en ontwikkeling van vaardigheden die werknemers aangeboden kregen, binnen de context van de permanente professionele groei, wordt informatie gedeeld.

Fluvius voorziet voor bedienden een jaarlijks facultatief evaluatiemoment en voor kaderleden de toegang tot een Persoonlijk Ontwikkelingsplan (POP) dat jaarlijks geactualiseerd wordt binnen de performantiecyclus. Dit is een regelmatige prestatiebeoordeling waarbij werknemer en leidinggevende in dialoog gaan en die op basis van gekende criteria uitgevoerd wordt. HR voorziet hiervoor het kader en waar nodig begeleiding.

Personeelsleden van De Stroomlijn krijgen op basis van hun functie een aangepaste evaluatiecyclus. Medewerkers die rechtstreeks in contact staan met klanten, hebben een evaluatiecyclus op kwartaalbasis met specifieke coaching, voor administratieve medewerkers is dit een jaarlijkse cyclus.

Het aantal en percentage werknemers dat heeft deelgenomen aan regelmatige evaluaties van prestaties en loopbaanontwikkeling
 

Vrouw

Man

Totaal

Fluvius SO

318

853

1.171

Fluvius OV

23

105

128

De Stroomlijn

259

115

374

Fluvius

600

1.073

1.673

Fluvius (percentage)

29,97%

25,34%

26,82%


Bovenstaande cijfers geven een beeld van het aantal werknemers waarvoor een POP werd opgemaakt in 2024, namelijk de kaderleden van Fluvius SO, Fluvius OV en alle werknemers van De Stroomlijn.

Fluvius Academy organiseert het volledige opleidingsaanbod voor medewerkers van Fluvius. De aangeboden interne en externe opleidingen dienen om de vaardigheden van werknemers te actualiseren en bij te dragen aan hun blijvende inzetbaarheid.

Het gemiddelde aantal uren opleiding per werknemer
 

Vrouw

Man

Totaal

Fluvius SO

48,2

63,8

58,9

Fluvius OV

9,3

10,2

10,1

De Stroomlijn

111,4

108,7

110,6

Fluvius

54,2

58,9

57,4


Het aantal uren opleiding per werknemer wordt berekend door het aantal gevolgde uren opleiding te delen door het totaal aantal werknemers. Dit wijkt af van de gehanteerde definitie in de sociale balans, waar in de noemer enkel werknemers worden geteld die een opleiding gevolgd hebben tijdens de rapportageperiode.

Veiligheids- en gezondheidsmaatstaven (S1-14)

Zoals omschreven in het beleid voor Preventie van arbeidsongevallen hanteert Fluvius een beheerssysteem voor gezondheid en veiligheid op het werk. Onze activiteiten mogen de gezondheid of de fysieke integriteit van de medewerkers, netgebruikers of derden op geen enkele manier in het gedrang brengen.

Het volledige eigen personeel valt onder het beheersysteem van de onderneming voor gezondheid en veiligheid op het werk op grond van wettelijke vereisten en/of erkende standaarden of richtsnoeren.

In 2024 waren er geen sterfgevallen als gevolg van arbeidsongevallen en beroepsziekten binnen de eigen werknemers of als gevolg van arbeidsongevallen en beroepsziekten voor andere werknemers die op de bedrijfslocaties van de onderneming werkzaam zijn.

Indicator

Fluvius

Het aantal te registreren arbeidsongevallen

25

Percentage te registreren arbeidsongevallen

2,77

Het aantal gevallen van te registreren beroepsziekten, met inachtneming van wettelijke beperkingen inzake gegevensverzameling

0

Het aantal dagen verzuim door letsel en overlijden als gevolg van arbeidsongevallen, beroepsziekten en sterfgevallen door beroepsziekte

759


Dit resulteert voor 2024 in een ernstgraad van 0,084 en een frequentiegraad van 2,77. Het aantal fluïdumongevallen1 bedroeg 3. Deze maatstaven werden berekend op basis van een totaal aantal gepresteerde uren van 9.041.015 uur. De ernstgraad en frequentiegraad werden geschaald per respectievelijk duizend uren en miljoen uren.

  1. Een arbeidsongeval met werkonbekwaamheid van minstens 1 dag en waarvan één van de oorzaken een fluïdum (gas/elektriciteit) is.

Maatstaven voor werk-privébalans (S1-15)

Om inzicht te geven in de rechten op en de concrete praktijken onder de werknemers om gezinsverlof op te nemen en op een genderrechtvaardige wijze, aangezien dit een van de dimensies van de werk-privébalans is, wordt volgende informatie gedeeld.

Alle werknemers van de onderneming hebben recht op gezinsverlof. Het percentage werknemers dat dit gezinsverlof ook daadwerkelijk heeft opgenomen bedraagt 11,05%, waarvan 8,67% mannen en 16,08% vrouwen.

Beloningsmaatstaven (loonkloof en totale beloning) (S1-16)

Om inzicht te geven in de omvang van verschillen in beloning tussen vrouwen en mannen onder de werknemers van de onderneming, in de omvang van de beloningsongelijkheid binnen de onderneming en de vraag of er sprake is van grote beloningsverschillen, wordt volgende informatie gedeeld.

Indicator

Fluvius

Het beloningsverschil tussen mannen en vrouwen, omschreven als het verschil tussen de gemiddelde beloning van vrouwelijke werknemers en mannelijke werknemers, uitgedrukt als een percentage van het gemiddelde beloningsniveau van mannelijke werknemers

-3,81%

De verhouding tussen de jaarlijkse totale beloning voor de best betaalde persoon en de mediane jaarlijkse totale beloning voor alle werknemers (de best betaalde persoon niet meegerekend)

10


Voor het beloningsverschil tussen mannen en vrouwen wordt de basis-100 verloning1 beschouwd van de populatie werknemers die gedurende het volledige rapportagejaar werkzaam was bij Fluvius SO of Fluvius OV. Voor De Stroomlijn waren geen gegevens beschikbaar die op dezelfde basis konden gegenereerd worden. Er wordt ingeschat dat het beloningsverschil bij De Stroomlijn niet significant afwijkt van dat van Fluvius.

In functie van de bepaling van de verhouding tussen de jaarlijkse totale beloning voor de best betaalde persoon en de mediane jaarlijkse totale beloning, wordt de jaarlijkse totale beloning beschouwd als de totaal belastbare vergoeding (loon, premies, voordelen alle aard, aandelenopties voor kaderleden Fluvius SO, ... ) die de werknemer heeft ontvangen tijdens de rapportageperiode, verminderd met de verschuldigde RSZ, maar voor aftrek van bedrijfsvoorheffing.

  1. Hierbij wordt de bruto bezoldiging beschouwd, voor indexering, voor een voltijds equivalent, exclusief overuren.

Incidenten, klachten en ernstige impacts op het gebied van mensenrechten (S1-17)

Om inzicht te geven in de mate waarin incidenten op het werk en ernstige gevallen van impacts op mensenrechten van invloed zijn op het eigen personeel van de onderneming, wordt volgende informatie gedeeld.

De gedeelde informatie omvat, met inachtneming van de betrokken privacyregelgeving, incidenten op het werk met discriminatie op grond van gender, ras of etnische afkomst, nationaliteit, religie of overtuiging, beperking, leeftijd of seksuele geaardheid, of andere relevante vormen van discriminatie waarbij tijdens de rapportageperiode interne en/of externe stakeholders in alle activiteiten betrokken zijn. Hieronder vallen ook incidenten van intimidatie als een specifieke vorm van discriminatie.

Een incident wordt gedefinieerd als een ontvankelijk verklaarde klacht met juridische gevolgen bij de Deontologische Cel als kanaal voor personen binnen het eigen personeel van de onderneming om zorgen aan de orde te stellen. Een klacht wordt slechts gerapporteerd indien deze ontvankelijk verklaard werd.

Indicator

Fluvius

Het totale aantal incidenten van discriminatie, met inbegrip van intimidatie, gerapporteerd tijdens de rapportageperiode

0

Het aantal klachten dat is ingediend via kanalen voor personen binnen het eigen personeel van de onderneming om zorgen aan de orde te stellen (met inbegrip van klachtenmechanismen), met uitzondering van de klachten reeds gerapporteerd in het punt hierboven

0

Het totale bedrag aan geldboeten, geldstraffen en schadevergoedingen voor schade veroorzaakt door de hierboven gerapporteerde incidenten en klachten, samen met een aansluiting tussen de gerapporteerde geldbedragen en het meest relevante bedrag in de jaarrekening

0


Over geconstateerde gevallen van ernstige incidenten op het gebied van mensenrechten (bijvoorbeeld gedwongen arbeid, mensenhandel of kinderarbeid) rapporteert Fluvius volgende informatie.

Indicator

Fluvius

Het aantal ernstige incidenten op het gebied van mensenrechten met betrekking tot het personeel van de onderneming tijdens de rapportageperiode

0

Het totale bedrag aan boeten, geldstraffen en schadevergoedingen voor de incidenten beschreven onder bovenstaand punt, samen met een aansluiting tussen de gerapporteerde geldbedragen en het meest relevante bedrag in de jaarrekening

0


Werknemers in de waardeketen (S2)

Bij Fluvius erkennen we de cruciale rol van werknemers in onze gehele waardeketen. Van onze eigen medewerkers tot de aannemers, dienstverleners en leveranciers waarmee we samenwerken, streven we naar een werkomgeving die veiligheid, respect en ontwikkeling bevordert. In dit hoofdstuk belichten we onze inspanningen voor het creëren van een positieve impact op de levens van de mensen die bijdragen aan onze diensten. Dit omvat initiatieven voor veilige werkomstandigheden, het naleven van een gedragscode en voortdurende educatie en training. Door samen te werken met onze partners, streven we naar een duurzame en rechtvaardige waardeketen waarin iedereen bijdraagt aan de energie- en klimaattransitie.

IRO beschrijving

IRO type

Impact op levenskwaliteit onderaannemers via werkomstandigheden, werkplezier en arbeidsvoorwaarden

Impact positief  

Synergie met andere nutsbeheerders en beheerders van publieke infrastructuur

Kans  

Onvoldoende geschikte aannemers en leveranciers

Risico  

Belangen en opvattingen van stakeholders (S2.SBM-2)

Zoals toegelicht in SBM-2 zijn leveranciers, dienstverleners en aannemers geïdentificeerd als key stakeholder. Zij worden vertegenwoordigd door sectororganisaties in het middenveld. Het leveranciersmanagement van Fluvius wordt toegelicht in G1-2. Er wordt rechtstreeks en onrechtstreeks in dialoog gegaan met leveranciers, dienstverleners en aannemers om rekening te houden met hun belangen en standpunten in de ontwikkeling van het aankoopbeleid van Fluvius.

Materiële impacts, risico’s en kansen en de wisselwerking daarvan met strategie en businessmodel (S2.SBM-3)

De materiële impact op werknemers in de waardeketen zoals geïdentificeerd in IRO-1 wordt opgenomen binnen het strategisch engagement voor ‘Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen’.

Binnen deze rapportage zijn alle werknemers in de waardeketen die materiële impact zouden kunnen ondervinden, meegenomen in de scope. De soorten werknemers in de waardeketen die materiële impact van de onderneming kunnen ondervinden, met inbegrip van impacts die verband houden met de eigen activiteiten en de waardeketen van de onderneming, onder meer via haar producten of diensten, alsmede via haar zakelijke relaties, omvatten:

  • Werknemers werkzaam op de bedrijfslocatie van de onderneming, maar die geen deel uitmaken van het eigen personeel;

  • Werknemers die werkzaam zijn bij entiteiten in de upstreamwaardeketen (voorketen) van de onderneming;

  • Werknemers die werkzaam zijn bij entiteiten in de downstreamwaardeketen (naketen) van de onderneming.

De materiële positieve impact bevindt zich in de aankoopprocessen voor onderaannemers. Fluvius legt eisen op over de werkomstandigheden van onderaannemers, en betekent als grote organisatie een hefboom binnen de sector. De energietransitie en klimaatadaptatie waaraan Fluvius werkt, creëren ook jobs voor alle soorten werknemers in de waardeketen en er worden bijscholingen aangeboden voor deze werknemers. Deze positieve impact treedt voornamelijk op binnen Vlaanderen, het werkingsgebied van Fluvius.

Er is een verband tussen materiële risico’s en kansen en de afhankelijkheid van medewerkers in de waardeketen. Dit is het geval bij het risico op onvoldoende geschikte aannemers en leveranciers. Zonder hen is er namelijk geen succesvolle energietransitie. Daarnaast biedt de synergie met andere nutsbeheerders en beheerders van publieke infrastructuur ook een opportuniteit. Klanten zullen minder hinder ondervinden en Fluvius kan door gezamenlijk met andere netbeheerders contracten af te sluiten voor de belangrijkste producten, de gevraagde capaciteit vastleggen tegen een aanvaardbare kost. Deze opportuniteit benutten we maximaal via Synductis.

De bovenvermelde materiële risico’s en kansen die voortkomen uit impacts op en afhankelijkheden van haar werknemers in de waardeketen zijn specifiek van toepassing op kritische aannemers en leveranciers (in geval van onvoldoende geschikte aannemers en leveranciers), wat verder wordt toegelicht in de segmentatie van leveranciers in Beheer van relaties met leveranciers (G1-2). Voor de opportuniteit van synergie zijn specifiek aannemers geïmpacteerd die werken kunnen uitvoeren in opdracht van verschillende nutsbeheerders en beheerders van publieke infrastructuur.

Zoals toegelicht in het mensenrechtenbeleid voor werknemers in de waardeketen, werd een geografische analyse uitgevoerd. Hierin zijn geen geografische gebieden (op landniveau of op andere niveaus) of commodity's naar voren gekomen waarvoor er bij werknemers in de waardeketen van de onderneming een aanzienlijk risico bestaat op kinderarbeid of op gedwongen arbeid of verplichte arbeid.

Beleid ten aanzien van werknemers in de waardeketen (S2-1)

Duurzame benadering

Als belangrijke afnemer van materialen en technische producten schenkt Fluvius de nodige aandacht aan het respect voor de mensenrechten, met name in zijn toeleveringsketen. Fluvius is er zich van bewust dat er risico’s verbonden zijn aan een toeleveringsketen die voor sommige materialen op wereldschaal is georganiseerd. We verwachten van onze leveranciers, dienstverleners en aannemers dat ze de principes van integer handelen en maatschappelijk verantwoord ondernemen respecteren. Op die manier wil Fluvius op een aantal terreinen zekerheid verwerven over ethisch handelen doorheen onze waardeketen. Het gaat dan bijvoorbeeld uitdrukkelijk over het respecteren van internationale arbeidsnormen, gezondheid & veiligheid, ethiek, geen discriminatie, waarborgen van de mentale gezondheid van medewerkers, het recht op collectief overleg binnen de organisatie, leefbare lonen, vrije tewerkstelling, …

Het beleid voor werknemers in de waardeketen wordt opgevolgd binnen de directie Netbeheer en maakt deel uit van het bredere kader van Maatschappelijk Verantwoord Inkopen (MVI) en het aankoopbeleid van Fluvius. Dit gebeurt binnen de context van de wetgeving op overheidsopdrachten. Via leveranciersmanagement worden leveranciersrelaties opgebouwd en onderhouden. Daarnaast wordt aan kwaliteitsborging gedaan voor de belangrijkste netcomponenten. De actuele aankoopbehoeften worden ingevuld via sourcing van zowel netgebonden als niet-netgebonden producten en diensten. Contractmanagement zorgt voor een goede opvolging van overeenkomsten en geeft feedback aan leveranciers, dienstverleners en aannemers tijdens het contract (inclusief eventuele mitigerende maatregelen). In het Competence Center Duurzaamheid worden op een multidisciplinaire manier initiatieven voor het verduurzamen van het volledige aankoopproces verzameld en opgevolgd. Meer informatie over hoe Fluvius omgaat met zijn leveranciers is te raadplegen in Beheer van relaties met leveranciers (G1-2).

Toepassing van geldende regelgeving voor werknemers in de waardeketen

Fluvius heeft diverse verplichtingen in het toepassen van de geldende regelgeving met betrekking tot aanbestedingen, inclusief in functie van werknemers in de waardeketen, en tot de uitvoering van werken met aannemers in de juiste omstandigheden.

Uitsluitingsgronden in aanbestedingen

In alle aanbestedingen in de aankoopprocessen van Fluvius zijn uitsluitingsgronden van kracht1. Indien een onderneming die inschrijft op een contract niet kan aantonen dat geen schendingen aan de uitsluitingsgronden optreden, zal deze uitgesloten worden van deelneming aan de aanbesteding.

De verplichte uitsluitingsgronden hebben betrekking tot:

  • Deelneming aan een criminele organisatie

  • Omkoping

  • Fraude

  • Misdrijven of strafbare feiten in verband met terroristische activiteiten

  • Witwassen van geld en financiering van terrorisme

  • Kinderarbeid en andere vormen van mensenhandel

  • Het tewerkstellen van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen

Deze uitsluitingsgronden hebben een geldigheid van vijf jaar vanaf de datum van de veroordeling (uitgezonderd voor illegale tewerkstelling geldt vijf jaar vanaf de datum van de inbreuk).

De fiscale en sociale uitsluitingsgronden hebben betrekking tot:

  • Achterstanden van betaling belastingen

  • Achterstanden van betaling RSZ (Rijksdienst voor Sociale Zekerheid)

De facultatieve uitsluitingsgronden hebben betrekking tot:

  • Het schenden van de toepasselijke verplichtingen op het vlak van het milieu-, sociaal en arbeidsrecht

  • Het verkeren in staat van faillissement of van vereffening (vanaf aangifte), een staking van zijn werkzaamheden, een gerechtelijke reorganisatie

  • In de uitoefening van het beroep een ernstige fout begaan, waardoor de integriteit in twijfel kan worden getrokken

  • Het maken van afspraken gericht op vervalsing van de mededinging

  • Het optreden van belangenconflicten

  • Eerdere betrokkenheid waardoor een vervalsing van de mededinging optreedt

  • Aanzienlijke of voortdurende tekortkomingen bij de uitvoering van eerdere opdrachten

  • Valse verklaringen

  • Onrechtmatige beïnvloeding van het besluitvormingsproces

Uitvoeren van werken met aannemers in de juiste omstandigheden

Aannemers die werken uitvoeren in opdracht van Fluvius moeten dit steeds doen in de juiste omstandigheden en volgens de algemene veiligheidsvoorschriften bepaald in de lastenboeken. Hierbij wordt steeds rekening gehouden met de plaats en de aard van de werken die specifieke risico's met zich meebrengen en die bijhorende arbeidsmiddelen, beschermings- en preventiemaatregelen vergen. Fluvius houdt hier actief toezicht op en zal maatregelen nemen indien inbreuken vastgesteld worden.

  1. Wetgeving Overheidsopdrachten van 17 juni 2016, artikels 67, 68, 69

Mensenrechtenbeleid

Fluvius hanteert een mensenrechtenbeleid dat gebaseerd is op kaders zoals de UN Guiding Principles on Business and Human Rights (UNGP’s), de International Bill of Human Rights, de fundamentele arbeidsnormen van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO), OESO-richtlijnen en nationale wetgeving en beleidskaders. Er worden geen toegevingen gedaan op deze principes inzake mensenrechten. Hiermee bevestigen we onze verantwoordelijkheid om mensenrechten te respecteren en te bevorderen zoals onderschreven in onze Due-diligenceverklaring (GOV-4).

Het mensenrechtenbeleid draagt direct bij aan het beheer van materiële impacts, risico’s en kansen die verband houden met onze werknemers in de waardeketen. Fluvius heeft beleid en processen ingericht om garanties te verkrijgen inzake mensenrechten vanuit de waardeketen en om in dialoog te blijven met werknemers in de waardeketen en hun vertegenwoordigers, onze leveranciers, aannemers, dienstverleners en klanten.

Binnen ons aankoopbeleid en leveranciersmanagement hanteren we uitsluitingsgronden en vaardigen we de nodige voorschriften uit inzake arbeidsomstandigheden en veiligheid. Daarnaast wordt een Gedragscode ondertekend bij deelname aan aankoopprocedures. Onze kwalificatie- en evaluatiesystemen zorgen voor een identificatie van actuele impacts, risico's en kansen bij werknemers in de waardeketen. Daarnaast heeft Fluvius ook vertrouwelijke kanalen ingericht om de mogelijkheid te bieden om zorgen of klachten te uiten. Fluvius waarborgt hierbij anonimiteit, vertrouwelijkheid en onafhankelijkheid, terwijl het snelle en passende maatregelen mogelijk maakt. In het boekjaar 2024 werden geen incidenten met betrekking tot het mensenrechtenbeleid gerapporteerd.

De risicoanalyse voor mensenrechten in de waardeketen maakt gebruik van twee belangrijke dimensies: de impact van de potentiële schendingen en de waarschijnlijkheid van optreden. Fluvius combineert deze factoren om risico’s te prioriteren en te bepalen welke maatregelen nodig zijn om de geïdentificeerde risico’s effectief aan te pakken. Deze benadering wordt versterkt door de segmentatie van leveranciers en de beoordeling van hun risico’s in relatie tot hun kritieke rol binnen de waardeketen. De risicoanalyse is verder verrijkt met een geografische analyse ten aanzien van mensenrechtenschendingen, die Fluvius helpt om te begrijpen waar zijn leveranciers zich bevinden en welke specifieke risico’s voor mensenrechten daar spelen. In deze analyse wordt per land gekeken naar de potentiële schendingen van mensenrechten die waarschijnlijk kunnen optreden, gezien de bredere politieke, sociale en economische context van dat land. Dit stelt Fluvius in staat om specifieke risico’s te identificeren, bijvoorbeeld in landen waar schendingen zoals discriminatie, dwangarbeid of slechte arbeidsomstandigheden vaker voorkomen. Daarnaast is in deze geografische analyse onderzocht welke mensenrechten het meest worden geschonden in de landen waar de leveranciers van Fluvius actief zijn. Op basis van deze bevindingen heeft Fluvius specifieke risicogebieden vastgesteld en prioriteiten gesteld om schendingen binnen de voorketen effectief te voorkomen.

De voornaamste geïdentificeerde risico's uit de risicoanalyse voor mensenrechten in de waardeketen hebben betrekking tot veiligheidsrisico's en arbeidsomstandigheden. Zoals vermeld in ons beleid voor de Preventie van arbeidsongevallen, maken we inzake veiligheid binnen Fluvius geen onderscheid tussen interne of externe medewerkers, opdrachtnemers of leveranciers. Veiligheid doen we immers met z’n allen. Volgend uit de risicoanalyse zullen bijkomende maatregelen getroffen worden die daadwerkelijke en potentiële negatieve impacts bij werknemers in de waardeketen verder zullen in kaart brengen, voorkomen en mitigeren.

Gedragscode

Eind 2023 heeft Fluvius een gedragscode voor leveranciers goedgekeurd en gepubliceerd. De code is van toepassing op alle inkoop en toelevering van goederen en diensten, met inbegrip van aannemerij (verder vernoemd als ‘leveranciers’). Het Managementcomité heeft deze code goedgekeurd op 7 december 2023, en de Raad van Bestuur heeft er instemmend kennis van genomen op 10 januari 2024. Dit document is een essentieel instrument om duurzaamheidsrisico's in de waardeketen van ons bedrijf te beperken.

Fluvius engageert zich tot de principes van integer handelen en maatschappelijk verantwoord ondernemen. Van onze leveranciers verwachten we hetzelfde. De belangrijkste principes hebben betrekking op internationale arbeidsnormen, ethiek, gezondheid, veiligheid en milieu. Zo verbieden we kinderarbeid en verwachten we vrije tewerkstelling, leefbare lonen, haalbare werkuren, reguliere werkverbanden, recht op collectief overleg, geen discriminatie en een menselijke behandeling voor allen. De leverancier handelt steeds integer en doet zaken op een ethische manier. De veiligheid, fysieke en mentale gezondheid van medewerkers en leveranciers wordt maximaal gegarandeerd. Op het gebied van milieu levert de leverancier inspanningen om zijn impact te verminderen.

Door het hanteren van deze gedragscode is het beleid ten aanzien van werknemers in de waardeketen tevens afgestemd op internationaal erkende instrumenten zoals de UN Guiding Principles on Business and Human Rights (UNGP’s), de Verklaring van de Internationale Arbeidsorganisatie inzake fundamentele principes en rechten op het werk en de OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen. In geval van niet-naleving kan dit gerapporteerd worden via de evaluatiesystemen en treden escalatieprocedures in werking.

De gedragscode werd gepubliceerd op de website van Fluvius en uitgestuurd naar alle huidige leveranciers die zich dan kunnen engageren tot deze code. Aangezien dit lopende contracten zijn, kan Fluvius dit niet verplichten. Voor alle nieuwe contracten zal het navolgen van de gedragscode wel verplicht zijn. Meldingen over het niet naleven van deze gedragscode kunnen steeds doorgegeven worden via de klokkenluiderskanalen (zie S2-3).

De gedragscode vormt een belangrijke hefboom voor Fluvius en zijn partners in de waardeketen om te verduurzamen. Het engagement om deze code te volgen is geen loze belofte, maar een must voor wie op termijn wil deel uitmaken van onze waardeketen en die van vele andere bedrijven. Het moet een katalysator worden voor duurzaam werken aan de energietransitie.

Overleg met werknemers in de waardeketen

Via verschillende kanalen wordt regelmatig in overleg gegaan met werknemers in de waardeketen over materiële, actuele en potentiële, positieve en/of negatieve impacts die hen (kunnen) treffen.

  • Sectororganisaties: Vertegenwoordigers vanuit de sector treden op als afvaardiging van werknemers in de waardeketen en maken hun standpunten kenbaar t.o.v. Fluvius en andere bedrijven in de sector.

  • Rondetafelgesprekken: In rechtstreekse dialoog tussen Fluvius en leveranciers en aannemers worden materiële impacts op tafel gelegd met als doel inzicht te verkrijgen en gepaste acties te identificeren.

  • Strategische meetings met key leveranciers: Gezien het strategische belang van key leveranciers wordt minstens jaarlijks een rechtstreekse meeting georganiseerd tussen de directie van Fluvius en die van elke key leverancier om actuele topics te bespreken, met het oog op het behalen van de strategische doelstellingen.

  • Aannemersdagen: Fluvius organiseert deze samenkomsten van aannemers om toelichting te geven bij het actueel beleid en processen, wijzigingen en acties aan te kondigen en doelstellingen te communiceren. De aannemersdagen brengen ook verschillende partners samen om kennis te delen en best practices uit te wisselen.

  • Partnerportaal: Via dit platform stelt Fluvius informatie maximaal beschikbaar aan partners uit de waardeketen. Dit omvat bedrijfskennis (werkinstructies, (veiligheids)richtlijnen, lastenboeken, …), opleidingsaanbod, dossierinfo met digitale werfmappen, toegang tot applicaties, infokiosk voor aannemers, …

  • Infokiosk voor aannemers: Deze Fluvius SharePoint-omgeving brengt nuttige informatie voor aannemers samen. Je vindt er onder meer volgende zaken op terug: nieuwsbrieven, newsflashberichten over logistiek en veiligheid, algemene informatie over opleidingen, een ‘wie is wie’ zodat je snel de weg naar de juiste persoon vindt, …

  • Kwalificatiesysteem: Op bedrijfsniveau controleert Fluvius zijn leveranciers en aannemers om te kijken of zij voldoen aan de gestelde technische eisen en de arbeidsrechten van de werknemers respecteren.

  • Evaluatiesysteem: Via het werftoezicht en het eigen evaluatiesysteem gaan Fluvius-medewerkers rechtstreeks in dialoog met werknemers in de waardeketen. Bij vaststelling van een negatieve impact kunnen via de evaluatiesystemen registraties gebeuren waarna de nodige maatregelen getroffen worden.

  • Rechtstreekse overlegmomenten: In het kader van contractmanagement en/of marktconsultaties worden gesprekken met leveranciers, dienstverleners en aannemers georganiseerd.

De feedback vanuit deze kanalen voor overleg met werknemers in de waardeketen wordt meegenomen in de aankoop- en besluitvormingsprocessen van Fluvius. Meer informatie over de processen om met werknemers in de waardeketen te overleggen over impacts is te raadplegen in S2-2.

Kwalificatiesystemen

Leverancierskwalificatiesysteem

Voor leveranciers van strategische netgebonden componenten wordt op het niveau van de onderneming een kwalificatie afgeleverd die garandeert dat de geleverde materialen voldoen aan de gestelde technische eisen (met betrekking tot het productieproces en de productkwaliteit) en dat de leverancier de arbeidsveiligheid en rechten van de werknemers respecteert. Voor strategische netgebonden componenten mogen enkel gekwalificeerde leveranciers deelnemen aan aanbestedingen. Ook andere nutsbeheerders maken van deze kwalificatie gebruik aangezien ook zij deze netgebonden componenten aankopen. Een kwalificatie is geldig voor een beperkte tijd en wordt tijdens de contracten geëvalueerd. Leveranciers kunnen te allen tijde instappen in het kwalificatiesysteem.

Aannemerskwalificatiesysteem

Voor aannemers die werken uitvoeren voor nutswerken, wordt op het niveau van de onderneming een kwalificatie afgeleverd die garandeert dat de geleverde werken voldoen aan de gestelde technische eisen (met betrekking tot het uitvoeringsproces en de kwaliteit) en dat de aannemer de arbeidsrechten van de werknemers respecteert. Elke utility hanteert zijn eigen eisen voor kwalificatie. Daarnaast is ook een aparte kwalificatie voor grondwerken vereist aangezien veel werken in synergie met andere nutsbedrijven onder de koepel van Synductis gebeuren. Voor deze synergiewerken worden aannemers weerhouden die kwalificaties hebben voor grondwerken en de aanwezige utilities op de werf.

Daarnaast zullen alle werknemers in de waardeketen die werkzaam zijn op de werven van Fluvius, ook een individueel aannemerspasje ontvangen met foto, naam en identificatienummer. Gekoppeld hieraan kunnen na opleiding en geslaagde proeven competenties behaald worden, al dan niet via Fluvius Academy, en kwalificaties opgeladen worden (wettelijk verplichte attesten/diploma’s, altijd extern behaald en door Fluvius Academy omgezet in een Fluvius-kwalificatie).

Evaluatiesystemen

In elke overeenkomst met leveranciers, dienstverleners en aannemers zijn bepalingen opgenomen die Fluvius de mogelijkheid geven om controles uit te voeren op de geleverde materialen, diensten en werken.

Opvolgen van contracten

Contractmanagement is het managen van contracten met leveranciers, op een strategisch, tactisch en operationeel niveau, met als doel de doelstellingen van beide partijen zo goed als mogelijk maximaal te realiseren tijdens de uitvoering van het contract. Onder managen wordt verstaan het proactief bewaken van de naleving van alle in het contract vastgelegde verantwoordelijkheden, verplichtingen, procedures, afspraken, voorwaarden en tarieven, het oplossen van alle onduidelijkheden, tegenstrijdigheden en hiaten, het beheersen van alle met het contract gepaard gaande risico’s en het verzorgen van de gewenste wijzigingen in het contract.

Hiervoor zijn de nodige rollen en verantwoordelijkheden toegewezen per contract zodat in nauwe samenwerking met de waardeketen een structurele opvolging van contracten kan gerealiseerd worden met de gepaste frequentie.

Evaluatie van leveranciers via audits

Binnen het leverancierskwalificatiesysteem worden bij alle potentiële leveranciers die willen opgenomen worden of blijven in het kwalificatiesysteem, audits uitgevoerd. De focus ligt hierbij op de productieprocessen en de technische kwaliteit van de geleverde materialen en daarnaast ook de werkomstandigheden van werknemers in de waardeketen. De audit is een voorwaarde om gekwalificeerd te worden, maar wordt periodiek herhaald tijdens de contractfase bij wijze van een afnamekeuring. De inhoud wordt bepaald op basis van een vooraf opgestuurde vragenlijst aangevuld met lopende issues of vragen voor de leverancier.

Evaluatie van aannemers via EVA Coaching

EVA Coaching is de uniforme Fluvius-tool voor zowel werknemers in de waardeketen (focus op aannemers) als eigen personeel met drie doelen:

  • Beoordelen aannemers: hoe presteert de aannemer als bedrijf op verschillende criteria zoals veiligheid, technische uitvoeringskwaliteit, capaciteit, planning, procesefficiëntie, stakeholdermanagement, …

  • Beoordelen competenties van nettechnici van aannemers: om voor Fluvius werken uit te voeren, moet je kunnen aantonen dat je over de nodige technische competenties beschikt. Op de werven controleren we of een nettechnicus van een aannemer over de nodige competenties beschikt voor de technische werken die hij/zij aan het uitvoeren is.

  • Registreren werftoezicht voor eigen personeel: we houden toezicht op alle werven, zowel waar werknemers van aannemers als onze eigen medewerkers aan de slag zijn. Deze werfbezoeken registreren we in EVA Coaching, waarbij we vooral aandacht hebben voor veiligheid en daarnaast specifieke vragen of thema’s, die wisselend kunnen zijn.

De registratie van beoordelingen in EVA Coaching dient als input om vanuit die vaststellingen groei en ontwikkeling te stimuleren. Via een eenvoudige, overzichtelijke rapportering en dashboarding met de focus op gesprek en coaching met de aannemer wordt positieve impact gerealiseerd door directe acties te kunnen opstarten en deze blijvend te herevalueren.

Processen om met werknemers in de waardeketen te overleggen over impacts (S2-2)

Zoals toegelicht in Overleg met werknemers in de waardeketen, wordt regelmatig overleg georganiseerd met werknemers in de waardeketen, zowel rechtstreeks als via vertegenwoordigers die inzicht hebben in hun situatie. Dit overleg vindt plaats over de verschillende fases van het aankoopproces heen, van marktverkenning tot aanbesteding en tijdens de overeenkomst. Overleg zoals de sectororganisaties, rondetafelgesprekken, strategische meetings met key leveranciers en aannemersdagen wordt minstens jaarlijks georganiseerd. Daarnaast zijn ook continue overlegkanalen beschikbaar zoals het partnerportaal, de infokiosk voor aannemers en de kwalificatie- en evaluatiesystemen.

Het afdelingshoofd Aankoop (senior management) is samen met de directeur Netbeheer (directie) verantwoordelijk om dit overleg te voeren en de uitkomsten mee te nemen in de benadering van de onderneming. De resultaten van de ingeplande overlegmomenten worden periodiek gerapporteerd aan het Managementcomité.

Fluvius heeft geen Global Framework Agreements (GFA’s) of andere overeenkomsten met Global Union Federations (GUF’s) afgesloten over de inachtneming van mensenrechten van werknemers in de waardeketen. De elementen vervat in de aankoopprocessen van Fluvius dekken in principe de nodige risico’s en vermijden, beheersen en mitigeren negatieve impact.

Fluvius evalueert de effectiviteit van het overleg met werknemers in de waardeketen binnen de terugkoppelingsfase van de ingerichte evaluatiesystemen voor leveranciers, dienstverleners en aannemers en binnen de evaluatie van het overkoepelende aankoopproces.

Om bijkomend inzicht te krijgen in mogelijk bijzonder kwetsbare werknemers in de waardeketen betrekt Fluvius ondernemingen afkomstig uit de sociale economie als specifiek segment van leveranciers. De sociale economie is tevens een van de domeinen waarop ambities worden vastgelegd door middel van de MVI-tool (toegelicht in G1-2). De daaruit resulterende uitkomsten en (eventuele) overeenkomsten worden meegenomen in het overkoepelende aankoopproces.

Herstelprocessen voor negatieve impacts en kanalen voor werknemers in de waardeketen om zorgen kenbaar te maken (S2-3)

Kanalen voor werknemers in de waardeketen om zorgen kenbaar te maken

Fluvius tracht negatieve impacts voor werknemers in de waardeketen maximaal te detecteren door verschillende kanalen beschikbaar te stellen om zorgen kenbaar te maken:

  • Eigen klokkenluiderskanalen: Elke natuurlijke persoon (medewerkers van Fluvius en uit de waardeketen) die in een werkgerelateerde context (mogelijk) inbreuken op het Europese Unierecht vaststelt, kan deze melden, waarbij de melder beschermd wordt tegen vergelding en een onafhankelijk onderzoek gestart wordt. Fluvius voorziet hiervoor interne kanalen en procedures. Meldingen kunnen gebeuren via een online platform of via een fysieke ontmoeting op verzoek van de melder. De vertrouwelijkheid wordt steeds gegarandeerd ongeacht de wijze waarop de (mogelijke) inbreuk wordt gemeld, ook voor eventueel genoemde derden is dit altijd gewaarborgd.

  • Externe meldingskanalen: Je kan je als klokkenluider ook richten tot de federale ombudsman via www.federaalombudsman.be of www.mediateurfederal.be .

  • Evaluatiesystemen (EVA Coaching): In deze tool kunnen incidenten op werven van Fluvius geregistreerd worden door medewerkers van Fluvius. Dit kunnen ernstige inbreuken zijn die aanleiding geven tot onmiddellijke maatregelen, maar ook meervoudige negatieve scores bij periodieke evaluaties. De nodige escalatieprocedures zijn voorzien, zowel op individueel als bedrijfsniveau.

  • SPOC aannemers: In deze mailbox kunnen aannemers meldingen doen gericht aan Fluvius.

Op alle werven is signalisatie voorzien die verwijst naar de website van Fluvius. Daar kan elke werknemer in de waardeketen de informatie vinden over de klokkenluiderskanalen. Hier staat ook uitgebreid het vertrouwelijk karakter van deze kanalen omschreven. Voor meer informatie hierover wordt verwezen naar het Beleid ten aanzien van zakelijk gedrag en bedrijfscultuur (G1-1). Verder wordt inzicht geboden in wat gebeurt na een melding van een inbreuk.

De probleempunten die aan de orde worden gesteld, worden steeds geanalyseerd, zowel de individuele incidenten via de Deontologische Cel als globale problematieken via dashboarding in EVA Coaching. Waar nodig worden mitigerende maatregelen getroffen. Probleempunten worden ook steeds gecommuniceerd aan de leidend ambtenaar van de overeenkomst en aan de afdeling Contract Management van Fluvius. Waar relevant kunnen probleempunten ook aangehaald worden op de gepaste overlegmomenten met vertegenwoordigers van Fluvius en de betrokken organisaties.

Herstelprocessen voor negatieve impacts voor werknemers in de waardeketen

Binnen de evaluatiesystemen van leveranciers, dienstverleners en aannemers zijn processen voorzien voor herstel van negatieve impacts voor werknemers in de waardeketen. In de leveranciersaudits worden waar nodig maatregelen getroffen en/of adviezen geformuleerd. Bij de aannemersevaluaties zijn escalatieprocedures uitgewerkt om herstel te bieden. Daarnaast voorzien de algemene evaluatiesystemen ook de nodige mogelijkheden tot het treffen van maatregelen.

De leidend ambtenaar van de overeenkomst is samen met werfcoördinatoren en toezichters steeds verantwoordelijk voor het bieden van herstel voor negatieve impacts voor werknemers in de waardeketen.

Door in te zetten op zowel regelmatig als continu overleg met werknemers in de waardeketen en hun vertegenwoordigers willen we de vinger aan de pols blijven houden om de getroffen maatregelen te evalueren.

Acteren op materiële impacts op werknemers in de waardeketen, en benaderingen om wat betreft werknemers in de waardeketen materiële risico’s te beheersen en materiële kansen te benutten, en de effectiviteit van die maatregelen (S2-4)

Fluvius onderneemt verschillende acties met als hoofddoel het behalen van positieve impacts voor werknemers in de waardeketen. Vanuit de dubbele materialiteitsanalyse blijkt de materiële positieve impact het grootst te zijn op het vlak van levenskwaliteit bij onderaannemers via werkomstandigheden, werkplezier en arbeidsvoorwaarden. Genomen maatregelen en initiatieven hiervoor zijn:

  • Werftoezichten

  • Sensibilisering voor veiligheid via communicatie en opleiding

  • Partnershipbelofte

De effectiviteit van maatregelen en initiatieven wordt gemonitord en geëvalueerd via de evaluatiesystemen.

Om te identificeren welke maatregelen nodig en passend zijn als reactie op daadwerkelijke of potentiële negatieve impact op werknemers in de waardeketen past Fluvius de principes van risicoanalyse toe, rekening houdend met de ernst en waarschijnlijkheid van het optreden van negatieve impact. Maatregelen worden genomen in lijn met het algemene aankoopbeleid van Fluvius. Hiertoe behoort ook het overleg met werknemers in de waardeketen, waardoor betrokkenheid gecreëerd wordt bij het nemen van maatregelen. Daarnaast werken we ook nauw samen met sectorgenoten via de federale aankoopprocessen en door middel van overleg met sectororganisaties.

De processen om herstel te bieden of te faciliteren bij materiële negatieve impacts zijn beschikbaar via de evaluatiesystemen voor alle betrokken medewerkers van Fluvius en werknemers in de waardeketen. Via overlegmomenten worden de effectiviteit van herstelprocessen bij de uitvoering ervan en de bekomen uitkomsten opgevolgd.

Om materiële risico’s als gevolg van impacts op en afhankelijkheden van werknemers in de waardeketen te mitigeren neemt Fluvius de nodige maatregelen. Vanuit de dubbele materialiteitsanalyse blijken de materiële risico’s het grootst te zijn op het vlak van onvoldoende geschikte aannemers en leveranciers. Genomen maatregelen en initiatieven hiervoor zijn:

  • Extra aannemers gunnen voor de versterking van de elektriciteitsnetten

  • Inzetten op competenties van aannemers en leveranciers via kwalificatiesystemen

  • Acties ondernemen in de markten van kritische leveranciers

  • Benutten van synergievoordelen via Synductis en federaal aankopen

  • Focus op samenwerking

  • Bijkomend overleg met key leveranciers

Om met betrekking tot werknemers in de waardeketen materiële kansen te benutten neemt Fluvius bepaalde initiatieven. Vanuit de dubbele materialiteitsanalyse blijken de opportuniteiten het grootst te zijn in synergie met andere nutsbeheerders en beheerders van publieke infrastructuur. Genomen maatregelen en initiatieven hiervoor zijn:

  • Benutten van synergievoordelen via Synductis

  • Focus op samenwerking (federaal aankopen, structurele overeenkomsten, bijvoorbeeld inzake digitale watermeters)

Door proactief overleg met stakeholders en werknemers in de waardeketen vermijdt Fluvius zo veel mogelijk het ontstaan of de toename van negatieve impacts. Wanneer spanningen zouden ontstaan rond negatieve impacts zullen in onderling overleg steeds de nodige mitigerende maatregelen genomen worden en wordt waar nodig het beleid aangepast zodat spanningen in de toekomst kunnen vermeden worden.

Fluvius wil de samenwerkingsbanden met onze bestaande en nieuwe aannemers en leveranciers laten doorgroeien tot échte ‘partnerships’. Fluvius heeft de ambitie om voorkeurspartner te worden. Om zo’n partnerships concreet vorm te geven, werkten we samen met onze partners een ‘Partnershipbelofte’ uit, die werd voorgesteld aan de betrokken aannemers op de Fluvius Aannemersavond in december 2024. Daarin legden we wederzijdse afspraken en beloftes vast die een leidraad zijn voor onze samenwerking. Naast lastenboeken of juridische richtlijnen, worden hier principes vooropgesteld die duidelijk zijn voor iedereen, ook op onze werven over héél Vlaanderen. 

Na meerdere workshops met stakeholders zijn drie algemene principes gedefinieerd:  

  • We gaan op een respectvolle manier met elkaar om 

  • Goede afspraken maken goede vrienden 

  • We plukken beiden de vruchten van onze samenwerking 

Die laten zich vertalen in ‘de 5 samenwerkbeloftes’ op het terrein (met een duidelijke link naar de waarden van Fluvius):  

  • Luister actief en toon altijd een constructieve houding  

  • Bouw professionele relaties: toon én verdien vertrouwen 

  • We willen onze gezamenlijke klanten goed bedienen, flexibel en oplossingsgericht 

  • Goede afspraken maken goede vrienden 

  • We helpen elkaar voor meer kwaliteit, innovatie en groei 

In het afgelopen boekjaar werden geen ernstige mensenrechtenproblemen of -incidenten met betrekking tot de upstream- en downstreamwaardeketen gerapporteerd.

Fluvius zet verschillende profielen van medewerkers in die bijdragen aan het beheersen van materiële impacts met betrekking tot werknemers in de waardeketen:

  • Directeur Netbeheer: bewustzijn creëren en strategisch overleg voeren, terugkoppeling naar Managementcomité

  • Afdelingshoofd Aankoop: verantwoordelijk voor volledig aankoopproces, terugkoppeling naar Directeur Netbeheer

  • Leveranciersmanagement: leveranciersrelaties uitbouwen en onderhouden, kwaliteitsborging via evaluatiesystemen (audits en EVA Coaching), terugkoppeling naar Afdelingshoofd Aankoop

  • Sourcing: aanbestedingen opvolgen van (niet-)netgebonden aankopen, toepassing van de voorschriften in aanbestedingen, terugkoppeling naar Afdelingshoofd Aankoop

  • Contractmanagement: opvolging van overeenkomsten, feedback naar leveranciers, dienstverleners en aannemers tijdens het contract, terugkoppeling naar Afdelingshoofd Aankoop

  • Expertise Aankoop & Competence Center Duurzaamheid: specifieke expertise bieden die aankoopprocessen en duurzaamheid verenigt, terugkoppeling naar Afdelingshoofd Aankoop

  • Leidend ambtenaren, werfcoördinatoren, toezichters: opvolging van de uitvoering van de processen op werven, melding van inbreuken, terugkoppeling naar Contractmanagement

Doelen wat betreft het beheersen van materiële negatieve impacts, het bevorderen van positieve impacts en het beheersen van materiële risico’s en kansen (S2-5)

Fluvius stelt voor het beheersen van haar materiële impacts, risico’s en kansen wat betreft werknemers in de waardeketen voorlopig geen specifieke doelstellingen. In het kader van contract management kunnen wel objectieven op contractbasis vastgelegd worden. Binnen het leveranciersmanagement worden indicatoren gemonitord die inzicht bieden in globale evoluties, maar hieraan zijn geen doelstellingen gekoppeld. Voorbeelden hiervan zijn het aantal uitgevoerde audits en toezichten, behaalde competenties door werknemers in de waardeketen bij Fluvius Academy, ...

Getroffen gemeenschappen (S3)

De gemeenschappen waar Fluvius actief is, dekken het werkingsgebied van de netbeheerder. We voeren onze activiteiten en werken uit op het openbaar domein, in de woningen van klanten en bij bedrijven in alle 300 steden en gemeenten van Vlaanderen. Daarmee neemt Fluvius een zeer belangrijke maatschappelijke rol op, met een overwegend positieve impact op de gemeenschap.

IRO beschrijving

IRO type

Aanbieden van essentiële diensten publieke infrastructuur (riolering, nutsvoorzieningen in publieke gebouwen, …)

Impact positief  

Leveren van expertise en bijdrage leveren aan het publiek debat

Impact positief  

Veiligheidsgevoel door Openbare Verlichting

Impact positief  

Belangen en opvattingen van stakeholders (S3.SBM-2)

Zoals toegelicht in Belangen en opvattingen van stakeholders (SBM-2) zijn lokale besturen & provincies, organisaties die energieverbruikers vertegenwoordigen en innovatie- & onderzoeksinstellingen geïdentificeerd als key stakeholders. Zij worden betrokken en de belangen en standpunten van iedereen worden meegenomen in de ontwikkeling van het beleid van Fluvius.

Materiële impacts, risico’s en kansen en de wisselwerking daarvan met strategie en businessmodel (S3.SBM-3)

De daadwerkelijke en potentiële impacts die geïdentificeerd werden tijdens de dubbele materialiteitsanalyse zijn louter positieve impacts. Het aanbieden van essentiële diensten en publieke infrastructuur houdt sterk verband met de strategie en het businessmodel van Fluvius. De kerntaken van de onderneming focussen hierop, zie de Strategische keuze van kerntaken. Wijzigingen aan de strategie en het businessmodel zullen hier steeds aan afgetoetst worden.

De scope van de dubbele materialiteitsanalyse omvatte alle mogelijke gemeenschappen die materiële impact kunnen ondervinden, met inbegrip van de waardeketen:

  • Gemeenschappen die leven of werken in de buurt van operationele fysieke activiteiten (werven)

  • Gemeenschappen binnen de waardeketen, inclusief de uiteinden van de keten

  • Er zijn geen inheemse volken in de directe omgeving van de activiteiten van Fluvius aanwezig

Geen van deze gemeenschappen ondervindt een materiële negatieve impact.

De materiële positieve impacts komen voort uit de kernactiviteiten van Fluvius en bestrijken het volledige werkingsgebied, namelijk alle 300 Vlaamse steden en gemeenten. Het aanbieden van essentiële diensten en publieke infrastructuur zorgt voor een realisatie van de energie- en klimaattransitie voor alle klanten en eindgebruikers. Deze realisatie levert ons een significante expertise op, deze kennis delen we via onze bijdrage aan het publieke debat. Naast een positieve impact op de omgeving van gemeenschappen, is ook een sociale bijdrage aanwezig. Met onze openbare verlichting zorgen we voor een veiligheidsgevoel op het openbaar domein in Vlaanderen.

Beleid ten aanzien van getroffen gemeenschappen (S3-1)

Algemeen beleid

De gemeenschappen waarop Fluvius een materiële positieve impact heeft, bevinden zich in het openbaar domein in Vlaanderen en bij de stakeholdergroep van consumenten en eindgebruikers. Voor deze laatste groep wordt voor het beleid met betrekking tot deze gemeenschap verwezen naar Beleid ten aanzien van consumenten en eindgebruikers (S4-1). Het beleid ten aanzien van getroffen gemeenschappen wordt opgevolgd binnen de directies Netbeheer en Klantendienst.

Er werd geen materiële impact vastgesteld voor getroffen gemeenschappen in de waardeketen. Het mensenrechtenbeleid van Fluvius zal weliswaar ook voor gemeenschappen geen toegevingen doen op de principes inzake mensenrechten zoals geformuleerd in kaders zoals de UN Guiding Principles on Business and Human Rights (UNGP’s), de International Bill of Human Rights, de fundamentele arbeidsnormen van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO), OESO-richtlijnen en nationale wetgeving en beleidskaders. Hiermee bevestigen we onze verantwoordelijkheid om mensenrechten te respecteren en te bevorderen zoals onderschreven in onze Due-diligenceverklaring (GOV-4).

Onze aanwezigheid in het openbaar domein

Fluvius is met een aanzienlijk deel van haar nutsinfrastructuur aanwezig op het openbaar domein. Veel van onze assets worden aangelegd en beheerd op terreinen van gewestelijke en gemeentelijke domeinbeheerders. Om deze aanwezigheid te reguleren, is er specifieke regelgeving van toepassing die onze rechten en plichten vastlegt. Zo bevat onder meer het Energiedecreet bepalingen die enerzijds onze aanwezigheid rechtvaardigen en anderzijds ons kunnen verplichten om bijvoorbeeld kabels en leidingen te verplaatsen indien noodzakelijk voor werken van algemeen nut. Als netwerkbedrijf zijn we ons bewust van de impact van onze infrastructuur op het openbaar domein. We zetten er dan ook globaal op in om gepast om te gaan met deze aanwezigheid, en we benutten opportuniteiten om onze omgeving functioneler, groener en duurzamer te maken.

De afgelopen jaren hebben we een aanzienlijke verandering waargenomen in hoe domeinbeheerders hun openbaar domein willen inrichten en beheren. Initiatieven op het gebied van klimaatadaptatie, de energietransitie, digitalisering en bepaalde maatschappelijke trends dragen bij aan een toenemende druk op het gebruik van het publieke domein. Het aantal partijen dat gebruik wil maken van het openbaar domein is de afgelopen decennia gestaag toegenomen, wat de noodzaak voor regelgeving, richtlijnen en onderlinge afspraken versterkt. Voor Fluvius is het dan ook essentieel om actief in te zetten op een goede samenwerking met domeinbeheerders en andere belanghebbenden in de publieke ruimte. Hierbij vinden we het belangrijk om de hinder door nutswerken te beperken, om initiatieven voor meer groen en blauw te ondersteunen, om kansen voor meervoudig ruimtegebruik te benutten en om steeds het maatschappelijk optimum voorop te stellen bij het maken van bepaalde keuzes.

  • Beperken van Hinder: Werken voor het aanleggen en onderhouden van nutsinfrastructuur brengen altijd hinder en overlast met zich mee. We streven ernaar deze hinder tot een minimum te beperken door onder meer een goede planning en informatie-uitwisseling vanaf de ontwerpfase van projecten, aanleg in synergie met andere netwerkbedrijven te maximaliseren, geschikte aanlegmethoden toe te passen in de uitvoeringsfase, adequate communicatie met burgers op te zetten, en een correcte opvolging en toezicht van de werken.

  • Initiatieven Groen & Blauw: We ondersteunen initiatieven voor meer groen en blauw in de openbare ruimte. Groen staat voor meer bomen en openbaar groen, terwijl blauw verwijst naar het beheer van hemelwater door lokaal hergebruik, buffering en infiltratie. Voor gemeenten waar Fluvius de rioleringsbeheerder is, gaan we dit niet enkel gewoon ondersteunen, maar zetten we er ook zelf actief op in en nemen we deel aan nieuwe ontwikkelingen voor duurzame inrichting van de publieke ruimte.

  • Meervoudig Ruimtegebruik: We ondersteunen het zoeken naar oplossingen voor het meervoudig gebruik van dezelfde ruimte. De beschikbare ruimte tussen de openbare weg en de rooilijn is vaak te beperkt om alle gevraagde functies in onder te brengen (zachte berm of waterinfiltratie, fietspad en/of voetpad, openbaar groen, en nutsinfrastructuur,…), waardoor multifunctioneel gebruik van dezelfde ruimte noodzakelijk is. Zo participeren we bijvoorbeeld in proefprojecten waarbij onze nutsleidingen worden aangelegd in betonnen leidingkokers die ook dienen als buffering voor hemelwater en infiltratie, en aan de bovenzijde deel uitmaken van de rijweg, fietspad of voetpad.

  • Maatschappelijk Optimum: Bij het inrichten en beheren van het openbaar domein spelen vele belangen van verschillende stakeholders een rol. Fluvius streeft ernaar om steeds te kiezen voor de maatschappelijk optimale oplossing, waarbij we rekening houden met de belangen van meerdere partijen. Dit kan betekenen dat we soms een keuze maken die niet het ideale scenario is voor ons als netwerkbedrijf, maar die wel bijdraagt aan een hoger maatschappelijk belang en een duurzame inrichting van de publieke ruimte.

Aanbieden van essentiële diensten en publieke infrastructuur

Het aanbieden van essentiële diensten en publieke infrastructuur is een kerntaak binnen het businessmodel van Fluvius. Fluvius heeft als missie Vlaanderen duurzaam te verbinden met zijn multi-utility netwerken, waarbij energie en riolering basisrechten van de bevolking en maatschappij zijn.

Fluvius streeft binnen deze essentiële dienstverlening naar een hoge betrouwbaarheid van de netwerken en het ontwikkelen van slimme data en infrastructuur. De aanpak en principes hiervoor worden verder toegelicht binnen de entiteitspecifieke thema’s Netwerkbetrouwbaarheid en Slimme infrastructuur en data.

Leveren van expertise en bijdrage aan publiek debat

De realisatie van de energie- en klimaattransitie in Vlaanderen geeft Fluvius als netbeheerder een uniek inzicht en grondige expertise. Deze kennis willen we delen, binnen en buiten het bedrijf, met alle (key) stakeholders en via verschillende kanalen. De geleverde expertises en bijdragen kaderen steeds binnen de missie en visie van Fluvius. Zoals ook onze strategie voor netwerkbetrouwbaarheid vermeldt, zetten we in op rationeel verbruik, hernieuwbare energie en circulair gebruik van water, toekomstgerichte netwerken en systemen die mogelijkheden bieden voor actieve gebruikers.

Via de website, communicatiecampagnes en overleg informeren we partners, particulieren en bedrijven over actuele thema’s. Daarnaast nemen we deel aan platformen, netwerken, werkgroepen om actief onze kennis te delen en tegelijk te leren van anderen.

Veiligheidsgevoel door openbare verlichting

De openbare verlichting, die Fluvius beheert in alle 300 steden en gemeenten in Vlaanderen, heeft een invloed op het veiligheidsgevoel op het openbaar domein. In overleg met de lokale besturen maakt Fluvius een masterplan op in het kader van de verledding, met als strategie ‘Het juiste licht op de juiste plaats, op het juiste moment’. Hierbij wordt onder andere rekening gehouden met het veiligheidsgevoel door openbare verlichting. Aan de hand van dialoog en ontwerprichtlijnen wordt een voorstel gevalideerd met de verschillende stakeholders dat een evenwicht biedt voor alle aspecten.

De verledding is een hefboom voor de positieve impact die Fluvius heeft op het veiligheidsgevoel. De lichtpunten zijn namelijk uitgerust met een slimme sturing, die dynamisch kan ingesteld worden, waardoor optimalisaties snel kunnen doorgevoerd worden.

Processen om met getroffen gemeenschappen te overleggen over impacts (S3-2)

Gezien de gemeenschappen waarop Fluvius een materiële positieve impact heeft, zich bevinden in het openbaar domein en bij klanten en eindgebruikers, wordt voor de processen om met gemeenschappen te overleggen over impacts verwezen naar Processen om met consumenten en eindgebruikers te overleggen over impacts (S4-2).

In deze processen worden de standpunten van gemeenschappen meegenomen in de activiteiten van Fluvius gericht op het beheersen van materiële impacts op gemeenschappen. Hierbij gaat Fluvius proactief en regelmatig in rechtstreeks overleg met gemeenschappen, bijvoorbeeld via de klantencommunity, en via officiële vertegenwoordigers, bijvoorbeeld van key stakeholders zoals belangenverenigingen. De functie binnen de onderneming die de operationele verantwoordelijkheid heeft om ervoor te zorgen dat dit overleg wordt gevoerd en dat de uitkomsten daarvan worden meegenomen in de benadering van de onderneming is de directeur ‘Klantendienst’.

Herstelprocessen voor negatieve impacts en kanalen voor getroffen gemeenschappen om zorgen kenbaar te maken (S3-3)

Gezien de gemeenschappen waarop Fluvius een materiële positieve impact heeft, zich bevinden in het openbaar domein en bij klanten en eindgebruikers, wordt voor de herstelprocessen voor negatieve impacts en kanalen voor gemeenschappen om zorgen kenbaar te maken verwezen naar S4-3.

Zorgen kunnen steeds kenbaar gemaakt worden via de klachtenmechanismes en klokkenluiderskanalen van Fluvius. Bij de vaststelling van negatieve impact worden via het klachtenproces, met de bijhorende escalatiemogelijkheden, de nodige mitigerende maatregelen getroffen en opgevolgd door de verantwoordelijke(n). Er werden geen aparte kanalen opgezet specifiek gericht naar gemeenschappen. De bestaande kanalen om zorgen kenbaar te maken voor mensen in het openbaar domein, klanten en eindgebruikers worden publiek beschikbaar gesteld op de website van Fluvius. De contactgegevens van het callcenter De Stroomlijn zijn zichtbaar bij werken op het openbaar domein en worden in elke klantcommunicatie gedeeld met de betrokken klant of eindgebruiker.

Aan de hand van metingen van de klantentevredenheid voor de verschillende klantgerichte processen evalueren we met een representatieve groep klanten de prestaties van Fluvius.

Wanneer zorgen kenbaar gemaakt worden via de klokkenluiderskanalen, worden personen steeds beschermd tegen represailles. Meer toelichting hierover is beschikbaar in Beleid ten aanzien van zakelijk gedrag en bedrijfscultuur (G1-1).

Acteren op materiële impacts op getroffen gemeenschappen en benaderingen om wat betreft getroffen gemeenschappen materiële risico’s te beheersen en materiële kansen te benutten, en de effectiviteit van die maatregelen (S3-4)

Gezien de gemeenschappen waarop Fluvius een materiële positieve impact heeft, zich bevinden in het openbaar domein en bij klanten en eindgebruikers, wordt voor de maatregelen en effectiviteit van deze initiatieven met als hoofddoel het behalen van positieve impacts voor gemeenschappen verwezen naar Acteren op materiële impacts op consumenten en eindgebruikers (S4-4) en Maatregelen in functie van de netwerkbetrouwbaarheid.

Maatregelen in het kader van het beheer en de uitbouw van onze multi-utility netwerken moeten steeds voldoen aan volgende voorwaarden:

  • Ze moeten het comfort voor de netgebruikers vrijwaren

  • Ze moeten sociaal verantwoord zijn

  • Ze moeten ecologisch verantwoord zijn

  • Ze moeten financieel realistisch zijn

  • Ze moeten technisch haalbaar zijn

Op deze manier vermijdt Fluvius dat met de bedrijfsactiviteiten materiële negatieve impacts op gemeenschappen veroorzaakt worden of een bijdrage hieraan geleverd wordt. Daarnaast wordt ook steeds de Code voor infrastructuur- en nutswerken langs gemeentewegen van de Vlaamse Vereniging van Steden en Gemeenten (VVSG) gevolgd.

Deze code heeft als doel:

  • De kwaliteitsvolle uitvoering van werken (inclusief puntwerken) in het openbaar domein;

  • Het informeren van de domeinbeheerder over puntwerken en de tijdige uitwisseling van alle noodzakelijke informatie tussen de betrokken kabel- en leidingbeheerders, nutsbedrijven, domeinbeheerders en eventuele andere opdrachtgevers van werken (in het openbaar domein) met het oog op de afstemming van de planning, de studiefase, de uitvoering en de opvolging van werken door de betrokkenen;

  • Het coördineren van de uitvoering van werken waarvoor tijdens de studiefase wederzijdse verbintenissen werden aangegaan;

  • De vlotte en snelle uitvoering van de werken, om de hinder en de duur van de werken zoveel mogelijk te beperken in evenwicht met noodzakelijke veiligheidsmaatregelen en andere flankerende maatregelen;

  • Het voorkomen van werken gedurende de sperperiode na uitgevoerde werken met het oog op minder hinder en duurzaam beheer;

  • De tijdige en correcte communicatie met de buurtbewoners en weggebruikers

  • De performante opvolging voor meldingen en klachten in verband met de werken (inclusief nazorg);

  • Het vastleggen van gemeenschappelijke afspraken die gelden in alle steden en gemeenten die de code onderschrijven en een uniforme toepassing van die afspraken.

Specifiek voor de netwerkplanning, verwerving en exploitatie van gronden en beheersing van milieu-impacts, wordt de geldende regelgeving in Vlaanderen toegepast.

Er werden geen ernstige mensenrechtenincidenten met betrekking tot getroffen gemeenschappen gemeld in het boekjaar 2024.

Doelen wat betreft het beheersen van materiële negatieve impacts, het bevorderen van positieve impacts en het beheersen van materiële risico’s en kansen (S3-5)

Gezien de gemeenschappen waarop Fluvius een materiële positieve impact heeft, zich bevinden in het openbaar domein en bij klanten en eindgebruikers, wordt voor de doelen wat betreft het bevorderen van positieve impacts verwezen naar S4-5.

Wat betreft getroffen gemeenschappen zijn geen specifieke doelen gedefinieerd voor het bevorderen van positieve impacts. Een positieve evolutie van de klantentevredenheid blijft een goede indicator hiervoor. Daarnaast wordt kwalitatief poolshoogte gehouden van de tevredenheid van (key) stakeholders via de vooropgestelde betrokkenheid van deze partners. Waar relevant worden zij betrokken bij het bepalen van doelstellingen, het monitoren van de prestaties ten aanzien van de doelen en het identificeren van eventuele lessen of verbeteringen als gevolg van de prestaties van de onderneming.

Consumenten en eindgebruikers (S4)

Wie een beroep doet op Fluvius, bieden we een dienstverlening aan die vlot inspeelt op de behoeften en de verwachtingen van de klant. Daar streven we naar voor de ongeveer 6,8 miljoen inwoners van Vlaanderen en alle 300 Vlaamse steden en gemeenten.

IRO beschrijving

IRO type

Noodleverancier en sociale leverancier van gas en elektriciteit

Impact positief  

Aanbieden van diensten ten behoeve van kwetsbare klanten en sociale klanten (bv gratis energiescan)

Impact positief  

Verhogen van comfort/levenskwaliteit door aanbieden van real time data

Impact positief  

Rationeel netgebruik moet voordeel opleveren voor de klant

Impact positief  

Betaalbaarheid beheren door nauwe samenwerking met regelgevers en openbare beleidsmakers inzake tariefstructuren

Impact positief  

Waarborgen betaalbaarheid nutsvoorzieningen door efficiënte aanleg en uitbating van netwerken

Impact positief  

Privacy waarborgen van klantgegevens

Impact positief  

Vertraging bij verwerking van klantendata, trage en rigide processen bij ondersteuning van klanten en problemen met software bij ondersteuning klanten

Impact negatief  

79,44%
Klantentevredenheid

Belangen en opvattingen van stakeholders (S4.SBM-2)

Zoals toegelicht in Belangen en opvattingen van stakeholders (SBM-2) zijn lokale besturen & provincies en organisaties die energieverbruikers vertegenwoordigen geïdentificeerd als key stakeholders. Bedrijven worden vertegenwoordigd in werkgeversorganisaties en gezinnen in consumentenorganisaties. Bovendien stelt Fluvius binnen zijn strategie expliciet de pijler ‘Klant centraal’. Hierbij wordt de klant betrokken en worden de belangen en standpunten van iedereen meegenomen in de ontwikkeling van het klantenbeleid van Fluvius.

De rechten van klanten en eindgebruikers worden gerespecteerd en duidelijk omschreven in het gereguleerde kader van de activiteiten van Fluvius. De regulator heeft de opdracht om toezicht te houden op het respecteren van deze rechten.

Materiële impacts, risico’s en kansen en de wisselwerking daarvan met strategie en businessmodel (S4.SBM-3)

De impacts op klanten en eindgebruikers zoals geïdentificeerd in de dubbele materialiteitsanalyse zijn via de strategische pijler ‘Klant centraal’ rechtstreeks terug te voeren naar de strategie en het businessmodel van Fluvius.

De klantensegmenten van Fluvius zijn1:

  • Particuliere klanten

  • Sociale klanten

  • Bedrijven

  • Lokale besturen

De geïdentificeerde impacts die zijn opgenomen in deze rapportering zijn geldig voor alle klanten, behalve diegene waar klanten specifiek worden vermeld als sociale, kwetsbare klant of wanneer Fluvius optreedt als noodleverancier.

Voor sociale, kwetsbare klanten wordt de gepaste betrokkenheid gehanteerd van zowel de klanten zelf als partners waarmee Fluvius samenwerkt in deze specifieke processen voor sociale klanten, zodat hun opvattingen en belangen kunnen meegenomen worden in het beleid en de processen van Fluvius.

De negatieve impact van ‘Vertraging bij verwerking klantendata, trage en rigide processen bij ondersteuning van klanten en problemen met software bij ondersteuning van klanten’ heeft een link met specifieke systemen en processen van Fluvius, eerder dan met een specifiek klantensegment. Fluvius dient wettelijke doorlooptijden voor bepaalde taken te respecteren. Door verschillende invloedsfactoren kunnen soms vertragingen in deze doorlooptijden optreden.

Bij de dubbele materialiteitsanalyse zijn vooral positieve impacts als materieel bevonden, een effect van onze duidelijke focus op ‘Klant centraal’. Deze passen we toe op alle activiteiten van Fluvius en vertalen we continu door in alle processen. Alle klanten in het werkingsgebied van Fluvius worden hier positief door geïmpacteerd.

  1. Deze klanten ondervinden geen impact van producten van Fluvius die inherent schadelijk zijn voor de mens en/of risico’s op chronische ziekte doen toenemen. Daarnaast wordt het recht op privacy, de bescherming van persoonsgegevens, de vrijheid van meningsuiting en het recht op non-discriminatie steeds gerespecteerd. Klanten die afhankelijk zijn van nauwkeurige en toegankelijke informatie over producten en diensten, zoals handleidingen en productlabels, om potentieel foutief gebruik van een product of dienst te voorkomen, worden ingelicht via de klantencommunicatiekanalen. Klanten die bijzonder kwetsbaar zijn voor impacts op gezondheid of privacy of voor impacts van marketing- en verkoopstrategieën, zoals kinderen of financieel kwetsbare personen, worden beschermd via sensibiliseringsacties.

Beleid ten aanzien van consumenten en eindgebruikers (S4-1)

Klantvisie

De visie van Fluvius is ‘Klant centraal’. Dit is één van de vijf topprioriteiten van Fluvius voor 2024. Een klant is een partij die zich kenbaar maakt en die van Fluvius een product (goed of dienst) afneemt, verbruikt of interesse in toont.

Wij interageren met onze klanten als één bedrijf, waarbij we eenzelfde klant éénduidig aan al zijn producten en bijhorende dossiers kunnen linken. Onder de merknaam Fluvius nemen we meerdere rollen met verschillende producten op, zoals toegelicht in Strategie, businessmodel en waardeketen (SBM-1).

In alles wat we doen zetten we onze klanten centraal en zorgen we voor een vlotte, performante en betrouwbare dienstverlening. Heel wat trends in onze samenleving maken dat we niet meer enkel vanuit onze processen kunnen denken, maar dat we het best altijd vanuit het gezichtspunt van de klant vertrekken. Fluvius wil aan de slag gaan met deze trends en realiseren dat iedere medewerker tegen 2026 ‘Klant centraal’ denkt en handelt. Fluvius moet een one stop shop voor klanten kunnen aanbieden. Een eenvoudige en aangename oplossing of antwoord samen met producten en dienstverlening van Fluvius doen de klantentevredenheid stijgen en anderzijds klantencontacten en klachten dalen. We streven naar een klantentevredenheidscore van 79%.

De klant service belofte bestaat uit volgende elementen: elke medewerker staat voor je klaar, we kennen jou en je situatie, we geven jou begrijpbare info en gepersonaliseerd advies.

Viersporenbeleid

Om deze klantenbelofte te realiseren, hanteert Fluvius een viersporenbeleid:

  • Kanalenstrategie

  • Processen

  • Systemen

  • Medewerkers en cultuur

Kanalenstrategie ACCF 2.0

De kanalenstrategie ACCF 2.0 staat voor het Avoid, Click, Call, Face principe en heeft als doel om klanten via het meest gepaste kanaal verder te helpen.

  • Avoid: ‘First time right’ via klantgerichte processen en laagdrempelige communicatie zodat onnodige contacten vermeden worden

  • Click: ‘Selfservice’ via 24/7 applicaties zoals mijn.fluvius.be en de chatbox op de website

  • Call: Synchrone communicatie via telefonie (De Stroomlijn) en sociale media berichten in het kader van gevaarlijke situaties en/of specifieke doelgroepen, met het oog op laagdrempeligheid voor de klant

  • Face: ‘Face to face’ contact via klantenkantoren of relatiebeheerder om complexe materie te behandelen rekening houdend met specifieke doelgroepen, met het oog op laagdrempeligheid (zonder afspraak)

We bouwen mijn.fluvius.be uit tot dé digitale selfservicetool voor de digitale klant. We zetten hierbij in op informatie op maat van de klant en geven hiermee invulling aan de klant service belofte: elke medewerker staat voor je klaar, we kennen jou en je situatie, we geven jou begrijpbare info en gepersonaliseerd advies.

We stellen ons als doelstelling dat de klant geen andere diensten moet aanspreken dan het selfservice portaal mijn.fluvius.be. Hiertoe voorzien we een aangename gebruikerservaring zodat de klanten enkel mijn.fluvius.be willen gebruiken en de klantentevredenheid stijgt.

Het portaal evolueert mee met de wensen van de klant. Het portaal is klant-driven (outside-in):

  • We capteren klantdata en laten het portaal evolueren op basis van klantgedrag (inclusief experimenteren met klantdata).

  • Snel inspelen op gedrag en trends is cruciaal voor een succesvol portaal.

  • We zetten in op mass customization dit op maat van de klant, automatisch op basis van data (verbruiksafwijking, vermogen aansluiting)

Inrichten van processen

Aan de basis van elk proces liggen de behoeften en verwachtingen van de klant. Bestaande processen worden periodiek geanalyseerd en bijgestuurd aan de hand van one-click survey inzichten, klachten en een jaarlijks klantentevredenheidsonderzoek. In nieuwe processen worden klanten betrokken en wordt vertrokken vanuit het perspectief van de klant. Op basis van de resultaten van marktonderzoek (enquêtes, focusgroepen,…) en op basis van de klanten levenscyclusanalyse (uitgewerkte customer journeys), worden processen en producten ontwikkeld.

Alle klantinteracties worden geregistreerd in een centraal ticketingsysteem. Voor de opvolging van deze interacties worden SLA’s vastgelegd met de betrokken interne en externe bijdragers aan en toezichters op het klantenproces.

Systemen

Om klantencontacten zo efficiënt mogelijk te laten verlopen is er nood aan juiste ondersteunende data en systemen. We streven naar een kennisdatabank met uniforme antwoorden over de kanalen en directies/afdelingen heen. Daarnaast werken we aan een klantenbeheersysteem (CRM) voor de registratie van alle klantengegevens en -interacties, ongeacht het kanaal of directie/afdelingen, met als doel één centraal en uniek klantendossier te creëren met een 360° view.

Medewerkers en cultuur

Om ‘Klant centraal’, als één van de vijf Fluvius waarden te realiseren, worden diverse acties ondernomen om te zorgen dat elke Fluvius-medewerker ‘Klant centraal’ denkt in de dagelijkse uitvoering van zijn/haar job.

Herstellen van negatieve impacts

Wanneer de klantcommunicatie- en interacties niet voldoende antwoord blijken te kunnen bieden op de klantenvraag, kan de klant steeds een klacht indienen. Via verschillende kanalen kunnen klanten een klacht formuleren. Deze processen worden verder toegelicht in S4-3.

Mensenrechtenbeleid

Fluvius hanteert een mensenrechtenbeleid dat gebaseerd is op kaders zoals de UN Guiding Principles on Business and Human Rights (UNGP’s), de International Bill of Human Rights, de fundamentele arbeidsnormen van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO), OESO-richtlijnen en nationale wetgeving en beleidskaders. Er worden geen toegevingen gedaan op deze principes inzake mensenrechten. Hiermee bevestigen we onze verantwoordelijkheid om mensenrechten te respecteren en te bevorderen zoals onderschreven in onze Due-diligenceverklaring (GOV-4).

Het mensenrechtenbeleid draagt direct bij aan het beheer van materiële impacts, risico’s en kansen die verband houden met onze consumenten en eindgebruikers. Fluvius heeft beleid en processen ingericht om in dialoog te blijven met consumenten en eindgebruikers, onze klantbelofte onderschrijft dit expliciet. Daarnaast gaan we regelmatig in overleg met klanten om hun belangen en opvattingen mee te nemen in onze activiteiten. Fluvius heeft ook vertrouwelijke kanalen ingericht om de mogelijkheid te bieden om zorgen of klachten te uiten. Fluvius waarborgt hierbij anonimiteit, vertrouwelijkheid en onafhankelijkheid, terwijl het snelle en passende maatregelen mogelijk maakt.

In het boekjaar 2024 werden geen incidenten met betrekking tot het mensenrechtenbeleid gerapporteerd.

Processen om met consumenten en eindgebruikers te overleggen over impacts (S4-2)

Overleg met klanten

In processen om met consumenten en eindgebruikers te overleggen over impacts worden de standpunten van klanten meegenomen in de activiteiten van Fluvius gericht op het beheersen van materiële impacts op consumenten en eindgebruikers. Hierbij gaat Fluvius proactief en regelmatig in rechtstreeks overleg met klanten, bijvoorbeeld via de klantencommunity, en via officiële vertegenwoordigers, bijvoorbeeld van key stakeholders zoals belangenverenigingen en organisaties die energieverbruikers vertegenwoordigen. Bedrijven worden vertegenwoordigd in werkgeversorganisaties en gezinnen in consumentenorganisaties. De functie binnen de onderneming die de operationele verantwoordelijkheid heeft om ervoor te zorgen dat dit overleg wordt gevoerd en dat de uitkomsten daarvan worden meegenomen in de benadering van de onderneming is de directeur ‘Klantendienst’.

Klantentevredenheidsstudie

Aan de hand van een tweemaandelijkse meting, uitgevoerd door een externe partner, wordt een klantentevredenheidsstudie uitgevoerd. De resultaten van deze klantentevredenheidsbevraging (CSS; customer satisfaction survey) worden gemonitord in dashboards, waar per bevraagd proces de resultaten kunnen geraadpleegd worden. Voor elk proces werd een selectie van klanten gemaakt die met dit proces in het recente verleden in contact zijn gekomen. De processen die bevraagd worden zijn:

  • Premie aanvragen

  • Storingen

  • Prepaid

  • Aansluitingen

  • Studies en aanleg

  • Metering

  • Lokale productie

Co-creatie met klanten

Via permanente feedbackloops gaat Fluvius in co-creatie met de klant bij de ontwikkeling van nieuwe producten, tools, digitale oplossingen en dergelijke. Dit omvat kwalitatieve klantenbevragingen waarbij we de volledige klantenreis doorlopen. Hierbij worden zowel de positieve aspecten, als de hindernissen of struikelblokken tijdens de interacties met onze diensten in kaart gebracht. Daarnaast houden we ook open dialogen bij de start van nieuwe projecten om naast de businessbehoeften, ook de klantenbehoeften te kunnen opnemen in de verdere analyse van het project. De Fluvius klantencommunity bestaat uit 250 klanten die continu ter beschikking staan om hun mening te geven met kwalitatieve en kwantitatieve feedback over allerlei topics en een zeer korte doorlooptijd als resultaat. Onze klanten testen nieuwe applicaties en ook informatievoorziening op onze website stemmen we af met onze klanten. Naar welke info zijn onze klanten op zoek en hoe wensen zij die aangeleverd te krijgen?

Informeren van de klant

Campagnes rond bestaande en nieuwe mogelijkheden, voorzien van producten en communicatie op maat, het voorzien van aangepaste webpagina’s en juiste informatie bij klantagenten en klantenkantoormedewerkers, zijn allemaal processen die bijdragen tot het proactief informeren van de klant. Dit gebeurt via verschillende kanalen, in lijn met onze kanalenstrategie.

Customer journeys

Om inzicht te verkrijgen in de levenscyclus van klanten, worden customer journeys uitgewerkt vanuit het customer experience team.

Zo zal de levenscyclus van een particuliere klant beginnen vanaf het zelfstandig wonen tot aan het overlijden:

  • Bij het zelfstandig wonen komt de klant in aanraking met het verhuisdocument of energieovernamedocument.

  • Bij de aankoop van een wagen wordt er een aanvraag van een laadpaal gedaan.

  • Bij de wijziging van een gezinssituatie komt er soms een benovatiecoach op de proppen of worden er premies aangevraagd.

  • Bij financiële problemen van een particuliere klant kunnen volgende zaken aangeboden worden: sociale tarieven, prepaid, energiescan, afbetalingsplan, minimumlevering, infosessies OCMW en kortingsbonnen witgoed.

  • Bij bouwen en verbouwen zijn volgende punten mogelijk: burenpremie, benovatiecoach, premies, technisch bezoek, energiefitsessie, infosessies en energieadviseurs.

  • Er zijn een aantal recurrente activiteiten waar de particuliere klant in aanraking komt met Fluvius. Concreet gaat het om meteropname, verbruiksinformatie– en historiek, de online straatlampen melder. Verder ook signalisatieborden, de defectenlijn en (on)geplande werken.

Op sleutelmomenten zoals bouwen/ renoveren, aankoop elektrische wagen, wijziging gezinssituatie, verhuis zullen klanten advies op maat verwachten, sommigen zullen in co-creatie willen met Fluvius adviseurs. Een steeds groter klantensegment streeft naar maximale eigen productie en/of willen aansluiten bij een warmtenet of energiegemeenschap. Het advies, de verbruiksmonitoring en interacties, hierrond dienen ook digitaal, hypereenvoudig en gepersonaliseerd te zijn.

Bij klanten waar Fluvius optreedt als sociale leverancier is er een maatschappelijk belang en wordt er samen gezocht naar oplossingen. Het gaat concreet om een drop residentieel of einde van het residentieel contract. Het contract werd beëindigd door de commerciële leverancier wegens betalingsachterstanden. We treden op voor niet-beschermde klanten aan standaardtarief en voor beschermde klanten aan sociaal tarief, via klassieke maandelijkse tussentijdse facturatie of via prepaid. Indien klanten nieuwe schulden maken bij de sociale leverancier moeten zij verplicht werken via prepaid. Bij aanhoudende (betalings)problemen wordt de LAC (Lokale Advies Commissie) (Maatschappelijk Werker OCMW1, mandataris BCSD2 en personeelslid Fluvius) betrokken, voert sociaal onderzoek, zoekt een oplossing en beslist in consensus over het al dan niet afsluiten als er geen oplossing gevonden wordt.

Ook lokale besturen zijn klant bij Fluvius. De levenscyclus start bij het burgemeestersconvenant en de wissel van de bestuursploeg van een gemeente of stad. Bij energiebesparingen worden ESCO–diensten lokale besturen aangeboden. Tevens is er een mogelijkheid tot energiedelen. Bij verkavelingen is er een aanleg van nutsvoorzieningen en openbare verlichting. Studies worden aangeboden en er is een werfaansluiting. Bij infrastructuurwerken komen er studies , aanleg en openbare verlichting aan te pas. Tevens kan er een beroep gedaan worden op de recurrente activiteiten van Fluvius. Concreet gaat het om meteropname, de defectenlijn, verbruiksinformatie en -historiek, online straatlampenmelder en signalisatieborden.

Voor evenementen in eigen beheer en grotere projecten (verkaveling, infrastructuur en fusie) verwachten de lokale besturen van Fluvius een degelijke projectbegeleiding en proactief expertise en advies, kortom een partner in cocreatie. Duurzaamheid weegt zwaar door bij elke keuze.

  1. Openbaar Centrum Maatschappelijk Welzijn
  2. Bijzonder Comité Sociale Dienst

Klantentevredenheid bij dochterondernemingen

Ook dochteronderneming De Stroomlijn hecht veel belang aan de tevredenheid en feedback van hun klanten. Klantentevredenheid ligt recht in het hart van hun organisatie als klantencontactcenter voor Fluvius. Zij organiseren een regelmatige klantbevraging volgens de methodiek van de CSAT-score in een one-click survey bij een dagelijkse steekproef van 600 klanten die met een van hun klantadviseurs contact hadden. Daarnaast kunnen gesprekken die een uiterst negatieve CSAT-score ontvangen, herbeluisterd worden door de klantadviseur en zijn/haar teamcoach. Het beluisteren van klantgesprekken maakt ook integraal deel uit van de performantiecyclus van klantadviseurs bij De Stroomlijn.

Herstelprocessen voor negatieve impacts en kanalen voor consumenten en eindgebruikers om zorgen kenbaar te maken (S4-3)

Om te voorzien in of mee te werken aan herstel voor negatieve impacts op klanten, richt Fluvius kanalen in om zorgen kenbaar te maken en zal de nodige opvolging gegarandeerd worden. De voorziene kanalen zijn:

  • Telefonisch klantencontactcenter De Stroomlijn

  • Online klachtentool

  • Functionele mailbox voor klachten

  • Klokkenluiderskanalen

Bij Fluvius definiëren we een klacht als een uiting van ontevredenheid van een externe partij over Fluvius, haar dienstverlening en/of producten. We grijpen elke melding aan als een opportuniteit om onze producten, onze dienstverlening of onze processen te optimaliseren. Bij de vaststelling van negatieve impact worden via het klachtenproces, met de bijhorende escalatiemogelijkheden, de nodige mitigerende maatregelen getroffen en opgevolgd door de verantwoordelijke(n). De ontvangen klachten worden op basis van het onderwerp aan de verantwoordelijke dienst toegewezen. In de behandeling maken we onderscheid tussen eerstelijnsklachten, initiële meldingen door de klant en tweedelijnsklachten, escalaties door de klant naar aanleiding van een eerder gemelde klacht.

De kanalen om zorgen kenbaar te maken worden publiek beschikbaar gesteld op de website van Fluvius. De contactgegevens van het callcenter De Stroomlijn zijn zichtbaar bij werken op het openbaar domein en worden in elke klantcommunicatie gedeeld met de betrokken klant of eindgebruiker. Wanneer zorgen kenbaar gemaakt worden via de klokkenluiderskanalen, worden personen steeds beschermd tegen represailles. Meer toelichting hierover is beschikbaar in G1-1.

In elke operationele dienst van Fluvius zijn medewerkers aangesteld die als onderdeel van hun job verantwoordelijk zijn voor de behandeling van klachten. Dit is een bewuste keuze. Op deze manier willen we er als bedrijf voor zorgen dat meerdere medewerkers in een dienst voeling houden met de klant, ondervinden wat goed en minder goed loopt en verbetervoorstellen initiëren om de werking voor de klant te verbeteren. De klachten die deze medewerkers behandelen, noemen we bij Fluvius ‘eerstelijnsklachten’.

Fluvius heeft een afzonderlijk team dat volgende taken op zich neemt: 

  • Toewijzen van de klachten aan de juiste operationele diensten en monitoring van de klachten 

  • Controle op de kwaliteit van de klachtbehandeling 

  • Analyse van de klachten en de formulering van adviezen voor aanpassingen aan producten, processen … 

  • Optreden als adviserend orgaan voor de behandeling van complexe dossiers 

  • Behandeling van klachten die geëscaleerd werden, die handelen over het gedrag van medewerkers of die ingediend werden bij overheidsinstanties zoals de Vlaamse Ombudsdienst, de Federale Ombudsdienst, de VREG … 

De klachten die deze medewerkers opnemen noemen we binnen Fluvius ‘tweedelijnsklachten’.

Alle ontvangen klachten worden grondig geanalyseerd. De klant ontvangt een bericht van Fluvius met de analyse en aangeboden oplossing. De uitkering van een vergoeding kan hiervan een onderdeel zijn. Dit kan enerzijds door rechtzettingen door te voeren, bijvoorbeeld een aangerekende kost crediteren of een compensatie van de verbruiken toekennen. Anderzijds kan de klant een vergoeding toegekend krijgen voor ‘niet-kwalitatieve dienstverlening’.

Fluvius publiceert jaarlijks een rapport met een jaaranalyse van de klachten. In dit rapport geeft Fluvius een gedetailleerd overzicht van alle ontvangen klachten. In totaal ontving Fluvius dit jaar 36.330 klachten.

Acteren op materiële impacts op consumenten en eindgebruikers en benaderingen om wat betreft consumenten en eindgebruikers materiële risico’s te beheersen en materiële kansen te benutten, en de effectiviteit van die maatregelen (S4-4)

Fluvius heeft in 2024 volgende acties gerealiseerd om de negatieve materiële impact te beheersen en positieve impact te bevorderen:

  • Opstart van co-creatie: Samen met klanten worden nieuwe producten uitgebreid getest, om nieuwe initiatieven te starten vanuit de bril van en samen met de klant.

  • Telefonisch klantencontact na een klacht: Vroeger werd een online ingediende klacht beheerd via een functionele mailbox die intern door medewerkers werd opgevolgd. De opvolging bestond er vaak uit digitaal bijkomende vragen te stellen aan de klant die de klacht had geformuleerd, waardoor de doorlooptijd van klachten soms lang kon aanslepen. Om hieraan tegemoet te komen is in 2024 gestart met het telefonisch opbellen van de klant, nadat deze een klacht heeft geformuleerd. Uit de eerste resultaten blijkt dat 50% van de klachten, vragen of opmerkingen met één telefoongesprek opgelost kunnen worden.

  • Continue evaluatie van de SLA’s: Met verschillende partijen werden SLA’s (service level agreements) afgesproken, om de klantencontacten zo kort en efficiënt mogelijk te houden.

  • Acties m.b.t. het wegwerken van geblokkeerde EAN’s: Om de achterstand weg te werken van geblokkeerde EAN-codes door de migratie van het Atrias-platform, is diepgaand onderzoek gevoerd naar de diverse oorzaken van de blokkering. Er werden acties genomen waar mogelijk om de blokkering zoveel mogelijk op te heffen. Waar dit nog niet gelukt is, worden verder individuele onderzoeken gevoerd en worden deze blokkeringen zoveel mogelijk individueel opgelost.

  • Sensibilisatie: Fluvius heeft diverse sensibilisatieacties uitgevoerd om klanten proactief te informeren over hun wettelijke verplichtingen (zoals het melden van zonnepaneelinstallaties en laadpalen op privéterrein), om zo negatieve impacts in de toekomst voor klanten en de netwerkbetrouwbaarheid te vermijden.

  • Klant centraal teamtrajecten: Teams binnen Fluvius kunnen samen aan de slag gaan om in hun processen de klant meer centraal te stellen. Hiervoor werd een toolbox ontwikkeld, waarbij men de klant beter leert kennen, informatie rond klantgericht handelen en communiceren wordt gedeeld en finaal ook verbeteringen voor de klant geïdentificeerd kunnen worden. Na afloop kunnen teams op basis van hun traject een eigen klantcharter opstellen.

  • Redesign klachtenproces: Om de tevredenheid van de Fluviusklanten te verhogen en het aantal klachten te reduceren, werd het klachtenproces getransformeerd volgens de principes van 'Klant centraal'. Het nieuwe klantenproces werd in 2024 opgestart en zal verder opgeschaald worden in 2025.

De effectiviteit van deze maatregelen wordt opgevolgd aan de hand van de maatstaven gedefinieerd in S4-5. Door de opvolging van deze maatstaven wordt ook bewaakt dat geen negatieve impact wordt veroorzaakt door het uitvoeren van de activiteiten van Fluvius.

Er werden geen ernstige mensenrechtenincidenten met betrekking tot consumenten en eindgebruikers gemeld in het boekjaar 2024.

Doelen wat betreft het beheersen van materiële negatieve impacts, het bevorderen van positieve impacts en het beheersen van materiële risico’s en kansen (S4-5)

Fluvius streeft naar een klantentevredenheidsscore van 79%

De klantentevredenheid wordt tweemaandelijks gemeten bij een brede selectie van consumenten en eindgebruikers. In samenwerking met een extern bureau, worden in deze ‘Customer Satisfaction Survey’ vier scores in kaart gebracht:  

  • Klantentevredenheid (CSAT): Deze score geeft aan hoeveel procent van de bevraagde klanten tevreden zijn over het proces.

  • Net promotor score (NPS): Deze score geeft aan in hoeverre klanten onze dienstverlening zouden aanbevelen aan anderen. 

  • Customer effort score (CES): Deze score meet in hoeverre de klant zich voor zijn gevoel moet inspannen om een proces te doorlopen. 

  • Company effort score (CoES): Deze score meet in hoeverre klanten het gevoel hebben dat Fluvius zich voor hen inspant om het proces vlot te doen verlopen.

Deze vier scores worden gemeten op proces- en kanaalniveau, zoals toegelicht in S4-2. Met deze resultaten kan Fluvius heel concreet aan de slag gaan om verbeteracties te identificeren en de effectiviteit van deze acties op te volgen.

In 2024 was de klantentevredenheidsscore van Fluvius 79,44%.

Zoals eerder vermeld maakt ook De Stroomlijn gebruik van klantbevragingen om de klantentevredenheid te meten bij klanten die contact hebben gehad met het contactcenter. Deze bevragingen gebeuren dagelijks bij een willekeurige steekproef van 600 Fluviusklanten die contact hadden met De Stroomlijn. In 2024 was de CSAT score van De Stroomlijn 84,96%.

Tijdige uitvoering van kerntaken

Om tot een hogere klantentevredenheid te komen, is een tijdige uitvoering van onze kerntaken essentieel. Dit wordt opgevolgd aan de hand van doorlooptijden op de verschillende processen zoals:

  • Aansluitingswerken

  • Uitbetalingen van premies

  • Tijdig plaatsen van digitale meters na melding van lokale productie

  • Tijdig uitsturen van meetgegevens

  • Interventiesnelheden

  • Performantie van klantencontacten

Elke medewerker van Fluvius denkt en handelt 'Klant Centraal'

Binnen de strategische engagementen van Fluvius is het de ambitie om elke medewerker te laten denken en handelen vanuit de visie ‘Klant centraal’. De Great Place To Work enquête is een hefboom om deze beleving jaarlijks te bevragen en de effectiviteit van acties zoals teamtrajecten en het toepassen van de CX-methodiek op te volgen.

Netwerkbetrouwbaarheid (ES1)

Bij Fluvius staat netwerkbetrouwbaarheid centraal in onze missie om duurzame en betrouwbare diensten te leveren aan onze klanten. In dit hoofdstuk bespreken we hoe onze principes voor asset management bijdragen aan de betrouwbaarheid van onze multi-utility netwerken, waaronder elektriciteit, gas, warmte, riolering en openbare verlichting.

Onze aanpak is gebaseerd op een geïntegreerd asset management systeem dat gericht is op het optimaliseren van de levensduur en prestaties van onze infrastructuur in hun omgeving. Door gebruik te maken van digitale modellen en data-analyse, kunnen we proactief werken plannen en uitvoeren, storingen minimaliseren en de efficiëntie van onze netwerken maximaliseren.

IRO beschrijving

IRO type

Maatschappelijke welvaartcreatie door leveringszekerheid

Impact positief  

25 min 5 sec
Customer Minutes Lost elektriciteit
86,30%
Voltage Load Indicator
60,87%
Verleddingsgraad

Asset management beleid

Fluvius wil de beschikbare middelen optimaal inzetten voor het beheer van de multi-utility infrastructuur via goed assetmanagement (AM). Dit is het beslissingskader voor onze assets. Het bepaalt hoe we keuzes maken over onze assets. Het is een vertaling van de strategie in assetbeleid met het oog op een hoge netwerkbetrouwbaarheid en het wordt uitgewerkt in het strategisch asset management plan. Dit baseert zich op de principes van ISO 55.000.

De AM-beleidsverklaring legt de spelregels en het speelveld vast terwijl het AM-keuzemodel daarentegen meer een leidraad is voor de evenwichtsoefening die telkens opnieuw dient te gebeuren bij het maken van assetkeuzes.

Tot de AM-beleidsverklaring horen volgende elementen:

  • Welke zijn onze principes (AM-principes)?

  • Wie speelt welke rol in het besturingsproces (AM-besturing)? Wie bepaalt de gekozen richting, wie beslist over de aanwending van beschikbare middelen, wie bekijkt de haalbaarheid naar uitvoering en hoe dagen deze rollen elkaar uit?

  • Waar passen we het AM-raamwerk toe (AM-scope)?

De AM-principes zijn regels/afspraken die altijd gelden:

  • Waardegebaseerd: geen beslissingen op basis van buikgevoel, maar op basis van het AM-keuzemodel én op basis van cijfermateriaal.

  • Pragmatisch met wet- en regelgeving: we kijken voor de invulling van de wet- en regelgeving zoveel mogelijk naar de geest van de wet, zodat we zoveel mogelijk het doel van de wet kunnen behalen. Waar nodig gaan we dus in dialoog met de wet/regelgever.

  • De volledige levenscyclus: het is belangrijk dat naast de investering, ook het onderhoud én de sloop – de volledige levenscyclus – mee in rekening gehouden worden bij een beslissing.

  • Standaardoplossingen: we kijken altijd eerst naar mogelijke standaardoplossingen die in de markt verkrijgbaar zijn. Pas als deze niet voorhanden zijn, wijken we uit naar bijvoorbeeld maatwerk. Deze oplossing passen we binnen heel Fluvius toe.

  • Systeemperspectief: Door breder te kijken en dus het volledige systeem te bekijken, kunnen we de netwerken efficiënter benutten.

Bij het AM-keuzemodel gaat het om een evenwichtsoefening. Een evenwicht tussen toetsstenen onderling, die aangeven wat voor Fluvius belangrijk is in de beslissing enerzijds en de aanvaardbare risico’s anderzijds. Maar ook bij de afweging van opportuniteiten en verbeterpotentieel dienen keuzes gemaakt te worden waarvoor dan de toetsstenen gebruikt worden. Op die manier kunnen we ook transparant op uniforme wijze doorgeven waarom we bepaalde keuzes maken en welk evenwicht we hierbij verkrijgen.

In een betrouwbaar netwerk wordt een evenwicht gevonden tussen de vijf AM-toetsstenen.

Deze toetsstenen werken als communicerende vaten. Als je iets wijzigt in een toetssteen, heeft dit gevolgen voor één of meerdere andere toetsstenen, hetzij positief, hetzij negatief. Het is van het grootste belang deze altijd in evenwicht te houden.

De AM-keuzematrix zorgt ervoor dat de evenwichtsoefening met de toetsstenen zo objectief mogelijk gebeurt. Per toetssteen zijn niveaus van impact vastgelegd. Daarnaast wordt ook de frequentie ingeschat. Impact en frequentie leiden tot inzicht in het risico waardoor objectief kan nagegaan worden of enerzijds niet te veel risico genomen wordt of anderzijds niet te voorzichtig geageerd wordt.

Het asset management resulteert in een assetbeleid. Dit omvat ontwerp-, investerings-, onderhouds- en saneringsrichtlijnen voor de optimale ontwikkeling van onze multi-utility netwerken. Hierbij baseren we ons op (inter)nationale normen en de best beschikbare technieken. Het doel is steeds om maximale impact te halen uit de beschikbare middelen.

Strategie voor netwerkbetrouwbaarheid

Zoals vermeld in het hoofdstuk met betrekking tot Strategie, businessmodel en waardeketen (SBM-1) wil Fluvius de samenleving duurzaam verbinden met onze multi-utility netwerken. Hierbij verstaan we onder ‘duurzaam’ onder andere ook ‘betrouwbaar’. Elke utility heeft zijn eigen strategie om dit in praktijk om te zetten, maar er zijn ook enkele gemeenschappelijke concrete voorwaarden waar alle ideeën en plannen in het kader van de Vlaamse netten van de toekomst moeten aan voldoen:

  • Ze moeten het comfort voor de netgebruikers vrijwaren

  • Ze moeten sociaal verantwoord zijn

  • Ze moeten ecologisch verantwoord zijn

  • Ze moeten financieel realistisch zijn

  • Ze moeten technisch haalbaar zijn

Over alle utilities heen ziet Fluvius vier belangrijke doelstellingen of ‘assen’:

  • We helpen om energie- en drinkwaterverbruiken te doen dalen

  • We maken hernieuwbare energie en circulair gebruik van water maximaal beschikbaar

  • We maken de Vlaamse netten ‘future-proof’

  • We creëren nieuwe mogelijkheden voor actieve gebruikers

Als netbeheerder moeten we hier aan werken, om klimaatneutraliteit in 2050 mogelijk te maken. Fluvius wil de Vlaamse overheid, de lokale besturen en de gezinnen en bedrijven hiermee in de komende decennia helpen.

Elektriciteit: "No regret"

Het elektriciteitsnetwerk moet versterkt worden conform de verwachte evoluties en het beleid. Voor de langetermijnassumpties baseren we ons onder meer op de ambities in het Vlaams Energie- en Klimaatplan:

  • Een volledige elektrificatie van het personenvervoer

  • Het gebruik van restwarmte met warmtenetten

  • Een stijgende trend in de elektrificatie van het vrachtvervoer

  • De elektrificatie van verwarming in nieuwbouw en bij grondige renovatie van gebouwen

  • Een versnelling van de groei bij zonne- en windenergie

  • Een stijgend elektrisch verbruik en toenemende piekbelasting in de industrie.

Dit gaf aanleiding tot verschillende scenario’s die elk hun eigen impact hebben op de netwerken. Op basis daarvan werd het Investeringsplan opgemaakt voor de komende tien jaar. Dit is een iteratieve oefening waarbij elke twee jaar zal herbekeken worden of de aannames en de assumptie van de evoluties van de verbruiken en het beleid nog actueel zijn voor de gestelde scenario’s. Dit gebeurt in samenwerking met de verschillende stakeholders.

Met de hierboven vermelde uitgangspunten zijn er nog heel veel scenario’s denkbaar op het vlak van de omvang en de snelheid van elektrificatie. De toekomst is onzeker, we weten niet welk scenario werkelijkheid zal worden. We kunnen wel voor een brede vork van scenario’s de nodige extra ‘no regret’-investeringen identificeren:

  • Die aan een voldoende hoge snelheid moeten worden uitgevoerd (voor 2033) om niet in de problemen te komen;

  • Die zeker niet overbodig zijn in functie van de elektrificatie die we tegen 2050 verwachten, zelfs niet als we met allerlei mitigerende maatregelen (capaciteitstarief, flexibiliteit) de impact van de elektrificatie op de piekbelasting van het net en de investeringsbehoefte kunnen beperken;

  • Die rekening houden met de ruimtelijke planning: de toekomstige invulling van het openbaar domein helpt een juiste technische dimensionering van de netten te maken;

  • Die maximaal verantwoorde synergie met andere werken op openbaar domein nastreven.

Het volledige Investeringsplan 2024-2033 kan geraadpleegd worden op onze website. Dit plan omvat tevens onze visie op flexibiliteit, wat ook in dit rapport verder besproken wordt in het hoofdstuk Slimme data en infrastructuur (ES2).

Ter bevordering van de netwerkbetrouwbaarheid worden verschillende strategische maatregelen getroffen:

  • Planning en ontwerp van hoog- en laagspanningsdistributienetten volgens proactief investeringsbeleid

  • Digitalisering van het elektriciteitsdistributienet in functie van

    • Beter netbeheer van individuele assets, het elektriciteitssysteem en een efficiëntere uitvoering van operationele taken

    • Opbouw van kritische massa digitale assets in het net en de uitrol van digitale meters en cabines

    • Geïntegreerd dataplatform als fundament voor ontsluiting van data uit verschillende bronnen

  • Betere benutting van het distributienet door middel van

    • Dynamisch beheer van netten: zorgt voor betere benutting van de aanwezige fysieke infrastructuur. Door netten dynamisch te gaan beheren en te herschakelen in functie van de belasting, wordt (tijdelijke) restcapaciteit zichtbaar, inzetbaar of beter benut.

    • Tarieven: een meer kostenreflectief tarief zoals het capaciteitstarief stimuleert de eindgebruiker om het verbruik te spreiden of meer af te stemmen op eigen productie en dus zelfconsumptie.

    • Marktgebaseerde flexibiliteit en/of ondersteunende diensten: soms kan de netbeheerder ongewenste netsituaties niet actief met eigen assets bijsturen en is de passieve incentivering van klanten onvoldoende. Dan is het nuttig om klanten actief te laten bijdragen op momenten waarop de netcapaciteit onvoldoende is. De keuze tot deelname is vrij en ligt bij de netgebruiker.

    • Technische flexibiliteit: de deelname hier is verplicht en wordt aangestuurd door de netbeheerder. We overwegen technische flexibiliteit alleen wanneer de inzet van marktflexibiliteit geen optie blijkt, bijvoorbeeld in noodsituaties of als de aankoop van marktgebaseerde flexibiliteit economisch niet efficiënt is.

    • Lokale automatismen: om te kunnen omgaan met zeer lokale fenomenen, is het nuttig dat er lokale automatismen worden ingebouwd in netgeconnecteerde toepassingen. Dit voorkomt dat verschillende klanten impact ondervinden bij lokale fenomenen. Bovendien kan er zo reactief worden opgetreden om lokale problemen in de toekomst te vermijden. Dit dankzij andere mitigerende maatregelen of netversterkingen.

Gas: "Keep it running"

Voor het gasdistributienet hanteren we een ‘keep it running’-scenario. Uiteraard kunnen onze bestaande gasklanten blijven rekenen op het gasdistributienet. Hierbij zoeken we naar een evenwicht tussen opportuniteiten voor een duurzame herbestemming van infrastructuur en financiële impact, inclusief het risico op een “te groot” gasnet met de bijhorende kosten.

Er is vandaag geen beleidskader voor de afbouw van de bestaande gasnetten. Binnen het huidige wettelijke kader kan de toegang tot het gasnet niet geweigerd worden, met uitzondering van nieuwe grote projecten en nieuwbouw in de toekomst. Er is vandaag dan ook geen basis om in het Investeringsplan middelen te voorzien voor de afbouw van het bestaande gasnet, noch voor de versnelde afschrijving van deze assets. Vanuit Fluvius hebben we alvast geanticipeerd op de komende wetgeving door ons projectreglement aan te passen. In nieuwe verkavelingen leggen we sinds 1 januari 2023 geen gasnet meer aan.

Omdat vandaag nog gebruik wordt gemaakt van het gasnet, moet Fluvius een betrouwbare en veilige levering van energie via het gasnet garanderen. Onze klanten zullen op termijn overstappen naar alternatieven die passen in een klimaatneutraal Vlaanderen. Hiervoor moeten de nodige randvoorwaarden vervuld zijn, zoals een hogere renovatiegraad en bijkomende netinvesteringen voor warmte of elektrificatie.

Op het bestaande gasnet zullen nog altijd klanten aansluiten, onder meer naar aanleiding van de uitfasering van stookolie. We zien nog altijd een stijging in de aansluitingsgraad en nog geen daling in (residentieel) gasverbruik. Op korte termijn zal het effect van eventuele bijkomende gasaansluitingen beperkt blijven en onvoldoende significant om bijkomend te investeren. Op langere termijn gaan we uit van een daling van het gas(piek)verbruik.

Door het aflopen van een aantal beleidsregels en investeringsprogramma’s (uitrol digitale gasmeter, conversie van laag- naar hoogcalorisch gas) zal het investeringsbudget voor de gasnetten de komende jaren verder dalen. Deze investeringen zijn wel nog steeds noodzakelijk om de veiligheid te waarborgen en de operationele efficiëntie te behouden.

De huidige en toekomstige investeringen in het gasdistributienet zijn daarom:

  • Noodzakelijk om aan de klantverwachting te blijven voldoen op een veilige, duurzame en betrouwbare manier – onder andere om gaslekken te vermijden – zolang er aardgas nodig is;

  • Weloverwogen en omkaderd door allerlei flankerende maatregelen zoals conditiegebaseerd onderhoud, gerichte lekpeilmetingen, verhoogde drukmonitoring, etc. zodat vervangingsinvesteringen oordeelkundig en enkel indien noodzakelijk gebeuren;

  • Compatibel met een mogelijk gebruik voor andere gassen zoals biomethaan of waterstof, zonder een voorafname te doen over de toekomst van het gasnet;

  • Gericht op het verminderen van methaanemissies.

Het volledige Investeringsplan 2024-2033 kan geraadpleegd worden op onze website.

Warmte: “Duurzame warmte, zorgeloos tot bij u”

Voor het uitfaseren van fossiele brandstoffen tegen 2050, in het bijzonder aardgas en stookolie voor het verwarmen van gebouwen, schuift Fluvius twee opties naar voren: aansluiten op een warmtenet of elektrificatie door middel van warmtepompen. Warmtenetten kunnen het elektriciteitsnet helpen te ontlasten, aangezien ze de supplementaire vermogensvraag van het alternatief (deels) kunnen vermijden. Fluvius geeft de hoogste prioriteit aan het ontsluiten van duurzame restwarmte voor de verwarming van gebouwen.

Omdat warmte geen gereguleerde activiteit is, maken de activiteiten en investeringen door Fluvius geen deel uit van het Investeringsplan. Enkel waar relevant voor de investeringen in gas- en elektriciteitsnetten leggen we de link met warmtenetten, door het potentieel in mindering te brengen van de nood aan elektrificatie. Daarnaast worden ook de historische evoluties en de technische randvoorwaarden geschetst voor de toepassing van warmtenetten. Op basis van de praktische classificatie schatten we het potentieel van deze technologie in.

Openbare verlichting: “Het juiste licht op de juiste plaats,
op het juiste moment”

Binnen de activiteit van openbare verlichting (OV) is Fluvius de adviserende en uitvoerende partner van steden en gemeenten voor de opmaak van een masterplan OV. In dit masterplan wordt steeds ingezet op de verledding van de assets en beoogt men ‘Het juiste licht op de juiste plaats, op het juiste moment’. Samen met de steden en gemeenten worden prestatie- en andere eisen opgezet in overleg met stakeholders. Na goedkeuring zal Fluvius dit masterplan omzetten in de praktijk en de infrastructuur optimaal in stand houden.

Riolering: "In lijn met het Vlaamse klimaatbeleid"

De klimaatverandering laat zich de laatste jaren almaar duidelijker voelen. Lange periodes van droogte wisselen af met ongeziene hoeveelheden neerslag. Die ingrijpende wijzigingen dwingen ons om ons rioleringsnet en de manier waarop we daarmee omgaan te herbekijken. De visienota riolering definieert vier pijlers die de mitigatie van de waterproblematiek en de klimaatadaptatie door middel van riolering strategisch realiseren.

  1. Drinkwaterverbruik doen dalen: Eerst en vooral moeten mensen zich bewuster worden van hun waterverbruik. De digitale watermeter, die in synergie met onze energiemeters wordt geplaatst, kan hierbij een handig hulpmiddel zijn. Vervolgens sensibiliseren en motiveren we onze klanten om daar waar mogelijk meer gebruik te maken van ander water dan drinkwater. Dat zullen we doen door middel van campagnes en premies voor regenwaterputten.

  2. Circulair gebruik van water: Door zoveel mogelijk klanten aan te sluiten via gescheiden rioleringsnetten voor afvalwater en regenwater, kunnen we nog efficiënter het vuile water zuiveren en creëren we meer mogelijkheden om hemelwater als alternatieve waterbron te gebruiken of in de bodem te laten infiltreren. Daarnaast willen we op langere termijn het gezuiverde afvalwater vaker hergebruiken in plaats van het zomaar in onze waterlopen te laten stromen.

  3. Rioolnetten future-proof: Het klimaat en onze omgeving zijn continu in beweging. We moeten ons samen met de beheerders van het openbaar domein wapenen tegen langdurige droogte, maar ook tegen extremere neerslag. Klassieke oplossingen (steeds grotere buffers en buizen) zijn hier niet toe in staat. Digitalisatie van ons net zal, naast een beter inzicht in de werking van onze netten, ons in staat stellen deze in te zetten volgens de noden van de omgeving en het moment. Zo kunnen we slimmer gebruik maken van de aanwezige buffers en onze netwerken nauwkeuriger monitoren. Daarbij denken we dus vooral aan extra data over instroom, uitstroom en buffering, maar ook aan gedetailleerde weersvoorspellingen en neerslagmodellen.

  4. Open data: De data die we verwerven door onze netten nauwer te monitoren, kan ook nuttig zijn voor anderen. Daarom willen we al die informatie ter beschikking stellen van gebruikers, partners vóór en achter ons in de keten en eventuele derde partijen. Zo kunnen we samenwerken om de effecten van intense neerslag binnen de perken te houden of bewoners tijdig te waarschuwen voor een risico op overstroming.

In onze Roadmap riolering wordt toegelicht welke maatregelen en middelen hiervoor worden ingezet.

Processen voor netwerkbetrouwbaarheid

Het bewaken van de netwerkbetrouwbaarheid en de leveringszekerheid is een van de belangrijkste processen binnen Fluvius. Het beleid wordt daarom geïntegreerd in operationele processen en de nodige IT-systemen zijn voorzien voor een optimale bewaking. De directie ‘Netbeheer’ maakt beleid en plannen volgens de strategie en de noodwendigheden met betrekking tot onze assets en zal deze opleveren aan de directie ‘Netuitbating’ voor een goede uitvoering, waarbij opvolging voorzien wordt.

Assetbeleid bepaalt hoe assets beheerd moeten worden en wanneer welke acties op die assets moeten uitgevoerd worden. Tot de scope van de assetbeleidsontwikkeling behoren vraagstukken met betrekking tot:  

  • Levenscyclusbeleid: Regels/richtlijnen/beleid/afspraken rond investering, vervanging, onderhoud, exploitatie, uitdienstname en sloop voor alle assets uit de assetportfolio. Hierbij is het cruciaal om steeds de asset over zijn volledige cyclus te beschouwen. 

  • Netarchitectuur: Richtlijnen en overzichten van de opbouw van het net. De onderlinge interactie tussen de verschillende componenten, beperkingen en mogelijkheden van de netten.  

  • Specificaties van netcomponenten: Functionele specificaties voor assets waarmee de Supply Chain organisatie de nodige aankoopactiviteiten kan organiseren.  

Verschillende scenario’s worden continu uitgewerkt in een scenarioanalyse en geëvalueerd volgens het asset management raamwerk. Voor het gekozen scenario wordt een impactanalyse uitgevoerd en worden implementatie-, opvolgings- en communicatieplannen opgemaakt. Het assetbeleidsvoorstel en bijhorende technologiefiches worden vervolgens gevalideerd door het proces- en validatiecomité.

Gevalideerd assetbeleid wordt ter beschikking gesteld van de belanghebbenden in functie van kennisdeling. Implementatie-, opvolging- en communicatieplannen zullen ook steeds rekening houden met dit element en kunnen het opzetten van opleidingen bevatten voor specifieke groepen medewerkers en/of andere acties voor alle medewerkers van Fluvius.

In het kader van de opvolging van beleid bewaken lokale netwerkbeheerders en beleidsopvolgers de toepassing van het assetbeleid en de processen in de regiowerking. Ze geven de nodige opleidingen aan de betrokken collega’s. Daarnaast worden ook budgetten bewaakt en/of bijgestuurd. Ze voorzien de nodige feedback over de toepassing van het assetbeleid.

Aan de hand van data-analyse of naar aanleiding van ernstige incidenten gebeurt de nodige terugkoppeling. Resultaten van preventieve controles worden geanalyseerd en de conclusie wordt gerapporteerd. Dit kan een correctief onderhoud of een aanpassing van het assetbeleid initiëren. Na een ernstig incident wordt steeds een analyse gemaakt van de oorzaak, hoe het risico in de toekomst kan gemitigeerd worden en worden de nodige actieplannen opgesteld.

De energie- en klimaattransitie en het Investeringsplan van Fluvius heeft ook op het vlak van assetbeleid en -processen een grote impact. De nodige aanpassingen werden gedaan:

  • Beleid maakt spelregels waar we welke investering wanneer willen doen en vertalen deze in interne richtlijnen en beleidsdocumenten voor de regiowerking van Fluvius.

  • Workshops met de regiowerking hebben input gegeven voor deze beleidsoefening om ook hun noden en verwachtingen te capteren.

  • Via deze richtlijnen geven we invulling aan de scenario’s uit het Investeringsplan en de uitgevoerde netsimulaties.

  • Beperkte maar doeltreffende bijsturingen in het beleid die moeten zorgen voor meer eenvoud.

  • Plannen van de bijkomende proactieve investeringen via tools.

  • Zoveel mogelijk ondersteuning bieden aan de regiowerking om de voorziene investeringsgolf behapbaar te maken.

Bovenstaande processen zijn gemeenschappelijk voor alle netwerken die Fluvius beheert. Uiteraard heeft elke utility zijn specifieke noden. Daarnaast zijn ook operationele processen ingericht die in functie van de netwerkbetrouwbaarheid worden vormgegeven.

Utility

Processen voor ontwikkeling van de netwerken

Processen monitoring van de netwerken

Processen voor onderhoud van de netwerken

Elektriciteit en Gas

Er wordt van de elektriciteits- en gasnetten een netmodel opgemaakt in de netberekeningstools op basis van assetdata, verbruiksgegevens en metingen. Resultaten van online of ad-hoc metingen op het terrein, nieuwe of versterkingen van klantaanvragen en verwachte evoluties triggeren netstudies die kunnen resulteren in netversterkingen en netuitbreidingen die worden opgenomen in het Investeringsplan.

De elektriciteitsnetten (distributiehoogspanning) en gasnetten (middendruk) worden door de centrale dispatching gemonitord. De netbelasting wordt opgevolgd en ingeval problemen of incidenten, worden de nodige acties ondernomen, hetzij door netsturing op afstand, hetzij door het aansturen van lokale teams voor interventie op het terrein. Vanuit hun ervaring geven zij feedback om toekomstige problemen tijdig te detecteren.

Vanuit het assetmanagement worden preventieve en curatieve vervangings- en onderhoudsprogramma’s opgemaakt. Deze assets/installaties worden beheerd in databanken, waar zowel data van de assets als onderhoudsdata worden bijgehouden, als toestandsafhankelijk onderhoud wordt getriggerd. Er is een wachtdienst die 24/7 operationeel is, tussenkomt online of mensen aanstuurt voor interventie ter plaatse en alle oproepen en interventies registreert.

Warmte

De vraag naar warmtenetten ontstaat meestal vanuit gemeenten, mits de beschikbaarheid van een bron die duurzame restwarmte beschikbaar heeft.  Er is een proces uitgewerkt dat start bij de haalbaarheidsstudie, en dat kan eindigen bij realisatie van uitbouw van een warmtenet.

Via een online beheersysteem voor sturing op afstand worden de beheerde warmtenetten gemonitord en aangestuurd.

De onderhoudsprocessen streven naar een uitvoering van het preventief onderhoud volgens het assetbeleid (inclusief periodieke controles op lekdetectie). Bij de opmaak van het onderhoudsbeleid wordt volgens de asset management principes een afweging gemaakt tussen investeringen en onderhoud. Er is een wachtdienst die 24/7 kan gecontacteerd worden voor defecten.

Openbare verlichting

Om prioriteiten te kunnen stellen in het verledden van de assets, wordt een jaarplanning opgesteld waarin een evenwicht bewaakt wordt tussen een evenwichtige verledding voor alle steden en gemeenten en een maximalisatie van de energiebesparingen en CO2 reductie.

Defecten in het net kunnen via verschillende kanalen gedetecteerd worden. Op assets met interactieve  communicatiemodules kunnen meldingen van defecten automatisch gebeuren. Daarnaast doet Fluvius preventieve inspectierondes om defecten te detecteren. Klanten kunnen ook online meldingen doen via www.straatlampen.be of telefonisch via De Stroomlijn.

Na het melden van een defect gebeurt een eerste analyse en vervolgens worden de nodige maatregelen genomen voor herstel. Hiervoor zijn SLA’s afgesproken en staat een wachtdienst 24/7 ter beschikking.

Riolering

Om de rioleringsnetten het best te kunnen uitbreiden en/of versterken met oog op de gestelde reductiedoelstellingen en het veranderend klimaat, zijn hydraulische modellen van het net zijn beschikbaar. Beslissingen voor richtlijnen worden afgestemd op metingen, impact en faalanalyses. Er wordt ingezet op infiltratie i.p.v. afvoer van hemelwater om de natuurlijke cyclus maximaal te herstellen. Hierbij is scheiding van de rioleringsstelsels geen doel op zich, maar wel een middel om de reductiedoelstellingen te behalen.

De pompstations en zuiveringsinstallaties worden operationeel gemonitord door een permanente centrale dispatching die storingen op pompstations signaleert aan de wachtdienst die is toegewezen aan de bevoegde aannemer. In 2024 werd gestart met de uitrol van peilsensoren op de belangrijkste overstorten die eveneens gekoppeld worden aan het monitoringsysteem.

De huidige toestand van de rioleringsnetten wordt volgens een risicogebonden inspectieplan in beeld gebracht, beoordeeld en vertaald in maatregelen. Het inspectieplan wordt aangestuurd, gerapporteerd en teruggekoppeld via de systemen. Het inspectieplan heeft een cyclus van 6 jaar en beoogt ca. 40% van het net. De impact bij falen wordt waar zinvol per individuele asset in beeld gebracht. Toezichters bewaken de correcte uitvoering van investerings- en onderhoudswerken uitgevoerd door aannemers.


Maatregelen in functie van de netwerkbetrouwbaarheid

Acties ter verbetering van de netwerkbetrouwbaarheid worden bepaald vanuit verschillende bronnen:

  • Na feedback van stakeholders binnen en buiten de waardeketen

  • Na technologische evoluties (innovatie)

  • Na wijzigingen afkomstig van de wetgever of regulator

  • Na het beleidsontwikkeling- en opvolgingsproces

  • Na vaststellingen in de operationele processen voor monitoring en onderhoud

  • Na incidenten

  • Na klantvragen of klachten

De hieruit volgende acties kunnen ad hoc genomen worden of bij impact op het assetbeleid opgenomen worden in het overkoepelende actieplan. Welke acties binnen dit plan prioriteit krijgen, wordt bepaald door een combinatie van het AM-raamwerk en de beschikbare middelen.

Alle acties worden geconsolideerd in actielijsten die omgevormd worden tot een meerjarenplan. Jaarlijks wordt hieruit het jaaractieplan per utility afgeleid. De actielijsten en jaaractieplannen zijn dynamische documenten die aangevuld worden met ad hoc acties.

Innovatie is een zeer belangrijke instroom van acties. Fluvius zet daarom in op zowel interne als externe onderzoeks- en innovatie-initiatieven evenals op kennisdeling onder de collega’s. Bij deze initiatieven werken we samen met andere partijen (bedrijven, overheden, start-ups, academici) die inzetten op innovatieve oplossingen. Onze rol is enerzijds opportuniteiten kenbaar te maken en partijen rond de tafel te brengen waar nodig en anderzijds binnen het kader van onze kerntaken mee onze schouders te zetten onder deze initiatieven door het aanreiken van kennis, expertise, data en het wegwerken van mogelijke obstakels.

Fluvius hanteert een Innovatieradar om alle initiatieven te consolideren, zowel lopende acties als in het oog te houden evoluties. We delen initiatieven in volgens impact (transformationeel, hoog, medium, laag) en tijdshorizon (veraf, dichtbij, nu).

Elektriciteit

Naast de 'no regret' investeringen, hebben ook volgende maatregelen een positieve impact op de netwerkbetrouwbaarheid van onze elektriciteitsdistributienetten:

  • Digitale toolbox: connectiviteit, netstudies, ontsluiting van data digitale meter, ontwikkeling simulatietools, spanningsbeheer

  • Digitalisatie elektriciteitsnet: het zichtbaar en bedienbaar op afstand maken van assets

  • Flexibiliteit implementeren: technische en marktflexibiliteit

  • Acties in het kader van het Vlaams Energie- en Klimaatplan en elektrificatie gelinkt aan verschillende types assets: cabines, transformatoren, midden- en laagspanningsnetten, aansluitingen en decentrale productie

Gas

Onze 'keep it running' strategie voor de gasdistributienetten werd ingevuld met volgende maatregelen:

  • Onderzoeken van mogelijke uitfaseringsstrategieën voor aardgas

  • Implementatie van nieuwe wetgeving methaanemissies

  • Uitwerkingen mogelijkheden biomethaaninjectie op het aardgasdistributienet

Warmte

De activiteit van warmtenetten is volop in ontwikkeling. In 2024 werden volgende maatregelen genomen:

  • Onderhoudsstrategieën voor de assets van warmtenetten

  • Ontwikkeling beleid voor de lekdetectie in warmtenetten

  • Ontwikkeling beleid voor de beheersing van de waterkwaliteit

Openbare verlichting

Naast de uitrol van de verledding, masterplannen en de bemetering van OV-netten, zijn ook volgende maatregelen genomen:

  • Implementatie van een Central Lighting Management System

  • Voorbereiding voor de vervanging van de huidige netsturing

  • Refactoring van het assetregister

  • Verbeteren van het veiligheidsgevoel: met een focus op verkeersveiligheid worden aan de hand van de normen de nodige maatregelen getroffen om het veiligheidsgevoel te maximaliseren

  • Biodiversiteit: gezien de huidige normen slechts beperkte richtlijnen voorzien op dit domein, worden deze momenteel gereviseerd zodat maatregelen kunnen geïntegreerd worden in de masterplannen van steden en gemeenten. Fluvius heeft in functie van biodiversiteit bij openbare verlichting proefprojecten lopen en een actieve samenwerking met het Agentschap Natuur & Bos

  • Het opbouwen en analyseren van operationele data van de verledde infrastructuur ter verdere ontwikkeling van onderhoudsrichtlijnen.

Riolering

In ons Investeringsplan sluiten we gericht zo veel mogelijk vuilvracht bijkomend aan op de zuiveringsinstallatie. Zo verschonen we de waterlopen en maken we hergebruik van afvalwater interessanter. Simultaan geven we regenwater de kans om in de bodem te trekken of bieden we het aan als alternatieve waterbron.

  • We bestudeerden de impact van klimaatverandering en het Vlaams bronmaatregelenbeleid op zowel de waterhuishouding als onze netten en communiceren hierover naar de Vlaamse gezinnen en overheden.

  • In samenwerking met de verschillende actoren werden voor het werkingsgebied hemelwaterplannen uitgewerkt, deze bevatten maatregelen voor de belangrijkste knelpunten in waterbeheersing inclusief prioriteit en verantwoordelijke actoren.

  • We digitaliseren rioleringsnetwerken: we onderhouden de digital twin van ons netwerk, rollen de monitoring van de belangrijkste hydraulische constructies verder uit en waar zinvol automatiseren we deze of maken we ze telebedienbaar.

  • We inspecteren onze netten op structurele gebreken en vertalen de inspectieresultaten naar een passend maatregelenprogramma dat volgens de geldende assetmanagementprincipes wordt ingepland.

Doelstellingen en maatstaven

De betrouwbaarheid van onze netwerken garanderen is een algemene doelstelling van Fluvius. Onze investeringen en maatregelen dragen hieraan bij. Elke nutsvoorziening heeft zijn eigen strategische en operationele doelstellingen en maatstaven. Ook binnen de AM toetsstenen worden maatstaven gehanteerd die de impact van beleidskeuzes kwantificeren.

Elektriciteit

Het Investeringsplan voor de energietransitie stelt een investeringsritme voorop waarbij met de beschikbare middelen het elektriciteitsnet zo veel mogelijk verzwaard wordt waar we dit eerst nodig achten. Door middel van een efficiënte assetplanning worden de prioritaire netgedeeltes stelselmatig aangepakt. In 2024 werd in lijn met de EU Taxonomie € 995.640.421,64 geïnvesteerd in de elektriciteitsnetten.

Ons Investeringsplan heeft als doelstelling het net niet in een toestand te laten komen van overbelasting, maar tijdig te investeren in de verzwaring van de netten. Het aandeel van de netten dat overbelast is, mag dus niet stijgen. Overbelasting kan gemeten worden door de Voltage Load Indicator. Deze metriek geeft een indicatie van de belasting en de optredende spanningsval op het net. Per 31 december 2024 bedroeg de Voltage Load Indicator 86,30%.

Overbelaste netten kunnen spanningsklachten veroorzaken en de netwerkbetrouwbaarheid negatief impacteren. Te hoge netspanning zorgt ervoor dat defecten optreden op het net, maar kan bijvoorbeeld ook leiden tot het uitschakelen van omvormers van PV-installaties bij particulieren en/of bedrijven. Om de problematiek van spanningsklachten met metrieken op te volgen is een dashboard opgemaakt. Via ‘Mijn Fluvius’ kunnen klanten de ‘Netwerkchecker’ raadplegen en zien waar actuele problemen zich situeren en nieuwe klachten melden. Fluvius kan op basis van deze data de klachten opvolgen en bepalen waar prioritair actie ondernomen moet worden. In 2024 ontving Fluvius 2.220 spanningsklachten waarvan de oorzaak bij het Fluviusnetwerk lag.

Fluvius heeft als distributienetbeheerder een groot aantal assets in zijn portfolio. Het digitaliseren van de assets zodat deze zichtbaar en bedienbaar zijn van op afstand, is een van de doelstellingen. Nu is reeds 100% van onze transformatorstations en schakelposten digitaal. Deze doelstellingen zijn dus reeds behaald. De volgende in de rij zijn de distributiecabines. We streven ernaar om tegen 2030 12,5% van de distributiecabines te digitaliseren. Per 31 december 2024 waren 6,3% van de distributiecabines gedigitaliseerd.

Daarnaast capteren we ook continu klantaanvragen voor nieuwe aansluitingen van decentrale productie en verzwaringen van aansluitingen. We streven ernaar deze maximaal te faciliteren en de doorlooptijden hiervoor minimaal te houden.

De leveringszekerheid van elektriciteit bij de klant wordt uitgedrukt in het aantal Customer Minutes Lost (CML). Dit is het aantal minuten dat een klant gemiddeld ongepland zonder elektriciteit zit per jaar. In 2024 bedroeg de CML 25 min 5 sec (laag- en middenspanning).

Gas

Door de inertie van het vermaasd gasnetwerk is het aantal ongeplande onderbrekingen zeer beperkt. Bij elk gaslek worden de faalmodi en gegevens van de asset en locatie van het lek bijgehouden om analyses op te doen en te rapporteren. Bij elke gasreukmelding is de doelstelling om binnen de twee uur een interventie uit te voeren, inclusief het voorlopig of indien mogelijk definitief lekherstel.

Voornamelijk bij werken aan aansluitingen zullen klanten geplande onderbrekingen van beperkte duur ondervinden.

Elk gaslek brengt methaanemissies met zich mee. De grootste methaanemissie wordt veroorzaakt door externe beschadiging van onze gasnetten. De hoeveelheid methaan die vrijkomt bij een gaslek is zeer moeilijk te meten. Fluvius is vrijwillig toegetreden tot OGMP (Oil & Gas Methane Protocol), een partnership dat ijvert om methaanemissies te beperken en jaarlijks een uitgebreide rapportering en actieplan verwacht volgens een adequate meetmethodiek. In 2023 bedroeg het volume methaanemissies 2.640 ton CH4. Bij publicatie van dit rapport is nog geen cijfer gekend voor het boekjaar 2024.

Warmte

Door de (diepere) ligging van de warmtenetten, de isolatie rond de buizen en de redundantie in de warmteoverdrachtstations, zijn ongeplande onderbrekingen van de warmteleveringen eerder beperkt. Bij elke melding van ontoereikende warmtelevering is de doelstelling om binnen de vier uur een interventie uit te voeren. Deze interventie heeft als doel zo snel als mogelijk de warmtelevering te herstellen. Bij elke interventie aan een asset worden de faalmodi en gegevens van de asset en de locatie ervan bijgehouden om analyses op te doen en te rapporteren.

Openbare verlichting

De ambities voor de verleddingsgraad zijn om tegen 2028 alle openbare verlichtingsassets te verledden. Per 31 december 2024 bedroeg de verleddingsgraad reeds 60,87%. Tegen eind 2028 moeten alle OV netten ook bemeterd zijn. Daarnaast wordt ingezet op de bescherming tegen onrechtstreekse aanraking van de OV-netten en streven we naar minimale incidenten.

Operationeel zijn SLA’s afgesproken om defecten te herstellen. Zo moeten defecten met impact op de verkeersveiligheid bijvoorbeeld binnen de 48u opgelost worden.

Riolering

Europa heeft de lidstaten opgelegd om propere waterlopen/lichamen tegen 2027 te hebben en verwoordt dit via de Kaderrichtlijn Water. De Europese kaderrichtlijn werd in Vlaanderen vertaald in het decreet Integraal Waterbeleid. De VMM heeft per partij, per gemeente en per waterlichaam een voorstel uitgewerkt om de concreet beschreven waterkwaliteitsdoelstellingen te realiseren. Binnen Fluvius zijn deze Europese doelstellingen gekend als ‘reductiedoelstellingen’. Ze bepalen de rioleringsgraad waar we binnen de vooropgestelde timing moeten aan voldoen.

Ten opzichte van de situatie in 2017 moeten we de vuilvracht die loost op de waterloop verminderen met een vastgelegd aantal (bestaande) inwoners. Deze doelen gaan ervan uit dat bij eventuele bijkomende bebouwing de vuilvracht niet toeneemt. Daarnaast moet voor elke gemeente de zuiveringsgraad tegen 2027 minstens 50% bedragen. Vandaag is dit nog niet zo voor alle gemeenten die hun rioolbeheer aan Fluvius hebben toevertrouwd. In 2024 werd in lijn met de EU Taxonomie € 150.185.080,53 geïnvesteerd in de rioleringsnetten.

Om deze reductiedoelstellingen te kunnen monitoren is in 2024 een systeem ingericht dat ons moet in staat stellen om de effectiviteit van acties en de impact beter in kaart te brengen.

Daarnaast zijn ook doelstellingen geformuleerd voor inspectieplannen op de assets. Er is een verbintenis gesteld waaraan Fluvius tracht te voldoen. Hierin wordt onderscheid gemaakt tussen kritische assets en minder kritische assets. Voor de kritische assets behalen we gelijkaardige resultaten als onze sectorgenoten. De toestand na inspectie van de assets kan geraadpleegd worden in de ‘Statustool’ van Aquafin.

Opvolging van de effectiviteit van maatregelen

Het beleidsopvolgingsproces staat in voor de evaluatie van de effectiviteit van het assetbeleid. Hierover wordt reeds nagedacht in het beleidsontwikkelingsproces waarin aangegeven wordt hoe het beleid optimaal kan opgevolgd worden.

De effectiviteit wordt gerapporteerd aan relevante belanghebbenden zoals:

  • De interne governancestructuren

  • De betrokken directies en regiowerking

  • De regulator en overheden

  • De betrokken stakeholders

Daarnaast worden metrieken periodiek opgevolgd in systemen en waar mogelijk in dashboards. Waar nodig worden nieuwe acties gedefinieerd.

Slimme data en infrastructuur (ES2)

Fluvius is databeheerder van de Vlaamse energiemarkt. Materiële positieve impacts en risico's zijn gelinkt aan de investeringen en dienstverlening met betrekking tot de digitalisering van de energienetten en de cyberveiligheid en bescherming van de gegenereerde (persoonlijke) data.

IRO beschrijving

IRO type

Flexibiliteitsoplossingen: "We helpen klanten maximaal controle te nemen over hun energiekost"

Impact positief  

We maken de koppeling tussen energiemarkten mogelijk (de ‘klassieke’ leveranciersmarkt, de energiegemeenschappen, de flexmarkt etc.)

Impact positief  

We ontsluiten data op een klantvriendelijke, toekomstgerichte manier

Impact positief  

We ondersteunen de data-ambities van de Vlaamse Overheid

Impact positief  

We gaan voor een diepgaande digitalisering en automatisering

Impact positief  

We informeren meer en communiceren proactiever over de toestand van het elektriciteitsnet

Impact positief  

Risico's met betrekking tot cybersecurity en het uitlekken van persoonsgegevens

Risico  

2.457.097
Aantal digitale meters elektriciteit
1.690.652
Aantal digitale meters gas

Visie voor slimme infrastructuur en data

Fluvius heeft zijn data-ambities neergeschreven in zijn ‘Visie data 2025’. Energiedata hebben een stijgend belang en Fluvius zal hierbij een belangrijke rol opnemen. Daarnaast werd in 2024 een roadmap ‘Digitalisering’ uitgewerkt om hier verder vorm aan te geven.

Vanuit de regulator wordt toezicht gehouden op de voortgang van de ontwikkeling van een slim Vlaams energienet1 en de rol van Fluvius als databeheerder2. VREG beoordeelt Fluvius op volgende twee aspecten: de aanwezigheid van netcomponenten die kunnen voorzien in een monitoring en regeling van op afstand en de wijze waarop het eigenlijke netbeheer gebeurt.

Fluvius ondersteunt met zijn multi-utility netwerken de energietransitie. Kwalitatieve en voldoende fijnmazige energiedata zijn noodzakelijk voor de realisatie van de energietransitie, die ook grote veranderingen met zich mee zal brengen, zowel voor de klant, het netbeheer als de hele energiemarkt:

  • We evolueren snel van fossiele naar maximaal hernieuwbare energiebronnen.

  • We gaan van centrale naar decentrale energieproductie en van zuiver fysiek aangedreven energienetwerken naar digitaal aangestuurde netwerken.

  • We gaan van een landschap waarin het aanbod altijd de vraag kon volgen, naar een landschap waarin het beschikbare aanbod hernieuwbare energie bepalend zal zijn en verspilling van energie zoveel mogelijk vermeden moet worden.

  • We evolueren naar een landschap waarin altijd meer verschillende technologieën en marktspelers actief zullen zijn.

Verwachtingen veranderen en de uitwisseling van gegevens zal toenemen. Energiedata bieden de burgers, bedrijven en overheden de juiste mogelijkheden om hun factuur onder controle te houden, en niet aan comfort in te boeten.

Om ervoor te zorgen dat we als netbeheerder slim en op maat blijven investeren in de netten zal er synergie nodig zijn in het gebruik van de beschikbare data. Enerzijds kunnen we zo tijdig de nodige investeringen doen, anderzijds kan ook de klant (financieel) aangemoedigd worden om met de toestand van het net rekening te houden in zijn consumptiegedrag. Zo zal niet enkel de individuele eindklant geld besparen door een actievere rol te spelen, maar worden ook de totale investeringen in de netten onder controle gehouden, wat betekent dat de totale maatschappelijke kost om de energietransitie mogelijk te maken ook lager zal liggen. Slim netbeheer, op basis van de juiste energiedata, helpt straks dus ook de energiefactuur onder controle te houden.

In 2025 zal Fluvius een investeringsplan voor databeheer publiceren.

In het kader van de nota ‘Visie 2050 - het netbeheer van de toekomst’ formuleerden we met Fluvius in 2020 vijf maatschappelijke criteria die volgens ons belangrijk zijn om op elk moment in de energietransitie de juiste beslissingen te nemen over initiatieven en acties om dat proces op een efficiënte manier te realiseren. Diezelfde criteria voor de toekomst van het energienetbeheer zijn ook toepasbaar op de acties en oplossingen over de rol van data in de ruimere energietransitie. Alle data-oplossingen moeten dus zowel:

  • Het comfort voor de netgebruikers vrijwaren: Energiedata moeten het huidige comfort van de consument in het complexere energielandschap van morgen minstens kunnen behouden, en waar mogelijk verder verhogen.

  • Sociaal verantwoord zijn: Data moeten voor alle klantengroepen beschikbaar, betaalbaar en makkelijk toegankelijk zijn. Ze moeten voor elke klantengroep hun meerwaarde kunnen bewijzen.

  • Ecologisch verantwoord zijn: Data moeten de klimaatdoelstellingen helpen realiseren. Ze zijn cruciaal om hernieuwbare energie op de juiste manier in het energielandschap te integreren en te gebruiken.

  • Financieel realistisch zijn: De ontwikkeling van datasystemen moet de noden van de burger en de markt volgen, eerder dan dat ze veel geld kosten, maar alleen voor de ‘happy few’ nodig blijken. De kosten voor de uitbouw van de energiemarkt van morgen moeten beheersbaar blijven.

  • Technisch haalbaar zijn: Datasystemen moeten op een technisch-correcte, haalbare manier in de energiemarkt geïntegreerd worden, in coherentie met de fysieke realiteit van de elektriciteitsnetten, zodat de netstabiliteit altijd gegarandeerd blijft. In het belang van een goed werkende energiemarkt die met alle types klanten en spelers rekening houdt.

Naast deze vijf generieke criteria over de energietransitie hebben we specifiek voor de verzameling, het beheer en de verspreiding van energiedata drie extra criteria bepaald die duidelijk maken hoe we met Fluvius onze rol als databeheerder willen opnemen, en die een goede marktwerking ook in de toekomst moeten garanderen:

  • We bewaken en respecteren de geldende privacyregels: energiedata zijn gevoelige gegevens. We garanderen de vertrouwelijkheid, de veiligheid en het voldoen aan de Europese, Belgische en Vlaamse GDPR-wetgeving.

  • We treden op als neutrale, faciliterende partij: In het energielandschap zijn veel partijen actief. We laten die markt volop spelen. We stellen ons op als de neutrale, faciliterende partij die als betrouwbare draaischijf kan fungeren. We stellen als neutrale speler gevalideerde data volgens de juiste granulariteit, vorm en snelheid ter beschikking aan elke gemandateerde partij in het systeem.

  • We zijn klantgericht: we zorgen ervoor dat de juiste data op het juiste moment aan de juiste partij worden bezorgd, en houden daarbij de verwachtingen en noden van de klant (consument, marktspeler, overheid) voortdurend in het oog. Hierdoor ondersteunen we de ontwikkeling van nieuwe producten en diensten door andere partijen, producten en diensten die alle klanten en de samenleving ten goede komen.

  1. Een rapport van de VREG over de ontwikkeling van slimme elektriciteitsnetten in Vlaanderen kan geraadpleegd worden via https://www.vreg.be/sites/default/files/document/rapp-2024-01.pdf
  2. Een rapport van de VREG over de activiteiten van Fluvius als databeheerder kan geraadpleegd worden via https://www.vreg.be/sites/default/files/document/rapp-2023-20.pdf

Digitaal lange termijn plan

Digitalisering is geen activiteit die in één keer afzonderlijk kan gerealiseerd worden, maar is een element dat over de kerntaken van Fluvius moet ingevuld worden met een lange termijn plan als onderbouw voor toekomstige visies en strategieën. Ook de strategische engagementen, waarmee Fluvius de strategie continu verbetert, ondergaan een digitale transitie. De nodige roadmaps worden opgemaakt om de digitale strategie te realiseren.

Om het digitaal lange termijn plan vorm te geven, worden de grootste uitdagingen van het ecosysteem elektriciteit geïdentificeerd.

Om een antwoord te bieden aan deze uitdagingen, heeft Fluvius vier digitale werven gedefinieerd. Voor elke digitale werf zijn er doelstellingen ontwikkeld met 2035 als tijdshorizon. Deze lange termijndoelstellingen worden opgesplitst in drie fases die elk een specifieke tijdshorizon en tussentijds doel hebben.

  • Fase 1 (2027): Van datakwaliteit naar digitale fundamenten

    • We zorgen voor gegarandeerde datakwaliteit.

    • We bouwen een solide digitale basis van future-proof datafundamenten endigitale infrastructuren voor de komende jaren.

    • We verhogen de adoptiegraad voor geavanceerde technologieën en leggen de basis voor samenwerking in het energie-ecosysteem.

  • Fase 2 (2031): Van samenwerking naar geïntegreerde platformen

    • We realiseren een deel van onze doelen door gerichte samenwerkingen.

    • We (co-)ontwikkelen geavanceerde platformen en interfaces om samenwerking en interoperabiliteit binnen het energie-ecosysteem mogelijk te maken.

    • We implementeren gestandaardiseerde data-uitwisseling en leggen de basis voor het wendbaar inspelen op marktveranderingen en klantbehoeften.

  • Fase 3 (2035): Van een afgesproken rol in platformen naar een adaptieve rol als integrator binnen het systeem

    • We nemen de afgesproken rollen in platformen.

    • We bouwen verder aan onze rol als een adaptief (platform)bedrijf in het energie-ecosysteem en kunnen snel en adequaat reageren op veranderingen in de markt en klantbehoeften.

    • We maken wendbaar gebruik van geavanceerde algoritmen en volgeautomatiseerde realtime processen

Daarnaast worden de randvoorwaarden in kaart gebracht die moeten ingevuld worden om de digitale transitie te realiseren. Deze roadmaps stellen Fluvius in staat om digitalisering te laten bijdragen tot slimme data en infrastructuur, een katalysator voor de energietransitie. De energietransitie kan alleen slagen als er samengewerkt wordt. Fluvius zal niet alleen de evoluties opvolgen, maar waar we kunnen klanten en marktspelers enthousiasmeren en ondersteunen om deze zo belangrijke energietransitie waar te maken. Telkens met de juiste data voor de juiste partij op het juiste moment.

Veilige data en infrastructuur – cybersecurity

Digitale netcomponenten creëren meer en meer data die beveiligd moeten worden, als deel van de volledige digitale omgeving. Als nutsbedrijf is Fluvius een mogelijk doelwit voor cyberaanvallen en dus moet Fluvius de gepaste beveiligingsnormen hanteren.

Het Vlaamse energiebesluit vereist dat alle gegevens worden beveiligd met passende technische en organisatorische maatregelen om de informatieveiligheid met betrekking tot de databanken en verwerkingssystemen en -diensten te garanderen en bij een fysiek of technisch incident de beschikbaarheid en toegang tot de databanken te herstellen.

  • Persoonsgegevens worden gepseudonimiseerd en versleuteld

  • De genomen maatregelen moeten allemaal centraal worden gedocumenteerd

  • Het energiebesluit legt op dat er eveneens (minimaal) 2x per jaar testen, beoordelingen en evaluaties moeten worden uitgevoerd van de doeltreffendheid en gepastheid van de technische en organisatorische maatregelen. Op basis van de beoordelingen en evaluaties moeten de bestaande IT-infrastructuur en het organisatorische beleid voor de verwerkingsactiviteiten worden aangepast.

Om structureel aan deze verplichtingen te voldoen heeft Fluvius het traject gestart om de bestaande processen en structuren aan te passen en te groeperen in het Information Security Management System (ISMS) voor de activiteiten in het kader van energie- en databeheer.

Onder invloed van de NIS 2 richtlijn (Network & Information Systems, Europese wetgeving gelinkt aan cybersecurity) is de scope van elektriciteit en databeheer uitgebreid naar de volledige activiteitenscope van Fluvius. Het bestaande ISMS wordt bijgevolg uitgebreid tot alle activiteiten en domeinen binnen Fluvius. De NIS2 wetgeving voorziet in 83 beheersmaatregelen die Fluvius dient te implementeren in diverse processen. Hiervoor werd een roadmap opgesteld die opgevolgd wordt door het ISMS forum.

De beheersmaatregelen worden onderverdeeld in vier categorieën:

  • Organisatorische maatregelen

  • Mensgerichte maatregelen

  • Fysieke beveiligingsmaatregelen

  • Technische maatregelen

Fluvius heeft als doelstelling tegen 2026 een externe certificatie te behalen voor ISO27001, de internationale norm voor informatiebeveiliging. Momenteel voldoet Fluvius reeds aan alle wettelijke verplichtingen (inclusief melding van grote incidenten) met betrekking tot registratie bij de CCB (Belgisch Centrum voor Cybersecurity).

Specifiek voor de bescherming van persoonsgegevens past Fluvius de GDPR-wetgeving toe die van toepassing is op alle persoonsgerelateerde data. Fluvius heeft een Data Protection Officer (DPO) aangesteld binnen de dienst Informatiebeveiliging. Deze DPO functioneert onafhankelijk om zijn toezichthoudende en adviserende opdrachten en zijn rol als contactpunt uit te voeren.

Naast het inrichten van GDPR-conforme processen, biedt Fluvius eveneens verschillende opleidingen aan voor medewerkers die actief werken met persoonsgerelateerde data.

Doelstellingen en maatregelen

De gedetecteerde materiële IRO’s zijn sterk gelinkt aan de doelstellingen zoals beschreven in de ‘Visienota Data 2025’ en ‘Visie Netten 2050’. Deze worden in beide visienota’s omschreven door middel van doelstellingen en acties. Hieronder worden specifiek de maatregelen toegelicht die bijdragen tot een positieve materiële impact.

We gaan voor diepgaande digitalisering en automatisering

Alle utility netwerken dragen bij tot de energie- en klimaattransitie voor Vlaanderen. Om deze transitie te ondersteunen via de multi-utility netwerken, is een diepgaande digitalisering en automatisering van de verschillende netwerken noodzakelijk.

Voor het elektriciteitsnet is er meer nood aan data en digitalisering om een nauwkeuriger beeld te krijgen van de belasting van de elektriciteitsnetten. Dit doen we door middel van de versnelde uitrol van de digitale meter. Samen met sensoren in distributiecabines en schakelposten maken de nieuwe meters een volledige digitale versie van het elektriciteitsnet mogelijk. Zo kunnen we de netbelasting permanent en fijnmazig meten, simulaties op het digitale net uitvoeren, en beheeracties automatiseren. Deze digitale versie van het elektriciteitsnet is klaargemaakt om externe data te kunnen integreren, om zo in de toekomst nog accuratere simulaties te voorzien.

Naast het digitale model van het elektriciteitsnet, is er de automatisering van de elektriciteitsnetten. Dankzij automatisering kunnen we in een veranderend energielandschap sneller en efficiënter instaan voor nieuwe behoeften qua energievoorziening. Het verbruik groeit, onder meer door elektrische wagens en warmtepompen. Bovendien is er volop decentrale injectie, door bijvoorbeeld zonnepanelen. We zullen de netten dus dynamischer moeten beheren, met meer handelingen tot gevolg. Automatisering is dan noodzakelijk om het net voor alle Vlamingen goed te laten werken en om het aantal stroomonderbrekingen ook in de toekomst zo laag mogelijk te houden.

In de activiteit van openbare verlichting is de verledding de basis voor digitalisering en automatisering. Samen met de ombouw van de lichtarmaturen worden eveneens aparte sturingen ingebouwd in de sturingskasten. Deze sturing maakt het mogelijk openbare verlichting op afstand aan te sturen en zo openbare verlichting slimmer in te zetten.

De aanleg van rioleringsnetwerken is duur, tijdsintensief en zorgt voor veel hinder. Daarom is het belangrijk om de bestaande capaciteit van de netwerken optimaal te gebruiken. Hiervoor is een slimme sturing noodzakelijk. Het rioleringsnetwerk biedt de mogelijkheden om zowel water af te voeren, maar ook tijdelijk te bufferen in het kader van infiltratie en hergebruik. Een slimme sturing is hiervoor essentieel, omdat de buffering leeg moet zijn om wateroverlast te voorkomen en anderzijds vol moet zijn opdat het gebufferde water kan dienen als grondstof.

Dit betekent dat we het rioleringsnetwerk zullen monitoren (instroom, uitstroom, niveaus van de buffers en opslag), maar ook de andere input van data (weersvoorspellingen, lokale neerslagmodellen, ...) zullen gebruiken om investeringen te bepalen en buffers aan te sturen. Accurate, real time data, gecombineerd met de noodzakelijke modellen zijn noodzakelijk om de rioleringsnetwerken automatisch te kunnen aansturen.

We ondersteunen de data-ambities van de Vlaamse Overheid

In het kader van de verdere digitalisering van Vlaanderen heeft de Vlaamse Overheid een nieuw Vlaams Datanutsbedrijf opgericht, Athumi, waarin verschillende ‘data-eilanden’ met elkaar in contact worden gebracht, zodat de collectieve datastromen nieuwe meerwaarde kunnen creëren voor de samenleving en de economie. Fluvius ondersteunt met de aanlevering van Vlaamse energiedata deze uitbouw op een actieve manier. Athumi is er vanuit zijn missie van overtuigd dat nieuwe welvaart zal aangeboord worden wanneer consumenten en bedrijven de controle over hun gegevens behouden. Deze overtuiging reflecteert zich in hun missie om data-uitwisseling te stimuleren en faciliteren. Daarbij staat de activering van innovatieve data-oplossingen bij bedrijven en de controle over data centraal.

Daarnaast stelt Fluvius zelf ook Open Data ter beschikking via het Fluvius Open Data Platform. Data zijn publiek beschikbaar voor partijen in het energielandschap zoals bedrijven, consumenten, onderzoek- en onderwijsinstellingen, … Deze datasets worden continu verder uitgebreid en verfijnd. Op die manier bouwt Fluvius aan een open, actieve en betrouwbare relatie met al onze klanten, lokale besturen en overheden als energiekenniscentrum. Fluvius respecteert de persoonsgevoeligheid van alle data op dit platform en leeft de privacywetgeving na. Alle data die ter beschikking worden gesteld, worden geanonimiseerd en geaggregeerd, zodat er geen individuele gegevens kunnen worden afgeleid.

De data die ter beschikking worden gesteld, zijn de gegevens die Fluvius verzamelt in het kader van haar wettelijk opgelegde taken. Ze voldoen aan de open standaarden, worden voor iedereen digitaal gedeeld en kunnen gratis worden gebruikt, hergebruikt en verspreid. Het gebruik van de data impliceert het akkoord aan de gebruikslicentie die alle voorwaarden en gebruiksrechten beschrijft.

We helpen klanten maximaal controle te nemen over hun energiekost

In een landschap vol hernieuwbare energie is niet alleen energie-efficiëntie belangrijk. Het is ook nodig vooral te verbruiken op die momenten wanneer hernieuwbare energie vlot en voldoende beschikbaar is. Wie zelf energie produceert – bijvoorbeeld via zonnepanelen – moet zijn zelfverbruik zo hoog mogelijk proberen te brengen. Er is dus een ‘verbruiksshift’ nodig. De technologie en de data van de digitale meter zijn ook dan cruciaal: ze geven consumenten de kennis en mogelijkheid om zonder comfortverlies met deze nieuwe realiteit om te kunnen, maximaal controle te nemen over hun verbruik en zo hun energiefactuur onder controle te houden. En ze helpen overheden en bedrijven om nieuw beleid en nieuwe diensten te ontwikkelen die deze verbruiksshift mogelijk maken. Vanuit Fluvius richten we ons met de juiste datastromen de komende jaren op deze drie acties:

  • We ondersteunen dynamische tarieven

  • We maken het verschuiven van verbruik financieel aantrekkelijk

  • We geven klanten toegang tot de flexmarkt

We maken de koppeling tussen energiemarkten mogelijk

Doordat de energiemarkt in de toekomst in de praktijk uit verschillende ‘markten’ zal bestaan (de ‘klassieke’ leveranciersmarkt en onder meer de eerder aangehaalde energiegemeenschappen en de flexmarkt) zullen data als rode draad, als lijm moeten fungeren om de integratie van de verschillende energiemarkten te realiseren en het systeem goed te laten samenwerken. Als een klant verhuist, zal de betrokken energieleverancier ons dat melden. Op dat moment moet bekeken worden of contracten van die klant in andere ‘markten’ (een energiegemeenschap, een contract in de flexmarkt) ook niet moeten worden stopgezet. In de wereld van morgen moet ook de verhuizing van een klant die deel uitmaakt van een energiegemeenschap en een apart contract voor zijn PV-productie heeft, vlot kunnen verlopen.

We willen, zowel vandaag als morgen, als marktfacilitator voor alle types energiemarkten optreden. Klantdata moeten altijd up to date en gesynchroniseerd worden gehouden, facturen moeten juist worden verwerkt en contracten die niet meer van toepassing zijn, moeten worden afgesloten.

We ontsluiten data op een klantvriendelijke, toekomstgerichte manier

We zorgen ervoor dat de energiedata op een klantvriendelijke, toekomstgerichte en snelle manier ontsloten kunnen worden naar alle marktspelers die hiervoor de juiste toegangsrechten hebben. Dit is cruciaal om een modern beheer van het energiesysteem mogelijk te maken. Voor de netbeheerders is een goede data-uitwisseling onder meer belangrijk voor een efficiënt technisch netbeheer, een vlotte en snelle captatie van meterstanden en het volledig van op afstand kunnen doorvoeren van tariefwissels. Voor energieleveranciers is een vlotte en moderne ontsluiting van energiedata dan weer belangrijk voor een betere en accuratere voorspelling van het verbruik binnen de eigen klantenportefeuille van elke leverancier, maar ook bijvoorbeeld voor een betere inschatting van het effect van dynamische tarieven op de markt. Beide principes kunnen leiden tot lagere kosten, en een lager energietarief voor de klant.

Naast de ontsluiting van energiedata naar energieleveranciers en andere commerciële marktspelers zoals energiedienstverleners, stellen we ze ook ter beschikking van de regulator VREG en de Vlaamse Overheid ter verrijking van bijvoorbeeld de V-test en de Woningpas.

Voor een vlotte data-uitwisseling tussen alle partijen bepalen we via Application Programming Interfaces (API) één technische standaardtaal voor data-uitwisseling tussen alle partijen. Dit moet een goede en snelle samenwerking tussen meerdere toepassingen ondersteunen. Data moeten zo in de toekomst altijd gebruiksvriendelijk, veilig en correct beschikbaar zijn tussen alle marktspelers.

We informeren meer en communiceren proactiever over de toestand van het elektriciteitsnet

Met een hogere en meer variabele belasting van de elektriciteitsnetten groeit de behoefte aan betere communicatie over de toestand van de netten om het netgebruik te faciliteren en beter te sturen. Het doel is te allen tijde rekening te houden met de fysische grenzen van de distributienetten en toch de beschikbare netcapaciteit maximaal ter beschikking te stellen aan geïnteresseerde netgebruikers. Het distributienet moet immers op elk moment betrouwbaar en bedrijfszeker blijven voor alle Vlaamse bedrijven en gezinnen.

De communicatie over de toestand van het elektriciteitsnet kan gaan van het zuiver informeren van de energiemarkt over het netgebruik en de beschikbare capaciteit voor die dag en de komende periode, over het lokaal beschikbaar maken van extra netcapaciteit op bepaalde momenten, tot het inzetten van mechanismen wanneer de netstabiliteit zeer uitzonderlijk in gevaar zou komen.

Fluvius zal de marktspelers duidelijker informeren over de netbelasting. Als bij de inplanting van nieuwe infrastructuur (laadstations voor elektrische voertuigen, PV-installaties, windmolens, …) vrije capaciteit kan worden benut, besparen we maatschappelijke kosten en is de klantaansluiting meestal sneller en goedkoper. Fluvius lanceerde begin 2024 een online “capaciteitswijzer”1 die toont onder welke voorwaarden er voor bedrijven afname of injectie mogelijk is op het elektrische middenspanningsnetwerk in heel Vlaanderen. Deze capaciteitswijzer helpt bedrijven die een zwaardere netaansluiting nodig hebben of op zoek zijn naar geschikte locaties voor laadpaalparkings of wind- en zonneparken. Deze toepassing wordt aangeboden als open data, en is beschikbaar via de website van Fluvius. De tool is bedoeld voor een betere planning en een vlotter aansluitingsproces voor bedrijven. De capaciteitswijzer van Fluvius biedt een indicatief beeld van de actuele toestand van het middenspanningsnet, niet op de toekomstige toestand. Voor de bouw van de nieuwe capaciteitswijzer schakelde Fluvius de hulp in van verschillende bedrijfsklanten. Zij werden vooraf bevraagd en gaven hun input over de functies. Hun feedback hielp vooral om de toepassing zo toegankelijk en gebruiksvriendelijk mogelijk te maken. Afhankelijk van nieuwe investeringen wordt de toepassing systematisch geüpdatet. Zodra bedrijfsklanten een visie en standpunt hebben aangaande energievolumes die ze in de toekomst zullen nodig hebben, kunnen ze bij Fluvius terecht voor meer concrete details of een diepgaandere studie die de aansluitmogelijkheden onderzoekt.

Voor laagspanningsklanten, zoals gezinnen en bedrijven met minder zware aansluitingen, wordt steeds voldoende capaciteit voorzien. De informatie afkomstig uit de verplichte meldingen voor het installeren van zonnepanelen, een laadpaal en privé-thuisbatterijen wordt opgenomen in de periodieke netsimulatie die aan de basis ligt van de investeringsplannen.

Bij tekorten aan netcapaciteit op piekmomenten kan het lokaal fenomeen ontstaan van uitvallende omvormers van zonnepanelen. Daarom heeft Fluvius een actieplan uitgerold en verder verfijnd. Een van de acties, is een Netwerkchecker opmijn.fluvius.be. Met de Netwerkchecker kan elke klant meteen zien of er in zijn buurt nog openstaande klachten zijn. Meer informatie over uitvallende omvormers is te raadplegen op onze website.

  1. De capaciteitswijzer kan geraadpleegd worden via https://opendata.fluvius.be/pages/map_perceel/

Governance-informatie (G)

Zakelijk gedrag (G1)

Bij Fluvius hechten we groot belang aan ethisch en verantwoordelijk zakelijk gedrag en goed bestuur, onderschreven door onze Code voor Goed Bestuur en het Ethisch Charter. We voldoen niet alleen aan wettelijke vereisten, maar zetten ook proactief in op anti-corruptie en -omkoping, dialoog met beleidsmakers en eerlijke relaties met leveranciers.

IRO beschrijving

IRO type

Implementeren van een eerlijk kader voor bedrijfsvoering in de nutssector (anti-corruptie; anti-omkoping; deugdelijk bestuur)

Impact positief  

Intensieve samenwerking en afstemming met lokale besturen dichtbij de burger en met sector- en belanghebbendenorganisaties

Impact positief  

Sterke controle door regulator

Impact positief  

Invoeren van duurzaamheidscriteria in de aanbestedingsprocedures

Impact positief  

Complexiteit organisatiestructuur nutssector

Impact negatief  

Verantwoordelijk lobbyen om regelgevend kader gunstig te beïnvloeden

Kans  

Uitdagingen bij het aantrekken van bijkomend vermogen

Risico  

Eventueel gebrek aan bereidheid om investeringsplannen goed te keuren en nieuwe tariefstructuren te implementeren en gebrek aan draagvlak bij de politiek

Risico  

Fraude

Risico  

De rol van de bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen (G1.GOV-1)

Het Decreet over het Lokaal Bestuur van 22 december 2017 legt in het artikel 434 paragraaf 5 op dat de Algemene Vergadering van een opdrachthoudende vereniging een Code van Goed Bestuur dient vast te leggen die van toepassing is op de leden van de Raad van Bestuur. Deze Code vormt de neerslag van de verwachtingen en eisen die de deelnemers stellen aan de bestuurders van de opdrachthoudende vereniging, legt duidelijke afspraken vast en licht de taken en verantwoordelijkheden van de leden van de Raad van Bestuur toe. De Code van Goed Bestuur werd op alle toepasselijke Algemene Vergaderingen goedgekeurd.

De Code van Goed Bestuur stelt het volgende:

  1. De bestuurder acht zich voldoende bekwaam om de vereniging mee te besturen en stelt daarnaast specifieke competenties ten dienste van de werking van de vereniging.

  2. De bestuurder is zich goed bewust van de taken die hij als bestuurder moet opnemen tijdens de uitoefening van zijn mandaat. De bestuurder neemt daarbij de taken, die hij in zijn hoedanigheid van bestuurder moet vervullen en deze die de Raad van Bestuur moet vervullen, ter harte.

  3. De bestuurder informeert zich grondig wanneer hij een mandaat wenst op te nemen en zorgt ervoor dat hij kennis verwerft over de vereniging, haar missie en waarden, activiteiten, statuten en ondernemingsplan, aandeelhouders en alle andere belangrijke stakeholders. Hij zorgt ervoor dat zijn kennis en competenties met betrekking tot deze elementen up-to-date blijven.

  4. De bestuurder is bereid voldoende tijd te besteden aan de voorbereiding van de vergaderingen. Hij bestudeert de agenda en de documenten die ter beschikking worden gesteld voor, tijdens en na de vergadering van de Raad van Bestuur. Hij geeft tijdig zijn opmerkingen aan de voorzitter over het ontwerp van de notulen dat hij heeft ontvangen, dan wel over enig ander document.

  5. De bestuurder zorgt ervoor voldoende beschikbaar en aanwezig te kunnen zijn op de vergaderingen.

  6. De bestuurder neemt actief en op een positieve manier deel aan de werking van de Raad van Bestuur en draagt daarbij collegialiteit en dialoog hoog in het vaandel. Hij draagt bij tot de ontwikkeling en de verbetering van de dynamiek van de Raad van Bestuur.

  7. De bestuurder gedraagt zich ethisch en integer conform de algemene governance codes en de praktijken/gebruiken van de vereniging en naar de goedgekeurde missie en visie.

  8. De bestuurder behartigt de belangen van de vereniging, vanuit een langetermijnvisie en met het oog op continuïteit. Hij oefent zijn mandaat uit in het belang van de vereniging en heeft bijzondere aandacht voor het bevorderen van de uitbouw en de reputatie van de vereniging.

  9. De bestuurder interesseert zich voor de belangrijkste gegevens van een dossier of van een situatie die bepalend is voor de vereniging met een wil om bij te dragen aan de prestaties en aan de continue en evenwichtige ontwikkeling van de vereniging.

  10. De bestuurder streeft naar een gelijkwaardige behandeling van alle aandeelhouders zonder onderscheid en ziet erop toe dat de rechtmatige belangen van andere belanghebbenden gerespecteerd worden.

  11. De bestuurder is zich bewust van het maatschappelijk belang en het publieke karakter van de opdrachthoudende vereniging.

  12. De bestuurder handelt eerlijk en in goed vertrouwen in het belang van de vereniging en laat bij de besluitvorming geen persoonlijke motieven, vooroordelen of belangenconflicten spelen en laat geen belangen primeren, die enkel voor de eigen deelnemer die hij of zij vertegenwoordigt gelden. Hij streeft steeds naar een onafhankelijke opstelling ten aanzien van alle stakeholders.

  13. De bestuurder gaat in alle omstandigheden discreet en confidentieel om met de informatie die hij vanuit zijn mandaat verkrijgt. Dit geldt tijdens en na de beëindiging van het mandaat.

  14. De bestuurder respecteert de wettelijke bepalingen, van toepassing op de vereniging en op zijn mandaat als bestuurder, alsook de in de Raad van Bestuur of Algemene Vergadering vastgelegde afspraken. Hij is zich bewust van de mogelijke risico’s van de vereniging en is op de hoogte van het aspect bestuurdersaansprakelijkheid.

  15. De bestuurder heeft kennis van de regelgeving over de openbaarheid van bestuur, de regelgeving over privacy en het privacybeleid van de vereniging. Hij waarborgt, rekening houdende met vermelde regelgeving, een volledige transparantie ten opzichte van alle betrokken stakeholders voor wat betreft informatieverstrekking, uitvoering en het nakomen van afspraken.

  16. De bestuurder ziet toe op de kwaliteit van de werking van de Raad van Bestuur en aanvaardt dat de werking ervan en zijn eigen bijdrage geëvalueerd kunnen worden.

  17. De bestuurder koppelt terug aan de deelnemer die hij vertegenwoordigt.

Gezien de complexiteit van Fluvius en de sector waarin we opereren, wordt bij elke hernieuwde samenstelling van de Raad van Bestuur een opleiding voorzien voor elke bestuurder teneinde de deskundigheid te verhogen. Tijdens deze opleiding krijgen alle nieuwe bestuurders toelichting betreffende volgende onderwerpen:

  • Algemene voorstelling Fluvius: activiteiten, structuur, organisatie, personeelssamenstelling

  • Strategie, missie en visie: pijlers, doelstellingen, waarden

  • Wettelijk kader: juridisch kader, regelgeving op verschillende niveaus, regulatoren,

  • Programma’s en actuele evoluties: lopende programma’s en vooruitblik op de ontwikkeling van de activiteiten

  • Financiën: basisbegrippen, financiële krachtlijnen, stromen, financiering, tarieven

  • Aanbod: voorstelling activiteiten en ontwikkeling klantenservice

  • Toelichting Guberna (Instituut voor Bestuurders): De 10 geboden voor een professionele bestuurder in de publieke sector (zie ook Code van Goed Bestuur)

In het Corporate Governance Charter van Fluvius worden de rollen en verantwoordelijkheden van de bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen inzake zakelijk gedrag toegelicht.

Het Auditcomité is als toezichthoudend orgaan bevoegd voor het adviseren van de Raad van Bestuur met betrekking tot de controle van financiële informatie voorbereid door Fluvius System Operator cv, de interne controlesystemen ingericht door de Raad van Bestuur en het management en de correcte toepassing van de regels inzake deugdelijk financieel beheer binnen de grenzen van het toepasselijk vennootschapsrecht.

Met betrekking tot zakelijk gedrag houdt het Auditcomité toezicht op:

  • de integriteit van de financiële informatie waarbij het nauwkeurig, volledig en consequent karakter van de informatie beoordeeld wordt;

  • de consequente toepassing van de boekhoudnormen;

  • de systemen voor interne controle en risicobeheer opgezet door het Managementcomité (minstens eenmaal per jaar);

  • de rapportering van de afdeling Interne Audit, met inbegrip van de auditaanbevelingen en de acties die door het management als antwoord hierop worden geformuleerd;

  • specifieke regelingen volgens dewelke personeelsleden in vertrouwen hun bezorgdheid kunnen uiten over mogelijke onregelmatigheden inzake financiële rapportering of andere aangelegenheden.

Het Managementcomité is bevoegd voor het dagelijks bestuur en de operationele leiding van de vennootschap. Zij dragen de missie, visie en waarden van Fluvius uit. Daarnaast zijn zij belast met het tijdig opmaken van accurate en betrouwbare financiële gegevens en verslaggeving overeenkomstig de toepasselijke boekhoudkundige principes en beleidslijnen en het toelichten ervan aan de Raad van Bestuur op een evenwichtige en duidelijk wijze, het voeren van het operationeel risicobeleid en de invoering van interne controles met name systemen voor het identificeren, evalueren, beheren en opvolgen van financiële en andere risico's.

Beschrijving van de processen om materiële impacts, risico’s en kansen in kaart te brengen en te analyseren (G1.IRO-1)

Het proces om de materiële impacts, risico’s en opportuniteiten te identificeren aligneert zich op het proces van de dubbele materialiteitsanalyse. Er is geen aparte screening gebeurd voor de IRO’s betreffende zakelijk gedrag. Enkel stakeholderbevragingen in het kader van de dubbele materialiteitsanalyse hebben plaatsgevonden.

In het proces voor het identificeren van de materiële impacts, risico’s en kansen werd rekening gehouden met relevante criteria zoals de context van de sector, de interacties die plaatsvinden, de aard van de activiteiten, …

Beleid ten aanzien van zakelijk gedrag en bedrijfscultuur (G1-1)

Ethisch charter, anti-corruptie en anti-omkoping

Fluvius beschikt over een integriteitsbeleid, beschreven in het Ethisch Charter. Dit document beschrijft het begrip van ethisch handelen binnen de professionele context van het bedrijf en zijn aandeelhouders en stakeholders. We spelen een unieke rol in de samenleving door in naam van de steden en gemeenten een belangrijke maatschappelijke opdracht uit te voeren voor alle inwoners van Vlaanderen. Integer of ethisch verantwoord handelen bij de uitvoering van de taken is dan een evidentie. Een oprechte houding en handelwijze zijn essentieel om onze geloofwaardigheid en betrouwbaarheid niet te schaden.

Gezien de gereguleerde context waarin Fluvius en haar aandeelhouders werken, is vanzelfsprekend ook Europese en federale regelgeving van toepassing. Geen volledig overzicht, maar een aantal specifieke zaken lichten we hieronder toe:

  • Het Energiedecreet legt onder andere een decretale non-discriminatieverplichting, een vertrouwelijkheidsverplichting en een beroepsgeheim op aan de personeelsleden en de bestuursleden van de Economische Groep Fluvius. Er geldt ook een regeling inzake onverenigbaarheden voor de bestuurders van de werkmaatschappij Fluvius System Operator en de jaarlijkse bezoldiging van de gedelegeerd bestuurder, de CEO en de leden van het Managementcomité worden begrensd.

  • De verschillende opdrachthoudende verenigingen (OV) die aandeelhouder zijn van Fluvius, moeten voldoen aan het Decreet Lokaal Bestuur. Ook daarin is een regeling opgenomen inzake onverenigbaarheden voor de bestuurders.

  • Bij onze contacten met aannemers en leveranciers is haast altijd de wetgeving overheidsopdrachten van toepassing. Deze wetgeving voorziet specifieke voorschriften om belangenvermenging en corruptie te voorkomen en te bestraffen.

  • In toepassing van de EU Richtlijn inzake bescherming voor klokkenluiders (EU/2019/1937) van 23 oktober 2019 ofwel de Klokkenluidersrichtlijn zullen klokkenluiders worden beschermd tegen ontslag, demotie, intimidatie, het onthouden van bevordering, benadeling, dwang, enz. Personen die klokkenluiders helpen, zoals collega’s en verwanten, worden ook beschermd. De richtlijn bevat ook een lijst van alle steunmaatregelen die voor klokkenluiders worden ingevoerd, zoals het verstrekken van informatie en advies over rechtsmiddelen die bescherming bieden tegen represailles alsook toegang tot rechtshulp.

  • Het Fluvius-beleid voor zakelijk gedrag spoort tevens met het VN-verdrag tegen corruptie.

De wettelijke verplichtingen worden uiteraard vertaald in de processen en werkinstructies van Fluvius, maar we gaan ook verder dan wat wettelijk verplicht is. In de statuten van de opdrachthoudende verenigingen is onder meer nog een uitbreiding op de wettelijke onverenigbaarheidsregeling ingeschreven.

Ook uit de toepassing van onze waarden, de uitrol van het cultuurtraject en het beleidsprincipe van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) blijkt hoe we het integriteitsbeleid definiëren voor onze medewerkers. Daarnaast spelen ook de bepalingen inzake corporate governance, waarvoor Fluvius een Corporate Governance Charter heeft opgemaakt. Fluvius beperkt zich dus niet tot het louter voldoen aan de wettelijke verplichtingen die op haar rusten.

Vanuit een werkgroep van senior managers, juridische en HR-experten werden diverse inzichten uit de praktijk tot stand gebracht in dialoog met Fluvius-medewerkers met uiteenlopende functies. Zo werden concrete situaties geïdentificeerd waarin ethische richtlijnen en begrenzingen welkom zijn. Verdere dialoog, onder andere met het Managementcomité, leverde de integriteitsrichtlijnen op. Het management heeft zich hier ook expliciet toe verbonden.

De integriteitsrichtlijnen kaderen binnen volgende thema’s:

  • Omgaan met elkaar bij Fluvius

    • Respect voor elkaar als collega’s

    • Vertrouwen en gedeeld verantwoordelijkheidsgevoel, openstaan voor feedback

    • Deelname aan evenementen en opleidingen

    • Non-discriminatie in woord en daad

  • Wees ambassadeur van Fluvius

    • Omgaan met klanten

    • Omgaan met sociale media en met mensen buiten Fluvius

  • Belangenvermenging en corruptie

    • Geschenken: vuistregels

    • Evenementen en uitnodigingen: vuistregels

    • Nevenactiviteiten: vuistregels

De leidinggevenden fungeren als eerste aanspreekpunt voor onze medewerkers, ook in deze materie. Fluvius stimuleert ook de open dialoog onder collega’s. We vinden het belangrijk dat er gevraagd wordt naar bezorgdheden en bezwaren binnen het volledige team, ook over beslissingen met betrekking tot integer handelen. Via ondersteunend materiaal, dat wordt gebruikt in periodieke, thematische besprekingen op de vergaderingen van alle teams in het bedrijf, worden alle medewerkers geholpen bij het voeren van zo’n gesprek en bij het nemen van beslissingen in de dagelijkse realiteit. Zo zetten we ook preventief in op ethiek (zie ook Preventie en opsporing van corruptie of omkoping (G1-3)).

Klokkenluiderskanalen

Fluvius implementeert een onafhankelijke en vlot toegankelijke procedure voor de melding, het onderzoek, de afhandeling en de eventuele bestraffing van onregelmatigheden en inbreuken op de ethische principes via de klokkenluiderskanalen. De integriteit van wie dergelijke inbreuken meldt, wordt daarbij altijd en overal gegarandeerd. Ook De Stroomlijn heeft de nodige klokkenluiderskanalen conform de regelgeving ingericht.

Iedere medewerker die geconfronteerd wordt, rechtstreeks of onrechtstreeks, met onethisch gedrag kan dit melden aan zijn of haar leidinggevende. De algemene communicatiekanalen van Fluvius en De Stroomlijn kunnen gebruikt worden om inbreuken te melden. Daarnaast voorziet Fluvius verschillende manieren voor zowel internen als externen om op een vertrouwelijke wijze een melding te doen:

  • Via een specifieke mailbox Fluvius-DeontologischeCel@fluvius.be

  • Via het daarvoor gecreëerde online formulier

De integriteit van wie dergelijke inbreuken meldt, wordt altijd en overal gegarandeerd. Deze meldingen worden allemaal met respect voor de vertrouwelijkheid en de rechten van alle betrokkenen behandeld door een specifieke, multidisciplinaire cel (Deontologische Cel), onder leiding van de juridische dienst van Fluvius. Dit gebeurt met behulp van technische tools die de bescherming van klokkenluiders faciliteren.

Er wordt op verschillende manieren gerapporteerd over de integriteitsbeleving binnen Fluvius en het naleven van de geponeerde integriteitsambitie vanuit verschillende hoeken.

  • In de jaarlijkse Great Place To Work-bevraging peilen we naar de integriteit van het bedrijf en het management: in hoeverre ervaren de medewerkers eerlijke behandeling, respectvolle bejegening en een geloofwaardig management.

  • De Deontologische Cel brengt verslag uit aan het management en kan preventieve acties voorstellen in functie van de meldingen die ontvangen zijn.

  • Het management en het Auditcomité van Fluvius worden geïnformeerd door de afdeling Interne Audit.

Door dit continu systeem van rapportering en periodieke toetsing streven we naar een voortdurend groeiend bewustzijn over de invulling van integer handelen binnen ons bedrijf en naar een voortdurende verbetering in de middelen en methodes die Fluvius inzet om integer handelen een zaak van elke medewerker te maken.

Voor klokkenluiders geldt zoals eerder vermeld een volledige garantie van integriteit. De meldingskanalen zijn hiervoor technisch conform de richtlijn ingericht door externe partner SDworx. Klachten en/of wantoestanden kunnen dus gemeld worden met voldoende garantie op het vlak van onafhankelijkheid, vertrouwelijkheid, opvolging en gegevensbescherming.

Naast het inrichten van het meldingskanaal is ook een procedure uitgewerkt voor opvolging van meldingen. Zo is een meldingsbeheerder aangesteld en werd de nodige informatie in het arbeidsreglement geïntegreerd. Medewerkers hebben hieromtrent ook de nodige informatie ontvangen.

De Deontologische Cel wordt aangesteld conform de bepalingen in het arbeidsreglement:

  • Afdelingshoofd Juridisch Beheer

  • Afdelingshoofd of expert Arbeidsrelaties & Verloningspolitieken

  • Medewerker van de dienst Juridisch Beheer

De procedure voor behandeling van meldingen aan de Deontologische Cel vult aan met:

  • Afdelingshoofd Interne Audit zetelt met raadgevende stem, zonder deel uit te maken van de Deontologische Cel.

Leden van de Deontologische Cel worden steeds ingelicht en beschikken over de nodige documentatie voor de correcte uitvoering van hun taken. Waar nodig wordt voldoende opleiding voorzien. Van zodra er een vermoeden van belangenconflict is, moet dit onmiddellijk gemeld worden aan hetzij het hoofd van de dienst Klachtenbeheer hetzij de voorzitter van de Deontologische Cel zodat desgevallend de nodige maatregelen kunnen genomen worden.

De Deontologische Cel onderzoekt alle types incidenten, inclusief incidenten gerelateerd aan corruptie en/of omkoping, binnen een redelijke termijn, onafhankelijk en objectief. Ze onderzoeken volgens dezelfde procedures ook incidenten die niet via de klokkenluiderskanalen gemeld werden.. De melder krijgt steeds een ontvangstbevestiging en er zal ook steeds feedback verstrekt worden over de geplande of genomen maatregelen naar aanleiding van de melding alsook over de reden van deze opvolging.

Er zijn verschillende maatregelen getroffen om klokkenluiders te beschermen tegen vergelding. Deze bescherming geldt namelijk op twee niveaus:

  • De melding kan anoniem gebeuren.

  • De melder is ‘retroactief’ beschermd door de mogelijkheid om een klacht in te dienen bij een federale coördinator (volgens art. 26 van de Wet van 28 november 2022 betreffende de bescherming van melders van inbreuken op het Unie- of nationale recht vastgesteld binnen een juridische entiteit in de private sector), waarbij de “bewijslast dat een sanctie niet het gevolg is van de melding ligt bij de entiteit die de maatregel heeft genomen”.

Om melders hierover te informeren, staan deze maatregelen omschreven:

  • Op de Fluvius-website, vooraleer de melding kan worden ingebracht, telkens onder de titel ‘Welke bescherming krijg je?’:

    • Melding klokkenluiders Fluvius System Operator | Fluvius

    • Melding klokkenluiders Fluvius OV | Fluvius

    • Melding klokkenluiders opdrachthoudende verenigingen | Fluvius

  • In het Ethisch Charter van Fluvius, met verwijzing naar de EU-Richtlijn inzake bescherming voor klokkenluiders (EU/2019/1937) van 23 oktober 2019

  • Intern werd via voor alle medewerkers beschikbare communicatiekanalen een artikel gepubliceerd dat de informatie over de bescherming van klokkenluiders omschreef.

Om te identificeren welke functies binnen Fluvius het meest aan corruptie- en omkopingsrisico blootstaan, werd een eerste analyse uitgevoerd om risicoprofielen te bepalen. De resultaten hiervan worden toegelicht in Preventie en opsporing van corruptie of omkoping (G1-3).

Beheer van relaties met leveranciers (G1-2)

Leveranciers en aannemers worden binnen Fluvius erkend als key stakeholder. Als belangrijke afnemer van materialen en diensten in de waardeketen wil Fluvius zich engageren om duurzame relaties uit te bouwen met de verschillende actuele en potentiële partners in de waardeketen. Fluvius wil immers een voorkeurspartner zijn voor zijn leveranciers om zo niet alleen toegang te krijgen tot de beste producten en diensten, maar waarbij leveranciers ook bij schaarste eerst denken aan de Fluvius-contracten.

Organisatie aankoop

Om de status van ‘customer of choice’ te krijgen is naast een goed beleid qua ‘sourcing’ en een sluitend ‘contract management’ ook een overkoepelend ‘leveranciersmanagement’ aanwezig. Deze drie capabilities gaan hand in hand en versterken elkaar. Fluvius onderhoudt de relaties met leveranciers en aannemers vanuit de afdeling ‘Aankoop’ binnen de directie ‘Netbeheer’.

Het aankoopproces is een samenwerking tussen verschillende subafdelingen met elk hun eigen toegewezen rol binnen het proces.

Technologie

De afdeling Technologie biedt technische ondersteuning op het gebied van materialen, werkmethodes, systemen en normering. Met deze gerichte en geborgde expertise volgen ze technologische evoluties op de voet op en selecteren en evalueren ze materialen en diensten. In samenwerking met de betrokken diensten assisteren ze in het opstellen van de technische lastenboeken, het controleren en evalueren van modaliteiten.

Leveranciersmanagement

De volledige leveranciersportfolio wordt beheerd door Leveranciersmanagement, zowel de huidige als de potentiële op een overkoepelend niveau met als doel een passend leveranciersbestand op te bouwen en hier gezonde relaties mee te onderhouden in functie van de doelstellingen van de organisatie.

Sourcing

Sourcing voorziet externe bronnen voor alle goederen en diensten die noodzakelijk zijn voor het continueren van de bedrijfsvoering tegen de meest gunstige voorwaarden.

Contractmanagement

Contractmanagement is het managen van individuele afspraken met financiële gevolgen met leveranciers, met als doel de doelstellingen van beide partijen maximaal te realiseren tijdens de uitvoering van het contract. Onder managen wordt verstaan het proactief bewaken van de naleving van alle in het contract vastgelegde verantwoordelijkheden, verplichtingen, procedures, afspraken, voorwaarden en tarieven, het oplossen van alle onduidelijkheden, tegenstrijdigheden en hiaten, het beheersen van alle met het contract gepaard gaande risico’s en het verzorgen van de gewenste wijzigingen in het contract.

Aankoopcomité

Op het Aankoopcomité worden strategische aankoopbeslissingen genomen en het afsluiten van contracten bevestigd alvorens naar het Managementcomité en de Raad van Bestuur te gaan.

Segmentatie

Om gericht de relatie met leveranciers vorm te geven en te onderhouden is het leveranciersbestand gesegmenteerd. Volgende segmenten onderscheiden zich:

Commerciële leveranciers

Dit segment behelst meer dan 95% van de leveranciers van Fluvius. De relatie is voornamelijk operationeel/ transactioneel. Voor deze leveranciers zijn genoeg alternatieven beschikbaar. Een wissel van leverancier is geen probleem voor Fluvius. De doelstelling hierbij is om door gepast contractmanagement de doelstellingen van het contract voor beide partijen te optimaliseren. Communicatie en relatieopbouw naar commerciële leveranciers gebeurt, voor zover mogelijk en noodzakelijk, via de sectororganisaties. Andere betrokken Fluvius-diensten worden steeds op de hoogte gebracht van deze contacten.

Kritische leveranciers

Van deze leveranciers is Fluvius sterk afhankelijk en deze afhankelijkheid houdt een risico in. Voor deze leveranciers zal een risicoanalyse gedaan worden en de nodige acties opgezet om dit risico weg te werken of te mitigeren. De dienst Leveranciersmanagement zal de acties coördineren en rapporteren richting management. Periodiek overleg met deze leveranciers zal geïnitieerd worden.

Sociale leveranciers

Deze leveranciers komen uit de sociaal-economische sector en hebben een officiële erkenning (maatwerkbedrijven). Ze zijn belangrijk voor het doorvertalen van de duurzaamheidsgedachte van Fluvius. Acties naar dit segment zullen bepaald worden in overeenstemming met het beleid voor Maatschappelijk Verantwoord Inkopen.

Key leveranciers

Zij hebben een belangrijke meerwaarde voor de operationele efficiëntie en leveren rechtstreeks een fundamentele bijdrage aan de huidige én toekomstige doelstellingen van Fluvius. Deze leveranciers leveren essentiële producten of diensten en kan je niet wegdenken uit onze dagelijkse werking. Het is niet voor de hand liggend om deze leveranciers  te vervangen. Ze hebben een duidelijke visie op de toekomst in de sector en het is een meerwaarde dat Fluvius deze visie rechtstreeks met hen afstemt. De leverancier ziet Fluvius als een “Customer of Choice” en is bereid te investeren in de relatie. De doelstelling hierbij is om met deze leveranciers in dialoog te gaan om samen te anticiperen op de toekomst. Naast afstemmomenten kunnen ook workshops en gezamenlijke projecten georganiseerd worden.

Met de verschillende leveranciers zal minimum jaarlijks op directieniveau strategisch afgestemd worden. Dit kan, afhankelijk van de nood, individueel of met meerdere partijen samen. Daarnaast zullen ook op tactisch en operationeel niveau de nodige meetings belegd worden. Er zal ook onderzoek gedaan worden naar de juiste communicatiekanalen om deze leveranciers te betrekken bij de werking van Fluvius (jaarlijkse infoavonden, nieuwsbrieven, sociale media,…).

Gekwalificeerde leveranciers

Op het niveau van de onderneming levert Fluvius een kwalificatie af die garandeert dat de geleverde materialen en/of diensten kwalitatief zijn. Voor netgebonden componenten mogen enkel gekwalificeerde leveranciers deelnemen aan openbare aanbestedingen. Ook andere nutsbeheerders maken van deze kwalificatie gebruik, aangezien ook zij deze netgebonden componenten aankopen. Meer informatie over de kwalificatie- en evaluatiesystemen van leveranciers en aannemers en hoe we in overleg gaan met werknemers in de waardeketen is raadpleegbaar in hoofdstuk Werknemers in de waardeketen (S2).

Maatschappelijk Verantwoord Inkopen

Het Vlaams actieplan ‘duurzame overheidsopdrachten’ hanteert de volgende definitie:

“Duurzame overheidsopdrachten is de benadering waarbij publieke overheden milieu-, sociale- en economische criteria integreren in alle fases van hun aankoopproces, en dus de verspreiding van milieubesparende technologieën, sociale innovatie en de ontwikkeling van milieu-, socio- en ethisch verantwoorde producten en diensten bevorderen.”

Fluvius neemt deze overwegingen mee in de verschillende fases van het aankoopproces:

  • Omschrijving van het voorwerp van de opdracht: aandacht voor het duurzaam karakter van de opdracht, wat ertoe leidt dat marktspelers meer inzetten op duurzame oplossingen en/of marktspelers die reeds duurzaam werken aan te trekken om een oplossing aan te bieden

  • Specificaties: duurzame technische specificaties in verband met de opdracht en in evenwicht met de doelstellingen (bijv. normen, labels, certificaten, keurmerken, productfiches, … of gelijkwaardig)

  • Uitsluitingsgronden: deelnemers kunnen uitgesloten worden omwille van milieudelicten of arbeidsrechtelijke misdrijven die de professionele integriteit aantasten, een strafrechtelijke veroordeling die in proportionele verhouding tot het voorwerp van de opdracht staat

  • Selectiecriteria: eisen inzake technische bekwaamheid (referenties), andere selectie-eisen omtrent milieumanagement of milieubeheerssystemen in verhouding tot het voorwerp van de opdracht

  • Gunningscriteria: de aanbesteder kan extra punten toekennen voor meer duurzame voorstellen omwille van objectief vastgestelde kenmerken van het aanbod die verder gaan dan de minimale specificaties

  • Uitvoeringscriteria: de uitvoeringsvoorwaarden van een opdracht, onafhankelijk van de gunningsprocedure (bijv. levering buiten spitsuur, terugname van verpakkingsafval, behalen van duurzaamheidsscore, aanleveren van duurzaamheidsdata, …)

Om inzichtelijk te maken hoe we duurzaamheid in elk aankoopdossier kunnen integreren, de ambities op het vlak van MVI te realiseren en de mogelijkheid tot rapportering te hebben, is de MVI-ambitietool uitgewerkt die de verschillende fases van het aankoopproces weerspiegelt in ambitieniveaus per aankoopdossier en per domein (CO2, circulariteit, sociale economie, …).

Ambitieniveau

Deel van aankoopproces

Omschrijving

Basis

Uitsluitingsgronden

Wettelijk

Significant

Uitsluitingsgronden, selectiecriteria, specificaties, uitvoeringscriteria

Uitsluiten van niet-duurzame producten, diensten en werken volgens sectorstandaarden

Groei

Uitsluitingsgronden, selectiecriteria, specificaties, uitvoeringscriteria, gunningscriteria inclusief opgelegde te behalen duurzaamheidsdoelstelling

Aanmoedigen van duurzame producten, diensten en werken om significante duurzaamheidswinst te behalen of negatieve belasting te beperken volgens dossierspecifieke methoden en bekwaamheden

Ambitieus

Uitsluitingsgronden, selectiecriteria, specificaties, uitvoeringscriteria, gunningscriteria inclusief behalen en/of verbeteren van in overleg bepaalde duurzaamheidsdoelstelling

Maximaal inzetten om het meest haalbare te bereiken op het weerhouden thema. Waar nodig door het stimuleren van nieuwe oplossingen en innovatie


Alle aankoopdossiers voor de komende jaren werden tegen het licht gehouden van deze tool en kregen een ambitieniveau voor verschillende domeinen toegewezen. Tijdens het marktonderzoek en de omschrijving van de opdracht worden de bijhorende sociale en milieucriteria verder uitgewerkt om vervolgens afgestemd te worden op het ambitieniveau mee te nemen in de uitsluitingsgronden, selectiecriteria, specificaties, uitvoering- en gunningscriteria.

Wetgeving op overheidsopdrachten

De wetgeving op overheidsopdrachten is bepalend voor het aankoopbeleid van Fluvius. Deze wetgeving zorgt ervoor dat overheidsopdrachten op een transparante, eerlijke en competitieve manier worden uitgevoerd. Fluvius moet zich als opdrachtgever houden aan vastgelegde regels en structuren voor aanbestedingen. Hierbij moet de opdracht duidelijk omschreven worden, inclusief selectie- en gunningscriteria. De opdrachtnemer(s) moet(en) zich bij inschrijving op de aanbesteding akkoord verklaren met de opdracht, een offerte indienen die voldoet aan de gestelde eisen en criteria en in de mogelijkheid zijn de opdracht uit te voeren volgens de overeengekomen voorwaarden. Fluvius als opdrachtgever zorgt voor een eerlijke en transparante aanbestedingsprocedure waarbij alle inschrijvers gelijke kansen krijgen en de evaluatie van de offertes objectief verloopt. Na gunning van de meest geschikte kandidaat zal de opdrachtnemer transparant rapporteren over de voortgang en eventuele problemen bij het uitvoeren van de opdracht. Bij elke overeenkomst wordt een leidend ambtenaar aangesteld die verantwoordelijk wordt geacht voor de opvolging van de goede uitvoering van de opdracht. Binnen dit kader kan Fluvius, mede door zijn omvang, door middel van het stellen van duurzame selectie- en gunningscriteria een hefboom zijn voor positieve impact bij leveranciers en aannemers.

Federaal aankopen

Het federaal aankoopbeleid streeft ernaar zo veel mogelijk aankopen gemeenschappelijk te realiseren in synergie met andere nutsbeheerders in Brussel en Wallonië. Dit beleid creëert een verhoogde positieve impact en opportuniteiten in efficiëntiewinsten en samenwerking. De belangrijkste producten die Fluvius aankoopt via dit federaal aankoopbeleid zijn netgebonden componenten.

Betalingen

Betalingen aan leveranciers worden volgens een uniform beleid behandeld ongeacht de aard van de leverancier (KMO's, grote bedrijven, …). Enkel op basis van contractuele afspraken kan hiervan afgeweken worden. Het betalingsbeleid stelt dat alle facturen ten laatste 30 dagen na factuurdatum betaald worden. In het ERP-systeem wordt de betalingsconditie geregistreerd en Fluvius engageert zich hier maximaal aan te houden. Voor meer informatie betreffende de betalingspraktijken van Fluvius wordt verwezen naar hoofdstuk Betalingspraktijken (G1-6).

Preventie en opsporing van corruptie of omkoping (G1-3)

Fluvius zet preventief in op het voorkomen van incidenten met betrekking tot corruptie en omkoping. Door het formuleren van integriteitsrichtlijnen (zie G1-1) wordt duidelijk aangegeven wat verwacht wordt en welke begrenzingen gelden. Dit kader zorgt ervoor dat onethisch gedrag kan voorkomen worden, een vlotte identificatie van incidenten bevorderd wordt en inbreuken eenduidig kunnen toegewezen worden.

Aan de hand van verschillende tools worden medewerkers opgeleid en leren ze de integriteitsrichtlijnen op een actieve manier kennen. Dialoogstarters kunnen aangewend worden om een gesprek te voeren over de integriteitsrichtlijnen en over concrete ethische kwesties die zich voordoen. Er zijn verschillende gespreksvormen uitgewerkt waarvoor de nodige tools beschikbaar zijn:

  • Groepsgesprek: Binnen verschillende thema’s worden situaties geschetst waarin potentieel onethisch gedrag kan optreden. Vervolgens worden reflectievragen gesteld waarop de groep een antwoord kan formuleren.

  • Integriteitsspeeddate: Deelnemers vormen duo’s die elk één van de richtlijnen voorgeschoteld krijgen. Ze nemen deze door en denken erover na, waarna ze de tekst in eigen woorden vertellen aan hun gesprekspartner en een voorbeeld bespreken hoe deze richtlijn soms tastbaar is in de uitvoering van hun job en hoe ze er rekening mee kunnen houden. Op het einde volgt een nabespreking waarin best practices besproken worden.

  • Retrospectives: Hierbij wordt teruggeblikt op resultaten en samenwerkingen aan de hand van vijf stappen. Er wordt een kader geschapen waarin een sfeer van vertrouwen gecreëerd wordt. Dataverzameling gebeurt vervolgens zowel individueel als in groep, waarna patronen kunnen ontdekt worden en inzichten gegenereerd worden. Deze inzichten worden doorvertaald naar acties. Tot slot wordt gepolst naar de ervaring van de deelnemers bij deze retrospectieve sessie zodat de methodiek kan verbeterd worden.

  • Individuele zelftest: Hiermee kan men aftoetsen of handelingen al dan niet ethisch verantwoord zijn. Voor een beslissing genomen wordt, loont het de moeite om even stil te staan bij de vraag of ze de volgende testen zou doorstaan:

De leden van de Deontologische Cel garanderen steeds een neutrale en onafhankelijke opvolging van de melding en de afwezigheid van het ontstaan van eventuele belangenconflicten. Bij betrokkenheid van een van de leden van de Deontologische Cel bij een gemeld incident zijn de nodige procedures ingericht om te allen tijde de onafhankelijkheid te blijven garanderen. In dat geval zal de melding voor verdere behandeling worden overgemaakt aan het lid van het Managementcomité bevoegd voor ethiek.

Zoals ook omschreven in G1-1 wordt aan het management gerapporteerd over de naleving van de integriteitsrichtlijnen en de behandelde dossiers in de Deontologische Cel. Zij kunnen vervolgens bijkomende preventieve acties voorstellen.

Om een systematische evaluatie en analyse te bieden van de mate waarin Fluvius kwetsbaar is voor corruptie en omkoping, werden risicoprofielen geïdentificeerd volgens de methodiek van Transparancy International. Dit moet een systematische benadering en consequente procedure, openheid, volledigheid en focus garanderen. De analyse werd in 2024 voor het eerst uitgevoerd en zal in de komende jaren verder geoptimaliseerd worden.

De belangrijkste doelstellingen van deze analyse zijn:

  • Identificatie van risico’s: Het identificeren van specifieke gebieden, processen binnen het bedrijf die het meest vatbaar zijn voor corruptie en omkoping.

  • Evaluatie van risico’s: Het beoordelen van de ernst en waarschijnlijkheid van de geïdentificeerde risico’s om prioriteiten te stellen in risicomanagementactiviteiten.

  • Identificatie van risicoprofielen: Het identificeren van sleutelrollen als risicoprofiel in de meest risicovolle gebieden en processen voor corruptie en omkoping binnen het bedrijf.

De voornaamste functies die geïdentificeerd werden als risicoprofiel, na rekening te houden met reeds geImplementeerde maatregelen, zijn te relateren aan volgende domeinen:

  • Klantenrelaties

  • Adviesverlening

  • Digitale services

  • Werkbeheer

Vervolgstappen in dit traject kunnen leiden tot:

  • Adviezen voor het versterken van de beheersmaatregelen: Het adviseren in het ontwikkelen en verbeteren van interne controles en beleidslijnen om risico’s te mitigeren en corruptie en omkoping te voorkomen.

  • Bewustwording en training: Het vergroten van de bewustwording onder medewerkers over de risico’s van corruptie en omkoping en het aanbieden van gerichte training aan risicoprofielen om een ethische bedrijfscultuur te bevorderen en ter preventie van corruptie en omkoping.

  • Continu verbeteren: Het creëren van een continu verbeteringsproces door regelmatige beoordelingen en updates van risicoprofielen gebaseerd op veranderende omstandigheden en inzichten.

Door deze doelstellingen te realiseren kan Fluvius zijn blootstelling aan corruptie en omkoping beheersen, schade aan de reputatie voorkomen, juridische sancties vermijden en een ethische omgeving bevorderen voor eigen werknemers en de waardeketen. Momenteel worden nog geen opleidingen aangeboden voor deze specifieke doelgroep. Zoals toegelicht in GOV-1 wordt aan bestuurders wel een opleiding gegeven bij aanvang van hun mandaat om hen inzicht te geven in hun verplichtingen met betrekking tot goed bestuur.

Incidenten van corruptie of omkoping (G1-4)

In onderstaande tabel wordt informatie gedeeld over het aantal incidenten met betrekking tot corruptie of omkoping gedurende het boekjaar 2024.

Informatie

Fluvius

Aantal veroordelingen en het bedrag van geldboeten voor inbreuken op wetgeving tegen corruptie en omkoping

0 (€0)

Maatregelen tegen inbreuken op procedures en normen voor de bestrijding van corruptie en omkoping

NVT

Totaal aantal bevestigde incidenten van corruptie of omkoping en de aard daarvan

0

Aantal bevestigde incidenten waarbij eigen werknemers werden ontslagen of disciplinaire maatregelen kregen opgelegd voor incidenten van corruptie of omkoping

0

Aantal bevestigde incidenten van corruptie of omkoping bij contracten met zakenpartners die werden stopgezet of niet verlengd vanwege inbreuken op het gebied van corruptie of omkoping

0


Er zijn geen openbare rechtszaken lopende of vonnissen uitgesproken in het boekjaar 2024 met betrekking tot incidenten rond corruptie of omkoping tegen Fluvius, een van zijn werknemers of tegen spelers in de waardeketen waarbij Fluvius of werknemers van Fluvius direct betrokken zijn.

Uiteraard blijft het de ambitie van Fluvius om alle bovenstaande aantallen op nul te behouden.

Politieke invloed en lobbyactiviteiten (G1-5)

Politieke invloed

Voor Fluvius is het wetgevend kader waarin we werken zeer belangrijk. We wensen dit zodanig te beïnvloeden dat het mogelijk is om efficiënt te werken aan de energietransitie en klimaatadaptatie, zoals onze missie, visie en strategische doelstellingen ook duidelijk ambiëren.

De afdeling ‘Public Affairs’ binnen de directie ‘Strategie’ volgt binnen Fluvius de wetgevende initiatieven nauwgezet op, zowel op Vlaams, federaal als Europees niveau. We informeren de medewerkers hier ook over via het PA-rapport. Waar nodig trachten we te wegen op de politieke besluitvorming en beantwoorden we parlementaire vragen op een accurate, diplomatische en tijdige wijze. Dit gebeurt steeds in overleg met de betrokken stakeholders.

Fluvius levert in geen geval politieke bijdragen in monetaire waarden (financieel of in natura).

In het EU-Transparantieregister staat Fluvius zelf niet geregistreerd. CEDEC (European Federation of Local and Regional Energy Companies) verdedigt in deze onze belangen. Zij vertegenwoordigen de Europese distributienetbeheerders en staan gekend onder het identificatienummer 54829912208-85. Deze belangenbehartiging verloopt op nationaal niveau via Synergrid, zij zijn gekend onder het identificatienummer 850726637028-25.

Aanstelling van leden in bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen na vergelijkbare posities

Voor het aanstellen van leden in de Raden van Bestuur en comités wordt steeds op het moment van aanstelling een toetsing gedaan ten aanzien van de onverenigbaarheden zoals bepaald in het Energiedecreet artikel 4.1.5/1 en het Energiebesluit artikel 3.1.16:

  • Het mandaat van een bestuurder is onverenigbaar met

    • Het lidmaatschap van de wetgevende kamers, het Europees parlement, de gemeenschaps-en gewestparlementen, de Vergadering van Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad, de Vlaamse Gemeenschapscommissie of de Franse Gemeenschapscommissie;

    • De functie of het ambt van minister, staatssecretaris, of het lidmaatschap van een gewest- of gemeenschapsregering.

  • De bestuurders die voorgedragen worden door de gemeenten-aandeelhouders, mogen geen enkele functie of activiteit uitoefenen, al dan niet bezoldigd, voor een producent, een invoerder van buitenlands aardgas, een houder van een leveringsvergunning, een tussenpersoon, een aanbieder van energiediensten, een ESCO of een aggregator.

Ook voor de opdrachthoudende verenigingen, de aandeelhouders van Fluvius System Operator, zijn onverenigbaarheden gedefinieerd in het Decreet Lokaal Bestuur artikel 436. De organen waarop deze onverenigbaarheden van toepassing zijn, vallen echter buiten de scope van deze CSRD-rapportering.

In het boekjaar 2024 werd in de Raden van Bestuur en comités van Fluvius en dochterondernemingen een aantal nieuwe leden aangesteld. Zoals eerder vermeld, zijn bij de aanstelling geen onverenigbaarheden vastgesteld in de toetsing. Hieronder wordt besproken of zij in de twee jaar vóór hun aanstelling een vergelijkbare positie binnen overheidsdiensten (met inbegrip van toezichthouders) hebben bekleed. Dit gebeurt op basis van de informatie die gedeeld is op Cumuleo, een databank voor mandaten, ambten en beroepen van publieke mandatarissen en hoge functionarissen. Zij baseren zich op hun beurt op de federale mandatenverklaring als onafhankelijke bron.

  • Kim Dorikens werd aangesteld binnen de Raad van Bestuur, het HR-Comité en het Auditcomité van Fluvius System Operator op voordracht van Fluvius Antwerpen. In boekjaren 2022 en 2023 vervulde zij volgens Cumuleo geen actieve mandaten, ambten of beroepen die gepubliceerd werden in de federale mandatenverklaring.

  • Jean-Pierre De Groef werd aangesteld binnen de Raad van Bestuur (als 3de ondervoorzitter) en het Strategisch Comité van Fluvius System Operator op voordracht van Sibelgas. In boekjaren 2022 en 2023 vervulde hij volgens Cumuleo volgende vergelijkbare posities:

    • Voorzitter van de Raad van Bestuur bij IBEG - Intercommunale van Brabant voor Elektriciteit en Gas

    • Lid van de Raad van Bestuur bij Sibelgas (Opdrachthoudende Vereniging)

    Daarnaast was hij in 2022 en 2023 ook burgemeester van de gemeente Machelen.

Lobbyactiviteiten

De belangrijkste thema’s van de lobbyactiviteiten van Fluvius hebben een directe relatie met de missie, visie en strategische doelstellingen om de energietransitie en klimaatadaptatie te realiseren. Ook in de dubbele materialiteitsanalyse werden de thema’s energie en klimaat door de bevraagde stakeholders bovenaan de agenda geplaatst.

Bij elke verkiezingscyclus publiceert Fluvius een memorandum waarin de eigen standpunten toegelicht worden. In 2024 hebben in België verschillende verkiezingen plaatsgevonden:

  • Op zondag 9 juni 2024 waren er Europese, federale en Vlaamse verkiezingen

  • Op zondag 13 oktober waren er provincie-, gemeente- en districtraadsverkiezingen

Dit initieert een politiek proces waarbij enerzijds een eigen memorandum wordt opgemaakt en anderzijds analyses gebeuren van de memoranda van stakeholders en de verschillende partijprogramma’s.

Het memorandum van Fluvius voorziet een overzicht van maatregelen en beslissingen die we suggereren aan het beleid om de missie, visie en strategische doelstellingen voor de energietransitie en klimaatadaptatie te kunnen realiseren. De adviezen in het memorandum richten zich voornamelijk op het Europese, federale en Vlaamse niveau. Het doelpubliek omvat:

  • Politieke partijen en hun studiediensten

  • Ministers en hun kabinetten

  • Parlementairen

  • Stakeholders die het wetgevend kader waarin Fluvius opereert kunnen beïnvloeden (bijvoorbeeld adviesorganen zoals SERV, MINA-raad, middenveld, …)

De inhoud van het memorandum is vrij te raadplegen op de website van Fluvius en werd intern aan alle medewerkers uitgebreid toegelicht tijdens een webinar. Dit memorandum kwam tot stand vanuit input door de strategische stuurgroepen en werd gevalideerd door het Managementcomité, en werd ter akteneming voorgelegd aan het Strategisch Comité en de Raad van Bestuur.

De belangrijkste suggesties uit het memorandum zijn:

  1. Creëer de randvoorwaarden die nodig zijn voor de realisatie van de energietransitie.

  2. Stem beslissingen over de toekomst van het gasnet af op het beleid over de renovatiegraad van woningen.

  3. Zorg voor een stabiele marktwerking en geef aandacht aan flexibiliteit.

  4. Realiseer het potentieel aan warmtenetten in Vlaanderen maximaal.

  5. Evalueer de synergievoordelen tussen nutsvoorzieningen.

  6. Bestendig de rol van gemeenten als centrale spil in het beheer van afvalwater en regenwater.

  7. Zorg ervoor dat Fluvius de taken kan blijven uitvoeren die maatschappelijk belangrijk zijn en waarvoor de juiste expertise en ervaring aanwezig is.

  8. Maak werk van één snel datanetwerk in heel Vlaanderen.

  9. Financier openbaredienstverplichtingen met algemene middelen van de Vlaamse overheid.

De rode draad hierin is dat het allemaal suggesties zijn die nodig zijn om de energietransitie en de klimaatadaptatie te realiseren tegen de laagste maatschappelijke kosten en met behoud van het comfort van de klant.

Na publicatie van het memorandum worden politieke ontmoetingen georganiseerd met alle politieke partijen waarbij alle betrokkenen aanwezig zijn die zich met de toepasselijke materie bezighouden. Tegelijk worden bilaterale gesprekken gevoerd met de verschillende andere stakeholders. Daarnaast worden de SPOC’s voor de geïdentificeerde key stakeholders (zie SBM-2) aangespoord om het memorandum op de agenda te plaatsen bij de volgende contacten met de stakeholders.

Eenmaal de verkiezingen achter de rug zijn, starten de verschillende regeringsvormingen. Ook in deze periode is Fluvius stand-by voor het aanleveren van informatie en het aftoetsen van standpunten. Het is onze ambitie om hierop een snelle reactie te kunnen bieden met een team dat 24/7 klaar staat met de nodige expertise.

Uiteraard worden de uiteindelijke regeerakkoorden ook grondig geanalyseerd en wordt de impact van de besluitvorming op de werkzaamheden van Fluvius geëvalueerd.

Betalingspraktijken (G1-6)

De standaard betalingstermijn binnen Fluvius bedraagt 30 dagen, tenzij contractueel anders bepaald. In het ERP-systeem wordt de betalingsconditie geregistreerd en Fluvius engageert zich hier maximaal aan te houden. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen betalingen aan kleine en middelgrote ondernemingen (KMO's) en andere betalingen aan leveranciers.

Bepaalde categorieën van leveranciers vormen een uitzondering op de standaard betalingstermijnen. Niettegenstaande we zes weken krijgen om groenestroomcertificaten (GSC) uit te betalen, werd beslist om de certificaten zo snel mogelijk na boeking te betalen. Om een correct en waarheidsgetrouw beeld te geven van de tijdige betalingen in de rapportage, wordt de betalingstermijn voor deze groep aangepast naar 42 dagen. Voor contante betalingen van facturen is de betalingstermijn in principe nul dagen, maar vanwege de geldende procedures voor goedkeuring van deze betalingen, kan een onmiddellijke betaling in de praktijk niet uitgevoerd worden. Deze contante facturen zullen dus niet gerapporteerd worden als 'tijdig betaald', maar Fluvius engageert zich wel om een vlotte betaling te garanderen. Tot slot zal bij laattijdig ontvangen facturen de betalingstermijn starten vanaf de effectieve ontvangstdatum van de factuur.

Gemiddeld doet Fluvius er 33,94 dagen over om een factuur te betalen vanaf de datum waarop de contractuele of wettelijke betalingstermijn begint te lopen. In totaal worden 94,07% van de betalingen uitgevoerd binnen de termijnen zoals gedefinieerd in de betalingscondities en bepaald door de assumpties. Deze cijfers omvatten de gegevens van Fluvius System Operator en Fluvius OV (in totaal 226.157 betaalde facturen). Voor De Stroomlijn kon geen rapportering opgesteld worden over de tijdige betaling van in totaal 186 facturen. Gezien de materialiteit van deze hoeveelheid facturen, wordt geoordeeld dat een integratie van deze gegevens geen materiële impact zou hebben op de eindcijfers voor de Fluvius Geconsolideerde Groep.

Er zijn 0 lopende juridische procedures wegens laattijdige betalingen.

Verslag van de commissaris

Verslag van de commissaris met een beperkte mate van zekerheid over de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie van Fluvius System Operator CV

Aan de Algemene Vergadering

In het kader van de wettelijke assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid met betrekking tot de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie van Fluvius System Operator CV (de “Vennootschap” of “de Groep”), leggen wij u ons verslag over deze opdracht voor.

Wij werden aangesteld door het management op 2 oktober 2024 en zullen retroactief benoemd worden door de algemene vergadering van 14 mei 2025, overeenkomstig het voorstel van het bestuursorgaan uitgebracht op aanbeveling van het auditcomité en op voordracht van de ondernemingsraad van Fluvius System Operator CV, voor het uitvoeren van een assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid over de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie van de Vennootschap, opgenomen in het CSRD rapport van het jaarverslag op 31 december 2024 en voor het jaar afgesloten op deze datum (hierna de “duurzaamheidsinformatie”).

Ons mandaat loopt af op de datum van de algemene vergadering die beraadslaagt over de jaarrekening afgesloten op 31 december 2025. Wij hebben onze assuranceopdracht over de duurzaamheidsinformatie van Fluvius System Operator CV uitgevoerd gedurende 1 opeenvolgend boekjaar.

Conclusie met een beperkte mate van zekerheid

Wij hebben een assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid met betrekking tot de duurzaamheidsinformatie van de Vennootschap uitgevoerd.

Op basis van de uitgevoerde werkzaamheden en de verkregen assuranceinformatie is niets onder onze aandacht gekomen dat ons ertoe aanzet van mening te zijn dat de duurzaamheidsinformatie van de Vennootschap, in alle van materieel belang zijnde opzichten:

  • niet is opgesteld in overeenstemming met de vereisten bedoeld in artikel 3:32/2 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen, met inbegrip van de overeenstemming met de toepasbare Europese standaarden voor duurzaamheidsinformatie (de European Sustainability Reporting Standards (“ESRS’s”));

  • niet in overeenstemming is met het door de Vennootschap uitgevoerde proces (“het Proces”) om de op grond van de ESRS’s openbaar gemaakte duurzaamheidsinformatie vast te stellen zoals uiteengezet in de sectie “Beschrijving van het proces voor de identificatie en beoordeling van materiële impacts, risico’s en kansen (IRO-1)”; en

  • de vereisten niet naleeft van artikel 8 van Verordening (EU) 2020/852 (de “Taxonomieverordening”) betreffende de openbaarmaking van de informatie opgenomen in subsectie “EU Taxonomie” binnen de milieusectie van het CSRD rapport;

Basis voor de conclusie

Wij hebben onze assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid uitgevoerd overeenkomstig ISAE 3000 (Herzien), Assuranceopdrachten anders dan opdrachten tot controle of beoordeling van historische financiële informatie (“ISAE 3000 (Herzien)”), zoals in België van toepassing.

Onze verantwoordelijkheden op grond van deze standaard zijn uitvoeriger beschreven in de sectie van ons verslag “Verantwoordelijkheden van de commissaris betreffende de assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid met betrekking tot de duurzaamheidsinformatie”.

Wij hebben alle deontologische vereisten die relevant zijn voor de assuranceopdracht van de duurzaamheidsinformatie in België nageleefd, met inbegrip van deze met betrekking tot de onafhankelijkheid.

Wij passen de internationale standaard voor kwaliteitsmanagement 1 (“ISQM 1”) toe, die vereist dat het kantoor een kwaliteitsmanagementsysteem opzet, implementeert en in werking stelt, inclusief beleidslijnen of procedures met betrekking tot de naleving van ethische vereisten, professionele normen en toepasselijke wettelijke en regelgevende vereisten.

We hebben van het bestuursorgaan en van de aangestelden van de Vennootschap de vereiste ophelderingen en inlichtingen verkregen voor onze assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid.

Wij zijn van mening dat de door ons verkregen assuranceinformatie voldoende en geschikt is als basis voor onze conclusie.

Overige aangelegenheden

De reikwijdte van onze werkzaamheden is beperkt tot de assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid over de duurzaamheidsinformatie van de Vennootschap met betrekking tot de huidige rapporteringsperiode. Onze assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid strekt zich niet uit tot informatie met betrekking tot de vergelijkende cijfers.

Verantwoordelijkheden van het bestuursorgaan betreffende het opstellen van de duurzaamheidsinformatie

Het bestuursorgaan van de Vennootschap is verantwoordelijk voor het opzetten en implementeren van een Proces en voor het toelichten van dit Proces in de sectie “Beschrijving van het proces voor de identificatie en beoordeling van materiële impacts, risico’s en kansen (IRO-1)” van de duurzaamheidsinformatie. Deze verantwoordelijkheid omvat:

  • het begrijpen van de context waarin de activiteiten en zakelijke betrekkingen van de Vennootschap plaatsvinden en het ontwikkelen van inzicht in haar betrokken belanghebbenden;

  • het identificeren van de feitelijke en potentiële effecten (zowel negatieve als positieve) in verband met duurzaamheidskwesties, alsook van risico’s en opportuniteiten die de financiële positie, de financiële prestaties, de kasstromen, de toegang tot financiering of de kapitaalkosten van de Vennootschap op korte, middellange of lange termijn beïnvloeden of waarvan redelijkerwijs zou kunnen worden verwacht dat zij hierop een invloed zullen hebben;

  • het beoordelen van de materialiteit van de vastgestelde effecten, risico’s en opportuniteiten in verband met duurzaamheidskwesties door passende drempelwaarden te selecteren en toe te passen; en

  • het maken van veronderstellingen en schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn.

Het bestuursorgaan van de Vennootschap is ook verantwoordelijk voor het opstellen van de duurzaamheidsinformatie, die de door het Proces vastgestelde informatie bevat,

  • in overeenstemming met de vereisten bedoeld in artikel 3:32/2 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen, met inbegrip van de toepasbare ESRS’s; en

  • met naleving van de vereisten in artikel 8 van Verordening (EU) 2020/852 (de “Taxonomieverordening”) betreffende de openbaarmaking van informatie opgenomen in subsectie “EU Taxonomie” binnen de milieusectie van het CSRD rapport.

Deze verantwoordelijkheid omvat:

  • het opzetten, implementeren en in stand houden van dergelijke interne beheersingsmaatregelen die het bestuursorgaan noodzakelijk acht voor het opstellen van duurzaamheidsinformatie die geen afwijkingen van materieel belang, als gevolg van fraude of van fouten, bevat; en

  • het kiezen en toepassen van geschikte methoden voor duurzaamheidsverslaggeving, en het maken van veronderstellingen en schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn.

Het bestuursorgaan is verantwoordelijk voor het toezicht op het duurzaamheids-verslaggevingsproces van de Vennootschap.

Inherente beperkingen bij het opstellen van de duurzaamheidsinformatie

Bij het rapporteren van toekomstgerichte informatie in overeenstemming met de ESRS’s, wordt van het bestuursorgaan van de Vennootschap vereist dat het de toekomstgerichte informatie opstelt op basis van toegelichte veronderstellingen over gebeurtenissen die zich in de toekomst kunnen voordoen en mogelijke toekomstige maatregelen van de Vennootschap. De werkelijke uitkomsten zullen naar alle waarschijnlijkheid afwijken van de veronderstellingen, aangezien de veronderstelde gebeurtenissen zich veelal niet zullen voordoen zoals verwacht en de afwijking daarvan van materieel belang kan zijn.

Verantwoordelijkheden van de commissaris betreffende de assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid met betrekking tot de duurzaamheidsinformatie

Het is onze verantwoordelijkheid om de assuranceopdracht te plannen en uit te voeren met het oog op het verkrijgen van een beperkte mate van zekerheid over de vraag of de duurzaamheidsinformatie geen afwijkingen van materieel belang, als gevolg van fraude of van fouten, bevat, en het uitbrengen van een assuranceverslag met een beperkte mate van zekerheid waarin onze conclusie is opgenomen. Afwijkingen kunnen zich voordoen als gevolg van fraude of fouten en worden als van materieel belang beschouwd indien redelijkerwijs kan worden verwacht dat zij, individueel of gezamenlijk, de beslissingen genomen door gebruikers op basis van de duurzaamheidsinformatie, beïnvloeden.

Als deel van een assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid overeenkomstig ISAE 3000 (Herzien), zoals in België van toepassing, passen wij professionele oordeelsvorming toe en handhaven wij een professioneel-kritische instelling gedurende de opdracht. De uitgevoerde werkzaamheden in een opdracht met het oog op het verkrijgen van een beperkte mate van zekerheid, waarvoor wij

verwijzen naar de sectie “Samenvatting van de uitgevoerde werkzaamheden” zijn minder uitgebreid dan in het geval van een opdracht met het oog op het verkrijgen van een redelijke mate van zekerheid. We brengen dan ook geen oordeel met een redelijke mate van zekerheid tot uitdrukking als deel van deze opdracht.

Aangezien de toekomstgerichte informatie in de duurzaamheidsinformatie en de veronderstellingen waarop deze is gebaseerd, betrekking hebben op de toekomst, kunnen deze worden beïnvloed door gebeurtenissen die zich mogelijks voordoen en/of door mogelijke acties van de Vennootschap.  De werkelijke uitkomsten zullen naar alle waarschijnlijkheid afwijken van de veronderstellingen, aangezien de veronderstelde gebeurtenissen zich veelal niet zullen voordoen zoals verwacht en de afwijking daarvan van materieel belang kan zijn.  Onze conclusie biedt daarom geen garantie dat de gerapporteerde werkelijke uitkomsten zullen overeenkomen met diegenen opgenomen in de toekomstgerichte informatie in de duurzaamheidsinformatie.

Onze verantwoordelijkheden ten aanzien van de duurzaamheidsinformatie, met betrekking tot het Proces, omvatten:

  • Het verwerven van inzicht in het Proces, maar niet met het oog op het verstrekken van een conclusie over de effectiviteit van het Proces, met inbegrip van de uitkomst van het Proces; en;

  • Het opzetten en uitvoeren van werkzaamheden om te evalueren of het Proces in overeenstemming is met de beschrijving van het Proces door de Vennootschap, zoals toegelicht in de sectie “Beschrijving van het proces voor de identificatie en beoordeling van materiële impacts, risico’s en kansen (IRO-1)”.

Onze overige verantwoordelijkheden ten aanzien van de duurzaamheidsinformatie omvatten:

  • Het verwerven van inzicht in de beheersingsomgeving van de Vennootschap, en in de relevante processen en informatiesystemen voor het opstellen van de duurzaamheidsinformatie, maar zonder de opzet van de specifieke controleactiviteiten te beoordelen, onderbouwende informatie over hun implementatie te verkrijgen of de effectieve werking van de opgezette interne beheersingsmaatregelen te toetsen;

  • Het identificeren van de gebieden waar van materieel belang zijnde afwijkingen waarschijnlijk zullen optreden in de duurzaamheidsinformatie, of deze nu het gevolg zijn van fraude of van fouten; en

  • Het opzetten en uitvoeren van werkzaamheden die inspelen op gebieden waar afwijkingen van materieel belang in de duurzaamheidsinformatie zich waarschijnlijk zullen voordoen. Het risico van het niet detecteren van een van materieel belang zijnde afwijking is groter indien die afwijking het gevolg is van fraude dan indien zij het gevolg is van fouten, omdat bij fraude sprake kan zijn van samenspanning, valsheid in geschrifte, het opzettelijk nalaten transacties vast te leggen, het opzettelijk verkeerd voorstellen van zaken of het doorbreken van de interne beheersing.

Samenvatting van de uitgevoerde werkzaamheden

Een assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid omvat het uitvoeren van werkzaamheden om assuranceinformatiete verkrijgen over de duurzaamheidsinformatie. De werkzaamheden die bij een opdracht met een beperkte mate van zekerheid zijn uitgevoerd, zijn verschillend in aard en timing en geringer van omvang dan voor opdrachten tot het verkrijgen van een redelijke mate van zekerheid. Daardoor ligt het niveau van zekerheid dat is verkregen bij een opdracht met een beperkte mate van zekerheid aanzienlijk lager dan wanneer een opdracht met een redelijke mate van zekerheid is uitgevoerd.

De aard, timing en omvang van geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van professionele oordeelsvorming, waaronder de vaststelling van gebieden waar afwijkingen van materieel belang in de duurzaamheidsinformatie, als gevolg van fraude of van fouten, zich waarschijnlijk zullen voordoen.

Bij het uitvoeren van onze assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid, met betrekking tot het Proces, hebben wij:

  • Inzicht verworven in het Proces door:

    • het verzoeken om inlichtingen teneinde inzicht te verwerven in de bronnen van informatie gebruikt door het management

    • (bijv. betrokkenheid van belanghebbenden, bedrijfsplannen en strategiedocumenten), alsook het beoordelen van de interne documentatie van de Vennootschap van haar Proces; en

  • Geëvalueerd of de assuranceinformatie verkregen uit onze werkzaamheden over het door de Vennootschap geïmplementeerde Proces in overeenstemming was met de beschrijving van het Proces zoals uiteengezet in de sectie “Beschrijving van het proces voor de identificatie en beoordeling van materiële impacts, risico’s en kansen (IRO-1)”.

Bij het uitvoeren van onze assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid, met betrekking tot de duurzaamheidsinformatie, hebben wij:

  • Inzicht verworven in de verslaggevingsprocessen van de Vennootschap die relevant zijn voor het opstellen van haar duurzaamheidsinformatie door:

    • het interviewen van management en betrokken medewerkers die verantwoordelijk zijn voor het consolideren en het uitvoeren van interne beheersingsmaatregelen met betrekking tot de duurzaamheids-informatie; en

    • wanneer dit passend wordt geacht, het bekomen van onderbouwende documentatie voor de betreffende verslaggevingsprocessen.

  • Geëvalueerd of de informatie zoals vastgesteld door het Proces is opgenomen in de duurzaamheidsinformatie;

  • Geëvalueerd of de structuur en het opstellen van de duurzaamheidsinformatie overeenstemt met de ESRS’s;

  • Om inlichtingen verzocht bij relevant personeel en cijferanalyses uitgevoerd op geselecteerde informatie in de duurzaamheidsinformatie;

  • Gegevensgerichte assurancewerkzaamheden uitgevoerd op basis van een steekproef op geselecteerde informatie in de duurzaamheidsinformatie;

  • Assuranceinformatie verkregen over de methoden voor het ontwikkelen van schattingen en toekomstgerichte informatie; geëvalueerd zoals beschreven in de sectie “verantwoordelijkheden van de commissaris betreffende de assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid met betrekking tot de duurzaamheidsinformatie”;

  • Inzicht verworven in het proces voor het vaststellen van economische activiteiten die voor de taxonomie in aanmerking komen en op de taxonomie afgestemd zijn en de overeenkomstige toelichtingen in de duurzaamheidsinformatie.

  • Op steekproefbasis, afstemming gedaan van de economische activiteiten met bewijsstukken die de substantiële bijdrage, de geen ernstige afbreuk doen bijdrage, en de minimumgaranties onderbouwen;

  • De input voor de omzet, de kapitaaluitgaven, en de operationele uitgaven afgestemd met onderliggende financiële informatie van de Vennootschap

Vermeldingen betreffende de onafhankelijkheid

Ons bedrijfsrevisorenkantoor en ons netwerk hebben geen opdrachten die onverenigbaar zijn met de assuranceopdracht met een beperkte mate van zekerheid verricht, en ons bedrijfsrevisorenkantoor is in de loop van ons mandaat onafhankelijk gebleven tegenover de Vennootschap.

Gent, 28 maart 2025

EY Bedrijfsrevisoren BV
Commissaris
Vertegenwoordigd door

Marnix Van Dooren*
Partner
* Handelend in naam van een BV

25MVD0102

Financieel verslag

Geconsolideerde jaarrekening IFRS

Financiële Overzichten

Geconsolideerde winst- en verliesrekening

(In duizenden EUR)

Toelichting

2024

2023

       

Bedrijfsopbrengsten

3

2.799.3562.505.752

Opbrengsten uit contracten met klanten

 2.718.5352.373.350

Overige operationele bedrijfsopbrengsten

 80.778132.381

Geactiveerde, intern uitgevoerde werkzaamheden

 4321
       

Bedrijfskosten

 -2.771.183-2.407.287

Handelsgoederen, grond- en hulpstoffen

4

-394.042-324.198

Diensten en diverse goederen

5

-1.657.694-1.410.200

Personeelsbeloningen

6

-710.076-656.913

Afschrijvingen en waardeverminderingen, wijziging in voorzieningen

7

-7.719-12.595

Overige operationele bedrijfskosten

 -1.652-3.381
       

Bedrijfswinst

 28.17398.465
       

Financiële baten

8

194.457160.121

Financiële lasten

8

-213.454-191.345

Aandeel in de winst (verlies) van geassocieerde deelnemingen en joint ventures

13

-12.54110.178
       

Winst (verlies) vóór belastingen

 -3.36577.419
       

Belastingen op het resultaat

9

-9.176-8.916
       

Winst (verlies) over de verslagperiode

 -12.54168.503

Geconsolideerd overzicht van gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten

(In duizenden EUR)

Toelichting

2024

2023

       

Winst over de verslagperiode

 -12.54168.503
       

Baten en lasten rechtstreeks verwerkt in het eigen vermogen

     
       

Elementen die niet kunnen verplaatst worden naar de winst- en verliesrekening

     

Actuariële winsten (verliezen) op voorzieningen voor personeelsbeloningen

23

32.027-1.713

Actuariële winsten (verliezen) restitutierecht op voorzieningen voor personeelsbeloningen

23

-32.0271.713
       

Netto elementen die niet kunnen verplaatst worden naar de winst- en verliesrekening

 00
       

Totaalresultaat over de verslagperiode

 -12.54168.503

Geconsolideerde balans

(In duizenden EUR)

Toelichting

2024

2023 (herwerkt)1

2023 (zoals gerapporteerd)

         

Vaste activa

 8.444.9957.835.2027.860.695

Immateriële activa

10

549797

Materiële vaste activa

11

1.5761.5291.529

Gebruiksrecht activa

12

35.47034.73934.739

Investeringen in joint ventures en geassocieerde deelnemingen1

13

922.076934.617960.110

Overige beleggingen

14, 25

912889889

Restitutierecht op voorzieningen voor personeelsbeloningen

15

121.079153.342153.342

Langetermijnvorderingen, andere

17, 25

7.363.8286.709.9896.709.989
         

Vlottende activa

 804.466943.691943.691

Voorraden

18

223.230190.475190.475

Kortetermijnvorderingen, andere

17, 25

233.87918.10718.107

Handels- en overige vorderingen

19, 25

209.385416.744416.744

Vorderingen cashpoolactiviteiten

19, 25

136.888256.740256.740

Actuele belastingvorderingen

9

02020

Geldmiddelen en kasequivalenten

20, 25

1.08461.60561.605
         

TOTAAL ACTIVA

 9.249.4618.778.8938.804.386
         

EIGEN VERMOGEN

21

964.448976.9891.002.482

Eigen vermogen toe te rekenen aan de aandeelhouders van de vennootschap

 964.348976.8891.002.382

Inbreng buiten kapitaal, reserves en ingehouden winsten1

 964.348976.8891.002.382
         

Minderheidsbelangen

 100100100
         

VERPLICHTINGEN

 8.285.0137.801.9047.801.904

Langlopende verplichtingen

 7.393.9366.744.4426.744.442

Leningen en overige financieringsverplichtingen

22, 25

7.244.6366.564.5016.564.501

Leaseverplichtingen

12, 25

27.94526.49826.498

Voorzieningen voor personeelsbeloningen

23

121.079153.342153.342

Afgeleide financiële instrumenten

17, 25

276101101
         

Kortlopende verplichtingen

 891.0771.057.4621.057.462

Leningen en overige financieringsverplichtingen

22, 25

276.742528.500528.500

Leaseverplichtingen

12, 25

10.4459.1649.164

Handels- en overige schulden

24, 25

429.536429.532429.532

Schulden cashpoolactiviteiten

19, 25

170.39286.64786.647

Actuele belastingverplichtingen

9

3.9623.6193.619
         

TOTAAL PASSIVA

 9.249.4618.778.8938.804.386
  1. De definitieve boekhoudkundige verwerking van de bedrijfscombinatie in Wyre Holding bv is inmiddels voltooid binnen de daarvoor geldende periode van 12 maanden. De impact op de gerapporteerde financiële staten per 31 december 2023 bedraagt -25.493 k euro op de items ‘13 Investeringen in geassocieerde deelnemingen en joint ventures’ en ‘21 Eigen Vermogen’.

Geconsolideerd mutatieoverzicht van het eigen vermogen

(In duizenden EUR)

Inbreng buiten kapitaal

Reserves

Ingehouden winsten

Eigen vermogen toe te rekenen aan de aandeelhouders van de vennootschap

Minderheidsbelangen

Totaal

             

Totaal op 1 januari 2023

1.284213201.5171001.617
             

Resultaat over de verslagperiode

0068.50368.503068.503

Uitgifte eigen vermogen

496.483526.62501.023.10801.023.108

Dotatie (afname) aan reserves

127-22.37022.243000

Dividenden

00-90.746-90.7460-90.746

Stijging (daling) van eigen vermogen

496.610504.25501.000.86501.000.865
             

Totaal op 31 december 2023

497.894504.468201.002.3821001.002.482
             

Aanpassing1

0-25.4930-25.4930-25.493
             

Totaal op 31 december 2023 (herwerkt)

497.894478.97520976.889100976.989
             

Totaal op 1 januari 2024

497.894478.97520976.889100976.989
             

Resultaat over de verslagperiode

00-12.541-12.5410-12.541

Dotatie (afname) aan reserves

0-12.54112.541000

Stijging (daling) van eigen vermogen

0-12.5410-12.5410-12.541
             

Totaal op 31 december 2024

497.894466.43420964.348100964.448
  1. De definitieve boekhoudkundige verwerking van de bedrijfscombinatie in Wyre Holding bv is inmiddels voltooid binnen de daarvoor geldende periode van 12 maanden. De impact op de gerapporteerde financiële staten per 31 december 2023 bedraagt -25.493 k euro op de items ‘13 Investeringen in geassocieerde deelnemingen en joint ventures’ en ‘21 Eigen Vermogen’.

Geconsolideerd kasstroomoverzicht

(In duizenden EUR)

Toelichting

2024

2023

       

Resultaat over de verslagperiode

 -12.54168.503

Afschrijvingen immateriële activa

7, 10

43332

Afschrijvingen materiële vaste activa en gebruiksrecht activa

7, 11

10.88411.246

Waardevermindering op vlottende activa (terugname -; toevoeging +)

7

-3.2081.017

Min-/meerwaarde op realisatie handelsvorderingen

 1.1311.600

Netto financieringslasten

 18.82130.420

Aandeel in de winst (verlies) van geassocieerde deelnemingen en joint ventures

13

12.541-10.178

Waardering naar reële waarde afgeleide financiële instrumenten

 175804

Winst en verlies op vaste activa

 1-59.573

Belastingkosten

9

9.1768.916

Mutatie voorraden

18

-32.755-28.620

Mutatie handels- en overige vorderingen

 277.946-67.144

Mutatie handels- en overige schulden

 -33.7475.996

Betaalde financiële lasten

 -173.761-148.572

Ontvangen financiële baten

 155.930133.476

Financiële korting op inkomende facturen

 573314

Betaalde winstbelastingen

9

-8.814-8.379

Netto kasstroom uit bedrijfsactiviteiten

 222.395-59.842
       

Ontvangsten uit de verkoop van materiële vaste activa

 09

Verwerving van materiële vaste activa

 -495-476

Ontvangsten (verwerving) langetermijnvorderingen

 -222-99

Netto kasstroom uit investeringsactiviteiten

 -717-566
       

Aflossing van leningen

22

-3.500-753.500

Opgenomen leningen

22

197.76432.000

Uitgifte obligatieleningen/leningen

22

696.3671.427.225

Betaling van leaseverplichtingen

12

-11.455-11.676

Mutatie financiële kortetermijnschulden

22

-466.972225.000

Mutatie cashpool

19

203.597-13.434

Verstrekking van langetermijnleningen

17

-898.000-1.472.000

Terugbetaling verstrekte langetermijnleningen

17

0700.000

Betaalde dividenden

21

0-90.746

Netto kasstroom uit financieringsactiviteiten

 -282.19942.869
       

Netto beweging geldmiddelen

 -60.521-17.539
       

Geldmiddelen en kasequivalenten - begin van de verslagperiode

20

61.60579.144

Geldmiddelen en kasequivalenten - einde van de verslagperiode

20

1.08461.605

Toelichtingen bij de geconsolideerde jaarrekening

1 Informatie over de onderneming

Fluvius System Operator cv, afgekort Fluvius, is een coöperatieve vennootschap (cv), gevestigd in België, Brusselsesteenweg 199, 9090 Melle en ingeschreven in het ondernemingsregister van Gent (afdeling Gent) onder het nummer 0477.445.084.

De geconsolideerde jaarrekening van Fluvius System Operator Groep voor de periode die werd afgesloten op 31 december 2024 bevat de informatie van de moederonderneming Fluvius System Operator cv en haar dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde deelnemingen - De Stroomlijn cv, Wyre Holding bv (zie toelichting ‘13 Investeringen in geassocieerde deelnemingen en joint ventures’), Atrias cv en Synductis cv. Samen vormen ze de ‘Groep’.

Fluvius System Operator is het onafhankelijk multi-utilitybedrijf dat instaat voor de exploitatie van de distributienetten voor elektriciteit en aardgas; de ontwikkeling, de exploitatie, het gebruik en het onderhoud van andere leidinggebonden nutsvoorzieningen zoals riolering, water, openbare verlichting, openbare elektronische communicatienetwerken, warmte; dataverkeer; het beheer van warmte- en koudeopslag; het uitoefenen van nevenactiviteiten waaronder het beheer van (strategische) participaties; het beheer en de opname van de meters en het beheer van het toegangsregister. De onderneming voert taken uit als sociale energieleverancier; en geeft ondersteuning aan haar aandeelhouders, de lokale besturen in Vlaanderen.

Fluvius voert deze taken uit in opdracht en voor rekening van haar aandeelhouders, elf intergemeentelijke samenwerkingsverbanden (‘intercommunales’) die ‘opdrachthoudende verenigingen’ of kortweg OV’s zijn: Fluvius Antwerpen, Fluvius Limburg, Fluvius West, Gaselwest, Imewo, Intergem, Iveka, Iverlek, PBE, Riobra en Sibelgas.

De netinfrastructuur van elektriciteit, aardgas en andere nutsvoorzieningen blijft eigendom van de OV’s. De OV’s die actief zijn in de distributie van elektriciteit en aardgas, zijn de houders van de erkenning als netbeheerder voor elektriciteits- en gasdistributie uitgereikt door de Vlaamse energieregulator VREG. Vanaf 1 januari 2025 is VREG herdoopt in Vlaamse Nutsregulator. Ook de rioleringsactiviteit van Fluvius is onderworpen aan regulering op Vlaams niveau, met name door de VMM (voluit: Vlaamse Milieumaatschappij); deze regulerende bevoegdheid zal naar verwachting vanaf 1 januari 2026 worden overgenomen door de Vlaamse Nutsregulator.

Fluvius is in alle steden en gemeenten van Vlaanderen (België) actief.

De onderneming voert haar exploitatietaken uit aan kostprijs zonder enige commerciële marge aan te rekenen aan voornamelijk de OV’s. Dat betekent dat alle kosten worden doorgerekend volgens afgesproken toewijzingsregels. Elke maand factureert Fluvius System Operator cv elk van de OV’s voor de geleverde operationele diensten. Het resultaat van de Groep is hierdoor zonder winst of verlies, met uitzondering voor de participatie in Wyre Holding bv voor de activiteit openbare elektronische communicatienetwerken.

De aandeelhouders van Fluvius System Operator cv vormen samen met de Groep, Fluvius OV, Transco Energy cv en Interkabel Vlaanderen cv (tot en met juni 2023) de ‘Fluvius Economische Groep’, die eveneens haar IFRS-resultaten publiceert.

De Vlaamse energieregulator VREG verleende toestemming aan de distributienetbeheerders voor energie Fluvius Antwerpen, Fluvius Limburg, Fluvius West, Gaselwest, Imewo, Intergem, Iveka, Iverlek, PBE en Sibelgas om een beroep te doen op de diensten van Fluvius System Operator als werkmaatschappij voor elektriciteit en gas. Deze toestemming geldt respectievelijk tot 25 september 2026 (elektriciteit) en 14 oktober 2027 (gas). De term distributienetbeheerder (DNB) slaat op OV’s die de gereguleerde activiteiten voor distributie van elektriciteit en/of gas verzorgen, onder toezicht van de VREG.

Het Energiedecreet bepaalt dat iedere OV een beroep kan doen op slechts één werkmaatschappij.
Alle OV’s van de ‘Fluvius Economische Groep’ hebben hiervoor Fluvius System Operator cv gekozen die zijn opdrachten kan vervullen met eigen personeel en via detachering een beroep kan doen op statutair (vastbenoemd) personeel.
Op 1 april 2019 werd het voltallige contractueel personeel van de ex-Infrax OV’s en van ex-Integan overgenomen door Fluvius System Operator cv. Om de detachering via één onderneming te laten verlopen werd het voltallige statutair personeel van de ex-Infrax OV’s en van ex-Integan ondergebracht in Fluvius OV.

De Groep stelde gedurende 2024 gemiddeld 5.462 voltijds equivalente personen tewerk en doet een beroep, via detachering, op gemiddeld 615 voltijds equivalente personen van Fluvius OV.

Fluvius heeft gekozen voor een rating bij het ratingagentschap ‘Moody's Investors Service Ltd.’ (Moody's) . Verdere informatie werd opgenomen in de toelichting ‘25 Financiële instrumenten: risico’s en reële waarde’.

Voor meer informatie bezoek onze website www.fluvius.be

Dit financieel verslag voor het boekjaar afgesloten op 31 december 2024 werd op 26 maart 2025 goedgekeurd door de Raad van Bestuur.

2 Samenvatting van de belangrijkste opname- en waarderingsregels

2.1 Conformiteitsverklaring en presentatiebasis

De geconsolideerde jaarrekening werd opgesteld in overeenstemming met de IFRS (International Financial Reporting Standards) accounting standards, zoals gepubliceerd door de International Accounting Standards Board (IASB) en goedgekeurd door de Europese Unie. De Groep heeft geen enkele nieuwe IFRS accounting standard, die pas na 2024 moet worden toegepast, vroegtijdig geadopteerd.

De geconsolideerde jaarrekening werd uitgedrukt in duizenden euro, zijnde de functionele valuta en de presentatievaluta van de Groep. Ze werd opgesteld in de veronderstelling dat de bedrijfsvoering wordt verdergezet en volgens de historische kostprijsmethode tenzij anders vermeld.

2.2 Consolidatiecriteria

De geconsolideerde jaarrekening omvat alle dochterondernemingen waarover de Groep zeggenschap heeft. Zeggenschap bestaat wanneer de Groep de macht heeft om het financiële en operationele beleid van de entiteit te sturen teneinde voordelen te verkrijgen uit haar activiteiten. Dergelijke zeggenschap wordt verondersteld te bestaan indien de moederonderneming, direct of indirect, houder is van meer dan de helft van de stemrechten van de entiteit. Het bestaan en effect van potentiële stemrechten die op dat moment uitoefenbaar of converteerbaar zijn, worden in overweging genomen bij de beoordeling of de Groep de macht heeft om het financiële en operationele beleid van een andere entiteit te sturen.

Dochterondernemingen worden volledig geconsolideerd vanaf de datum waarop de Groep feitelijk zeggenschap verkrijgt tot de datum waarop de zeggenschap eindigt.

Investeringen in geassocieerde deelnemingen zijn ondernemingen waarin een invloed van betekenis wordt uitgeoefend op het financieel en operationeel beleid, maar waarover geen controle is. Er is een weerlegbare veronderstelling dat er een invloed van betekenis wordt uitgeoefend wanneer direct of indirect 20% of meer van de stemgerechtigde aandelen wordt aangehouden.

Joint ventures zijn ondernemingen waarover een gezamenlijke controle wordt uitgeoefend. Deze investeringen worden verwerkt in de consolidatie volgens de vermogensmutatiemethode vanaf de datum waarop de invloed van betekenis of de gezamenlijke controle begint tot de datum waarop dit eindigt.

De financiële verslaggeving van de dochterondernemingen, investeringen in geassocieerde deelnemingen en joint ventures wordt opgesteld voor hetzelfde boekjaar als dat van de moederonderneming, gebruikmakend van dezelfde boekhoudprincipes. De transacties tussen de dochterondernemingen van de Groep, balansposten en niet-gerealiseerde winsten en verliezen op transacties binnen de Groep worden geëlimineerd.

Minderheidsbelangen in de netto activa van de geconsolideerde dochterondernemingen worden in het eigen vermogen afzonderlijk van het eigen vermogen van de moedermaatschappij opgenomen. Minderheidsbelangen bestaan uit het bedrag van die belangen op de overnamedatum van de bedrijfscombinatie en het aandeel van de minderheid in de wijzigingen in het eigen vermogen sinds de datum van de bedrijfscombinatie. De gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten worden toegewezen aan de groepsbelangen en minderheidsbelangen zelfs indien dit zou resulteren in negatieve minderheidsbelangen.

Een lijst van de ondernemingen van de Groep is opgenomen in de toelichting ‘29 Lijst van de ondernemingen opgenomen in de consolidatie’.

2.3 Belangrijkste waarderingsregels

De toegepaste waarderingsregels zijn consistent met de principes van vorige boekjaren.

2.3.1 Opbrengsten en kosten

Opbrengsten uit contracten met klanten

De voornaamste opbrengstenstroom van de Groep resulteert uit de doorrekening van kosten aan opdrachthoudende verenigingen in het kader van haar hoofdopdracht.

De opbrengsten uit de doorrekening van deze kosten aan de opdrachthoudende verenigingen worden erkend op het moment dat de kosten worden gemaakt. De gemaakte kosten worden via maandelijkse beheersvergoedingen doorgerekend aan de opdrachthoudende verenigingen, zijnde de aandeelhouders.

De opbrengstenstroom uit de facturatie werken derden omvat diverse uitgevoerde werken voor derden voor investeringswerken en exploitatiewerken.

De opbrengsten uit facturatie werken voor derden worden gewaardeerd op basis van de vergoeding waar de Groep verwacht recht op te hebben in het contract. De Groep boekt opbrengsten zodra de prestatieverplichtingen zijn nagekomen, namelijk wanneer de controle overgedragen wordt aan de klant. Specifiek volgt de opbrengsterkenning het vijfstappenmodel. Stap 1 in dit model is de identificatie van de contracten met de klant; stap 2 de identificatie van de prestatieverplichtingen in de contracten; stap 3 de bepaling van de transactieprijs; stap 4 de toerekening van de transactieprijs aan de prestatieverplichtingen en stap 5 opbrengsterkenning wanneer de prestatieverplichtingen zijn nagekomen.

Overige operationele bedrijfsopbrengsten

De overige operationele opbrengsten omvatten diverse recuperaties voor diensten en de recuperatie van algemene kosten. Voor de verlening van diensten worden opbrengsten opgenomen op het ogenblik dat de producten geleverd worden aan de klant, de klant de producten heeft aanvaard en de inbaarheid van de gerelateerde vorderingen redelijkerwijze verzekerd is.

Financiële baten

De financiële baten omvatten voornamelijk intresten gerealiseerd uit het doorlenen van gelden afkomstig van de obligatieleningen; European Investment Bank leningen en uit de cashpoolactiviteiten. Die intresten worden geboekt wanneer ze verworven zijn en worden opgenomen over de periode waarop ze betrekking hebben (rekening houdend met de effectieve rentevoet van het actief), tenzij er twijfel bestaat over de invorderbaarheid.

2.3.2 Kosten

Kosten worden opgenomen in de winst- en verliesrekening in het jaar waarin ze zich voordoen.

De financiële lasten omvatten voornamelijk intresten van leningen, berekend volgens de effectieve rentevoetmethode, en bankkosten. Alle intresten en andere gemaakte kosten in verband met financiële transacties zoals indekkingsopties worden als financiële kosten geboekt wanneer ze zich voordoen.

2.3.3 Materiële activa

Materiële vaste activa worden gewaardeerd aan historische kostprijs verminderd met de gecumuleerde afschrijvingen en bijzondere waardeverminderingsverliezen. De historische kostprijs omvat de initiële aankoopprijs vermeerderd met rechtstreeks toerekenbare kosten om het actief operationeel te maken zoals beoogd door het management.

Afschrijvingen

Afschrijvingen worden maandelijks ten laste van de winst- en verliesrekening gebracht volgens de lineaire methode vanaf de maand volgend op de ingebruikname. De afschrijvingen worden berekend over de verwachte economische gebruiksduur van ieder onderdeel van het materieel vast actief en ieder jaar worden de afschrijvingen op hun redelijkheid beoordeeld.

De verwachte gebruiksduur en afschrijvingsmethode worden ieder boekjaar herbekeken en indien nodig prospectief aangepast.

De jaarlijkse afschrijvingspercentages van materiële vaste activa op basis van de verwachte gebruiksduur zijn als volgt:

Installaties, machines en uitrusting

 

Gereedschappen en machines

10,00%

Meubilair en rollend materieel

 

Meubilair

10,00%

Kantoormateriaal

20,00%

Hardware

20,00% en 33,33%

Overige

 

Inrichtingskosten gehuurde gebouwen

11,12%


Bijzondere waardeverminderingen

Voor de materiële vaste activa wordt op elke balansdatum beoordeeld of er aanwijzingen zijn dat een actief aan een bijzondere waardevermindering onderhevig zou kunnen zijn. Indien dergelijke indicaties aanwezig zijn, moet de realiseerbare waarde van het actief worden geschat.

Een bijzondere waardevermindering wordt opgenomen indien de boekwaarde van een actief hoger is dan de verwachte realiseerbare waarde.

2.3.4 Leasing

Gebruiksrecht activa

De jaarlijkse afschrijvingspercentages van leasing zijn als volgt:

Gebouwen

11,11% tot 33,33%

Installaties, machines en uitrustingen

20,00%

Meubilair en rollend materieel

20,00%


Leaseverplichtingen

Leaseovereenkomsten op korte termijn en leasing van activa met een lage waarde

De Groep past de vrijstelling voor de erkenning van huurovereenkomsten op korte termijn toe op de huurovereenkomsten met een huurtermijn van 12 maanden of minder vanaf de ingangsdatum en die geen aankoopoptie bevatten. Eveneens wordt de vrijstelling toegepast voor activa met een lage waarde van minder dan 5.000 euro.

Leasebetalingen op korte termijn lease en lease van activa met een lage waarde worden niet op de balans geactiveerd, maar als een huurkost ten laste genomen gedurende de leaseperiode.

2.3.5 Deelnemingen in geassocieerde deelnemingen en joint ventures

De investeringen in een geassocieerde deelneming en een joint venture worden volgens de vermogensmutatiemethode opgenomen en aanvankelijk aan kostprijs gewaardeerd. De boekwaarde van de investeringen wordt aangepast om rekening te houden met wijzigingen sinds de overnamedatum in het aandeel van de Groep in de netto activa van de geassocieerde deelneming of de joint venture.

Goodwill die voortvloeit uit de verwerving van een geassocieerde deelneming of joint venture wordt opgenomen in de boekwaarde van de investering en wordt niet afzonderlijk getest op bijzondere waardevermindering. Waardeverminderingen en eventuele terugnemingen worden verwerkt in de post 'Aandeel in de winst (verlies) van geassocieerde deelnemingen en joint ventures' in de winst- en verliesrekening.

Het aandeel van de Groep in de resultaten van een geassocieerde deelneming en een joint venture wordt opgenomen in de winst- en verliesrekening van de Groep en wordt gerapporteerd op het item “Aandeel in de winst (verlies) van de geassocieerde deelnemingen en joint ventures”. Dit aandeel in het resultaat is geen onderdeel van de bedrijfswinst en vertegenwoordigt de winst/verlies over de verslagperiode van de geassocieerde deelneming en joint venture.

2.3.6 Voorraden

De voorraden bevatten enkel hulpstoffen

De kosten van voorraden omvatten alle inkoopkosten en andere kosten om de voorraden op hun huidige plaats en in hun huidige staat te brengen.

Voorraden worden gewaardeerd tegen aanschaffingswaarde die wordt bepaald aan de hand van de methode van het voortschrijdend gewogen gemiddelde.

Een waardevermindering wordt toegepast op voorraadartikelen die, gezien hun verouderde staat, niet meer voor exploitatie bruikbaar zijn of waarvan de geraamde verkoopwaarde lager ligt dan de boekwaarde. Indien voorraadartikelen meer dan één jaar niet gebruikt worden, wordt een waardevermindering van 100,00 % toegepast.

Gezien het specifiek karakter wordt op de voorraadartikelen bestemd voor openbare verlichting een waardeverminderingstest gedaan op basis van de voorraadrotatie.

Deze waardeverminderingen worden opgenomen als last in de winst- en verliesrekening.

2.3.7 Handels- en overige vorderingen

De vorderingen worden geboekt aan hun geamortiseerde kostprijs.

De Groep heeft een relatief laag risico voor wat betreft facturen aan opdrachthoudende verenigingen omwille van de steun die zij genieten van de Vlaamse Overheid. Deze vorderingen bevatten geen financieringscomponent. Voor deze vorderingen en de lange- en kortetermijnvorderingen op de opdrachthoudende verenigingen wordt een alternatieve aanpak (‘alternative approach’) gehanteerd om tot een eventuele afwaardering te komen. Hierbij wordt de kans geëvalueerd dat de tegenpartij - waarop de vordering betrekking heeft - in gebreke blijft, en wordt vermenigvuldigd met het mogelijke niet-recupereerbare verlies. Dit percentage wordt toegepast op de uitstaande vorderingen om tot een eventuele afwaardering te komen.

Voor de externe klantengroep wordt een provisie voor dubieuze debiteuren aangelegd op basis van de verwachte toekomstige verliezen en dit vanop het moment dat de vordering ontstaat. De Groep past de vereenvoudigde aanpak toe (simplified approach, levensduur verwachte kredietverliezen) voor de berekening van de verwachte kredietverliezen (ECL – Expected Credit Losses). Vorderingen waarvoor het risico op niet inning hoger ligt, worden op hun volledige looptijd geanalyseerd.

De waardeverminderingen worden opgenomen als last in de winst- en verliesrekening.

2.3.8 Activa aangehouden voor verkoop en beëindigde bedrijfsactiviteiten

De Groep classificeert activa en groepen activa die worden afgestoten als aangehouden voor verkoop indien hun boekwaarde hoofdzakelijk zal worden gerealiseerd in een verkooptransactie en niet door het voortgezette gebruik ervan. Activa en groepen activa die worden afgestoten, geclassificeerd als aangehouden voor verkoop, worden gewaardeerd tegen de laagste waarde van hun boekwaarde en hun reële waarde minus verkoopkosten.

Aan de criteria voor classificatie als aangehouden voor verkoop wordt alleen geacht te zijn voldaan wanneer de verkoop zeer waarschijnlijk is, en het actief of de groep activa die wordt afgestoten in zijn huidige staat onmiddellijk beschikbaar is voor verkoop. Uit de acties die nodig zijn om de verkoop te voltooien moet blijken dat het onwaarschijnlijk is dat er belangrijke wijzigingen in de verkoop zullen worden aangebracht of dat de beslissing tot verkoop zal worden ingetrokken. Het management moet zich verbinden tot het plan om het actief te verkopen en de verkoop moet naar verwachting binnen één jaar na de datum van de classificatie worden afgerond.

Activa en verplichtingen geclassificeerd als aangehouden voor verkoop worden afzonderlijk gepresenteerd als kortlopende posten in de balans.

2.3.9 Leningen

Opgenomen rentedragende leningen worden initieel opgenomen tegen reële waarde verminderd met toerekenbare transactiekosten. Na de eerste opname worden rentedragende leningen gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs, waarbij het verschil tussen de kostprijs en het aflossingsbedrag op basis van de effectieve-rentemethode in de winst- en verliesrekening wordt opgenomen over de looptijd van de lening.

2.3.10 Personeelsbeloningen

Alle personeelsbeloningen worden jaarlijks gewaardeerd door een erkende actuaris.

Pensioenregelingen en andere vergoedingen toegekend na uitdiensttreding

De bijdragen voor toegezegde-bijdragenregelingen worden ten laste van het resultaat opgenomen op het moment dat ze verschuldigd zijn. De voorziening voor toegezegde-bijdragenpensioenplannen wordt gewaardeerd volgens de Projected Unit Credit (PUC) methode zonder projectie van de toekomstige premie met een variabele rendementsgarantie. Voor het O.F.P. Enerbel wordt het patronale gedeelte berekend volgens de PUC-methode met projectie van de toekomstige premies. Het gedeelte van de werknemer wordt nog steeds via de PUC-methode zonder projectie van de toekomstige premies geëvalueerd aangezien de werknemerspremies niet afhankelijk zijn van de anciënniteit.

Het in de balans opgenomen bedrag is het verschil tussen deze voorziening en de reële waarde van de fondsbeleggingen.

De verplichtingen van de Groep betreffende de toegezegd-pensioenregelingen en de kosten die eruit voortvloeien, worden gewaardeerd op basis van de PUC-methode. Het in de balans opgenomen bedrag vertegenwoordigt het verschil van de contante waarde van de omschreven pensioenverplichtingen (Defined Benefit Obligation) en de reële waarde van fondsbeleggingen.

Herwaardering omvat actuariële winst en verlies en het rendement op fondsbeleggingen (exclusief intrest) die direct worden opgenomen in de balans als winst of last in de periode waarin ze zich voordoen. Ze worden opgenomen in het overzicht van niet-gerealiseerde resultaten, die niet kunnen worden verplaatst naar de winst- en verliesrekening.

Pensioenkosten van verstreken diensttijd worden opgenomen in de winst- en verliesrekening gedurende de periode waarin de wijziging van het pensioenplan plaatsvond.

Netto rentekosten worden berekend op de netto personeelsverplichtingen door toepassing van de disconteringsvoet bij het begin van de periode.

Het bedrag in de winst- en verliesrekening bestaat uit de pensioenkosten (de aan het boekjaar toegerekende pensioenkosten, pensioenkosten van verstreken diensttijd, actuariële winst of verlies op andere langetermijnpersoneelsbeloningen alsook eventuele inperkingen en afwikkelingen) en de netto rentekosten.

De Groep rapporteert de eerste twee kosten in de winst- en verliesrekening op de lijn 'Personeelsbeloningen' en 'Andere financiële resultaten'.

Andere langetermijnpersoneelsbeloningen

Andere langetermijnpersoneelsbeloningen bevatten afscheids- en jubileumpremies en overgedragen verlof- en overuren. Deze voordelen worden op dezelfde wijze behandeld als pensioenregelingen, doch de actuariële winsten en verliezen worden onmiddellijk opgenomen in de winst- en verliesrekening.

Restitutierecht op voorzieningen voor personeelsbeloningen

Een restitutierecht op voorzieningen voor personeelsbeloningen wordt opgenomen als een actief aangezien het absoluut zeker is dat een andere partij (de aandeelhouders, opdrachthoudende verenigingen) alle verplichtingen overneemt die betrekking hebben op de personeelsrechten van het in dienst zijnde of gepensioneerde personeel van de onderneming.

De restitutierechten worden bijgevolg opgenomen aan dezelfde waarde als de opgenomen voorzieningen voor personeelsbeloningen (i.e. reële waarde). De aanpassingen in de periode als gevolg van veranderingen in de veronderstellingen of ervaringsaanpassingen worden alle opgenomen als niet-gerealiseerde resultaten alsook deze aanpassingen voor de restitutierechten.

2.3.11 Afgeleide financiële instrumenten

De Groep maakt gebruik van afgeleide financiële instrumenten (Interest Rate Swaps - IRS) om de renterisico’s af te dekken die voortvloeien uit haar financieringsactiviteit. De afgeleide financiële instrumenten worden bij een eerste opname gewaardeerd tegen reële waarde. De winst of het verlies uit fluctuaties van de reële waarde wordt onmiddellijk opgenomen in de winst- en verliesrekening. De reële waarde van de renteswaps is het geschatte bedrag dat de Groep zou ontvangen of betalen om de swap op balansdatum te beëindigen, waarbij rekening is gehouden met de actuele rente, de waarde van de optie en de kredietwaardigheid van de tegenpartij van de swap.

De Groep past geen hedge accounting toe.

2.3.12 Handels- en overige schulden

Handels- en overige schulden worden initieel gewaardeerd aan hun reële waarde en na eerste opname aan hun geamortiseerde kostprijs.

2.3.13 Belastingen

Verschuldigde belastingen

De verschuldigde belastingen bevatten de verwachte belastingverplichting op het belastbaar inkomen van het jaar en aanpassingen aan de belastingschulden van vorige jaren. Voor de berekening van de belastingen op het belastbaar inkomen van het jaar worden de op het ogenblik van afsluiting van kracht zijnde belastingtarieven (of belastingtarieven waarvan het wetgevingsproces materieel werd afgesloten) gebruikt.

Belastingen op het resultaat

De belastingen op het resultaat van het boekjaar omvatten de verschuldigde belastinglast. De belasting op het resultaat wordt geboekt in de winst- en verliesrekening. De courante belastinglasten zijn de verwachte belastingschulden op het belastbaar inkomen van het jaar, gebaseerd op belastingtarieven die gelden op de balansdatum, en elke aanpassing aan belastingschulden van voorgaande jaren.

2.4 Samenvatting van de nieuwe standaarden die van toepassing zijn vanaf 2024

De nieuwe standaarden en interpretaties die van kracht zijn vanaf 1 januari 2024 hebben geen belangrijke invloed op de geconsolideerde financiële staten van de Groep. Deze standaarden en interpretaties waren de volgende:

  • Wijzigingen aan IAS 1 Presentatie van de Jaarrekening – Classificatie van schulden op korte of lange termijn (de 2020 en 2022 wijzigingen)

  • Wijzigingen aan IAS 7 Het Kasstroomoverzicht en IFRS 7 Financiële Instrumenten: Toelichtingen

  • Wijziging aan IFRS 16 Leaseovereenkomsten: Leaseverplichting in een Sale and Leaseback

2.5 Gebruik van ramingen en veronderstellingen

Het opstellen van de geconsolideerde jaarrekening in overeenstemming met de IFRS accounting standaarden vereist dat het management beoordelingen, inschattingen en veronderstellingen maakt die een invloed kunnen hebben op de gerapporteerde cijfers, zowel in de balans als in de winst- en verliesrekening.

De inschattingen en hiermee verbonden veronderstellingen zijn gebaseerd op ervaringen uit het verleden en verschillende andere factoren die gegeven de omstandigheden als redelijk worden beschouwd. De hieruit voortvloeiende resultaten dienen als basis voor het nemen van beslissingen over boekwaarden van activa en verplichtingen die niet op eenvoudige wijze blijken uit andere bronnen. De uiteindelijke resultaten kunnen afwijken van de gemaakte inschattingen. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend herzien. Herzieningen van boekhoudkundige inschattingen worden opgenomen in de periode waarin de herziening plaatsvindt in zover de herziening enkel die periode betreft, of in de periode van de herziening en toekomstige periodes indien de herziening zowel huidige als toekomstige periodes betreft.

Voorzieningen voor personeelsbeloningen

De kosten van de personeelsbeloningen en de contante waarde van de pensioenverplichtingen worden bepaald door actuariële berekeningen. Hiervoor worden verschillende veronderstellingen gebruikt die van de werkelijke ontwikkelingen in de toekomst kunnen afwijken. Als gevolg van de complexiteit van de actuariële berekeningen en het langetermijnkarakter van de verplichtingen zijn deze personeelsverplichtingen zeer onderhevig aan veranderingen in de veronderstellingen. De belangrijkste actuariële veronderstellingen en een sensitiviteitsanalyse worden opgenomen in de toelichting ‘23 Voorzieningen voor personeelsbeloningen’.

Gebruiksrecht activa en leaseverplichtingen

Bepalen van de leaseperiode van contracten met verlengingsopties:

De Groep bepaalt de leaseperiode als de niet-opzegbare looptijd van de lease-overeenkomst, samen met eventuele periodes die door een optie de leaseperiode verlengen indien het redelijkerwijs zeker is dat deze zal worden uitgeoefend. De Groep heeft de mogelijkheid om voor sommige van haar lease-overeenkomsten (huur gebouwen) de activa te leasen voor extra termijnen van drie tot vijf jaar. De Groep past een oordeel toe bij de beoordeling of het redelijkerwijs zeker is om de optie tot verlenging uit te oefenen. Dat wil zeggen, de Groep houdt rekening met alle relevante factoren die een economische stimulans vormen voor het uitoefenen van de vernieuwing. Na de ingangsdatum beoordeelt de Groep de leaseperiode opnieuw als er een belangrijke gebeurtenis of verandering in omstandigheden is die onder controle is en van invloed is op haar vermogen om de optie om te vernieuwen uit te oefenen. Indien de uitoefening van de verlengingsoptie redelijk zeker is, dan wordt deze mee opgenomen in de leasetermijn.

Reële waardebepaling financiële instrumenten

De volgende methodes en veronderstellingen worden gebruikt voor het schatten van de reële waarde (Zie toelichting '25 Financiële instrumenten: risico’s en reële waarde’): Geldmiddelen en kortetermijnleningen, handelsvorderingen (na aftrek van voorzieningen), handelsschulden en overige schulden benaderen hun netto boekwaarde grotendeels wegens de korte looptijd van deze instrumenten. De reële waarde van de beleggingen uit een niet-genoteerde markt is gebaseerd op de laatste beschikbare jaarinformatie. De afgeleide financiële instrumenten zijn intrestswaps. De toegepaste waarderingstechnieken zijn swapmodellen die gebruik maken van actuele waarde berekeningen. De modellen bevatten diverse soorten input waaronder termijnkoersen, rentecurves die worden bekomen op basis van de marktrente en afgeleiden uit marktprijzen van verschillende financiële producten die opgevraagd worden aan verschillende marktpartijen.

De reële waarde van genoteerde obligatieleningen is gebaseerd op de indicatieve noteringen op Bloomberg (Bloomberg is een vooraanstaande nieuwssite voor zakelijke en financiële markten, het levert wereldwijd economisch nieuws, koersen van futures, aandelenkoersen e.a.) op datum van rapportering.

Conflict in Oekraïne

De Groep heeft geen activiteiten in Oekraïne of Rusland waardoor er geen rechtstreekse financiële gevolgen zijn. Als gevolg van de oorlog in Oekraïne werd de energietransitie versneld, waardoor de vraag naar materiaal en uitrusting toeneemt en het aanbod afneemt. Fluvius spant zich in om goede afspraken te maken met leveranciers en aannemers en streeft naar een langetermijnperspectief.

Economische volatiliteit

De huidige economische omstandigheden worden gekenmerkt door gestabiliseerde inflatie en aanhoudend hoge rentetarieven, met een inverse rentecurve voor de kortetermijn rentes, wat invloed heeft op de kosten van (her)financiering. De Groep anticipeert actief op deze economische omstandigheden door een gebalanceerde mix van korte- en langetermijnfinancieringen aan te houden om flexibiliteit te behouden en liquiditeitsrisico’s te beperken. Eind 2023 had de Groep aanzienlijke kortetermijnfinancieringen uitstaan, maar vanwege de verwachte uitgaven en de duurdere kortetermijn rentes in 2024 is bijkomende langetermijnfinanciering noodzakelijk gebleken. Net als in 2023 houdt de Groep rekening met de impact van deze economische omstandigheden op de kostenposten, waaronder de gestegen disconteringsvoet voor personeelsbeloningen.

Energietransitie en klimaatdoelstellingen1

In lijn met de materiële impacts, risico’s en kansen met betrekking tot klimaatverandering zoals gerapporteerd in het CSRD rapport, levert Fluvius significante inspanningen om de energie- en klimaattransitie in Vlaanderen te realiseren. Daarnaast heeft Fluvius ook zelf de ambitie om klimaatneutraal te zijn tegen 2050. Deze ambitie segmenteren we naargelang onze (in)directe impact:

  • voor de kern- en ondersteunende activiteiten versnellen we onze doelstelling naar klimaatneutraliteit in 2040 (scope 1&2)

  • voor de volledige waardeketen behouden we 2050 als target (scope 3)

Zoals ook toegelicht in de Investeringen binnen het Transitieplan voor klimaatmitigatie (E1-1) in het CSRD rapport, zijn verschillende investeringsplannen opgemaakt.

  • Investeringsplan energietransitie 2024-2033: We kiezen voor 'no regret'-investeringen in de elektriciteitsnetten en een 'keep it running'-strategie voor de gasnetten. Zo komen we op korte termijn niet in de problemen en doen we geen overbodige investeringen. De huidige geplande investeringen omvatten een budget van 4 miljard euro, waarvan drie miljard euro naar de versterking van het laagspanningsdistributienet gaat en één miljard euro naar de versterking van het hoogspanningsdistributienet. Voor het gasnet blijft Fluvius een betrouwbare en veilige levering van energie garanderen. We beperken wel waar mogelijk de investeringen in het gasnet. Door het aflopen van een aantal beleidsregels en investeringsprogramma’s (uitrol digitale gasmeter, conversie van laag- naar hoogcalorisch gas) zal het investeringsbudget voor de gasnetten de komende jaren verder dalen.

  • Investeringsplan klimaatadaptatie 2024-2033: Fluvius investeert als rioolbeheerder in 87 Vlaamse steden en gemeenten in het versterken van de rioleringsinfrastructuur. We verhogen de capaciteit van het stelsel, de aansluitingsgraad en de gecapteerde vuilvracht. Zo worden we weerbaarder voor de effecten van klimaatverandering, vermijden we de verontreiniging van waterlopen en dragen we bij tot de reductiedoelstellingen opgelegd door de Europese Kaderrichtlijn Water en het Vlaams Decreet Integraal Waterbeleid. Met een totaal investeringsbudget van 1,69 miljard euro voor de komende tien jaar levert Fluvius een significante bijdrage aan de veerkracht van de rioleringsinfrastructuur in Vlaanderen.

  • Investeringen Fluvius klimaatneutraal: Het decarbonisatieplan van Fluvius vergt investeringen in zowel de kern- en ondersteunende activiteiten als in emissiestromen uit de waardeketen. Deze investeringen hebben een nauw verband met reeds voorziene werkingsmiddelen en investeringen en brengen eerder een meerkost met zich mee dan een individuele kost. Daarom is het momenteel niet evident om een totaal investeringsbudget voor de decarbonisatie van Fluvius te bepalen of een éénduidige link met de cijfers in de EU Taxonomie te leggen. In 2025 verfijnen we de budgettering van de decarbonisatie en trachten we een inschatting te kunnen maken.

De toekomst van de gasnetten heeft een invloed op zowel het investeringsplan energietransitie als de ambitie van Fluvius om klimaatneutraal te zijn in 2050. De Vlaamse overheid nam al een aantal beleidsmaatregelen die tot een daling van het aardgasverbruik zullen leiden, maar er zijn geen wettelijke indicaties richting een volledige uitfasering van het aardgas. De toekomst van het gasnet hangt af van toekomstige beleidskeuzes. Fluvius onderzoekt verschillende scenario’s om de technische en financiële impacts voor de gasactiviteit in kaart te brengen en hiermee in overleg te gaan met belanghebbenden. Fluvius blijft ook budget reserveren voor onderzoek en deelname aan pilootprojecten op het gebied van nieuwe CO2-arme gasvormen, zoals biomethaan en groene waterstof.

  1. De investeringen waarvan sprake zijn geen investeringen die activa creëren binnen de Fluvius System Operator groep, maar gaat over de operationele activiteiten die Fluvius System Operator uitvoert voor haar aandeelhouders met impact op de doorrekening (zie toelichting ' In opdracht van zijn aandeelhouders, de opdrachthoudende verenigingen').

2.6 Standaarden die werden gepubliceerd, maar die nog niet van kracht zijn

De standaarden, wijzigingen aan standaarden en interpretaties die op de datum van publicatie van de geconsolideerde jaarrekening van de Groep waren gepubliceerd maar nog niet van toepassing waren, zullen naar verwachting geen belangrijke impact hebben op de geconsolideerde jaarrekening van de Groep. De Groep is van plan de nieuwe en gewijzigde standaarden en interpretaties toe te passen zodra deze van toepassing worden.

  • Wijzigingen aan IAS 21 De gevolgen van wisselkoerswijzigingen: Gebrek aan inwisselbaarheid, van toepassing per 1 januari 2025

  • Wijzigingen aan IFRS 9 Classificatie en waardering vereisten en IFRS 7 Toelichtingen, van toepassing per 1 januari 20261

  • Wijzigingen aan IFRS 9 en IFRS 7 – Contracten met betrekking tot natuurafhankelijke elektriciteit, van toepassing per 1 januari 20261

  • Jaarlijkse verbeteringen Volume 111

  • IFRS 18 Presentatie en Toelichtingen in de Jaarrekening, van toepassing per 1 januari 20271

  • IFRS 19 Dochterondernemingen zonder Publieke verantwoordingsplicht: Toelichtingen, van toepassing per 1 januari 202712

  1. Nog niet goedgekeurd door de EU per 23 december 2024
  2. De ingangsdatum van de EU-goedkeuring is nog open

2.7 Gesegmenteerde informatie

Het Managementcomité, verantwoordelijk voor het dagelijks bestuur en de operationele werking van Fluvius System Operator (Fluvius SO) en diens dochteronderneming, joint ventures en geassocieerde deelnemingen, wordt geïnformeerd over de financiële data op basis van een rapportering volgens de Belgische boekhoudnormen. Deze rapportering bevat alle kosten die de werkmaatschappij genereert voor de Vlaamse opdrachthoudende verenigingen. Via een allocatie van deze kosten kunnen de doorgerekende kosten aan de Vlaamse opdrachthoudende verenigingen en de facturatie aan derden opgedeeld worden naar productsoorten elektriciteit, gas en andere (waaronder riolering, openbare elektronische communicatienetwerken, openbare verlichting). Onderstaande segmentatie van de opbrengsten uit contracten met klanten is gebaseerd op de Belgische boekhouding.

(In duizenden EUR)

Elektriciteit

Gas

Andere

BEGAAP geconsolideerd

IFRS

           

31 december 2024

1.873.704

410.028

438.333

2.722.065

2.718.535

31 december 2023

1.557.378

404.639

402.181

2.364.198

2.373.350


Alle transacties vinden plaats in Vlaanderen, België.

Resultaten van het jaar

3 Bedrijfsopbrengsten

(In duizenden EUR)

2024

2023

     

Doorrekening van kosten aan opdrachthoudende verenigingen

2.564.581

2.212.427

Facturatie werken derden

153.954

160.923

Opbrengsten uit contracten met klanten

2.718.535

2.373.350

     

Overige operationele bedrijfsopbrengsten

80.778

132.381

     

Geactiveerde, intern uitgevoerde werkzaamheden

43

21

     

Totaal

2.799.356

2.505.752


Bedrijfsopbrengsten bedragen 2.799.356 k euro op 31 december 2024 en 2.505.752 k euro op 31 december 2023, een stijging van 293.604 k euro.

Opbrengsten uit contracten met klanten

De opbrengsten van doorrekening van kosten aan opdrachthoudende verenigingen bedragen 2.564.581 k euro op eind 2024 en 2.212.427 k euro op eind 2023, een stijging van 352.154 k euro.

Deze stijging is het gevolg van de stijging van de kosten (zie toelichting 4 tot 7), die integraal doorgerekend worden aan voornamelijk de opdrachthoudende verenigingen.

Immers, in het kader van de hoofdopdracht van Fluvius System Operator worden taken uitgevoerd voor zijn aandeelhouders, de opdrachthoudende verenigingen. De kosten verbonden aan deze taken worden doorgerekend aan de aandeelhouders aan kostprijs. De opbrengsten weerspiegelen hierdoor de kosten, als gevolg van deze doorrekening (zie toelichting ‘26 Verbonden partijen’).

De opbrengsten uit facturatie werken derden bedragen 153.954 k euro (2023: 160.923 euro). Ze bevatten voornamelijk de tussenkomsten voor investeringswerken voor derden en diverse uitgevoerde werken door De Stroomlijn voor haar vennoten.

Hieronder het detail van de doorrekening aan de voornaamste klanten (de opdrachthoudende verenigingen) die in de periode meer dan 10% van de opbrengsten genereren:

 

2024

2023

Onderneming

Opbrengsten in k euro

% t.o.v. opbrengsten

Opbrengsten in k euro

% t.o.v. opbrengsten

         

Gaselwest

328.286

12,1%

269.682

11,4%

Imewo

426.208

15,7%

387.439

16,3%

Iverlek

357.692

13,2%

299.412

12,6%

Fluvius Limburg

453.997

16,7%

394.779

16,6%

Fluvius Antwerpen

381.514

14,0%

315.093

13,3%

Andere

770.838

28,3%

706.945

29,8%

         

Totaal

2.718.535

100,0%

2.373.350

100,0%


Overige operationele opbrengsten

De overige operationele opbrengsten omvatten voornamelijk de diverse recuperaties (2024: 65.513 k euro; 2023: 56.504 k euro) in het kader van exploitatiewerken waaronder aansluitingen (2024: 25.424k euro; 2023: 21.461 k euro), de recuperatie van algemene kosten zoals het plaatsen van de digitale meter, grondverzet, het toezicht en de wervencoördinatie waarbij aan de andere nutsbedrijven hun respectievelijk aandeel wordt doorgerekend (2024: 27.404 k euro; 2023: 20.509 k euro) alsook bij personeel (2024: 12.141 k euro; 2023: 11.091 k euro). Verder bevat deze post de recuperaties voor achterstallig prosumententarief (2024: 2.576 k euro; 2023: 1.048 k euro) en verzekeringen (2024: 10.883 k euro; 2023: 10.302 k euro). En daarnaast ook in 2023 een resultaat van 59.915 k euro in gevolge de Wyre transactie (zie toelichting '13 Investeringen in geassocieerde deelnemingen en joint ventures').

4 Handelsgoederen, grond- en hulpstoffen

Handelsgoederen, grond- en hulpstoffen bedragen 394.042 k euro op 31 december 2024 en 324.198 k euro op 31 december 2023, een stijging van 69.844 k euro.

(In duizenden EUR)

2024

2023

     

Aankopen van hulpstoffen

425.582

354.419

Voorraadwijzigingen

-31.702

-30.813

Andere

162

592

     

Totaal

394.042

324.198


De aankopen van hulpstoffen stijgt met 70.387 k euro of 21,8%. Deze stijging is voornamelijk het gevolg van de toenemende activiteiten in het kader van de energietransitie en de prijsstijgingen in 2024 (stijgende inflatie).

5 Diensten en diverse goederen

(In duizenden EUR)

2024

2023

     

Aannemerskosten voor aanleg en onderhoud netten

866.157

688.627

Premies voor rationeel energiegebruik (REG)

295.304

268.910

Consultancy en andere uitbestede diensten

171.476

153.112

Beheerskosten ondernemingen

48.570

41.700

Directe aankopen voor exploitatie

87.132

83.114

Vergoeding diverse apparaten en installaties

59.059

47.449

Gebruik openbaar domein

16.697

18.370

Contractuele vergoedingen

15.677

13.532

Licentiekosten

28.406

22.479

Advertentie, informatie, documentatie, receptie e.d.

9.471

10.439

Korte duur of lage waarde huur

4.890

5.149

Nutsvoorzieningen en brandstofkosten

14.042

22.405

Kosten voor communicatiemiddelen

12.665

10.621

Verzekeringen

5.508

4.389

Vervoer, verplaatsingen en representatiekosten

6.113

5.617

Professionele honoraria

7.077

5.606

Andere

9.450

8.681

     

Totaal

1.657.694

1.410.200


Diensten en diverse goederen bedragen 1.657.694 k euro op 31 december 2024 en 1.410.200 k euro op31 december 2023, een stijging van 247.494 k euro.

De post ‘Aannemerskosten voor aanleg en onderhoud netten’ stijgen met 177.530 k euro, als gevolg van de versnelde uitrol van de digitale meters, de investeringen riolering, openbare verlichting en de energietransitie.

Premies voor rationeel energiegebruik (REG) bedragen 295.304 k euro op 31 december 2024 en 268.910 k euro op 31 december 2023, een stijging van 26.394 k euro. Deze kosten weerspiegelen de betaling van de premies voor REG aangevraagd door particulieren en ondernemingen.

Deze premies worden toegekend wanneer de particulieren en ondernemingen investeren in energiebesparingen en hernieuwbare energie. Sinds 1 oktober 2022 werd voor de energiepremies en de renovatiepremie een nieuwe website ter beschikking gesteld www.Mijnverbouwpremie.be. Hier kunnen een aantal van de vroegere Fluvius energiepremies (isolatiepremies, zonneboiler, warmtepomp, warmtepompboiler) aangevraagd worden. Daarnaast zijn er ook nog premies die rechtstreeks via ‘Mijn Fluvius’ dienen aangevraagd te worden (zonnepanelen, EPC-labelpremie, sturing elektrische warmte, asbestverwijdering, relighting,…). Deze premies worden vastgelegd in het Energiebesluit en zijn regelmatig aan wijzigingen onderhevig.

De stijging is volledig toe te wijzen aan veel grotere aantallen en hogere bedragen van de diverse energiepremies aangevraagd via het loket ‘Mijn Verbouw Premie’. De premies aangevraagd via ‘Mijn Fluvius’ daarentegen kenden een sterke terugval (halvering), zowel in aantallen als bedragen, ten opzichte van 2023. Belangrijkste reden daarvoor is dat de premie zonnepanelen niet meer aangevraagd kon worden voor installaties die gekeurd werden vanaf 1 januari 2024.

Verder zijn er voornamelijk nog stijgingen in het kader van ‘Directe aankopen voor exploitatie’ met 4.018 k euro als gevolg van de stijging van de netgebonden aankopen (2024: 38.060 k euro; 2023: 33.994 k euro). Verder bevat deze post ook nog de aankopen van niet-netgebonden materialen (2024: 49.072 k euro; 2023: 49.120 k euro) zoals de aankoop van rollend materiaal, informaticamaterialen, inrichting en dergelijke.
De post ‘Vergoedingen diverse apparaten en installaties’ stijgt met 11.610 k euro en betreft voornamelijk de doorgerekende kosten van bureelmaterialen, magazijnen, distributie installaties en diverse vastliggende activa die korte termijn huurkosten bevatten.
De 'Contractuele vergoedingen' voor ondersteuning, service fee, onderhoud en IT kosten stijgen met 2.145 k euro, alsook de 'Licentiekosten' stijgen met 5.927 k euro voor IT gerelateerde vergoedingen met betrekking tot platform beheer door derden en licentiekosten die als servicekost beschouwd dienen te worden.

Daarnaast is er een sterke daling in de post 'Nutsvoorzieningen en brandstofkosten' met 8.363 k euro door de sterk gedaalde energieprijzen, alsook een beperkte daling met 1.673 k euro in de vergoedingen (retributies) die betaald worden voor het gebruik van het openbaar domein in het kader van uitgevoerde werken.

De rubriek ‘Andere’ bevatten de kosten voor contractuele schadevergoedingen (2024: 3.362 k euro; 2023: 3.026 k euro), beroepsbijdragen aan vakorganisaties voor (2024: 6.023 k euro; 2023: 5.600 k euro) en bezoldigingen bestuurders (2024: 65 k euro; 2023: 56 k euro).

Al deze kosten werden voornamelijk doorgerekend aan de Opdrachthoudende Verenigingen.

6 Personeelsbeloningen

(In duizenden EUR)

2024

2023

     

Bezoldigingen

440.103

405.690

Sociale zekerheidsbijdragen

106.016

97.453

Lasten voor pensioenregelingen en bovenwettelijke verzekeringen

30.613

19.960

Andere personeelskosten

133.344

133.810

     

Totaal

710.076

656.913


Personeelsbeloningen bedragen 710.076 k euro op 31 december 2024 en 656.913 k euro op 31 december 2023, een stijging van 53.163 k euro .

De lijnen Bezoldigingen en Sociale lasten kennen een stijging van respectievelijk 34.413 k euro en 8.563 k euro respectievelijk of een stijging van 8%. De salarissen evolueren op maandbasis mee met de inflatie. In 2024 is de stijging voornamelijk het gevolg van een stijging in het aantal personeelsleden en indexatie van 3,5%.

De lasten voor pensioenregelingen en bovenwettelijke verzekeringen stijgen met 10.653 k euro tot 30.613 k euro. Voornamelijk door gestegen kosten i.k.v. de personeelsverplichtingen, waaronder voornamelijk de premies der dekking van de gezondheidszorgen.

Het Energiedecreet bepaalt dat iedere OV/DNB een beroep kan doen op slechts één werkmaatschappij. Alle OV’s/DNB’s, aandeelhouders van de Groep, hebben hiervoor Fluvius System Operator cv gekozen die haar opdrachten kan vervullen met eigen personeel en via detachering een beroep kan doen op statutair (vastbenoemd) personeel.

Om de detachering via één onderneming te laten verlopen, werd het voltallige statutair personeel van de ex-Infrax OV’s/DNB’s ondergebracht in Fluvius OV. Deze onderneming rekent zijn kosten door aan Fluvius System Operator cv. De post ‘Andere personeelskosten’ bevat deze personeelskosten en eveneens de doorgerekende kosten van derden.

Het gemiddeld aantal voltijds equivalent tewerkgestelde personeelsleden van de Groep bedroeg 5.462 in 2024, vergeleken met 5.167 in 2023. Het gemiddeld aantal voltijds equivalent tewerkgestelde personeelsleden via detachering vanuit Fluvius OV bedroeg 615 in 2024 en 664 in 2023.

7 Afschrijvingen en waardeverminderingen, wijzigingen in voorzieningen

(In duizenden EUR)

2024

2023

     

Afschrijvingen immateriële activa

43

332

Afschrijvingen materiële vaste activa en gebruiksrecht activa

10.884

11.246

Totaal afschrijvingen

10.927

11.578

     

Waardeverminderingen op handelsvorderingen

-3.208

1.017

     

Totaal

7.719

12.595


De afschrijvingen bevatten de afschrijvingen op immateriële activa (2024: 43 k euro; 2023: 332 k euro), materiële activa (2024: 447 k euro; 2023: 524 k euro) en gebruiksrecht activa (2024: 10.437 k euro; 2023: 10.722 k euro).

De waardeverminderingen op handelsvorderingen bevatten enerzijds de toevoegingen en anderzijds de terugnames van waardeverminderingen. Zie toelichting ‘19 Handels- en overige vorderingen, vorderingen cashpoolactiviteiten’ en ‘25 Financiële instrumenten: risico’s en reële waarde’.

8 Financiële resultaten

(In duizenden EUR)

2024

2023

     

Rentebaten opdrachthoudende verenigingen

187.119

153.924

Rentebaten

895

1.606

Andere financiële baten

6.443

4.591

     

Financiële baten

194.457

160.121

     

Rentelasten opdrachthoudende verenigingen

9.894

6.330

Rentelasten banken

25.900

19.705

Rentelasten obligatieleningen

165.904

138.218

Rentelasten derivaten

175

804

Andere financiële lasten

11.581

26.288

     

Financiële lasten

213.454

191.345


De rentebaten werden hoofdzakelijk gerealiseerd via intresten op leningen toegestaan aan de Opdrachthoudende Verenigingen en de cashpoolactiviteiten met de Opdrachthoudende Verenigingen.

De andere financiële baten bevatten ontvangen financiële kortingen (62 k euro in 2024; 183 k euro in 2023). Intresten op vorderingen ten aanzien van Atrias (1.089 k euro in 2024; 1.465 k euro in 2023) en Telenet (3.470 k euro in 2024; 1.861 k euro in 2023). En intresten op de lening aan Wyre (1.031 k euro in 2024; 516 k euro in 2023).

De rentelasten bevatten de rente op de obligatieleningen, de leningen aangegaan met de banken en uit leningen en cashpoolactiviteiten met de opdrachthoudende verenigingen.
De rentelasten banken en obligatieleningen stijgen met 33.881 k euro op eind 2024 naar 191.804 k euro naar aanleiding van de stijgende intresten op de financiële markten en bijkomend opgenomen leningen en aanwending gedurende het jaar van de kortetermijnfinancieringen.

De andere financiële lasten bevatten voornamelijk kosten van de uitgifte van leningen (4.950 k euro in 2024; 4.628 k euro in 2023), intresten op leasing (1.042 k euro in 2024; 912 k euro in 2023), financiële kosten op personeelsverplichtingen (5.311 k euro in 2024; 6.959 k euro in 2023) en 13.516 k euro intresten in 2023 als gevolg van de verdisconteerde langetermijnvordering ten aanzien van Telenet (zie toelichting ‘17 Lange- en kortetermijnvorderingen, andere’).

9 Belastingen op het resultaat

(In duizenden EUR)

2024

2023

     

Belastingen op het resultaat van het boekjaar

-9.229

-8.179

Belastingen op vorige boekjaren

53

-737

     

Belastingen op het resultaat

-9.176

-8.916


Belastingen op het resultaat bedragen 9.176k euro op 31 december 2024 en 8.916 k euro op 31 december 2023, een stijging van 260 k euro.

De openstaande belastingverplichtingen op eind 2024 bedragen 3.962 k euro (2023: 3.619 k euro) en nog een belastingvordering op eind 2023 van 20 k euro.

Het wettelijk Belgisch basisbelastingtarief voor vennootschappen bedraagt 25,00% en wordt berekend op de belastbare basis. Deze bevat het resultaat van het boekjaar evenals kosten die, volgens de belastingen niet in mindering van het resultaat kunnen komen.

Deze niet-aftrekbare kosten bevatten dus verworpen uitgaven voor voornamelijk autokosten (2024:1.708 k euro; 2023: 2.495 k euro) en sociale- en personeelsvoordelen (2024: 22.709 k euro; 2023: 17.356 k euro).

De Pillar 2 wetgeving (wet 19 december 2023 houdende de invoering van een minimumbelasting voor multinationale ondernemingen en omvangrijke binnenlandse groepen) is aangenomen in het rechtsgebied waarin Fluvius System Operator, Atrias, De Stroomlijn en Synductis (“de Groep”) actief is.
De wetgeving is van kracht voor het boekjaar van de Economische Groep dat begint op 1 januari 2024, alsook de impact van de wijzigingen in IAS 12, die zijn ingevoerd als reactie op de Pillar 2-modelregels van de OESO. De Groep heeft de verplichting om vanuit boekhoudkundig perspectief een consolideerde jaarrekening op te stellen waardoor zowel Fluvius System Operator, Atrias, De Stroomlijn en Synductis kwalificeren als ‘groepsentiteiten’ in de zin van de Pillar 2 wetgeving. Aangezien enkel Fluvius System Operator zeggenschaps -of eigendomsbelang heeft in de overige 3 vennootschappen, wordt zij aanzien als de ‘uiteindelijke moederentiteit’ van de groep. De consolidatiekring van de Groep overschrijdt de minimum opbrengstendrempel van 750 miljoen euro minstens tweemaal in de periode 2020-2023 waardoor Fluvius System Operator, Atrias, De Stroomlijn en Synductis als ‘omvangrijke binnenlandse groep’ aan de (Belgische) Pillar 2 wetgeving onderworpen zijn.

De Groep maakt momenteel gebruik van de ‘veilige havens’ overgangsbepalingen in artikel 63 en 64 van de Belgische Pillar 2 wetgeving waardoor de verschuldigde bijheffing gedurende de overgangsperiode gelijk is aan nul. Hoewel voornoemde bepalingen enkel maar melding maken van MNO-groepen, werd schriftelijk bevestigd door de FOD Financiën (dienst VenB/Pijler2) dat de ‘veilige havens’ overgangsbepalingen ook kunnen worden toegepast door omvangrijke binnenlandse groepen.
De Groep heeft in 2024 voldaan aan alle administratieve verplichtingen die werden opgelegd in het kader van de (Belgische) Pillar 2 wetgeving. Zo werd de Groep geregistreerd bij de Kruispuntbank Ondernemingen waarbij een Pillar 2 identificatienummer werd bekomen.

Op basis van de uitgevoerde analyse kunnen de leden van de Groep momenteel vertrouwen op de overgangsregels die zijn voorzien in de Pillar 2 wetgeving. Daarom heeft de Groep, op basis van haar huidige profiel, geen aanvullende belastingen voortvloeiend uit de Pillar 2 wetgeving in 2024. Daarom is er geen actueel belastingeffect in rekening gebracht.

De belastingen op het resultaat bestaan uit vooruitbetaalde belastingen en roerende voorheffing voor het boekjaar 2024 (6.733 k euro; 2023: 6.627 k euro), de geraamde belastingen voor 2.496 k euro (2023: 1.552 k euro) en een te ontvangen regularisatie van vorige boekjaren ten belope van 53 k euro in 2024 en een te betalen regularisatie van vorige boekjaren in 2023 van 737 k euro.

Er werden in totaal 8.814 k euro belastingen betaald gedurende 2024 (2023: 8.379 k euro) die enerzijds betrekking hadden op vorige boekjaren (2024: 2.081 k euro; 2023: 1.752 k euro) en anderzijds de vooruitbetaalde belasting (2024: 6.733 k euro; 2023: 6.627 k euro).

Activa

10 Immateriële activa

(In duizenden EUR)

Licenties en soortgelijke rechten

Geactiveerde ontwikkelingskosten

Totaal

       

Aanschaffingswaarde op 1 januari 2024

1.992

5.908

7.900

Buitengebruikstellingen

-822

-3.102

-3.924

       

Aanschaffingswaarde op 31 december 2024

1.170

2.806

3.976

       

Gecumuleerde afschrijvingen op 1 januari 2024

1.896

5.907

7.803

Afschrijvingen

42

1

43

Buitengebruikstellingen

-822

-3.102

-3.924

       

Gecumuleerde afschrijvingen op 31 december 2024

1.116

2.806

3.922

       

Netto boekwaarde op 31 december 2024

54

0

54


(In duizenden EUR)

Licenties en soortgelijke rechten

Geactiveerde ontwikkelingskosten

Totaal

       

Aanschaffingswaarde op 1 januari 2023

1.992

5.908

7.900

       

Aanschaffingswaarde op 31 december 2023

1.992

5.908

7.900

       

Gecumuleerde afschrijvingen op 1 januari 2023

1.849

5.622

7.471

Afschrijvingen

47

285

332

       

Gecumuleerde afschrijvingen op 31 december 2023

1.896

5.907

7.803

       

Netto boekwaarde op 31 december 2023

96

1

97


11 Materiële vaste activa

(In duizenden EUR)

Installaties, machines en uitrustingen

Meubilair en rollend materieel

Overige

Totaal

         

Aanschaffingswaarde op 1 januari 2024

218

94.620

2.087

96.925

Aanschaffingen

0

373

122

495

Buitengebruikstellingen

0

-1

-1

-2

         

Aanschaffingswaarde op 31 december 2024

218

94.992

2.208

97.418

         

Gecumuleerde afschrijvingen en bijzondere waardeverminderingen op 1 januari 2024

150

93.809

1.437

95.396

Afschrijvingen

15

253

179

447

Buitengebruikstellingen

0

-1

0

-1

         

Gecumuleerde afschrijvingen en bijzondere waardeverminderingen op 31 december 2024

165

94.061

1.616

95.842

         

Netto boekwaarde op 31 december 2024

53

931

592

1.576


(In duizenden EUR)

Installaties, machines en uitrustingen

Meubilair en rollend materieel

Overige

Totaal

         

Aanschaffingswaarde op 1 januari 2023

198

94.994

2.849

98.041

Aanschaffingen

20

197

259

476

Overdrachten

0

-46

0

-46

Buitengebruikstellingen

0

-525

-1.021

-1.546

         

Aanschaffingswaarde op 31 december 2023

218

94.620

2.087

96.925

         

Gecumuleerde afschrijvingen en bijzondere waardeverminderingen op 1 januari 2023

134

93.894

2.085

96.113

Afschrijvingen

16

324

184

524

Overdrachten

0

-46

0

-46

Buitengebruikstellingen

0

-363

-832

-1.195

         

Gecumuleerde afschrijvingen en bijzondere waardeverminderingen op 31 december 2023

150

93.809

1.437

95.396

         

Netto boekwaarde op 31 december 2023

68

811

650

1.529


Gedurende de periode 2024 en 2023 werden geen bijzondere waardeverminderingen opgenomen.

Op 31 december 2024 en 2023 bestonden er geen beperkingen op eigendom en op materiële vaste activa die als zekerheid dienen voor verplichtingen.

Er waren geen verbintenissen voor de verwerving van materiële vaste activa op eind 2024 en 2023 .


12 Gebruiksrecht en leaseverplichtingen

(In duizenden EUR)

Terreinen en gebouwen

Installaties, machines en uitrustingen

Meubilair en rollend materieel

Totaal

         

Aanschaffingswaarde op 1 januari 2024

23.472

1.327

40.162

64.961

Aanschaffingen

1.394

1

14.994

16.389

Buitengebruikstellingen

-243

-218

-7.943

-8.404

Andere

-3.868

-64

-428

-4.360

         

Aanschaffingswaarde op 31 december 2024

20.755

1.046

46.785

68.586

         

Gecumuleerde afschrijvingen en bijzondere waardeverminderingen op 1 januari 2024

7.273

697

22.252

30.222

Afschrijvingen

2.031

245

8.161

10.437

Overdrachten en buitengebruikstellingen

-243

-158

-7.142

-7.543

         

Gecumuleerde afschrijvingen en bijzondere waardeverminderingen op 31 december 2024

9.061

784

23.271

33.116

         

Netto boekwaarde op 31 december 2024

11.694

262

23.514

35.470


De rubriek andere betreft de leaseovereenkomst van het 7de verdiep van het Zenith gebouw te Brussel dewelke aan dezelfde voorwaarden werd door geleased aan Atrias. Als gevolg van de sublease werd het gebruiksrecht gedeactiveerd voor een netto-boekwaarde van 1.956 k euro, dit tegenover een leasevordering op 30 juni 2024 van 2.004 k euro. Verder bevat deze post nog aanpassingen aan looptijd en toegekende kortingen van bestaande contracten.


(In duizenden EUR)

Terreinen en gebouwen

Installaties, machines en uitrustingen

Meubilair en rollend materieel

Totaal

         

Aanschaffingswaarde op 1 januari 2023

20.366

1.503

36.393

58.262

Aanschaffingen

9.729

651

11.157

21.537

Buitengebruikstellingen

-6.623

-827

-7.300

-14.750

Andere

0

0

-88

-88

         

Aanschaffingswaarde op 31 december 2023

23.472

1.327

40.162

64.961

         

Gecumuleerde afschrijvingen en bijzondere waardeverminderingen op 1 januari 2023

10.873

1.214

21.401

33.488

Afschrijvingen

3.023

280

7.419

10.722

Overdrachten en buitengebruikstellingen

-6.623

-797

-6.568

-13.988

         

Gecumuleerde afschrijvingen en bijzondere waardeverminderingen op 31 december 2023

7.273

697

22.252

30.222

         

Netto boekwaarde op 31 december 2023

16.199

630

17.910

34.739


Leaseverplichtingen en de bewegingen gedurende 2024 en 2023

(In duizenden EUR)

2024

2023

     

Leaseverplichtingen op 1 januari

35.662

25.739

     

Toevoegingen

13.141

20.686

Verhoging interest

1.042

913

Betalingen

-11.455

-11.676

     

Leaseverplichtingen op 31 december

38.390

35.662

     

Langlopende leaseverplichtingen

27.945

26.498

Kortlopende leaseverplichtingen

10.445

9.164


De leaseverplichtingen op 31 december 2024 hadden betrekking op de rubriek ‘terreinen en gebouwen’ voor 14.045 k euro (2023: 16.539 k euro), op de rubriek ‘installaties, machines en uitrusting’ voor 268 k euro (2023: 638 k euro)en op de rubriek ‘meubilair en rollend materieel’ (enkel voertuigen) voor 24.077 k euro (2023: 18.485 k euro).

In het kader van de decarbonisatiehefbomen wordt er voor het duurzaam transport een geleidelijke uitfasering van wagens op fossiele brandstoffen voorzien. Voor de leasingwagens is er een volledige elektrificatie voorzien tegen ten laatste 2030, voor de dienstwagens hangt de elektrificatie af van de beschikbaarheid van dit type voertuigen.

Er werden geen leasecontracten aangegaan waarvan het gebruik nog niet is gestart in 2024.

De volgende intrestvoeten werden gebruikt bij de bepaling van de leaseverplichtingen:

  • Voor Terreinen en gebouwen: 2,00%, en 3,08%

  • Voor Installaties, machines en uitrusting: 2,00%

  • Voor Meubilair en rollend materieel: tussen 3,00% en 7%

13 Investeringen in geassocieerde deelnemingen en joint ventures

De investeringen in ondernemingen bedragen 922.076 k euro op eind 2024 en 934.617 k euro op eind 2023. Ze worden aangehouden in Wyre Holding bv, Atrias cv en Synductis cv.

Atrias cv

Op 9 mei 2011 werd Atrias cv opgericht als een gezamenlijk initiatief van de grootste werkmaatschappijen voor energie van België: Fluvius, Ores, Sibelga en RESA.

Atrias is een centraal clearing house (kruispuntbank) ten behoeve van de Opdrachthoudende Verenigingen en belast met het ontwikkelen van een Message Implementation Guide (MIG), de ontwikkeling van een clearing house toepassing en het beheer en onderhoud van deze toepassing. MIG beschrijft hoe de communicatiestroom tussen de verschillende spelers op de energiemarkt dient te gebeuren.

De participatie van Fluvius bedraagt 9 k euro met een aandelenpercentage van 50% op eind 2024 en eind 2023.

Atrias is een niet-beursgenoteerde onderneming en heeft geen officiële prijsnotering.

De Groep ontvangt haar aandeel van de werkingskosten van Atrias en verleent eveneens diensten en financiering.

Synductis cv

Op 21 december 2012 werd Synductis cv opgericht met als doel de infrastructuurwerken van verschillende nutsbedrijven in de Vlaamse steden en gemeenten op elkaar af te stemmen en het minderhinderbeleid te stimuleren.

De participatie van Fluvius bedraagt 8 k euro met een aandelenpercentage van 34,38% op eind 2024 en eind 2023.

Synductis is een niet-beursgenoteerde onderneming en heeft geen officiële prijsnotering.

De Groep ontvangt haar aandeel van de werkingskosten van Synductis en verleent eveneens diensten en financiering.

Wyre holding bv

Op 1 juli 2023 werd de Wyre-transactie tussen Fluvius en Telenet, betreffende het partnerschap rond het ‘datanetwerk van de toekomst’ in Vlaanderen, voltooid. Wyre bv is een onafhankelijke zelffinancierende infrastructuuronderneming, waarin de vaste datanetwerkactiva van Fluvius en Telenet werden samengebracht. Het doel van Wyre bv is om een hybride netwerkstrategie te implementeren om al haar klanten snelheden tot 10 Gbps aan te bieden en te verzekeren dat zij de best mogelijke netwerkbeleving genieten. Het glasvezelnet zal naar verwachting tot 78% van alle woningen in Vlaanderen en delen van Brussel bestrijken. Wyre gaat een netwerk met volledig open toegang en zonder discriminerende voorwaarden uitbaten en andere geïnteresseerde telecomoperatoren, inclusief Telenet en Orange, wholesale toegang verlenen.

Deze carve-out heeft plaatsgevonden door middel van een aantal juridische stappen die simultaan, doch met een juridische chronologie in werking getreden zijn.
In eerste instantie hebben de opdrachthoudende verenigingen hun HFC-netwerken, erfpachtrechten en overige activa gerelateerd aan kabelinfrastructuuractiveiten (incl. de deelneming in Interkabel Vlaanderen cv) ingebracht in Fluvius System Operator. Deze inbreng werd vergoed op basis van IFRS 2 ‘Share-based payments’ aan fair value en opgenomen als uitgifte van eigen vermogen (zie toelichting ‘21 Eigen Vermogen’). De vergoeding aan de OV’s is gebaseerd op de door Fluvius verkregen aandeel in het Eigen Vermogen van Wyre Holding bv van 1.010.000 k euro. verminderd met de eigen inbreng van Fluvius SO in Wyre, zijnde de voorraad handelsgoederen voor 13.668 k euro.
Onmiddellijk volgend op deze inbreng heeft er een geruisloze fusie plaatsgevonden tussen Fluvius System Operator cv en Interkabel Vlaanderen cv (zie toelichting ‘21 Eigen Vermogen’ ingevolge de beweging in het eigen vermogen ten belope van 26.776 k euro).

Hierop volgende heeft Fluvius de voorraad, activa, erfpachtrechten gerelateerd aan kabelinfrastructuuractiviteiten alsook een lening van 32.000 k euro (zie toelichting ‘17 Lange- en kortetermijnvorderingen, andere’) ingebracht in Wyre bv, waarvoor er een overdracht van aandelen heeft plaatsgevonden van 35,3% van het totaal aantal aandelen, met een waarde van 1.010.000. Fluvius heeft zelf ten belope van 32.000 k euro een lange termijn lening aangegaan bij 2 verbonden ondernemingen (zie toelichting ‘22 Leningen op lange en korte termijn’).
Onmiddellijk na deze inbreng heeft Fluvius 2,1% van haar aandelen in Wyre bv verkocht aan Telenet voor 120.000 k euro in het kader van een ‘synthetisch dividend’ wat de weerspiegeling is van een uitgestelde betaling over 6 jaar (zie toelichting ‘21 Eigen Vermogen’ en ‘22 Leningen op lange en korte termijn’). Ingevolge deze verkoop heeft de Groep een winst op verkoop van vaste activa gerealiseerd van 59.915 k euro.

In een laatste fase hebben zowel Fluvius als Telenet BV hun aandelen in Wyre bv ingebracht in Wyre Holding bv. In deze gezamenlijke holdingvennootschap zullen Telenet bv en Fluvius System Operator cv respectievelijk 66,8% en 33,2% van de aandelen bezitten. Deze holding bezit op haar beurt 100% van Wyre bv.
De definitieve boekhoudkundige verwerking van de bedrijfscombinatie is inmiddels voltooid binnen de daarvoor geldende periode van 12 maanden. De impact op de gerapporteerde financiële staten per 31 december 2023 voor het aandeel van de Groep bedraagt -25.493 k euro, voornamelijk als gevolg van aanpassingen aan de reële waarde van netwerkactiva, licenties, klantencontacten en leningen, wat eveneens invloed had op de berekening van de uitgestelde belastingen. De participatie van de Groep in Wyre Holding bv bedraagt 922.059 k euro op eind 2024 en 934.600 k euro op eind 2023, met een aandelenpercentage van 33,2%.

De participatie van de geassocieerde onderneming Groep Wyre Holding bv wordt in de geconsolideerde financiële staten verwerkt volgens de vermogensmutatiemethode.
De opgenomen tabel bevat de aangepaste financiële staten, inclusief de opnieuw vastgestelde cijfers voor het boekjaar 2023, en geeft een samenstelling van de boekwaarde van de investering in de geconsolideerde financiële staten.

Op basis van de aandeelhoudersovereenkomst tussen Fluvius en Telenet, is het akkoord van Fluvius vereist voor de wijziging van het dividendbeleid van Wyre Holding bv. De Groep voorziet geen uitkering op de verslagdatum. Wyre Holding bv heeft geen bijzondere voorwaardelijke verplichtingen per 31 december 2024.

Met het oog op de operationele migratie naar Wyre bv heeft de Groep vanaf 1 juli 2023 transitiediensten verleend aan Wyre (Zie toelichting ‘26 Verbonden partijen’). In 2024 hadden deze transitiediensten betrekking op:

  • HFC-werken die gedurende een termijn van maximaal een jaar werden uitgevoerd, aan de hand van een migratieschema per werkingsgebied. Alle werkingsgebieden werden overgedragen in de eerste helft van 2024 en per einde juni is Fluvius gestopt met de uitvoering van HFC-werken;

  • IT-migratie van de data verbonden aan de telecomactiviteiten die ingebracht zijn in Wyre is afgerond in mei 2024;

  • Elektronische-communicatiediensten die aangeboden werden onder de naam ‘FluviusNet’ zullen nog uitgevoerd worden door de Groep tot 1 oktober 2025.

(In duizenden EUR)

31 december 2024

31 december 2023 (herwerkt)

31 december 2023 (zoals gerapport-
eerd)

       

Vlottende activa

536.362

276.021

276.021

Vaste activa

5.681.705

5.816.921

5.667.101

Kortlopende verplichtingen

385.565

194.856

210.474

Langlopende verplichtingen

3.054.713

3.082.470

2.840.246

EIGEN VERMOGEN

2.777.789

2.815.616

2.892.402

waarvan minderheidsbelangen

503

557

557

waarvan eigen vermogen toerekenbaar aan de aandeelhouders van de vennootschap

2.777.286

2.815.059

2.891.845

Aandeel van de Groep in het eigen vermogen - 33,2%

922.059

934.600

960.093

       

Bedrijfsopbrengsten

683.464

346.251

346.776

Bedrijfskosten

-591.209

-314.881

-243.549

Financiële baten

13.547

2.289

2.289

Financiële lasten

-145.266

-91.332

-60.806

Winst vóór belastingen

-39.464

-57.673

44.710

Belastingen op het resultaat

2.272

12.131

-13.465

Winst over de verslagperiode

-37.192

-45.542

31.245

Netto elementen die niet kunnen verplaatst worden naar de winst- en verliesrekening

-635

-628

-628

Totaalresultaat over de verslagperiode

-37.827

-46.170

30.617

waarvan toerekenbaar aan minderheidsbelangen

-54

-37

-37

waarvan toerekenbaar aan de aandeelhouders van de vennootschap

-37.773

-46.133

30.654

Aandeel van de Groep in het resultaat van de verslagperiode - 33,2%

-12.541

-15.315

10.178


14 Overige beleggingen

Op 31 december 2024 bedragen de overige beleggingen 912 k euro (31 december 2023: 889 k euro).

De overige beleggingen bevatten de participaties die de Groep aanhoudt in bedrijvencentra op het grondgebied van Gaselwest (bedrijvencentra Kortrijk, Vlaamse Ardennen, Waregem) en Imewo (bedrijvencentra Brugge en Gent).

De Groep heeft eveneens een participatie in het bedrijf Duwolim cv dat zich als doel stelt het energieverbruik in woningen te verminderen.

15 Restitutierecht op voorzieningen voor personeelsbeloningen

De kosten met betrekking tot de voorzieningen voor personeelsbeloningen zijn terugvorderbaar van de opdrachthoudende verenigingen. Eind 2024 bedroeg het restitutierecht betreffende deze personeelsbeloningen 121.079 k euro en 153.342 k euro op eind 2023 (zie toelichting ‘23 Voorzieningen voor personeelsbeloningen’).

16 Afgeleide financiële instrumenten

De Groep heeft een renteswap aangegaan om de variabele rente op de lange termijn leningen om te zetten naar een vaste rente.

De afgeleide financiële instrumenten werden als verplichting opgenomen en bedragen 276 k euro op 31 december 2024 en 101 k euro op 31 december 2023.

De evoluties in de reële waarde werden verwerkt via de winst- en verliesrekening (Zie toelichting ‘8 Financiële resultaten’).

De reële waarde van afgeleide financiële instrumenten afgesloten ter afdekking van het renterisico werd berekend op basis van verdisconteerde verwachte toekomstige kasstromen rekening houdend met actuele termijnkoersen en rentecurves over de resterende looptijd van het instrument.

Overzicht van de afgeleide financiële instrumenten op 31 december 2024 en 31 december 2023:

  • Een Interest Rate Swap in het kader van een lening van 70.000 k euro op 20 jaar opgenomen in september 2011, trad in werking in september 2011.

17 Lange- en kortetermijnvorderingen, andere

(In duizenden EUR)

31 december 2024

31 december 2023

     

Vordering t.o.v. OV's n.a.v. doorlenen van obligatielening aan particuliere beleggers (retail)

200.000

0

Vordering t.o.v. OV's n.a.v. doorlenen van bankleningen - vaste rentevoet

15.231

0

Vordering t.o.v. Telenet n.a.v. verkoop 2,1% aandelen Wyre bv

18.396

18.107

Leasevordering

252

0

     

Totaal kortetermijnvorderingen

233.879

18.107

     

Vordering t.o.v. OV's n.a.v. doorlenen van obligatielening aan particuliere beleggers (retail)

240.000

440.000

Vordering t.o.v. OV's n.a.v. doorlenen van obligatielening aan Europese institutionele beleggers (EMTN programma)1

5.810.500

5.110.500

Vordering t.o.v. OV's n.a.v. doorlenen van obligatielening aan institutionele beleggers (stand alone)

440.000

440.000

Vordering t.o.v. OV's n.a.v. doorlenen van banklening met vaste rentevoet

732.769

550.000

Vordering t.o.v. Wyre bv n.a.v. verstrekken van een lening

32.000

32.000

Vordering t.o.v. Telenet n.a.v. verkoop 2,1% aandelen Wyre bv

73.418

90.237

Leasevordering

1.721

0

Andere

33.420

47.252

     

Totaal langetermijnvorderingen

7.363.828

6.709.989

  1. Euro Medium Term Note (EMTN) programma – zie toelichting ‘Financiële instrumenten’

De post ‘Lange en kortetermijnvorderingen’ bevat voornamelijk de vorderingen ten opzichte van de opdrachthoudende verenigingen die ontstaan zijn naar aanleiding van het doorlenen van de gelden opgehaald bij de uitgifte van de obligatieleningen door de werkmaatschappij sinds 2012.

De voorwaarden van de leningen op lange termijn aan de opdrachthoudende verenigingen waren dezelfde als die van de respectievelijke obligatieleningen (zie toelichting ‘22 Leningen op lange en korte termijn’).
De langetermijnvorderingen naar aanleiding van het doorlenen van geldmiddelen t.o.v. de OV’s stijgen met 898.000 k euro. In 2024 werd een nieuwe obligatieleningen voor een totaal van 700.000 k euro en een banklening van 198.000 k euro doorgeleend aan de opdrachthoudende verenigingen waardoor de vorderingen stijgen. In 2025 komt er 215.231 k euro op vervaldag.

De vordering ten gevolge van de inbreng van de kabelactiviteit- en activa ten opzichte van Wyre bv bedraagt 32.000 k euro, inbaar op 18 juli 2028.

De vordering ten opzichte van Telenet, voortvloeiend uit de verkoop van 2,1% van het aandeel van Fluvius in Wyre bv, bedraagt 91.814 k euro. Deze vordering wordt in jaarlijkse schijven van 20.000 k euro over een periode van 6 jaar terugbetaald, met als einddatum 30 juni 2029.

Verder bevat de rubriek ‘Andere’ van de langetermijnvorderingen doorgerekende financiering aan Atrias cv (zie toelichting ‘26 Verbonden partijen') en vorderingen naar aanleiding van doorgerekende opbrengsten en kosten aan de OV’s en van waarborgen.

18 Voorraden

(In duizenden EUR)

2024

2023

     

Grond- en hulpstoffen

232.909

200.127

Gecumuleerde waardeverminderingen op voorraden

-9.679

-9.652

     

Totaal

223.230

190.475


De voorraad stijging kan voornamelijk worden toegewezen aan elektriciteit en gas. Vooral de nettransitie, met name kabels en transformatoren, ligt aan de bron van deze stijging. Er wordt meer voorraad aangekocht om aan de toekomstige vraag te kunnen voldoen. Voor gas gaat het voornamelijk over vervangingsinvesteringen.

De netto toename van de waardeverminderingen op voorraden bedroeg 27 k euro in 2024 (2023: 2.025 k euro netto terugname). Deze bedragen werden opgenomen in de winst- en verliesrekening onder de 'aankopen van hulpstoffen' (zie toelichting '4 Handelsgoederen, grond- en hulpstoffen').

19 Handels- en overige vorderingen, vorderingen cashpoolactiviteiten

(In duizenden EUR)

2024

2023

     

Handelsvorderingen - bruto

107.306

322.555

Gecumuleerde waardeverminderingen op vorderingen

-38.463

-41.671

Handelsvorderingen - netto

68.843

280.884

     

Overige vorderingen

140.542

135.860

     

Totaal handels- en overige vorderingen

209.385

416.744

     

Vorderingen cashpoolactiviteiten

136.888

256.740


De ‘Bruto handelsvorderingen’ bedragen 107.306 k euro op eind 2024 en 322.555 k euro op eind 2023, een daling van 215.249k euro.

De handelsvorderingen bestonden voornamelijk uit vorderingen op de opdrachthoudende verenigingen. Deze handelsvorderingen bedroegen 2.556 k euro op eind 2024 en 212.477 k euro op eind 2023. De vorderingen t.o.v. de OV’s zijn het gevolg van de doorrekening van de kosten in de werkmaatschappij aan de OV’s waarvoor nog geen vereffening had plaatsgevonden. De daling van 209.921 k euro heeft te maken met de onmiddellijke vereffening van de doorrekening van kosten aan de OVs van december, ingevolge de voorbereidingen op de structuurwijzigingen die plaatsvinden per 1 januari 2025 (zie toelichtingen ' Aandeelhoudersstructuur' en ' Wijzigingen in het werkingsgebied en structuur van de Fluvius Economische Groep').

Er worden ook vorderingen opgenomen voor een externe klantengroep. Deze vorderingen ontstaan n.a.v. de facturatie voor uitgevoerde werken (aansluitingen, aanleg elektriciteit- en gasleidingen), schadegevallen, fraudegevallen, facturatie voor Energiediensten aan Lokale Besturen en Energie Service Companies (EDLB/ESCO)1, facturatie voor openbare verlichting en facturatie aan ministeries. Deze vorderingen blijven nagenoeg op hetzelfde niveau als vorig jaar. De waardeverminderingen zijn afgenomen met 3.208 k euro (2024: 38.463 k euro; 2023: 41.671 k euro). (Zie toelichting ‘7 Afschrijvingen en waardeverminderingen, wijzigingen in voorzieningen’ en ‘25 Financiële instrumenten: risico’s en reële waarde’).

De ‘Overige vorderingen’ bedragen 140.542 k euro op eind 2024 en 135.860 k euro op eind 2023.
Deze vorderingen bevatten voornamelijk het bedrag aan terug te vorderen btw voor 17.111 k euro op eind 2024 (2023: 3.666 k euro). De te ontvangen intresten van de opdrachthoudende verenigingen m.b.t. het doorlenen van de opgenomen leningen voor 103.102 k euro op eind 2024 (2023: 68.477 k euro), een vordering op ‘Wonen in Vlaanderen’ in het kader van uitbetaalde ‘mijn verbouwpremies’ voor 3.431 k euro op eind 2024 (2023: 41.552 k euro), deze vordering is sterk gedaald door een ontvangen voorschot. En over te dragen kosten voor 8.944 k euro op eind 2024 (2023: 14.361 k euro), voornamelijk met betrekking tot handelsgoederen, diensten en diverse goederen en te betalen intresten.

De rubriek ‘Vorderingen cashpoolactiviteiten’ bevat de positieve saldi op de rekeningen met de opdrachthoudende verenigingen m.b.t. de cashpool en moet samen met de post ‘Schulden cashpoolactiviteiten’ geëvalueerd worden waar de negatieve saldi worden opgenomen.

Het aandeel van de deelnemingen werd opgenomen in de toelichting ‘26 Verbonden partijen’.

Betalingstermijnen
De betalingstermijnen voor particuliere en professionele klanten bedragen 30 dagen, voor gemeentebesturen 60 dagen en voor ministeries 90 dagen.

  1. De activiteiten van Energiediensten aan Lokale Besturen (EDLB) en Energie Service Companies (ESCO) zal worden afgestoten naar aanleiding van een wijziging in het Energiebesluit. De energiediensten worden afgeschaft vanaf 1 januari 2025, waarbij een overgangsmaatregel werd voorzien waardoor deze activiteiten nog kunnen worden voortgezet tot uiterlijk 31 december 2027 op voorwaarde dat die activiteiten uiterlijk op 31 december 2024 al waren opgestart.

20 Geldmiddelen en kasequivalenten

De liquide middelen ter waarde van 1.084 k euro op 31 december 2024 (2023: 61.605k euro) bevatten banktegoeden, kasgelden en beleggingen in fondsen die omzetbaar zijn in gelden.

De liquide middelen omvatten banktegoeden, kasgelden en beleggingen in fondsen die onmiddellijk kunnen worden omgezet in gelden. In 2023 werden, als gevolg van de opgenomen leningen gedurende het jaar, ‘overschotten’ aan geldmiddelen tijdelijk als cash aangehouden.

Alle middelen zijn uitgedrukt in euro.

Passiva

21 Eigen Vermogen

De diverse componenten van het eigen vermogen en de bewegingen van 1 januari 2024 tot 31 december 2024 worden weergegeven in het ‘ Geconsolideerd mutatieoverzicht van het eigen vermogen’.

Inbreng buiten kapitaal bedraagt 497.894k euro op 31 december 2024 en 31 december 2023. Dit vermogen is vertegenwoordigd door aandelen A en K zonder nominale waarde. Deze aandelen A en K zijn stemgerechtigd en dividendgerechtigd. Voor de aandelen K geldt de stemgerechtigdheid enkel voor materies die het beheer van de participatie in Wyre Holding bv betreft. Binnen de aandelen K zijn er aandelen ‘niet-K-syn’ en aandelen ‘K-syn’; de aandelen K-syn geven recht op een ‘synthetisch dividend’. Onder synthetisch dividend wordt verstaan de cashmiddelen toekomend aan de ex-kabelmaatschappijen (Fluvius Antwerpen, Fluvius Limburg, Fluvius West en PBE) i.h.k.v. de continuïteit van hun dividendenstroom gedurende minstens de eerste 6 jaar van het operationeel bestaan van Wyre bv.

De inbreng buiten kapitaal was volledig geplaatst en volgestort.

De A-aandelen zijn gebaseerd op de algemene organisatie van Fluvius System Operator als werkmaatschappij van de aangesloten opdrachthoudende verenigingen en kennen hun verdeling op basis van het aantal (multi-utility) EAN’s/aansluitpunten in Vlaanderen en naargelang het aantal EAN’s/aansluitpunten per aandeelhouder op haar grondgebied.

De inbreng die de opdrachthoudende verenigingen gedaan hebben voor de Wyre transactie in 2023, werd vergoed via uitgifte van eigen vermogen (1.023.108 k euro) (zie toelichting ‘13 Investeringen in geassocieerde deelnemingen en joint ventures’), opgesplitst in ‘Inbreng buiten kapitaal’ voor 496.483 k euro (1.010.000 K-aandelen) en 526.625 k euro ‘Beschikbare reserves’.

Voor de nieuwe uitgifte van de 1.010.000 K-aandelen in 2023, heeft de Raad van Bestuur van Fluvius SO, voor de verdeling over de opdrachthoudende verenigingen op basis van hun respectievelijke inbreng de volgende principes toegepast:

  • Toekenning van 830.000 K-syn aandelen aan de 4 opdrachthoudende Verenigingen Fluvius Antwerpen, Fluvius Limburg, Fluvius West en PBE ter vergoeding van hun inbreng van de naakte eigendom van de HFC-netwerken en de erfpachtrechten.

  • Toekenning van 180.000 niet-K-syn-aandelen ter vergoeding van hun inbreng van de overige activa gerelateerd aan de kabelinfrastructuuractiviteiten.

De maatschappelijke aandelen zijn op naam van de Vlaamse opdrachthoudende verenigingen.

Verdeling van de Inbreng buiten kapitaal per OV

Opdrachthoudende Vereniging

Stemgerechtigde A en K aandelen (in euro)

Aantal stemgerechtigde A en K aandelen

Stemgerechtigde A en K aandelen (in euro)

Aantal stemgerechtigde A en K aandelen

 

31 december 2024

31 december 2024

31 december 2023

31 december 2023

         

Gaselwest

12.004.580

2.711.673

12.004.580

2.711.673

Fluvius Antwerpen

118.116.656

4.927.882

118.116.656

4.927.882

Fluvius Limburg

187.166.554

5.046.808

187.166.554

5.046.808

Imewo

15.468.592

3.798.172

15.468.592

3.798.172

Fluvius West

108.768.071

1.578.274

108.768.071

1.578.274

Intergem

6.506.704

1.853.953

6.506.704

1.853.953

Iveka

5.047.582

1.580.224

5.047.582

1.580.224

Iverlek

11.040.425

3.508.983

11.040.425

3.508.983

PBE

32.409.196

1.011.018

32.409.196

1.011.018

Riobra

19.551

394.394

19.551

394.394

Sibelgas

1.219.153

499.554

1.219.153

499.554

         

Totaal

497.767.064

26.910.935

497.767.064

26.910.935


Verdeling van de A en K aandelen per 31 december 2024 en 31 december 2023

Opdrachthoudende Vereniging

Stemgerechtigde A aandelen (in euro)

Aantal stemgerechtigde A aandelen

Stemgerechtigde K aandelen (in euro)

Aantal stemgerechtigde K aandelen

         

Gaselwest

133.227

2.687.523

11.871.353

24.150

Fluvius Antwerpen

232.400

4.688.069

117.884.256

239.813

Fluvius Limburg

231.332

4.666.524

186.935.222

380.284

Imewo

186.744

3.767.084

15.281.848

31.088

Fluvius West

67.277

1.357.143

108.700.794

221.131

Intergem

91.258

1.840.902

6.415.446

13.051

Iveka

77.835

1.570.114

4.969.747

10.110

Iverlek

172.853

3.486.875

10.867.572

22.108

PBE

46.855

945.183

32.362.341

65.835

Riobra

19.551

394.394

0

0

Sibelgas

24.644

497.124

1.194.509

2.430

         

Totaal

1.283.976

25.900.935

496.483.088

1.010.000


Verdeling van de K aandelen per 31 december 2024 en 31 december 2023

Opdrachthoudende Vereniging

Stemgerechtigde niet-K-syn aandelen (in euro)

Aantal niet-K-syn stemgerechtigde aandelen

Stemgerechtigde K-syn aandelen (in euro)

Aantal K-Syn stemgerechtigde aandelen

         

Gaselwest

17.421.876

24.150

0

0

Fluvius Antwerpen

17.164.335

23.793

95.421.134

216.020

Fluvius Limburg

21.233.768

29.434

154.978.729

350.850

Imewo

22.426.968

31.088

0

0

Fluvius West

13.058.111

18.101

89.683.145

203.030

Intergem

9.415.027

13.051

0

0

Iveka

7.293.382

10.110

0

0

Iverlek

15.948.772

22.108

0

0

PBE

4.137.245

5.735

26.547.589

60.100

Sibelgas

1.753.009

2.430

0

0

         

Totaal

129.852.493

180.000

366.630.597

830.000


De inbreng buiten kapitaal, uitgiftepremie blijft onveranderd en bedraagt 127 k euro op eind 31 december 2024 en 31 december 2023.

De resultaten van de Groep zijn zonder winst of verlies aangezien alle werkingskosten kunnen worden doorgerekend aan voornamelijk de opdrachthoudende verenigingen, met uitzondering voor de participatie in Wyre Holding bv voor de activiteit openbare elektronische communicatienetwerken.

De reserves bedragen 466.434 k euro op eind 31 december 2024 en 478.975k euro op eind 31 december 2023 (herwerkt). Deze afname is het gevolg van het aandeel in het resultaat in Wyre -12.541 k euro (zie toelichting ‘13 Investeringen in geassocieerde deelnemingen en joint ventures’).

De ingehouden winsten bedragen 20 k euro op 31 december 2024, onveranderd ten opzichte van 31 december 2023.

De minderheidsbelangen bedragen 100 k euro op 31 december 2024, onveranderd ten opzichte van 31 december 2023.
Het bestaat uit het minderheidsbelang aangehouden door Farys en De Watergroep in De Stroomlijn cv (92 k euro) en door Synductis in De Stroomlijn cv (8 k euro).

Dividend

De winst (volgens de Belgische boekhoudprincipes) van de activiteit openbare elektronische communicatienetwerken wordt in overeenstemming met de statuten aan de aandeelhouders toegewezen op basis van hun aandeel binnen de aandelen K. Uitzondering hierop vormt de toewijzing van het resultaat in het kader van het ‘synthetisch dividend’ dat uitsluitend moet toekomen aan de ex-kabelmaatschappijen Fluvius Antwerpen, Fluvius Limburg, Fluvius West en PBE.

In 2023 werd er voor de aandelen K-Syn een interimdividend toegekend van 90.746 k euro.

22 Leningen op lange en korte termijn

(In duizenden EUR)

2024

2023

     

Leningen op lange termijn

7.244.636

6.564.501

     

Kortlopend deel van leningen op lange termijn

218.715

3.500

Leningen op korte termijn

58.027

525.000

Leningen op korte termijn

276.742

528.500

     

Totaal

7.521.378

7.093.001


Leningen op lange en korte termijn bedragen 7.521.378 k euro op 31 december 2024 en 7.093.001 k euro op 31 december 2023, een stijging van 428.433 k euro.

Deze stijging is voornamelijk toe te schrijven aan nieuwe langetermijnfinanciering voor een totale nominale waarde van 898.000 k euro, de terugbetaling van langetermijnfinanciering voor 3.500 k euro, nieuwe financiering op korte termijn voor 58.027 k euro en de terugbetaling van kortetermijnfinanciering van 525.000 k euro. De liquide middelen die nog geen bestemming hadden op 31 december werden voorlopig aangehouden als cash.

De bewegingen van de leningen op lange en korte termijn kunnen als volgt worden geanalyseerd

(In duizenden EUR)

2024

2023

 

Cash

Non-cash

Cash

Non-cash

         

Totaal op 1 januari

7.093.001

 

6.158.277

 
         

Bewegingen leningen op lange termijn (LT)

       

Opname leningen op lange termijn

894.131

0

1.459.225

0

Mutatie leningen op lange termijn

0

4.702

0

3.535

Mutatie korte termijn gedeelte van LT lening naar KT

0

-218.698

0

-3.500

         

Bewegingen leningen op korte termijn (KT)

       

Opname leningen op korte termijn

58.027

0

525.000

0

Mutatie korte termijn gedeelte van LT lening naar KT

0

218.698

0

3.500

Mutatie leningen op korte termijn

0

17

0

464

Aflossing korte termijn gedeelte van LT lening

-3.500

0

-753.500

0

Terugbetaling leningen op korte termijn

-525.000

0

-300.000

0

         

Totaal bewegingen

423.658

4.719

930.725

3.999

         

Totaal op einde van de verslagperiode

7.521.378

 

7.093.001

 

De omschrijving ‘Mutatie leningen op lange en korte termijn’ bevat de opname/terugname van de agio/disagio van verschillende leningen.

Leningen op lange termijn

Deze post bevat de schulden met betrekking tot de uitgifte van obligatieleningen, private plaatsingen sinds 2012 en de opname van bankleningen.

Gedurende 2024 en 2023 werden volgende bijkomende leningen opgenomen

(In duizenden EUR)

2024

2023

Uitgifte

Intrestvoet %

Verval-
datum

           

Bankleningen - vaste rentevoet - januari 2024

197.781

 

198.000

3,12

2037

EMTN - mei 20241

696.610

 

700.000

3,88

2034

           

Totaal op 31 december 2024

894.391

 

898.000

   
           

EMTN - mei 20232

695.476

694.933

700.000

3,88

2033

EMTN - Obligatielening retail - juni 2023 (Groen)2

239.905

239.866

240.000

4,00

2027

EMTN - september 20232

494.035

493.073

500.000

3,88

2031

Lening van verbonden partijen

32.000

32.000

32.000

3,17

2028

           

Totaal 31 december 2023

1.461.416

1.459.872

1.472.000

   
  1. EMTN = Euro Medium Term Note-programma - Gedurende 2024 werd een nominaal bedrag van 700.000 k euro aan lange termijn financiering opgehaald
  2. EMTN = Euro Medium Term Note-programma - Gedurende 2023 werd een nominaal bedrag van 1.472.000 k euro aan lange termijn financiering opgehaald

Er werd en institutionele obligatielening uitgegeven onder het EMTN programma van Fluvius voor 700.000 k euro. Tevens werd bij een banklening bij de Europese Investeringsbank (EIB) van 198.000 k euro opgenomen. Deze fondsen werden aangewend om de korte termijn financiering van in totaal 525.000 k euro te herfinancieren die in 2024 op eindvervaldag kwam en nieuwe investeringen mogelijk te maken. De groene EIB banklening werd specifiek ingezet ter financiering van de uitrol van de digitale meterketting.

Voor de obligatieleningen geldt als principe dat de opdrachthoudende verenigingen zich elk garant stellen op een niet-hoofdelijke en niet-solidaire basis maar beperkt tot het proportioneel aandeel in de ‘inbreng buiten kapitaal’ van hun toenmalige werkmaatschappij (ex-Eandis of ex-Infrax). Het aandeel in de inbreng werd vastgelegd op het moment van uitgifte en ligt vast voor de resterende looptijd van de obligatieleningen.

Als gevolg van de fusie (ex-Eandis en ex-Infrax tot Fluvius System Operator) van 1 juli 2018 zullen voor de overgenomen EMTN-obligatieleningen die op naam van Infrax cv stonden, enkel de opdrachthoudende verenigingen van ex-Infrax garant staan. Analoog geldt dat voor de obligatieleningen die op naam van Eandis System Operator cv stonden, enkel de opdrachthoudende verenigingen van ex-Eandis garant staan.

Voor uitgiften onder het 2020 EMTN-programma geldt als principe dat alle opdrachthoudende verenigingen die deel uitmaken van de economische groep Fluvius zich elk garant stellen op een niet-hoofdelijke en niet-solidaire basis maar beperkt tot het proportioneel aandeel in de inbreng van de werkmaatschappij.

Het opgenomen krediet bij de EIB wordt gewaarborgd door de tien individuele opdrachthoudende verenigingen, aandeelhouders van Fluvius SO met elektriciteitsactiviteiten elk in verhouding tot het aandeel dat de betrokken opdrachthoudende vereniging aanhoudt in de totale inbreng, maar gecorrigeerd voor de uitsluiting van Riobra die geen elektriciteitsactiviteiten heeft. De EIB leningen werden niet doorgeleend aan Riobra.

Op eind 2024 ziet de samenstelling van de lange termijn leningen er als volgt uit

(In duizenden EUR)

2024

Uitgifte

Huidige intrestvoet %

Vervaldatum

         

Obligatieleningen - retail

439.889

440.000

2,00 - 4,00

2025 - 2027

Obligatieleningen - EMTN1

5.783.390

5.810.500

0,25 - 4,78

2026 - 2044

Obligatieleningen - privaat2

436.948

440.000

2,60 - 3,55

2027 - 2044

Bankleningen - met derivatenstructuur

23.625

70.000

3,31 - 3,31

2031 - 2031

Bankleningen - met vaste rentevoet

747.499

748.000

0,14 - 3,25

2027 - 2028

Lening van verbonden partijen

32.000

32.000

3,17 - 3,17

2028 - 2028

         

Totaal

7.463.351

7.540.500

   
         

Kortlopend deel van leningen op lange termijn

-218.715

     
         

Totaal leningen op lange termijn

7.244.636

7.540.500

   
  1. EMTN: Euro Medium Term Note - is een programma dat de Groep de flexibiliteit geeft om obligatieleningen uit te geven met variërende looptijden
  2. Privaat: betreft uitgifte van obligatieleningen volgens Duits recht: Schuldschein en Namensschuldverschreibung, en eveneens private uitgiftes aan institutionele beleggers (stand alone)

Op eind 2023 ziet de samenstelling van de lange termijn leningen er als volgt uit

(In duizenden EUR)

2023

Uitgifte

Huidige intrestvoet %

Vervaldatum

         

Obligatieleningen - retail

439.817

440.000

2,00 - 4,00

2025 - 2027

Obligatieleningen - EMTN1

5.082.730

5.860.500

0,25 - 4,78

2026 - 2044

Obligatieleningen - privaat2

436.710

440.000

2,60 - 3,55

2027 - 2044

Bankleningen - met derivatenstructuur

27.125

70.000

3,31 - 3,31

2031 - 2031

Bankleningen - met vaste rentevoet

549.619

550.000

0,14 - 3,25

2027 - 2028

Lening van verbonden partijen

32.000

32.000

3,17 - 3,17

2028 - 2028

         

Totaal

6.568.001

7.392.500

   
         

Kortlopend deel van leningen op lange termijn

-3.500

     
         

Totaal leningen op lange termijn

6.564.501

7.392.500

   
  1. EMTN: Euro Medium Term Note - is een programma dat de Groep de flexibiliteit geeft om obligatieleningen uit te geven met variërende looptijden
  2. Privaat: betreft uitgifte van obligatieleningen volgens Duits recht: Schuldschein en namensschuldverschreibung, en eveneens private uitgiftes aan institutionele beleggers (stand alone)

Het rendement bij uitgifte geeft het bruto actuarieel rendement weer.

De obligatieleningen noteren op de gereglementeerde markt van de Beurs van Luxemburg en de uitgiftes sinds november 2012 op de markten van Euronext Brussel, Euronext Growth Brussel en de Freiverkehr markt van de beurs van Frankfurt.

Alle uitstaande obligatieleningen zijn uitgedrukt in euro en hebben een vaste intrestvoet.

Alle gelden van de obligatieleningen werden volledig doorgeleend aan de OV’s aan dezelfde voorwaarden als de uitgegeven obligatieleningen. De hieruit ontstane vorderingen voor de Groep worden opgenomen in de rubriek ‘Langetermijnvorderingen, andere’.

Eén banklening (met derivatenstructuur) werd niet doorgeleend en de EIB leningen worden niet doorgeleend aan Riobra.

De hoofdsom van de obligatieleningen en de groene leningen van vóór 2024 is betaalbaar op de vervaldatum. De groene lening van 2024 is terugbetaalbaar d.m.v. jaarlijkse kapitaalaflossingen.

De banklening (met derivatenstructuur) kent maandelijkse vervaldata, waarbij de variabele rentevoet werd omgezet in een vaste rentevoet via een Intrest Rate Swap. Dit derivaat werd in een afzonderlijke rubriek opgenomen op de balans en uitgedrukt aan reële waarde. Op 31 december 2024 werd hiervoor een passief opgenomen van 275 k euro en op 31 december 2023 een actief van 101 k euro.

Leningen op korte termijn

De leningen op korte termijn bevatten het gedeelte van de leningen op lange termijn die binnen het jaar terugbetaalbaar zijn (18.731 k euro van bankleningen en 199.984 k euro van een retail obligatielening op einde 2024; 3.500 k euro van een banklening op einde 2023) en de leningen opgenomen bij financiële instellingen (58.082 k euro op 31 december 2024 en 525.000 k euro op 31 december 2023).

De Groep beschikt over de volgende kredietfaciliteiten

(In duizenden EUR)

Vervaldag opnames

Beschikbaar bedrag

Opgenomen bedrag

Niet gebruikt bedrag

Gemiddelde intrestvoet1

           

Commercial paper

Nvt

500.000

0

500.000

Nvt

Vaste voorschotten

Nvt

300.000

0

300.000

Nvt

Fixed loans / Bankschulden

Dagelijks

200.000

58.082

141.918

3,39%

Fixed loans

Nvt

25.000

0

25.000

Nvt

           

Totaal op 31 december 2024

 

1.025.000

58.082

966.918

 
           

Commercial paper

 

500.000

425.000

75.000

4,16%

Vaste voorschotten

 

300.000

100.000

200.000

4,20%

Fixed loans / Bankschulden

Dagelijks

200.000

0

200.000

Nvt

Fixed loans

Nvt

25.000

0

25.000

Nvt

           

Totaal op 31 december 2023

 

1.025.000

525.000

500.000

 
  1. De gewogen gemiddelde intrestvoet van de opgenomen bedragen op het einde van de periode
  2. Op 31 december 2023: vervaldagen tussen 4 januari 2024 en 12 februari 2024
  3. Vervaldag op 4 januari 2024

De leningen op korte termijn werden opgenomen door Fluvius System Operator cv in naam van de opdrachthoudende verenigingen die zich garant stellen voor hun aandeel en solidair als mededebiteur optreden met uitzondering van de bankschulden.

De reële waarde van de leningen is opgenomen in de toelichting ‘25 Financiële instrumenten: risico’s en reële waarde'.

23 Voorzieningen voor personeelsbeloningen

Toegezegde-bijdragenregelingen

Het uitvoerend personeel aangeworven vanaf 1 januari 2002 en het kaderpersoneel aangeworven vanaf 1 mei 1999 genieten van toegezegde-bijdragenregelingen: deze regelingen voorzien in een kapitaal bij pensionering voortvloeiend uit de betaalde bijdragen en de rendementen toegekend door de pensioeninstellingen, alsook een kapitaal en wezenrente bij overlijden voor pensionering.

De financiering gebeurt door werknemersbijdragen en werkgeversbijdragen, die gestort worden aan pensioenfondsen (O.F.P. Enerbel en O.F.P. Powerbel) en groepsverzekeringen.

De activa van de pensioenfondsen worden beheerd door fondsen Esperides, uitgegeven in Luxemburg met vier verschillende risicoprofielen (laag risico, medium risico, hoog risico en dynamische allocatie (dynamic asset allocation)). Het risiconiveau moet ook rekening houden met de leeftijd van de leden. Dit is de reden waarom de trustees van Powerbel aan haar leden een nieuwe optie voor het beheer van hun activa hebben voorgesteld (2015). Deze optie ‘Life-Cycle' houdt rekening met een evolutie van het risico van ‘Groei’ naar meer ‘Defensief’ gedurende de carrière van de personeelsleden. Elk jaar heeft de deelnemer de mogelijkheid om zijn beleggingsstrategie te wijzigen, voor de toekomstige toelagen van de werkgever of voor het geheel van de opgebouwde sommen op zijn rekening.

Voor het O.F.P. Enerbel wordt vanaf 2018 het patronale gedeelte berekend volgens de PUC-methode met projectie van de toekomstige premies. Het gedeelte van de werknemer wordt nog steeds via de PUC-methode zonder projectie van de toekomstige premies geëvalueerd gezien de werknemerspremies niet afhankelijk zijn van de anciënniteit.

De wettelijke rendementswaarborg is variabel en jaarlijks te aligneren op basis van 85% van het gemiddeld rendement over de laatste 24 maanden van de lineaire obligaties van de Belgische Staat (OLO’s) met een duurtijd van 10 jaar (minstens 1,75% en maximaal 3,75%).

De gebruikte rendementswaarborg bedraagt vanaf 2016 1,75% en wordt toegepast volgens de verticale methode voor alle betaalde premies aan de pensioenfondsen en in de verzekeringsonderneming (producten Tak 21 met rendementsgarantie).

De pensioenfondsen zijn niet onderworpen aan de Solvency II reglementering van de verzekeringsmaatschappijen en kunnen betere verwachte rendementen behalen bij diversificatie van de beleggingen. Hierdoor werden in 2016, voor de actieve kaderleden die hiervoor opteerden, de reserves en een compensatie van de groepsverzekering overgedragen naar een pensioenfonds O.F.P. Powerbel/O.F.P. Enerbel in een vorm van een toegezegde-bijdragenregeling (cash-balance plan) met een gewaarborgd rendement van 3,25%.

In 2018 kregen kaderleden de keuze om over te stappen van het pensioenfonds Powerbel naar een Cash Balance Plan Powerbel New. Voor het pensioenkapitaal leven geldt een systeem “Cash Balance”, dit wil zeggen dat enerzijds de formule in het reglement de patronale premies bepaalt en anderzijds het rendement van 3,25% is vastgelegd. Er worden geen persoonlijke bijdragen voorzien. Voor de voordelen bij overlijden en invaliditeit geldt een “te bereiken doel” (‘defined benefit’) systeem. Dit wil zeggen dat een formule de verschillende voordelen bepaalt. De te betalen bijdragen worden aan dit doel aangepast.

Op 1 april 2019 werd het voltallige contractueel personeel van de ex-Infrax OV’s/DNB’s en van ex-Integan overgenomen door Fluvius System Operator. De bedienden van ex-Infrax en ex-Integan behouden hun vaste bijdrage regeling bij Ethias. De personeelsverplichtingen voor de kaderleden van ex-Infrax die overgestapt zijn naar het Fluvius SO statuut en de kaderleden van ex-Integan werden opgenomen in de bestaande structuur Cash Balance Plan Powerbel New. De kaderleden die niet overgestapt zijn naar het Fluvius SO statuut, behouden hun vaste bijdrage regeling bij Ethias. De kaderleden van ex-Infrax zullen elk jaar de optie krijgen om over te stappen naar het Fluvius SO statuut. In dat geval zullen zij aangesloten worden aan het Cash Balance Powerbel New Plan. Bedienden die in de toekomst promotie maken tot kaderlid, zullen eveneens aangesloten worden aan het Cash Balance Powerbel New Plan.

Het vaste bijdrage plan bij Ethias wordt horizontaal beheerd waardoor op de premies vanaf 2016 een rendementsgarantie van 1,75% wordt toegepast en voor de premies vóór 2016 een rendementsgarantie van 3,25%. De evaluatie van het plan gebeurt volgens de PUC-methode maar zonder projectie van de toekomstige premies.

Toegezegd-pensioenregelingen

De collectieve arbeidsovereenkomst van 2 mei 1952 voorzag een bijkomend pensioen gelijk aan 75% van het laatste jaarinkomen na aftrek van het paritair wettelijk pensioen na een volledige loopbaan, alsook een overlevingspensioen en wezenrente. Deze toegezegd-pensioenregeling is door de werkgever volledig gefinancierd (behalve voor personeelsleden die voor 2007 met pensioen zijn gegaan) en de pensioenen werden rechtstreeks door de werkgever aan de begunstigden uitgekeerd.

De meerderheid van het uitvoerend personeel aangeworven vóór 1 januari 2002 en het kaderpersoneel aangeworven vóór 1 mei 1999 genieten van toegezegd-pensioenregelingen die voorzien in de uitkering van een kapitaal bij pensionering, en een kapitaal en wezenrente bij overlijden voor pensionering. Die voordelen worden berekend rekening houdend met het laatste jaarinkomen en de diensttijd. De financiering gebeurt door werknemersbijdragen en werkgeversbijdragen, die gestort worden aan pensioenfondsen (O.F.P. Elgabel en O.F.P. Pensiobel) en groepsverzekeringen.

Als gevolg van veranderingen aan de pensioenregelingen in België kregen leden van het pensioenplan Pensiobel de mogelijkheid geboden om vanaf 1 januari 2015 over te stappen naar het plan toegezegd-bijdragenregeling Powerbel. De in het verleden opgebouwde en verbeterde verworven rechten (in Pensiobel) worden gekapitaliseerd aan marktconforme rendementen maar met een minimaal rendement gelijk aan 3,25% (het gegarandeerd rendement in een cash-balance Best-off plan is het maximum tussen 3,25% en het gemiddelde rendement van het fonds).

In 2020 werd na sectorale onderhandelingen een gedeeltelijk akkoord bereikt over een “vernieuwd” pensioenplan - het Masterplan. Op 1 oktober 2020 werden de voorwaarden van het Masterplan vastgelegd in een cao: wijzigingen werden aangebracht aan het te bereiken doel-plan Elgabel voor de gebaremiseerde bedienden met oude arbeidsvoorwaarden per 1 januari 2022; het solidariteitsfonds binnen het O.F.P. Elgabel werd opgeheven en opgenomen in het O.F.P. Elgabel per 1 januari 2022. De mogelijkheid werd opgenomen om eventuele surplussen van het O.F.P. Elgabel, onder bepaalde voorwaarden, te transfereren naar een ander pensioenvehikel en er werden eveneens verbeteringen aangebracht aan het vaste bijdrage plan Enerbel.

De Groep verstrekt eveneens vergoedingen na uitdiensttreding, zoals een tussenkomst in de gezondheidszorgen en korting op de gas- en elektriciteitsrekening.

De andere personeelsbeloningen op lange termijn bevatten de afscheids- en jubileumpremies en opgespaard verlof of overuren.

De huidige toegezegd-pensioenregelingen worden gefinancierd via pensioenfondsen waar de aan specifieke plannen toegewezen activa worden geïdentificeerd. De Belgische wetgeving en de pensioenregulering stipuleren dat de toegewezen activa uitsluitend dienen tot financiering van de relevante voordelen. Dit resulteerde in de bepaling van een actiefplafond. De bepaling van dit plafond houdt rekening met de totale geprojecteerde betaalbare voordelen in lijn met de regels van de pensioenplannen en gebruik makend van de veronderstellingen gelinkt aan het plan.

Restitutierecht

Aangezien de kosten met betrekking tot de personeelsbeloningen terugvorderbaar zijn van de distributienetbeheerders, werd een restitutierecht, gelijk aan de in de balans opgenomen personeelsverplichtingen, erkend op het actief van de balans.

Actuariële veronderstellingen

De voornaamste actuariële veronderstellingen die werden gebruikt op de balansdatum bij de bepaling van de voorzieningen voor pensioenregelingen en andere vergoedingen werden hieronder samengevat. Afhankelijk van het statuut van de personeelsleden verschillen de pensioenplannen en de gerelateerde disconteringsvoeten evenals de verwachte salarisstijgingen en het personeelsverloop.

 

2024

2023

     

Disconteringsvoet - pensioenen DB, cash balance, andere premies

3,16%

3,06%

Disconteringsvoet - pensioenen DC, gezondheidszorgen, tarifaire voordelen, verlof

3,40%

3,25%

Verwachte gemiddelde salarisstijging (zonder inflatie) - oud1

0,45%, 0,63%

0,45%, 0,67%

Verwachte gemiddelde salarisstijging (zonder inflatie) - nieuw2

1,93%, 2,37%

2,02%, 2,42%

Verwachte gemiddelde salarisstijging (zonder inflatie) - bijkomend

0,00%

0,00%

Verwachte inflatie

2,10%

2,10%

Verwachte stijging van de ziektekosten (inclusief inflatie)

3,10%

3,10%

Verwachte stijging van de tariefvoordelen

2,10%

2,10%

Gemiddeld verwachte pensioenleeftijd

63

63

Sterftetafels

IA|BE Prospective Tables

IA|BE Prospective Tables

Personeelsverloop - oud1

0,64%, 0,42%

0,41%, 0,40%

Personeelsverloop - nieuw2

1,10%, 4,06%

1,73%, 3,91%

Levensverwachting uitgedrukt in jaren van een gepensioneerde op 65 jaar:

   

Voor een 65-jarige op datum van afsluiting

   

- Man

20

20

- Vrouw

24

24

     

Voor een 65-jarige binnen 20 jaar:

   

- Man

22

20

- Vrouw

26

26

  1. Oud: heeft betrekking op uitvoerend personeel aangeworven vóór 1 januari 2002 en het kaderpersoneel aangeworven
    vóór 1 mei 1999
  2. Nieuw: heeft betrekking op uitvoerend personeel aangeworven na 1 januari 2002 en het kaderpersoneel aangeworven
    na 1 mei 1999

Boekhoudkundige verwerking

De hieronder opgenomen toelichtingen bevatten voor 2024 en 2023 de provisie voor personeelsverplichtingen volgens IAS19.

Bedragen opgenomen in het overzicht van gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten

(In duizenden EUR)

2024

2023

     

Aan het dienstjaar toegerekende kosten - belastingen inbegrepen

-29.803

-28.208

Rentekosten

-25.777

-29.432

Rentebaten - exclusief rentebaten op actiefplafond

20.466

22.473

Kosten van verstreken diensttijd

0

-1.844

Actuariële winsten (verliezen) onmiddellijk opgenomen in winst- en verliesrekening

-2.943

-13.866

     

Kosten van toegezegd-pensioenregelingen opgenomen in winst of verlies

-38.057

-50.877

     

Actuariële (winsten) verliezen op brutoverplichtingen:

   

veranderingen in financiële veronderstellingen

-5.311

16.113

veranderingen in demografische veronderstellingen

-118

-849

veranderingen in ervaringsaanpassingen

5.692

8.103

Actuariële (winsten) verliezen op fondsbeleggingen

-35.687

-14.268

Veranderingen in minimum financieringsvereisten/actiefplafond

3.397

-7.386

     

Kosten opgenomen als niet-gerealiseerde resultaten

-32.027

1.713


Bedragen opgenomen in de balans

(In duizenden EUR)

Contante waarde van de
brutover-
plichting

Reële waarde van
de fonds-
beleg-
gingen

Totaal

       

Pensioenen - gefinancierd

566.877

-724.515

-157.638

Pensioenen - niet gefinancierd

28.212

0

28.212

Gezondheidszorgen en tarifaire voordelen - niet gefinancierd

110.936

0

110.936

Andere langetermijnpersoneelsbeloningen - gefinancierd

21.130

-25.645

-4.515

Andere langetermijnpersoneelsbeloningen - niet gefinancierd

110.980

0

110.980

Effect van minimum financieringsvereisten/actiefplafond

0

33.105

33.105

       

Totaal toegezegd-pensioenregeling en andere langetermijnpersoneelsbeloningen op 31 december 2024

838.135

-717.055

121.080

       

Pensioenen - gefinancierd

552.240

-676.025

-123.785

Pensioenen - niet gefinancierd

30.286

0

30.286

Gezondheidszorgen en tarifaire voordelen - niet gefinancierd

113.359

0

113.359

Andere langetermijnpersoneelsbeloningen - gefinancierd

21.566

-23.822

-2.256

Andere langetermijnpersoneelsbeloningen - niet gefinancierd

106.912

0

106.912

Effect van minimum financieringsvereisten/actiefplafond

0

28.826

28.826

       

Totaal toegezegd-pensioenregeling en andere langetermijnpersoneelsbeloningen op 31 december 2023

824.363

-671.021

153.342


Wijziging in de contante waarde van de brutoverplichting

(In duizenden EUR)

2024

2023

     

Totaal op 1 januari

-824.363

-793.956

     

Actuariële winsten (verliezen) - financiële veronderstellingen

6.863

-20.730

Actuariële winsten (verliezen) - demografische veronderstellingen

150

2.614

Actuariële winsten (verliezen) - ervaringsaanpassingen

-10.221

-19.117

Aan het dienstjaar toegerekende kosten & belastingen inbegrepen

-29.803

-28.208

Bijdragen door deelnemers

-2.763

-2.160

Rentekosten

-25.777

-29.432

Betaalde beloningen & belastingen inbegrepen

47.779

68.470

Pensioenkosten van verstreken diensttijd

0

-1.844

     

Totaal op 31 december voor belastingen op niet-gefinancierde verplichtingen

-838.135

-824.363

     

Belastingen op niet-gefinancierde verplichtingen

0

0

     

Totaal op 31 december

-838.135

-824.363


Wijziging van de reële waarde van de fondsbeleggingen

(In duizenden EUR)

2024

2023

     

Totaal op 1 januari

699.847

674.029

     

Actuariële winsten (verliezen) - aanpassing aan fondsbeleggingen op 1 januari

889

-17.291

Rendement uit fondsbeleggingen (exclusief rentebaten)

34.800

31.559

Rentebaten

21.348

23.745

Bijdragen door werkgever & belastingen inbegrepen

24.916

37.633

Bijdragen door deelnemers

2.763

2.160

Betaalde beloningen & belastingen inbegrepen

-34.403

-51.988

     

Totaal op 31 december

750.160

699.847

     

Niet-recupereerbaar overschot (effect van actiefplafond)

-33.105

-28.826

     

Totaal op 31 december

717.055

671.021


Wijzigingen in het actiefplafond

(In duizenden EUR)

2024

2023

     

Totaal op 1 januari

28.826

34.941

Rentebaten

882

1.271

Wijzigingen aan actiefplafond

3.397

-7.386

     

Totaal op 31 december

33.105

28.826


Wijzigingen in niet-gerealiseerde resultaten

(In duizenden EUR)

2024

2023

     

Totaal op 1 januari

55.737

54.024

Niet-gerealiseerde verliezen (winsten)

-32.027

1.713

     

Totaal op 31 december

23.710

55.737


Indeling van de fondsbeleggingen op de balansdatum

De indeling van de fondsbeleggingen met betrekking tot pensioenregelingen in functie van de belangrijkste categorieën van activa op eind 2024:

Categorie

Elgabel %

Andere %

Pensiobel %

Verzeke-
ringson-
dernemin-
gen %

Powerbel en Enerbel %

Totaal %

Beursgenoteerde beleggingen

91,08

93,90

90,18

100,00

91,42

91,34

Aandelen (Eurozone)

15,67

14,51

11,07

0,00

11,87

13,54

Aandelen (Buiten eurozone)

15,87

17,74

9,81

0,00

16,10

14,95

Staatsobligaties (Eurozone)

2,42

2,47

4,62

50,00

9,73

5,29

Andere obligaties (Eurozone)

28,17

29,26

35,06

50,00

27,18

29,32

Andere obligaties (Buiten eurozone)

28,94

29,93

29,61

0,00

26,54

28,24

             

Niet-beursgenoteerde beleggingen

8,92

6,10

9,82

0,00

8,58

8,66

Onroerende goederen

2,47

2,52

1,51

0,00

2,84

2,40

Liquide middelen

0,26

1,38

0,22

0,00

0,70

0,48

Andere

6,20

2,20

8,08

0,00

5,04

5,78

             

Totaal (in %)

100,00

100,00

100,00

100,00

100,00

100,00

Totaal (in duizenden EUR)

326.151

68.139

129.404

5.213

221.252

750.160


De indeling van de fondsbeleggingen met betrekking tot pensioenregelingen in functie van de belangrijkste categorieën van activa op eind 2023:

Categorie

Elgabel %

Andere %

Pensiobel %

Verzeke-
ringson-
dernemin-
gen %

Powerbel en Enerbel %

Totaal %

Beursgenoteerde beleggingen

94,57

94,31

93,73

100,00

90,87

93,44

Aandelen (Eurozone)

11,18

11,48

7,44

0,00

9,71

10,00

Aandelen (Buiten eurozone)

23,91

21,01

20,26

0,00

18,88

21,33

Staatsobligaties (Eurozone)

0,00

0,00

0,00

50,00

6,71

2,35

Andere obligaties (Eurozone)

25,41

26,41

28,90

50,00

24,67

26,21

Andere obligaties (Buiten eurozone)

34,08

35,40

37,14

0,00

30,90

33,55

             

Niet-beursgenoteerde beleggingen

5,43

5,69

6,27

0,00

9,13

6,56

Onroerende goederen

2,24

2,31

1,46

0,00

2,77

2,22

Liquide middelen

2,35

3,23

2,58

0,00

2,62

2,53

Andere

0,83

0,16

2,23

0,00

3,74

1,80

             

Totaal (in %)

100,00

100,00

100,00

100,00

100,00

100,00

Totaal (in duizenden EUR)

303.285

70.348

128.601

7.425

190.189

699.848


Detail van de toegezegd-pensioenregeling per type deelnemer en per soort voordeel

(In duizenden EUR)

2024

2023

     

Detail van de toegezegd-pensioenregeling per type deelnemer

-838.135

-824.363

Actieve deelnemers

-611.434

-593.139

Niet-actieve deelnemers met uitgestelde voordelen

-112.735

-111.209

Gepensioneerden en begunstigden

-113.965

-120.015

     

Detail van de toegezegd-pensioenregeling per voordeel

-838.135

-824.363

Pensioenen

-616.218

-604.092

Andere vergoedingen (gezondheidszorg en tarifaire voordelen)

-110.936

-113.359

Afscheids- en jubileumpremies

-110.980

-106.912


Om de schattingsonzekerheden toe te lichten is hieronder het effect op de voorziening voor personeelsbeloningen van de gevoeligheidsanalyse opgenomen

(In duizenden EUR)

Effect: stijging (-) / daling (+)

   

Disconteringsvoet (+0,25%)

14.483

Inflatie (+0,25%)

-12.515

Salarisstijging (+0,10%)

-4.846

Ziektekosten (+0,10%)

-123

Tariefvoordelen (+0,50%)

-2.048

Personeelsverloop (+0,50%)

12.273

Levensverwachting gepensioneerden (+1 jaar)

-6.417


De jaarlijkse balans van de toegezegd-pensioenregelingen wordt door de Groep gefinancierd door een bijdrage, uitgedrukt als een percentage van het totale salaris. Dit percentage wordt gedefinieerd door de ‘projected unit cost’ methode en wordt jaarlijks herzien. Deze methode van financiering bestaat erin dat toekomstige kosten worden opgenomen over de resterende looptijd van het plan. De kosten worden geraamd op verwachte basis (salarisgroei en de inflatie in aanmerking genomen).

De veronderstellingen met betrekking tot salarisverhoging, inflatie, personeelsverloop en sterfte worden gedefinieerd op basis van historische statistieken van de Groep. De gebruikte sterftetafels zijn degene die overeenkomen met de waargenomen ervaring binnen de pensioenfondsen. De disconteringsvoet werd afgestemd op de investeringsstrategie van de ondernemingen.

Deze veronderstellingen worden herzien op een regelmatige basis.

Specifieke gebeurtenissen (zoals wijziging van het plan, verandering van veronderstellingen, een te korte indekkingsperiode...) kunnen uiteindelijk leiden tot bijkomende stortingen door de Groep.

De gemiddelde duur van de toegezegd-pensioenregelingen op 31 december 2024 bedraagt 6 jaar (2023: 6 jaar) en voor de toegezegde-bijdragenregelingen op 31 december 2024 bedraagt 15jaar (2023: 15 jaar).

De te verwachten betalingen of bijdragen aan de toegezegd-pensioenregelingen in de toekomstige jaren:

(In duizenden EUR)

2024

Binnen 12 maanden

1.656

Tussen 1 en 5 jaar

5.271

Tussen 5 en 10 jaar

3.254

Na 10 jaar

811


Actuariële risico’s

De verscheidene personeelsverplichtingen stellen de Groep bloot aan verschillende actuariële risico’s.

Beleggingsrisico

De contante waarde van de toegezegd-pensioenregelingen is berekend aan de hand van een disconteringsvoet waarvan de opbrengst is afgestemd met deze van hoogwaardige bedrijfsobligaties. Indien het rendement op de fondsbelegging lager ligt dan deze disconteringsvoet, dan zal er een tekort ontstaan. De pensioenplannen beleggen momenteel in relatief evenwichtige investeringen. Het detail werd opgenomen in de tabel ‘Indeling van de fondsbeleggingen op de balansdatum’.

Door het langetermijnkarakter van de verplichtingen acht de Raad van Bestuur van de pensioenfondsen het passend dat een redelijk deel van de fondsbeleggingen wordt geïnvesteerd in aandelen om het verwacht rendement op de fondsen te behalen.

Renterisico

Een daling van de rente op obligaties zal een stijging van de verplichting tot gevolg hebben. Dit zal echter gedeeltelijk gecompenseerd worden door een stijging van het rendement op de fondsbeleggingen van het plan.

Levensverwachting

De contante waarde van de toegezegd-pensioenregelingen wordt berekend rekening houdend met de beste schatting van de levensverwachting van de deelnemers aan het plan zowel tijdens als na hun tewerkstelling. Een toename van de levensverwachting van de deelnemers aan het plan zal een toename van de verplichting tot gevolg hebben.

Er werden prospectieve sterftetafels gebruikt waarmee de verbeteringen van de levensverwachtingen in de toekomst kunnen worden weergegeven, zoals gedefinieerd in de IAS 19 standaard.

Loonsverhogingen

De contante waarde van de toegezegd-pensioenregelingen wordt berekend op basis van de toekomstige lonen van de deelnemers aan het plan. Een loonsverhoging van de deelnemers zal een toename van de verplichting tot gevolg hebben.

24 Handelsschulden en overige schulden, schulden cashpoolactiviteiten en actuele belastingverplichtingen

(In duizenden EUR)

2024

2023

     

Gewone handelsschulden

130.852

142.318

Te ontvangen facturen

47.032

60.935

Subtotaal

177.884

203.253

     

Btw

22

151

Belastingen op personeelskosten

12.634

12.078

Schulden m.b.t. personeelsbeloningen

114.255

100.193

Andere kortlopende schulden

124.741

113.857

Subtotaal

251.652

226.279

     

Totaal

429.536

429.532

     

Schulden cashpoolactiviteiten

170.392

86.647

     

Actuele belastingverplichtingen

3.962

3.619


'Handels- en overige schulden' bedragen 429.536 k euro op 31 december 2024 en 429.532 k euro op 31 december 2023, een daling van 4 k euro.

De posten 'Gewone handelsschulden' en T'e ontvangen facturen' dalen (2024: 177.884 k euro; 2023: 203.253 k euro).

De handelsschulden op de OV’s bedroegen -2.498 k euro op eind 2024 en 13.027 k euro op eind 2023.

De ‘Andere kortlopende schulden’ voor een bedrag van 124.741 k euro op eind 2024 (2023: 113.857 k euro) bevatten hoofdzakelijk de nog toe te rekenen kosten voornamelijk met betrekking tot de financiële kosten voor de leningen, het wagenpark en projecten i.v.m. informatie- en communicatietechnologie (2024: 121.741 k euro; 2023: 86.914 k euro), de stijging komt voornamelijk door de toe te rekenen kosten voor de leningen (2024: 101.600 k euro; 2023: 67.850 k euro).

De Schulden m.b.t. personeelsbeloningen stijgen met 14.062 k euro ingevolge van hogere RSZ schuld, voorziening vakantiegeld en andere sociale schulden.

De ‘Schulden m.b.t. de cashpoolactiviteiten’ bedragen 170.392 k euro op eind 2024 en 86.647 k euro op einde 2023 (zie ook toelichting ‘19 Handels- en overige vorderingen, vorderingen cashpoolactiviteiten’).

De termijn en de voorwaarden voor de schulden waren als volgt: Voor de handelsschulden bedroeg het leverancierskrediet gemiddeld 34 dagen. De schulden aan de belasting over de toegevoegde waarde en van de bedrijfsvoorheffing werden respectievelijk betaald 20 en 15 dagen na het einde van de maand. Alle schulden werden betaald op hun vervaldag.

Financiële instrumenten

25 Financiële instrumenten: risico’s en reële waarde

Risico’s

Het is de bedoeling van de Groep om alle risico’s afzonderlijk te begrijpen alsook hun onderlinge verbanden, en om strategieën te definiëren teneinde de economische impact op de resultaten van de Groep te beheersen. Het Auditcomité heeft de verantwoordelijkheid voor het nazicht van de risicoanalyse, het goedkeuren van de aanbevolen risicobeheersingsstrategieën, het doen naleven van de richtlijnen inzake risicobeheer en voor het rapporteren.

Het functioneren van de Groep als werkmaatschappij voor de opdrachthoudende verenigingen beperkt in sterke mate de risico’s en eventuele negatieve gevolgen.

Vermogensstructuur

De vermogensstructuur van de Groep bestaat uit het eigen vermogen en de financiële verplichtingen.

Naast de wettelijk vereiste minima voor eigen vermogen die van toepassing zijn op Fluvius System Operator en haar dochterondernemingen, is de Groep niet onderworpen aan enige extern opgelegde vereisten voor haar vermogensstructuur.

De Groep doet een beroep op kortetermijnfinanciering ter ondersteuning van het bedrijfskapitaal. De langetermijnleningen worden opgenomen door Fluvius hoofdzakelijk ter financiering van de opdrachthoudende verenigingen en worden doorgerekend aan dezelfde voorwaarden als de opgenomen leningen.

Kredietrisico

Het kredietrisico omvat het risico dat de ene partij bij een financieel instrument haar verplichtingen niet zal nakomen, waardoor bij de andere partij een financieel verlies kan ontstaan.

Het maximale kredietrisico is de balanswaarde van elk financieel actief.

De Groep rekent de kosten door aan voornamelijk haar aandeelhouders, haar minderheidsaandeelhouders en deelnemingen.

Voor wat betreft de doorlening van de opgenomen obligatieleningen – en de opname van korte- en langetermijnvorderingen t.o.v. de opdrachthoudende verenigingen - geldt het principe dat de OV’s zich elk garant stellen op een niet-hoofdelijke en niet-solidaire basis maar beperkt tot het proportioneel aandeel in de inbreng (zie toelichting ‘22 Leningen op lange en korte termijn’). Het kredietrisico voor deze categorie klanten is beperkt, mede door de ondersteuning door de Vlaamse overheid die kan ingeroepen worden in geval van kredietproblemen. Op basis van dit risicoprofiel is er een bedrag van 1.590 k euro als waardevermindering opgenomen.

Voor de vorderingen op externe klanten worden waardeverminderingen opgenomen. Deze vorderingen bevatten onder meer vorderingen opgenomen als gevolg van facturaties voor uitgevoerde werken (aansluitingen, aanleg elektriciteit- en gasleidingen), schadegevallen, fraudegevallen, facturatie voor Energiediensten aan Lokale Besturen en Energie Service Companies (EDLB/ESCO), facturatie voor openbare verlichting en facturatie voor uitgevoerde werken voor ministeries.

Beweging gecumuleerde waardeverminderingen op handelsvorderingen

(In duizenden EUR)

2024

2023

     

Saldo per 1 januari

-41.671

-40.654

Toevoeging waardeverminderingen op vorderingen

-6.516

-4.457

Terugname waardeverminderingen op vorderingen

9.724

3.440

     

Saldo per einde verslagperiode

-38.463

-41.671


Informatie over het kredietrisico op de externe handelsvorderingen van de Groep

(In duizenden EUR)

   

Vervallen

       
 

Totaal

Niet-vervallen

<30 dagen

30-60 dagen

61-90 dagen

91-180 dagen

>180 dagen

Verwacht kredietverlies percentage

35,2%

0,9%

3,8%

5,1%

5,9%

19,0%

75,7%

Uitstaande handelsvorderingen

104.750

45.676

5.234

2.458

1.533

2.963

46.886

Verwacht kredietverlies

36.873

421

198

125

90

563

35.476


Valutarisico

De Groep is niet wezenlijk blootgesteld aan valutarisico’s, aangezien zij bijna geen transacties heeft in andere valuta dan de euro.

Liquiditeitsrisico

Het liquiditeitsrisico houdt het risico in dat de Groep haar financiële verplichtingen niet zou kunnen nakomen. De Groep beperkt dit risico door de kasstromen op een continue basis te bewaken en ervoor te zorgen dat er voldoende kredietfaciliteiten aanwezig zijn.

De Groep doet een beroep op verscheidene banken om op korte termijn gelden aan te trekken. In het kader van een programma voor thesauriebewijzen werd commercial paper (thesauriebewijzen) uitgegeven. De fixed loans (straight loans) kunnen worden opgevraagd met een looptijd van één dag of één maand tot twaalf maanden waarbij de minimumlooptijd afhankelijk is van de bank die ontleent. Vaste voorschotten kunnen worden opgevraagd met een looptijd van één week tot twaalf maanden. Alle leningen op korte termijn hebben een vaste intrestvoet gedurende de looptijd behalve de opname van het kassierscontract dat een variabele rentevoet heeft. Deze fondsen worden voornamelijk opgenomen om een negatief saldo op de cashpool te financieren (zie toelichting ‘22 Leningen op lange en korte termijn’).

De Groep neemt leningen op lange termijn voor de financiering van de opdrachthoudende verenigingen. Deze leningen op lange termijn worden doorgerekend aan dezelfde voorwaarden als de opgenomen leningen. De opdrachthoudende verenigingen wenden deze middelen aan voor de financiering van de investeringen in hun distributienetten waaronder de uitrol van de digitale meter, de realisatie van de energietransitie, het onderhoud en de sanering van de netten (elektriciteit, gas en ook riolering), de realisatie van warmtenetten, de overname en verledding van het openbaar verlichtingspark, de financiering van participaties, maar ook om leningen te herfinancieren, intresten te betalen en voor werkkapitaal.

In 2010 heeft de Groep voor het eerst obligatieleningen uitgegeven voor de particuliere belegger in België en het Groothertogdom Luxemburg. Door deze stap werden de financieringsbronnen verder gediversifieerd en verbreed zodat een veilige, betrouwbare, efficiënte en innovatieve distributie van energie aan de eindafnemers verzekerd kon blijven.

Om vlot de markt van de institutionele investeerders te kunnen aanspreken werd een kredietrating gevraagd. Het toenmalige Eandis System Operator heeft in oktober 2011 voor het eerst een rating verkregen van ‘Moody’s Investors Service Ltd.’ (“Moody’s”). Later kwam er ook een rating bij ‘Creditreform Rating AG’ ("Creditreform") bij. Om de kredietwaardigheid van Fluvius te bepalen werden, gezien de grote verbondenheid met haar aandeelhouders, de rekeningen van de opdrachthoudende verenigingen mee in aanmerking genomen. Hierdoor gebeurt de beoordeling voor de ratings op basis van de financiële staten van de volledige ‘Fluvius Economische Groep’.

Tussen oktober 2021 en oktober 2024 stond de rating van Fluvius bij Moody’s op A3 met stabiele vooruitzichten. Moody's besliste dan op 8 oktober 2024 om weliswaar de A3-rating te behouden, maar de ratingvooruitzichten van stabiel op negatief te plaatsen. Moody's argumenteerde deze beslissing vooral door erop te wijzen dat zij verwachten dat – zonder balansversterkende maatregelen – de financiële ratio's van de Fluvius Economische Groep onder de drempels voor de hudige A3-rating zullen blijven tijdens de regulatoire tariefperiode 2025-2028.

Moody’s heeft ook een ESG (Environmental, Social en Governance/Milieu, Maatschappij en Governance) Credit Impact Score (CIS) toegekend aan Fluvius van 3 (op een schaal van 1 tot 5). De CIS-3 van Fluvius weerspiegelt een matig negatieve blootstelling aan sociale en milieurisico's en een neutraal tot laag risico voor governance. Het effect van die overwegingen op de rating wordt verzacht door het ondersteunend regulatoir kader van de Groep.

Midden 2023 had Fluvius beslist zijn actieve medewerking aan de ratingprocedure bij Creditreform stop te zetten. Vanaf die datum is alle ratinginformatie die Creditreform publiceert dan ook op een niet-gesolliciteerde basis. In de loop van 2024 heeft Creditreform deze rating op 'A' behouden, maar de vooruitzichten van de rating van stabiel op negatief gezet.

Fluvius is in 2024 gestart met een project dat moet nagaan op welke manier het eigen vermogen van de Fluvius Economische Groep kan worden versterkt op een ogenblik dat de schuldenlast van de Groep toeneemt. Zo'n operatie moet de balanssituatie verbeteren, wat de kredietrating op peil moet houden en dus uiteindelijk de financieringskost van de Groep ten goede moet komen. Zeker met een significante investeringsopdracht om de komende jaren de strategische doelstellingen van de Fluvius Economische Groep te realiseren, is een gezonde financiële basis noodzakelijk. Het uitgangspunt van deze analyse was een versterking van het eigen vermogen door het aantrekken van een binnenlands/buitenlands privaat/publiek consortium onder leiding van een Vlaamse investeerder, met of zonder de mogelijkheid van een beursgang in een latere fase. Het project is opgesplitst in twee luiken: een eerste 'landscaping'-fase en daarna een implementatiefase. In de landscaping wordt bekeken welke mogelijkheden openstaan om kapitaal aan te trekken, op welke manier dat kan gebeuren, welke voorwaarden daartoe moeten vervuld zijn enzovoorts. Op het einde van 2024 was de landscaping nog niet afgewerkt. Dit project wordt in 2025 verdergezet.

Sinds 2011 had Fluvius System Operator – via Eandis System Operator – een 5.000.000 k euro EMTN-programma lopen voor de uitgifte van obligaties tot 2021. Van dit programma was op eind 2019 voor een bedrag van 2.980.500 k euro of 59,61% aan obligatieleningen uitgegeven. Sinds eind 2014 vonden geen uitgiftes meer plaats onder dit programma. Dit EMTN-programma werd inmiddels stopgezet. Bijkomend had Fluvius via Infrax een 500.000 k euro EMTN-programma lopen voor uitgifte van obligaties vanaf 2013. Door de uitgifte van twee schijven van elk 250.000 k euro (in 2013 en 2014) werd ook dit EMTN-programma volledig aangewend. Een nieuw 5.000.000 k euro Fluvius EMTN-programma voor de uitgifte van obligaties werd opgestart op 1 juli 2020 met een looptijd van 10 jaar, door Fluvius verlengbaar met maximaal 24 maanden. De uitgiftes werden gewaarborgd door de elf opdrachthoudende verenigingen van de Groep. Van dit programma was op eind 2024 voor een bedrag van 4.640.000 k euro of 92,80% aangewend. Daarom heeft Fluvius in 2024 het EMTN-programma vernieuwd en uitgebreid. Met het oog op de aanzienlijke financieringsbehoefte van de Fluvius Economische Groep heeft Fluvius de noodzaak van een grote flexibiliteit en diversiteit aan financieringsmogelijkheden en een zo breed mogelijke investeerdersbasis onderkend. Daarom is beslist het maximumbedrag van het EMTN-programma op te trekken tot 10.000.000 k euro. Ook werd beslist toekomstige EMTN-uitgiftes te laten noteren op de niet-gereglementeerde markt Euronext Growth Brussel.

Aanvullend heeft Fluvius het bestaande Raamwerk Groene Financiering volledig herwerkt met goedkeuring van de Raad van Bestuur op 23 oktober 2024. Dit Raamwerk geeft Fluvius de mogelijkheid om zogeheten groene schuldinstrumenten uit te geven. De bijhorende 'Second Party Opinion' werd afgeleverd door Sustainable Fitch (9 december 2024).

Alle opgenomen gelden van de geplaatste obligatieleningen werden volledig doorgeleend aan de opdrachthoudende verenigingen aan identiek dezelfde voorwaarden als de obligatieleningen zelf. De hieruit ontstane vorderingen voor de Groep worden opgenomen in de rubriek ‘17 Lange- en kortetermijnvorderingen, andere’.

Een overzicht van de leningen wordt opgenomen in de toelichting ‘22 Leningen op lange en korte termijn’. Een banklening (2024: 23.625 k euro; 2023: 27.125 k euro) werd niet doorgeleend.

Informatie betreffende het aflossingsschema (in nominale waarde) van de verschillende leningen op lange termijn:

Op eind 2024:

(In duizenden EUR)

2024

1 jaar of minder

2-3 jaar

4-5 jaar

Meer dan 5 jaar

           

Obligatieleningen - retail

440.000

200.000

240.000

0

0

Obligatieleningen - EMTN

5.810.500

0

400.000

1.354.500

4.056.000

Obligatieleningen - privaat

440.000

0

50.000

0

390.000

Bankleningen - met derivatenstructuur

23.625

3.500

7.000

7.000

6.125

Bankleningen - vaste rentevoet

748.000

15.231

380.462

230.462

121.845

Lening van verbonden partijen

32.000

0

0

32.000

0

           

Totaal

7.494.125

218.731

1.077.462

1.623.962

4.573.970

           

Totaal bullet aflossingen

7.470.500

215.231

1.070.462

1.616.962

4.567.845

           

Totaal exclusief bullet aflossingen

23.625

3.500

7.000

7.000

6.125


Op eind 2023:

(In duizenden EUR)

2023

1 jaar of minder

2-3 jaar

4-5 jaar

Meer dan 5 jaar

           
           

Obligatieleningen - retail

440.000

0

200.000

240.000

0

Obligatieleningen - EMTN

5.110.500

0

400.000

554.500

4.156.000

Obligatieleningen - privaat

440.000

0

0

50.000

390.000

Bankleningen - met derivatenstructuur

27.125

3.500

7.000

7.000

9.625

Bankleningen - vaste rentevoet

550.000

0

0

550.000

0

Lening van verbonden partijen

32.000

0

0

32.000

0

           

Totaal

6.599.625

3.500

607.000

1.433.500

4.555.625

           

Totaal bullet aflossingen

6.572.500

0

600.000

1.426.500

4.546.000

           

Totaal exclusief bullet aflossingen

27.125

3.500

7.000

7.000

9.625


Informatie betreffende het aflossingsschema van de niet verdisconteerde betalingen van de leaseverplichtingen:

(In duizenden EUR)

Leaseverplichtingen totaal

1 jaar of minder

2-3 jaar

4-5 jaar

Meer dan 5 jaar

           

2024

41.007

11.407

16.506

8.877

4.217

2023

38.409

10.116

18.958

6.795

2.540


Langetermijnvorderingen en kortetermijnvorderingen, andere:
  • Ten opzichte van de DNB’s. De Groep heeft op 31 december 2024 langetermijnvorderingen en kortetermijnvorderingen voor een totaal van 7,223,269 k euro (2023: 6,540,500 k euro). Hiervan is 215,231 k euro (2023: 0 k euro) te ontvangen binnen het jaar, 1.070.462 k euro (2023: 600.000 k euro) is vorderbaar binnen meer dan één tot drie jaar, 1.584.962 k euro (2023: 1.394.500 k euro) is inbaar binnen meer dan drie tot vijf jaar en 4.567.845 k euro (2023: 4.546.000 k euro) is vorderbaar na vijf jaar.

  • Ten opzichte van Wyre bv De Groep heeft op 31 december 2024 langetermijnvordering voor 32.000 k euro inbaar op 18 juli 2028.

  • Ten opzichte van Telenet De Groep heeft op 31 december 2024 een verdisconteerde lange- en kortetermijnvordering voor een totaal van 91.814 k euro, hiervan is gespreid over 6 jaar 20.000 k euro inbaar met als einddatum 30 juni 2029 (zie toelichting ‘13 Investeringen in geassocieerde deelnemingen en joint ventures’).

Renterisico

De Groep heeft leningen op lange termijn opgenomen met een vaste en een variabele rentevoet. De lening met een variabele rentevoet werd via een swapcontract omgezet naar een vaste rentevoet (zie toelichting ‘16 Afgeleide financiële instrumenten’).

De ontstane financiële lasten voor Fluvius System Operator worden doorgerekend aan de OV’s en worden gerapporteerd als een financiële opbrengst, behalve de financiële lasten m.b.t. een banklening van 23.625 k euro die niet werd doorgeleend.

De intrestaflossingen voor de volgende jaren, berekend op basis van de overeengekomen intrestvoeten, is als volgt:

(In duizenden EUR)

2024

2023

     

In 2024

0

148.870

In 2025

191.757

158.488

In 2026

187.167

154.371

In 2027

179.577

147.253

In 2028

158.778

126.927

In 2029

153.719

122.341

In 2030 en volgende

614.386

461.748

     

Totaal

1.485.384

1.319.997


Andere

Meer gedetailleerde informatie omtrent de risico’s van de Groep en haar aandeelhouders is opgenomen in het EMTN Informatiememorandum (27 januari 2025) m.b.t. het uitgifteprogramma voor obligatieleningen. Dit document kan worden geraadpleegd op de website van Fluvius System Operator www.fluvius.be.

Reële waarde

De reële waarde van de financiële activa en passiva wordt gedefinieerd als het bedrag waartegen het instrument zou kunnen worden geruild in een lopende transactie tussen bereidwillige partijen, en niet in een gedwongen verkoop of liquidatieverkoop.

De reële waarde hiërarchie De Groep gebruikt de volgende hiërarchische classificatie voor het bepalen en toelichten van de reële waarde van financiële instrumenten door middel van een waarderingstechniek:

  • Niveau 1: genoteerde (niet-aangepaste) prijzen op liquide markten voor identieke activa of passiva

  • Niveau 2: andere technieken waarvoor alle input met een significante weerslag op de opgenomen reële waarde hetzij direct, hetzij indirect kan worden waargenomen

  • Niveau 3: technieken die gebruik maken van input met een significante weerslag op de opgenomen reële waarde die niet gebaseerd is op waarneembare marktgegevens

De reële waarde van de nog lopende genoteerde obligatieleningen, uitgegeven voor een totaal van 6.250,5 miljoen euro evolueert in functie van de marktrente. De reële waarde op 31 december 2024 bedraagt 6.072,3 miljoen euro en verschilt van de terugbetalingswaarde en de boekwaarde.

Op 31 december 2024 zijn de reële waarden als volgt:

 

Reële waarde

Boekwaarde

(In duizenden EUR)

Niveau 1

Niveau 2

Niveau 3

         

Overige beleggingen

0

0

912

912

Langetermijnvorderingen, andere

7.187.120

0

0

7.363.828

Kortetermijnvorderingen, andere

232.399

0

0

233.879

Geldmiddelen en kasequivalenten

1.084

0

0

1.084

Handels- en overige vorderingen

209.385

0

0

209.385

Vorderingen cashpoolactiviteiten

136.888

0

0

136.888

         

Totaal

7.766.876

0

912

7.945.976

         

Leningen op lange termijn

7.098.686

0

0

7.244.636

Leningen op korte termijn

275.278

0

0

276.742

Afgeleide financiële instrumenten

0

276

0

276

Handels- en overige schulden

429.536

0

0

429.536

Schulden cashpoolactiviteiten

170.392

0

0

170.392

         

Totaal

7.973.892

276

0

8.121.582


Op 31 december 2023 zijn de reële waarden als volgt:

 

Reële waarde

Boekwaarde

(In duizenden EUR)

Niveau 1

Niveau 2

Niveau 3

         

Overige beleggingen

0

0

889

889

Langetermijnvorderingen, andere

6.443.210

0

0

6.709.989

Kortetermijnvorderingen, andere

18.107

0

0

18.107

Geldmiddelen en kasequivalenten

61.605

0

0

61.605

Handels- en overige vorderingen

416.714

0

0

416.744

Vorderingen cashpoolactiviteiten

256.740

0

0

256.740

         

Totaal

7.196.376

0

889

7.464.074

         

Leningen op lange termijn

6.329.346

0

0

6.564.501

Leningen op korte termijn

528.500

0

0

528.500

Afgeleide financiële instrumenten

0

101

0

101

Handels- en overige schulden

429.532

0

0

429.532

Schulden cashpoolactiviteiten

86.647

0

0

86.647

         

Totaal

7.374.025

101

0

7.609.281


De overige investeringen opgenomen in niveau 3 betreffen business centers en andere bedrijven. De reële waarde is gebaseerd op hun laatst beschikbare Belgische jaarrekeningen die gepubliceerd werden bij de Balanscentrale van de Nationale Bank van België. De berekening van de reële waarde is gebaseerd op deze informatie, rekening houdend met het aandelenpercentage in de onderneming.

Andere informatie

26 Verbonden partijen

Transacties tussen Fluvius System Operator en zijn dochterondernemingen werden in de consolidatie geëlimineerd en werden dus niet opgenomen in deze toelichting.

De vergoedingen aan het managementcomité én de bestuurders bedroegen 3.852 k euro voor 2024 en 4.072 k euro voor 2023.

Hiervan bedroeg de patronale pensioenlast 211 k euro voor 2024 (235 k euro voor 2023). Er werden geen andere voordelen in natura, opties op aandelen, kredieten of voorschotten gegeven ten gunste van de bestuurders.

Transacties van de Groep met de ondernemingen die een minderheidsbelang (Farys en De Watergroep) aanhouden, waren als volgt:

(In duizenden EUR)

2024

2023

     

Bedrag van de transacties

   

Doorrekening van kosten aan de minderheidsbelangen

95.662

86.798

Doorrekening van kosten van de minderheidsbelangen

-2.324

-3.389

     

Bedrag van uitstaande saldi

   

Handels- en overige vorderingen

11.091

9.748

Handelsschulden en overige schulden

306

969


Transacties van de Groep met de geassocieerde deelnemingen (Atrias, Synductis en Wyre Holding) waren als volgt:

(In duizenden EUR)

2024

2023

     

Bedrag van de transacties

   

Doorrekening van kosten aan de geassocieerde deelnemingen

8.433

8.331

Doorrekening van kosten van de geassocieerde deelnemingen

-45.890

-40.554

     

Bedrag van uitstaande saldi

   

Handels- en overige vorderingen

5.902

3.868

Handelsschulden en overige schulden

970

4.437

Verstrekken van financiering

58.674

70.082


Transacties van de Groep met de aandeelhouders (opdrachthoudende verenigingen) waren als volgt:

(In duizenden EUR)

2024

2023

     

Bedrag van de transacties

   

Doorrekening van kosten aan de opdrachthoudende verenigingen

2.564.581

2.212.427

Doorrekening van kosten van de opdrachthoudende verenigingen

-59.067

-47.070

Rentebaten opdrachthoudende verenigingen

187.119

153.924

Rentelasten opdrachthoudende verenigingen

-9.724

-5.898

     

Bedrag van uitstaande saldi

   

Restitutierecht op voorzieningen voor personeelsbeloningen

121.079

153.342

Langetermijnvorderingen, andere

7.229.786

6.550.045

Kortetermijnvorderingen, andere

215.231

0

Handelsvorderingen, op te maken facturen

2.556

212.477

Vorderingen/(schulden) cashpoolactiviteiten

-7.560

179.893

Overige vorderingen, verkregen financiële opbrengsten obligatieleningen

103.102

68.477

Leningen en overige financieringsverplichtingen

32.000

32.000

Overige kortlopende schulden

476

25.196

Handelsschulden

-2.498

13.030

     

Ontvangen garanties of zekerheden

   

M.b.t. financiële verplichtingen

825.000

825.000


Alle facturen aan of van de opdrachthoudende verenigingen zijn betaalbaar binnen de 30 dagen na factuurdatum. Ingevolge de voorbereidingen op de structuurwijzigingen die plaatsvinden per 1 januari 2025, werden de doorrekeningen per einde 2024 onmiddellijk vereffend, (zie toelichtingen ' Aandeelhoudersstructuur' en ' Wijzigingen in het werkingsgebied en structuur van de Fluvius Economische Groep').

Lidmaatschap van professionele organisaties

Fluvius System Operator is lid van diverse professionele organisaties, waaronder:

  • AquaFlanders, een vzw met als doelstelling de ondersteuning van de Vlaamse waterbedrijven en rioolbeheerders

  • De vereniging van Europese distributienetbeheerders voor Slimme Netten (EDSO for Smart Grids ivzw)

  • Vzw Flux50, de ledenorganisatie rond innovatie in energietransitie en energetische renovatie in Vlaanderen

  • ODE Vlaanderen vzw (Organisatie voor Duurzame Energie Vlaanderen)

  • Synergrid vzw, een gemeenschappelijke belangenvereniging van de beheerders van netten in België van transmissie van elektriciteit, van vervoer van aardgas en van de distributie van elektriciteit en aardgas

  • VLARIO vzw, fungerend als overlegplatform & kenniscentrum voor de riolerings- en afvalwaterzuiveringssector in Vlaanderen

  • Vzw VVSG (Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten) die belangenbehartiger, kennisdeler en netwerkbouwer is van en voor de lokale besturen.

Gedurende 2024 werd voor de uitoefening van het mandaat van commissaris voor de moederonderneming Fluvius System Operator een bedrag van 154 k euro uitbetaald aan EY, aangevuld met bijkomende wettelijke opdrachten in het verlengde van het mandaat als commissaris ten belope van 524 k euro, evenals andere opdrachten voor 19 k euro. Bij de bijkomende werkzaamheden van de auditor zijn ook het beperkt nazicht op de CSRD rapportage, comfortletter procedures en de attestatie i.k.v. de Green Bond inbegrepen. Alle bijkomende diensten werden goedgekeurd door het Auditcomité.

27 Verplichtingen en onzekerheden

(In duizenden EUR)

2024

2023

     

Huurwaarborgen gebouwen

522

1.508

     

Totaal gegeven waarborgen

522

1.508

     

Ontvangen waarborgen van aannemers en leveranciers

493.508

216.714


Uitstaande bestellingen op 31 december 2024 bedroegen 72.127 k euro (31 december 2023: 93.374 k euro).

De Groep heeft geschillen en juridische procedures hangende waarvoor het risico op verlies mogelijk doch niet waarschijnlijk is. Op dit ogenblik kan de waarschijnlijke timing van de afwikkeling niet worden ingeschat.

Eveneens dient een geschil te worden gemeld tussen Telenet en Proximus. Naar aanleiding van de overname van de kabeltelevisieklanten en de vestiging van een erfpacht op het kabelnet door Telenet, heeft Proximus een vordering ingesteld bij de Rechtbank van Eerste Aanleg te Antwerpen tot vernietiging van de contracten en tot het verkrijgen van een schadevergoeding. In eerste aanleg werd deze vordering verworpen (vonnis van 6 april 2009). Hierop heeft Proximus hoger beroep ingesteld bij het Hof van Beroep te Antwerpen. De vordering van Proximus betrof het overmaken van de volledige documenten met betrekking tot het akkoord tussen Telenet, Interkabel en de kabelmaatschappijen. Tevens vorderde zij om deze akkoorden nietig te verklaren en op basis van een door haar besteld expertenrapport een schadevergoeding van 1,4 miljard euro te verkrijgen. De voormelde overeenkomsten bevatten via een vrijwaringsmechanisme ten laste van Telenet wel een aansprakelijkheidsbeperking voor de kabelmaatschappijen. Daaruit volgt dat Interkabel Vlaanderen en de kabelmaatschappijen, bij een negatieve uitspraak, in principe slechts dienen tussen te komen in de eventuele schade van Proximus tot een bedrag van maximum 20.000 k euro.

Bij arrest van 18 december 2017 heeft het Hof van Beroep de vorderingen van Proximus integraal afgewezen.

Proximus heeft einde juni 2019 cassatieberoep ingesteld tegen dit arrest.

Op 22 januari 2021 heeft het Hof van Cassatie zich uitgesproken over dit cassatieberoep en beslist dat het arrest van het Hof van Beroep van Antwerpen deels vernietigd moet worden. De gedeeltelijke vernietiging slaat enkel op het punt dat het Hof van Beroep te Antwerpen onvoldoende heeft verantwoord waarom er geen nietigverklaring van de overeenkomst tussen Telenet en de kabelmaatschappijen moet zijn, maar spreekt zich hieromtrent niet ten gronde uit. Om dit te onderzoeken en daarover een uitspraak te doen, wordt de zaak verzonden naar het Hof van Beroep van Brussel. Het Hof van Cassatie heeft dus niet tot vernietiging beslist van de afwijzing van de vordering tot schadevergoeding door Proximus. Dit zou tot gevolg hebben dat het verzoek om schadevergoeding van Proximus definitief zou zijn afgewezen. Op 16 juni 2021 heeft Proximus Telenet en de kabelmaatschappijen gedagvaard in beroep na cassatie. Proximus vordert middels deze procedure de nietigheid van de overeenkomsten tussen Telenet en de kabelmaatschappijen. Daarnaast vordert Proximus opnieuw een schadevergoeding (vooralsnog begroot op 1 euro provisioneel) voor het foutief sluiten en in stand houden van de overeenkomsten. Verder vordert Proximus de staking van de uitvoering van de overeenkomsten en wil zij een prejudiciële vraag laten stellen ingeval er zou worden overwogen dat geen rechtsherstel/schadeherstel op grond van de schending van de beginselen van gelijkheid en transparantie voor Proximus mogelijk zou zijn. In de eerste beroepsconclusie die Proximus neergelegd heeft na de dagvaarding in beroep na cassatie werd haar provisionele schadeclaim nog niet begroot. Ook in de laatste conclusie van Proximus die neergelegd werd in december 2022 is de door haar geclaimde schade nog steeds niet begroot en blijft haar vordering beperkt tot 1 euro provisioneel. Proximus vraagt het debat over de precieze omvang van de schade pas in een tweede fase, na een tussenarrest door het Hof over de aansprakelijkheid van Telenet en/of de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden, te laten behandelen. In ondergeschikte orde vraagt Proximus de aanstelling van een gerechtsdeskundige met de opdracht advies te geven over de schade. Inmiddels hebben alle partijen hun laatste conclusies neergelegd. De pleitdatum is nog niet bekend.

Op 3 september 2019 deed zich een gasexplosie voor te Wilrijk (Antwerpen) met één dodelijk slachtoffer, drie zwaargewonden en aanzienlijke materiële schade tot gevolg. De raadkamer in Antwerpen had de vennootschap Fluvius System Operator en twee van diens managers (met name de CEO en de directeur Netuitbating) doorverwezen naar de correctionele rechtbank voor hun mogelijke betrokkenheid in gebeurtenissen die tot de explosie zouden geleid hebben.  De Antwerpse correctionele rechtbank heeft op 27 april 2021 de strafrechtelijke vrijspraak voor beide managers van Fluvius uitgesproken, omdat de rechtbank hen niet persoonlijk verantwoordelijk achtte voor de gebeurtenissen. De rechtbank sprak voor de vennootschap Fluvius System Operator de opschorting van straf uit en Fluvius werd voor alle burgerlijke claims veroordeeld. Fluvius is en blijft van oordeel dat het bedrijf, zijn verantwoordelijken en medewerkers geen enkele schuld treft in de tragische gebeurtenissen en dat er onvoldoende rekening werd gehouden met de bewijsmiddelen en argumenten die Fluvius tijdens de procedure heeft aangebracht en die moeten aantonen dat Fluvius geen enkele schuld treft. Vanuit die overwegingen heeft de onderneming beroep aangetekend tegen deze uitspraak van de Antwerpse correctionele rechtbank. In de beroepsprocedure heeft een eerste zitting plaatsgehad op 18 mei 2022. Naar aanleiding van deze zitting heeft het Hof van Beroep op 1 juni 2022 beslist om een deskundige uit de burgerrechtelijke procedure in kort geding ook aan te duiden voor het strafrechtelijke luik. Hij moest zijn verslag indienen tegen 31 januari 2023. De pleitzitting in beroep was voorzien voor 29 maart 2023. Deze zitting werd uitgesteld omdat de deskundige zijn verslag niet tijdig kon opleveren. Er vond een aanvullende expertise plaats op 9 augustus 2023; het eindverslag hiervan werd begin 2024 verwacht. De pleitzitting heeft plaatsgehad op 13 november 2024.

28 Gebeurtenissen na balansdatum

Na de afsluiting van het boekjaar 2024 op 31 december 2024 hebben zich nog volgende belangrijke feiten en evoluties voorgedaan.

Beroepsprocedure tegen de vaststelling door de VREG van de distribuitienettarieven elektriciteit & aardgas 2025

In lijn met de beslissing om de tariefmethodologie 2025-2028 aan te vechten voor het Marktenhof zijn de individuele DNB's in januari 2025 naar de Raad van State gestapt tegen de 16 beslissingen van de VREG van 17 december 2024 ter vaststelling van de distributienettarieven voor 2025. Deze bijkomende procedure is een noodzakelijke stap ingeval het Marktenhof een vernietiging van de tariefmethodologie zou uitspreken.

Tussenarrest van het Marktenhof

In de procedure tegen de beslissing van de energieregulator over de tariefmethodologie elektriciteit en gas voor 2025-2028 heeft het Marktenhof op 19 februari 2025 een tussenarrest geveld: het Hof zal een drietal prejudiciële vragen stellen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie. Dit tussenarrest werkt niet opschortend, waardoor de tariefmethodologie 2025-2028 zal worden toegepast voor de distributienettarieven elektriciteit en gas in 2025.

Gasexplosie Wilrijk - beroepsprocedure

Het Hof van Beroep in Antwerpen sprak zich op 19 maart 2025 uit in de zaak over de explosie in Wilrijk op 3 september 2019. Deze explosie werd veroorzaakt door het raken van een aansluitleiding met een graafmachine door een derde. Fluvius had tegen een eerdere veroordeling door de Correctionele Rechtbank beroep aangetekend, omdat we van oordeel zijn dat de oorzaak van de explosie niet aan ons te wijten is. Ondanks een uitgebreide verdediging is het Hof van Beroep Fluvius niet gevolgd en werd Fluvius veroordeeld tot een geldboete en het betalen van de schadevergoedingen aan de burgerlijke partijen. Fluvius bestudeert nu het arrest in detail om te bekijken welke vervolgstappen mogelijk zijn. Er wordt cassatieberoep overwogen.

Stopzetting rating bij Creditreform Rating AG

Op 13 januari 2025 heeft Creditreform Rating AG Fluvius erover geïnformeerd dat zij de 'unsolicited' kredietrating van Fluvius vanaf die datum hebben stopgezet 'omwille van zakelijke redenen'.

Uitgifte van een groene obligatie

Op 12 maart 2025 heeft Fluvius System Operator met succes een groene obligatie van EUR 700 miljoen uitgegeven. Dit schuldinstrument heeft een looptijd van 10 jaar met een vaste jaarlijkse coupon van 3,500%. Deze uitgifte vormt een belangrijke stap in de financiering van de energietransitie en klimaatadaptatie in Vlaanderen.

Financiering voor Wyre

Op 18 februari 2025 maakte Wyre bekend dat het een financiering van EUR 500 miljoen met een looptijd van vijf jaar aan EURIBOR +2,75% had afgesloten. Dit is de eerste externe financiering voor Wyre, onafhankelijk van zijn aandeelhouders Telenet (66,8%) en Fluvius System Operator (33,2%). Deze financiering zal Wyre in staat stellen zijn uitrolambities te ondersteunen en zijn investeringsplannen voor de komende jaren volledig te financieren.

29 Lijst van de ondernemingen opgenomen in de consolidatie

Op 31 december 2024:

Onderneming

Zetel

Aandelen in bezit %

Stemrecht %

       

Moederonderneming

     

Fluvius System Operator cv

Brusselsesteenweg 199, B-9090 Melle

   
       

Dochteronderneming

     

De Stroomlijn cv

Brusselsesteenweg 199, B-9090 Melle

62,17

62,17

       

Deelnemingen in joint ventures en geassocieerde deelnemingen

     

Synductis cv

Brusselsesteenweg 199, B-9090 Melle

34,38

34,38

Atrias cv

Koning Albert II-laan 37, B-1030 Brussel

50,00

50,00

Wyre Holding bv

Liersesteenweg 4, B-2800 Mechelen

33,20

33,20


Op 31 december 2023:

Onderneming

Zetel

Aandelen in bezit %

Stemrecht %

       

Moederonderneming

     

Fluvius System Operator cv

Brusselsesteenweg 199, B-9090 Melle

   
       

Dochteronderneming

     

De Stroomlijn cv

Brusselsesteenweg 199, B-9090 Melle

62,17

62,17

       

Deelnemingen in joint ventures en geassocieerde deelnemingen

     

Synductis cv

Brusselsesteenweg 199, B-9090 Melle

34,38

34,38

Atrias cv

Koning Albert II-laan 37, B-1030 Brussel

50,00

50,00

Wyre Holding bv

Liersesteenweg 4, B-2800 Mechelen

33,20

33,20


Informatie met betrekking tot de moedervennootschap

Informatie met betrekking tot de moedervennootschap

De statutaire niet-geconsolideerde jaarrekening van de moedervennootschap Fluvius System Operator cv wordt hierna in verkorte vorm weergegeven.

In overeenstemming met de Belgische vennootschapswetgeving zullen het jaarverslag en de jaarrekening van Fluvius System Operator cv samen met het verslag van de Commissaris worden neergelegd bij de Nationale Bank van België. Deze verslagen zijn beschikbaar vanaf 28 maart 2025 op de website www.fluvius.be of op het adres: Brusselsesteenweg 199, 9090 Melle.

De Commissaris heeft een verklaring zonder voorbehoud gegeven met betrekking tot de statutaire jaarrekening van Fluvius System Operator cv.

Verkorte balans

(In duizenden EUR)

2024

2023

     

Vaste activa

952.178

951.888

Immateriële vaste activa

0

1

Materiële vaste activa

236

187

Financiële vaste activa

951.942

951.700

Vlottende activa

8.287.680

7.806.809

Vorderingen op meer dan één jaar

7.360.869

6.709.125

Voorraden

223.230

190.475

Vorderingen op ten hoogste één jaar

464.135

604.219

Geldbeleggingen en liquide middelen

5.942

66.348

Overlopende rekeningen

233.504

236.642

Totaal der activa

9.239.858

8.758.697

     

Eigen vermogen

993.794

993.794

Inbreng buiten kapitaal, andere

497.767

497.767

Andere vermogenselementen: reserves, uitgiftepremies, overgedragen resultaat

496.027

496.027

Voorzieningen voor risico's en kosten

121.079

153.342

Schulden

8.124.985

7.611.561

Schulden op meer dan één jaar

7.244.637

6.564.501

Schulden op ten hoogste één jaar

758.607

960.145

Overlopende rekeningen

121.741

86.915

Totaal der passiva

9.239.858

8.758.697


Verkorte resultatenrekening

(In duizenden EUR)

2024

2023

     

Omzet

2.718.179

2.360.388

Bedrijfswinst (verlies)

26.255

20.608

Financiële resultaten

-17.283

566.636

Belasting op het resultaat

-8.972

-8.744

Winst (verlies) van het boekjaar

0

578.500


Nazicht op de verslaggeving

Verklaring van de verantwoordelijke personen

Ondergetekenden verklaren dat, voor zover hen bekend,

  • de financiële overzichten van Fluvius System Operator CV en zijn dochterondernemingen over het boekjaar 2024 opgesteld zijn overeenkomstig de International Financial Reporting Standards (IFRS) accounting standards en een getrouw beeld geven van het vermogen, van de financiële toestand en van de resultaten van de gezamenlijke in de consolidatie opgenomen ondernemingen,

  • het verslag van de Raad van Bestuur (Management Review) over 2024 een getrouw overzicht geeft van de ontwikkelingen en de resultaten van de onderneming en van de positie van de onderneming en de geconsolideerde ondernemingen, evenals een beschrijving van de voornaamste risico's en onzekerheden waarmee zij worden geconfronteerd, en

  • dat het duurzaamheidsverslag over 2024 opgesteld is conform de standaarden voor duurzaamheidsrapportering en de voorschriften inzake de EU Taxonomie-informatie.

Melle, 26 maart 2025

Frank VANBRABANT, CEO Fluvius System Operator

David TERMONT, CFO Fluvius System Operator

Verslag van de commissaris aan de algemene vergadering van Fluvius System Operator CV over het boekjaar afgesloten op 31 december 2024

In het kader van de wettelijke controle van de  geconsolideerde jaarrekening van Fluvius System Operator CV (de “Vennootschap”) en haar dochterondernemingen (samen “de Groep”), brengen wij u verslag uit in het kader van ons mandaat van commissaris. Dit verslag omvat ons oordeel over de geconsolideerde balans op 31 december 2024, de geconsolideerde winst- en verliesrekening, het geconsolideerde overzicht van de gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten op 31 december 2024, het geconsolideerde mutatieoverzicht van het eigen vermogen en het geconsolideerde kasstroomoverzicht van het boekjaar afgesloten op 31 december 2024 en over de toelichting, met informatie van materieel belang over de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving (alle stukken gezamenlijk de “Geconsolideerde Jaarrekening”) en omvat tevens ons verslag betreffende overige door wet- en regelgeving gestelde eisen. Deze verslagen zijn één en ondeelbaar.

Wij werden als commissaris benoemd door de algemene vergadering op 24 mei 2023, overeenkomstig het voorstel van het bestuursorgaan uitgebracht op aanbeveling van het auditcomité en op voordracht van de ondernemingsraad. Ons mandaat loopt af op de datum van de algemene vergadering die zal beraadslagen over de Geconsolideerde Jaarrekening afgesloten op 31 december 2025. We hebben de wettelijke controle van de Geconsolideerde Jaarrekening van de Groep uitgevoerd gedurende 14 opeenvolgende boekjaren.

Verslag over de controle van de Geconsolideerde Jaarrekening
Oordeel zonder voorbehoud

Wij hebben de wettelijke controle uitgevoerd van de Geconsolideerde Jaarrekening van Fluvius System Operator CV, die de geconsolideerde balans op 31 december 2024, de geconsolideerde winst- en verliesrekening, het geconsolideerde overzicht van de gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten op 31 december 2024 omvat, alsook het geconsolideerde mutatieoverzicht van het eigen vermogen en het geconsolideerde kasstroomoverzicht over het boekjaar afgesloten op die datum en de toelichting met inbegrip van de materieel belang zijnde gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving, met een geconsolideerd balanstotaal van € 9.249.461 duizend en waarvan de geconsolideerde resultatenrekening afsluit met een verlies van het boekjaar van € 12.541 duizend.

Naar ons oordeel geeft de Geconsolideerde Jaarrekening een getrouw beeld van het geconsolideerde eigen vermogen en van de geconsolideerde financiële positie van de Groep op 31 december 2024, alsook van de geconsolideerde resultaten en de geconsolideerde kasstromen voor het boekjaar dat op die datum is afgesloten, in overeenstemming met de IFRS Accounting Standards zoals goedgekeurd door de Europese Unie en met de in België van toepassing zijnde wettelijke en reglementaire voorschriften.

Basis voor ons oordeel zonder voorbehoud

We hebben onze controle uitgevoerd in overeenstemming met de International Standards on Auditing (“ISA’s”) die van toepassing zijn in België. Wij hebben bovendien de door International Auditing and Assurance Standards Board (“IAASB”) goedgekeurde ISA’s toegepast die van toepassing zijn op huidige afsluitingsdatum en nog niet goedgekeurd zijn op nationaal niveau. Onze verantwoordelijkheden uit hoofde van die standaarden zijn nader beschreven in het gedeelte “Onze verantwoordelijkheden voor de controle van de Geconsolideerde Jaarrekening” van ons verslag.

Wij hebben alle deontologische vereisten die relevant zijn voor de controle van de Geconsolideerde Jaarrekening in België nageleefd, met inbegrip van deze met betrekking tot de onafhankelijkheid.

Wij hebben van het bestuursorgaan en van de aangestelden van de Vennootschap de voor onze controle vereiste ophelderingen en inlichtingen verkregen.

Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel.

Kernpunten van de controle

De kernpunten van onze controle betreffen die aangelegenheden die volgens ons professioneel oordeel het meest significant waren bij onze controle van de Geconsolideerde Jaarrekening van de huidige verslagperiode.

Deze aangelegenheden werden behandeld in de context van onze controle van de Geconsolideerde Jaarrekening als een geheel en bij het vormen van ons oordeel hieromtrent en derhalve formuleren wij geen afzonderlijk oordeel over deze aangelegenheden.

Voorziening voor personeelsbeloningen
Beschrijving van het kernpunt

De voorzieningen voor personeelsbeloningen bedragen € 121.079 duizend per 31 december 2024. De Groep erkent de voorzieningen voor deze lange termijn personeelsbeloningen op basis van de vereisten van IAS 19. De plannen van de groep worden beschreven in toelichting 23 van de Geconsolideerde Jaarrekening.

De waardering van deze voorzieningen is complex en vereist inschattingen van het management. Door de complexiteit wordt de Vennootschap voor de berekening van de voorzieningen bijgestaan door een externe actuaris. De waardering van de voorzieningen is gebaseerd op de onderliggende personeelsdata van de verschillende pensioenplannen waarop vervolgens bepaalde actuariële assumpties worden toegepast zoals verwachte inflatie, verdisconteringsvoeten, verwachte gemiddelde salarisstijgingen en het personeelsverloop.  Een wijziging in deze assumpties of het gebruik van foutieve personeelsdata zouden een materiële impact hebben op de Geconsolideerde Jaarrekening. Om deze redenen is de waardering van de voorzieningen voor personeelsbeloningen een kernpunt van onze controle.  

Samenvatting van de uitgevoerde procedures
  • Een analyse van de bestaande plannen binnen de groep en bespreking van eventuele wijzigingen in deze plannen.

  • Het testen van de onderliggende personeelsdata door middel van analytisch nazicht ten opzichte van vorig boekjaar en door middel van aansluiting (van o.a. ouderdom, geslacht, salaris, anciënniteit) van een steekproef personeelsleden met onderliggende documentatie.

  • Het beoordelen van de bekwaamheid en de onafhankelijkheid van de externe actuaris.

  • Medewerking van onze interne actuarissen om de gepastheid te beoordelen van de gebruikte actuariële modellen in overeenstemming met de waarderingsregels en om de redelijkheid te beoordelen van de significante assumpties (met name verwachte inflatie, verdisconteringsvoeten, verwachte gemiddelde salarisstijgingen, sterftetabellen en het personeelsverloop) die het management gebruikt bij de waardering van de voorziening.

  • Beoordeling van de adequaatheid en volledigheid van toelichting 23 van de Geconsolideerde Jaarrekening.  

Financieringsactiviteiten
Beschrijving van het kernpunt

De balans van de Groep wordt significant beïnvloed door de financieringsactiviteit die de Groep vervult. Op 31 december 2024 bedraagt de lange termijn financieringsschuld € 7.244.636 duizend (78,3% van het balanstotaal) en de korte termijn financieringsschuld € 276.742 duizend (3% van het balanstotaal), zoals beschreven in toelichting 22 van de Geconsolideerde Jaarrekening.  

Deze financiering wordt vervolgens gebruikt om leningen toe te staan aan de distributienetbeheerders, waardoor de Groep voor € 7.223.269 duizend lange termijn vorderingen heeft ten aanzien van de distributienetbeheerders en voor € 215.231 duizend vorderingen op korte termijn (zoals beschreven in toelichting 17 van de Geconsolideerde Jaarrekening).

Gezien de grootteorde van deze bedragen ten aanzien van enerzijds de totale activa  respectievelijk de totale passiva van de Groep, en anderzijds de opvolging en inschatting van het management inzake de terugbetalingscapaciteit van de distributienetbeheerders, worden de financieringsactiviteiten als een kernpunt van onze controle beschouwd.

Samenvatting van de uitgevoerde procedures
  • Het beoordelen van de boekhoudkundige verwerking van de leningen en de bijhorende transactiekosten.

  • Het afstemmen van het hoofdbedrag van de leningen met contracten, confirmaties en betalingen.

  • Het beoordelen van het lange termijn financieel plan verkregen van de Groep alsook van de netbeheerders om de terugbetalingscapaciteit van deze laatsten te beoordelen op basis van de onderliggende lange termijn financiële doelstellingen van de netbeheerders alsook door middel van gesprekken met de directie en met de met governance belaste personen.

  • Beoordeling van de adequaatheid en volledigheid van toelichtingen 17 en 22 van de Geconsolideerde Jaarrekening. 

Waardering Wyre Holding BV
Beschrijving van het kernpunt

Op 1 juli 2023 hebben de Groep en de vennootschap Telenet BV na uitvoering van een juridisch stappenplan, hun respectievelijke kabel infrastructuuractiviteiten ingebracht in de joint-venture vennootschap Wyre Holding BV. Ten gevolge van deze transactie bezit de Groep op 31 december 2024 een belang van 33,2% dat wordt opgenomen via de vermogensmutatiemethode. De boekwaarde van dit belang bedraagt € 922.059 duizend in de Geconsolideerde Jaarrekening op 31 december 2024. Conform de IFRS Accounting Standards werd in 2024 de aankoopprijs van dit belang definitief toegewezen aan de reële waarde van de onderliggende door Wyre Holding BV verworven activa en passiva (“Purchase Price Allocation”), zoals beschreven in toelichting 13 van de Geconsolideerde Jaarrekening.

Daarnaast moet minstens eenmaal per jaar getest worden of er een potentiële minderwaarde rust op het aandeel van de Groep in de residuele goodwill die in de boekwaarde van Wyre Holding BV vervat zit. Deze impairment test vereist inschattingen en beoordelingen door het management van Wyre Holding BV met betrekking tot de assumpties gebruikt in de discounted cashflow analyse (onder andere de bepaling van toekomstige cashflows alsook van de gehanteerde verdisconteringsvoet) dewelke  complex en subjectief van aard zijn. Wijzigingen in deze assumpties zouden aldus kunnen leiden tot materiële wijzigingen in de ingeschatte marktwaarde van de goodwill, en tot potentiële minderwaarden indien de marktwaarde daardoor lager zou worden dan de boekwaarde.

Gezien de onderliggende assumpties en de complexiteit van voormelde analyses alsook de grootteorde van de bijhorende effecten op de Geconsolideerde Jaarrekening, hebben wij op jaareinde 2024 de toewijzing van de aankoopprijs alsook de jaarlijkse impairment test met betrekking tot het belang in Wyre Holding BV als een kernpunt van onze controle beschouwd.

Samenvatting van de uitgevoerde procedures
  • Communicatie van duidelijke audit instructies aan de component auditor van Wyre Holding BV met opgave van de te hanteren materialiteitsgrenzen, specifieke audit risico’s en uit te voeren procedures in dit verband.

  • Kritische beoordeling van de door de component auditor gehanteerde audit aanpak in overeenstemming met de geldende internationale audit standaarden.

  • Nazicht en bespreking van de door de component auditor aangeleverde rapporteringsdocumenten met een focus op:

    • In het bijzonder met betrekking tot de definitieve toewijzing van de aankoopprijs op 30 juni 2024:

      • Kritische beoordeling van de door de component auditor van Wyre Holding BV gehanteerde audit aanpak.

      • Nazicht en bespreking van de door de component auditor aangeleverde rapporterings-documenten met betrekking tot hun controleprocedures op de toewijzing van de aankoopprijs (“Purchase Price Allocation”).

  • In het bijzonder met betrekking tot de impairment test op de residuele goodwill per 31 december 2024 hebben wij geverifieerd dat de component auditor, conform onze audit instructies, volgende werkzaamheden heeft uitgevoerd:

    • Beoordeling van de door het management van Wyre Holding BV gehanteerde methodiek om de gebruikswaarde te bepalen van de investering en gerelateerde goodwill.

    • Beoordeling van de redelijkheid van de assumpties gebruikt door het management van Wyre Holding BV bij de inschatting van de gebruikswaarde (desgevallend met hulp van interne specialisten).

    • Beoordeling van de redelijkheid van de toekomstige kasstromen opgenomen in de impairment test aan de hand van de historische resultaten en het beschikbaar business plan, en evaluatie van de historische nauwkeurigheid van de inschattingen door het management van Wyre Holding BV.

    • Verificatie of de toekomstige cash flows gebaseerd zijn op business plannen goedgekeurd door de raad van bestuur van Wyre Holding BV.

    • Testen van de mathematische accuraatheid van het waarderingsmodel.

    • Beoordeling van de sensitiviteitsanalyse voorbereid door het management van Wyre Holding BV.

  • Het beoordelen van de gepastheid en volledigheid van toelichting 13 in de Geconsolideerde Jaarrekening

Verantwoordelijkheden van het bestuursorgaan voor het opstellen van de Geconsolideerde Jaarrekening

Het bestuursorgaan is verantwoordelijk voor het opstellen van de Geconsolideerde Jaarrekening die een getrouw beeld geeft in overeenstemming met de IFRS Accounting Standards en met de in België van toepassing zijnde wettelijke en reglementaire voorschriften, alsook voor een systeem van interne beheersing die het bestuursorgaan noodzakelijk acht voor het opstellen van de Geconsolideerde Jaarrekening die geen afwijking van materieel belang bevat die het gevolg is van fraude of van fouten.

In het kader van de opstelling van de  Geconsolideerde Jaarrekening is het bestuursorgaan verantwoordelijk voor het inschatten van de mogelijkheid van de Vennootschap om haar continuïteit te handhaven, het toelichten, indien van toepassing, van aangelegenheden die met continuïteit verband houden en het gebruiken van de continuïteitsveronderstelling tenzij het bestuursorgaan het voornemen heeft om de Vennootschap te vereffenen of om de bedrijfsactiviteiten stop te zetten of geen realistisch alternatief heeft dan dit te doen.

Onze verantwoordelijkheden voor de controle over de Geconsolideerde Jaarrekening

Onze doelstellingen zijn het verkrijgen van een redelijke mate van zekerheid over de vraag of de Geconsolideerde Jaarrekening als geheel geen afwijking van materieel belang bevat die het gevolg is van fraude of van fouten en het uitbrengen van een commissarisverslag waarin ons oordeel is opgenomen. Een redelijke mate van zekerheid is een hoog niveau van zekerheid, maar is geen garantie dat een controle die overeenkomstig de ISA’s is uitgevoerd altijd een afwijking van materieel belang ontdekt wanneer die bestaat.

Afwijkingen kunnen zich voordoen als gevolg van fraude of fouten en worden als van materieel belang beschouwd indien redelijkerwijs kan worden verwacht dat zij, individueel of gezamenlijk, de economische beslissingen genomen door gebruikers op basis van de Geconsolideerde Jaarrekening, beïnvloeden.

Bij de uitvoering van onze controle leven wij het wettelijk, reglementair en normatief kader dat van toepassing is op de controle van de Geconsolideerde Jaarrekening in België na. De wettelijke controle biedt geen zekerheid omtrent de toekomstige levensvatbaarheid van de Vennootschap en van de Groep, noch omtrent de efficiëntie of de doeltreffendheid waarmee het bestuursorgaan de bedrijfsvoering van de Vennootschap en van de Groep ter hand heeft genomen of zal nemen. Onze verantwoordelijkheden inzake de door het bestuursorgaan gehanteerde continuïteitsveronderstelling staan hieronder beschreven.

Als deel van een controle uitgevoerd overeenkomstig de ISA’s, passen wij professionele oordeelsvorming toe en handhaven wij een professioneel-kritische instelling gedurende de controle. We voeren tevens de volgende werkzaamheden uit:

  • het identificeren en inschatten van de risico’s dat de Geconsolideerde Jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat die het gevolg is van fraude of fouten, het bepalen en uitvoeren van controlewerkzaamheden die op deze risico’s inspelen en het verkrijgen van controle-informatie die voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel. Het risico van het niet detecteren van een van materieel belang zijnde afwijking is groter indien die afwijking het gevolg is van fraude dan indien zij het gevolg is van fouten, omdat bij fraude sprake kan zijn van samenspanning, valsheid in geschrifte, het opzettelijk nalaten om transacties vast te leggen, het opzettelijk verkeerd voorstellen van zaken of het doorbreken van het systeem van interne beheersing;

  • het verkrijgen van inzicht in het systeem van interne beheersing dat relevant is voor de controle, met als doel controlewerkzaamheden op te zetten die in de gegeven omstandigheden geschikt zijn maar die niet zijn gericht op het geven van een oordeel over de effectiviteit van het systeem van interne beheersing van de Vennootschap en van de Groep;

  • het evalueren van de geschiktheid van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en het evalueren van de redelijkheid van de door het bestuursorgaan gemaakte schattingen en van de daarop betrekking hebbende toelichtingen;

  • het concluderen van de aanvaardbaarheid van de door het bestuursorgaan gehanteerde continuïteitsveronderstelling, en op basis van de verkregen controle-informatie, concluderen of er een onzekerheid van materieel belang bestaat met betrekking tot gebeurtenissen of omstandigheden die significante twijfel kunnen doen ontstaan over de mogelijkheid van de Vennootschap en de Groep om de continuïteit te handhaven. Als we besluiten dat er sprake is van een onzekerheid van materieel belang, zijn wij ertoe gehouden om de aandacht in ons commissarisverslag te vestigen op de daarop betrekking hebbende toelichtingen in de Geconsolideerde Jaarrekening of, indien deze toelichtingen inadequaat zijn, om ons oordeel aan te passen. Onze conclusies zijn gebaseerd op de controle-informatie die verkregen is tot op de datum van ons commissarisverslag. Toekomstige gebeurtenissen of omstandigheden kunnen er echter toe leiden dat de continuïteit van de Vennootschap of van de Groep niet langer gehandhaafd kan worden;

  • het evalueren van de algehele presentatie, structuur en inhoud van de Geconsolideerde Jaarrekening, en of deze Geconsolideerde Jaarrekening de onderliggende transacties en gebeurtenissen weergeeft op een wijze die leidt tot een getrouw beeld.

Wij communiceren met het auditcomité binnen het bestuursorgaan, onder andere over de geplande reikwijdte en timing van de controle en over de significante controlebevindingen, waaronder eventuele significante tekortkomingen in de interne beheersing die we identificeren gedurende onze controle.

Omdat we de eindverantwoordelijkheid voor ons oordeel dragen, zijn we ook verantwoordelijk voor het organiseren, het toezicht en het uitvoeren van de controle van de dochterondernemingen van de Groep. In die zin hebben wij de aard en omvang van de controleprocedures voor deze entiteiten van de Groep bepaald.

We verstrekken aan het auditcomité binnen het bestuursorgaan een verklaring dat we de relevante deontologische vereisten inzake onafhankelijkheid naleven en we melden hierin alle relaties en andere aangelegenheden die redelijkerwijs onze onafhankelijkheid zouden kunnen beïnvloeden, alsook, voor zover van toepassing, de bijbehorende maatregelen die we getroffen hebben om onze onafhankelijkheid te waarborgen.

Aan de hand van de aangelegenheden die met het auditcomité binnen het bestuursorgaan besproken worden, bepalen we de aangelegenheden die het meest significant waren bij de controle van de Geconsolideerde Jaarrekening over de huidige periode en die daarom de kernpunten van onze controle uitmaken. We beschrijven deze aangelegenheden in ons verslag, tenzij het openbaar maken van deze aangelegenheden is verboden door wet- of regelgeving.

Verslag betreffende de overige door wet- en regelgeving gestelde eisen
Verantwoordelijkheden van het bestuursorgaan

Het bestuursorgaan is verantwoordelijk voor het opstellen en de inhoud van het jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening  en de andere informatie opgenomen in het jaarrapport.

Verantwoordelijkheden van de commissaris

In het kader van ons mandaat en overeenkomstig de Belgische bijkomende norm (Herzien) bij de in België van toepassing zijnde ISA’s, is het onze verantwoordelijkheid om, in alle van materieel belang zijnde opzichten, het jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening, de andere informatie opgenomen in het jaarrapport te verifiëren, alsook verslag over deze aangelegenheden uit te brengen.

Aspecten betreffende het jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening en andere informatie opgenomen in het jaarrapport

Het jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening bevat de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie die het voorwerp uitmaakt van ons afzonderlijk verslag over de beoordeling met een beperkte mate van zekerheid hiervan. Deze sectie betreft niet de assurance over de geconsolideerde duurzaamheids-informatie opgenomen in het jaarverslag.

Naar ons oordeel, na het uitvoeren van specifieke werkzaamheden op het jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening, stemt dit jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening overeen met de Geconsolideerde Jaarrekening voor hetzelfde boekjaar, enerzijds, en is dit jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening opgesteld overeenkomstig artikel 3:32 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen, anderzijds.

In de context van onze controle van de Geconsolideerde Jaarrekening zijn wij tevens verantwoordelijk voor het overwegen, op basis van de kennis verkregen in de controle, of het jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening en de andere informatie opgenomen in het jaarrapport, zijnde:

  • Informatie met betrekking tot de moedervennootschap

een afwijking van materieel belang bevatten, hetzij informatie die onjuist vermeld is of anderszins misleidend is. In het licht van de werkzaamheden die wij hebben uitgevoerd, hebben wij geen afwijking van materieel belang te melden.

Vermeldingen betreffende de onafhankelijkheid

Ons bedrijfsrevisorenkantoor en ons netwerk hebben geen opdrachten verricht die onverenigbaar zijn met de wettelijke controle van de Geconsolideerde Jaarrekening en zijn in de loop van ons mandaat onafhankelijk gebleven tegenover de Vennootschap.

De honoraria voor de bijkomende opdrachten die verenigbaar zijn met de wettelijke controle van de Geconsolideerde Jaarrekening bedoeld in artikel 3:65 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen werden correct vermeld en uitgesplitst in de toelichting bij de Geconsolideerde Jaarrekening.

Europees uniform elektronisch formaat (“ESEF”)

Wij hebben, overeenkomstig de norm inzake de controle van de overeenstemming van de financiële overzichten met het Europees uniform elektronisch formaat (hierna “ESEF”), de controle uitgevoerd van de overeenstemming van het ESEF-formaat met de technische reguleringsnormen vastgelegd door de Europese Gedelegeerde Verordening nr. 2019/815 van 17 december 2018 (hierna: “Gedelegeerde Verordening”).

Het bestuursorgaan is verantwoordelijk voor het opstellen, in overeenstemming met de ESEF-vereisten, van de geconsolideerde financiële overzichten in de vorm van een elektronisch bestand in ESEF-formaat (hierna “de digitale geconsolideerde financiële overzichten”) opgenomen in het jaarlijks financieel verslag beschikbaar op het portaal van de FSMA (https://www.fsma.be/nl/stori).

Het is onze verantwoordelijkheid voldoende en geschikte onderbouwende informatie te verkrijgen om te concluderen dat het formaat en de markeertaal van de digitale geconsolideerde financiële overzichten in alle van materieel belang zijnde opzichten voldoen aan de ESEF-vereisten krachtens de Gedelegeerde Verordening.

Op basis van de door ons uitgevoerde werkzaamheden zijn wij van oordeel dat het formaat en de markering van informatie in de digitale geconsolideerde financiële overzichten van Fluvius System Operator CV per 31 december 2024 opgenomen in het jaarlijks financieel verslag beschikbaar op het portaal van de FSMA (https://www.fsma.be/nl/stori) in alle van materieel belang zijnde opzichten in overeenstemming zijn met de ESEF-vereisten krachtens de Gedelegeerde Verordening.

Andere vermeldingen
  • Huidig verslag is consistent met onze aanvullende verklaring aan het auditcomité bedoeld in artikel 11 van de verordening (EU) nr. 537/2014.

Gent, 28 maart 2025

EY Bedrijfsrevisoren BV
Commissaris
Vertegenwoordigd door

Marnix Van Dooren *
Partner
* Handelend in naam van een BV

25MVD0111

Bijlagen

Tabellen

GRI-tabel

Onderstaande tabellen zijn opgemaakt voor het boekjaar 2024, met verwijzing naar de GRI-standaard (versie 2021), uitgevaardigd door het Global Reporting Initiative (GRI). Zij maken integraal deel uit van dit jaarverslag.

Het GRI definieert drie reeksen standaarden:

  1. de universele standaarden, die Fluvius hanteert in GRI 2: Algemene informatie en GRI 3: Materiële onderwerpen ;

  2. de sectorstandaarden, waarvan geen enkele van toepassing is op Fluvius ;

  3. de onderwerpstandaarden met nummers vanaf GRI 201, gebruikt voor GRI Onderwerpstandaarden - Economie (nrs. 2xx), GRI Onderwerpstandaarden - Milieu en klimaat (nrs. 3xx) en GRI Onderwerpstandaarden - Sociaal (nrs. 4xx).

De GRI-tabel over het boekjaar 2024 verwijst naar informatie in het jaarrapport dat de definities van CSRD/ESRS volgt. Zij is daarom mogelijk niet voor alle onderwerpen exact gealigneerd met de informatie over boekjaren 2022 en 2023, die overgenomen is uit de toenmalige jaarverslagen.

GRI 2: Algemene informatie

Code

Omschrijving

2022

2023

2024

2-1

Organisatiegegevens

-

-

Fluvius, tot bij u

a.

Namen

Fluvius System Operator, soms afgekort tot Fluvius SO, en algemeen bekend onder de werknaam Fluvius.

b.

Rechtsvorm

Coöperatieve vennootschap (cv) - 100% van het kapitaal is via elf intergemeentelijke opdrachthoudende verenigingen in handen van de Vlaamse steden en gemeenten.

In opdracht van zijn aandeelhouders, de opdrachthoudende verenigingen

Op 1.1.2025 zijn die elf intergemeentelijke opdrachthoudende verenigingen heringedeeld naar negen. Zie ook Structuurwijzigingen vanaf 1 januari 2025.

c.

Hoofdzetel

Brusselsesteenweg 199, B-9090 Melle

d.

Activiteitsgebied

Fluvius is enkel actief in België, gewest Vlaanderen, in alle Vlaamse steden en gemeenten.

2-2

Entiteiten opgenomen in de geconsolideerde rekeningen

Fluvius System Operator is de consoliderende entiteit. Werden geconsolideerd: De Stroomlijn, Atrias, Synductis. Deze zijn niet opgenomen in de MVO-rapportering.

Vanaf 1 juli 2023 is de consolidatiekring uitgebreid met Wyre Holding (vermogensmutatie, participatie van 33,20%).

Algemene grondslag voor het opstellen van duurzaamheidsverklaringen (BP-1)

2-3

Verslagperiode, frequentie en contactpunt

-

-

Algemene grondslag voor het opstellen van duurzaamheidsverklaringen (BP-1)

a.

Verslagperiode duurzaamheidsrapport

01.01.2022-31.12.2022 per kalenderjaar

01.01.2023-31.12.2023 per kalenderjaar

01.01.2024-31.12.2024 per kalenderjaar

b.

Verslagperiode financieel rapport

Gelijk aan duurzaamheidsrapport

Gelijk aan duurzaamheidsrapport

Gelijk aan duurzaamheidsrapport

c.

Publicatiedatum

31.3.2023

31.3.2024

31.3.2025

d.

Contactpunt voor vragen over het verslag

e-mail: investors@fluvius.be

e-mail: investors@fluvius.be

e-mail: investors@fluvius.be

2-4

Herformuleringen van informatie

Nihil

Nihil

Rechtzettingen in voorgaande rapporteringsperioden

2-5

Externe assurance

Controle door revisor op de aanwezigheid van de niet-financiële informatie, in toepassing van de wet van 3/9/2017.

Controle door de bedrijfsrevisor van de niet-financiële informatie volgens de Wet betreffende de openbaarmaking van duurzaamheidsinformatie en de assurance ervan d.d. 2.12.2024.

Bevindingen zijn opgenomen in het Verslag van de commissaris aan de algemene vergadering van Fluvius System Operator CV over het boekjaar afgesloten op 31 december 2024.

2-6

Activiteiten, waardeketen en andere bedrijfsrelaties

a.

Bedrijfssector

Distributie van elektriciteit en gas; rioolbeheer; beheer van kabelTV-netten (tot 30.6.2023); databeheer; warmtenetten; openbare verlichting.

Levering van elektriciteit en gas voor specifieke openbaredienstverplichtingen.

Businessmodel

b.

Waardeketen

Onze klanten zijn huishoudens, KMO's, grote bedrijven en openbare besturen, uitsluitend in het Vlaams Gewest.

Fluvius integreert duurzaamheids- en MVO-criteria in de lastenboeken als uitsluitings- en gunningscriteria. Fluvius heeft zich aangesloten bij het Ecovadis-platform om duurzaamheidscriteria nog meer en dieper in de toeleveringsketen te integreren.

Waardeketen

i.

Schaal van de activiteiten: (cijfers volgens IFRS):

Bedrijfsopbrengsten (k€)

2.011.644

2.505.752

2.718.535

Balanstotaal (k€)

6.889.767

8.778.893

9.249.461

Eigen vermogen (k€)

1.617

1.002.482

964.448

ii.

Toeleverketen

-

-

Onze voorketen (inputs)

c.

Relevante bedrijfsrelaties

-

-

Er zijn geen andere relevante bedrijfsrelaties dan hierboven aangeduid.

d.

Significante veranderingen

Nihil

Op 1 juli 2023 heeft Fluvius de activiteit 'kabelTV-netten' overgedragen aan Wyre. In ruil kreeg Fluvius een financiële participatie van 33,20% in het kapitaal van Wyre Holding (100% eigenaar van Wyre).

Belangrijkste evoluties en gebeurtenissen bij Fluvius

2-7

Werknemers:

-

-

Eigenschappen van Fluvius-medewerkers (S1-6)

a.

Aantal werknemers
(incl. Fluvius OV)

4.770
5.422

5.042
5.667

Mannen
Vrouwen

3.351
1.419

3.467
1.575

b.

     

i.

Aantal vaste werknemers

4.576

4.815

ii.

Aantal tijdelijke werknemers

182

218

iii.

Aantal Oproepkrachten

Nihil

iv.

Aantal voltijdmedewerkers

3.828

4.097

v.

Aantal deeltijdmedewerkers

942

945

-

Aandachtsgroepen en leerovereenkomsten

12

9

2-8

Andere werkkrachten

Fluvius doet een beroep op andere bedrijven voor een deel van zijn activiteiten, onder de vorm van dienstencontracten met afgesproken prestatieniveaus.  Die bedrijven zetten daarvoor de nodige medewerkers in, maar de aantallen daarvan zijn niet vereist door of bekend bij Fluvius.  Die medewerkers worden niet aangestuurd door Fluvius.

Kenmerken van medewerkers niet in loondienst onder het eigen personeel van de onderneming (S1-7)

2-9

Hoogste bestuursorganen en samenstelling

Alle aandeelhouders zijn vertegenwoordigd in de Algemene Aandeelhoudersvergadering. Het hoogste bestuursorgaan is de Raad van Bestuur. Die wordt bijgestaan door het Auditcomité, het HR-Comité en het Strategisch Comité.

Het dagelijks bestuur van de onderneming berust bij Managementcomité.

Voor specifieke MVO-thema's wordt het Managementcomité geadviseerd door een intern MVO Board.

Samenstelling van de bestuursorganen en het management

2-10

Nominatie en selectie van het hoogste bestuursorgaan

De Algemene Aandeelhoudersvergadering benoemt de leden van de Raad van Bestuur op voordracht van de aandeelhouders. Inzake diversiteit van de bestuurders geldt een verplichte 2/3-1/3 regel.

2-11

Voorzitter van het hoogste bestuursorgaan

Het voorzitterschap van de Raad van Bestuur en de functie van Chief Executive Officer zijn gescheiden.

2-12

Rol van het hoogste bestuursorgaan bij het toezicht over het beheer van impacten

De Raad van Bestuur legt de missie, visie, strategie en de bedrijfsindicatoren vast. De uitvoering berust bij het Managementcomité.

Zie de materialiteits- en urgentieanalyse op basis van een stakeholderbevraging (eind 2018, deels hernomen in 2020).

Het risicobeheer is een onderdeel van het integrale risicobeheer dat door de Raad van Bestuur en het Auditcomité wordt bewaakt. Fluvius heeft een onafhankelijke dienst Interne Audit, die zijn bevindingen en aanbevelingen rechtstreeks aan de CEO en het Auditcomité/Raad van Bestuur rapporteert.

In 2023 is in samenwerking met relevante stakeholders een dubbele materialiteitsanalyse (DMA) uitgevoerd, conform de vereisten van de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) en de European Sustainability Reporting Standard (ESRS). Deze DMA is goedgekeurd door het MVO-board op 30.8.2023 en geduid op het Managementcomité van 21.11.2023 en de Raad van Bestuur van 22.11.2023.

De rol van de bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen (GOV-1)

Informatie verschaft aan en de omgang met duurzaamheidsthema’s door bestuurs-, leidinggevende- en toezichthoudende organen van de onderneming (GOV-2)

2-13

Bevoegdheidsdelegatie voor het beheer van  impacten

Duurzaamheidsbeleid is een onderdeel van de algemene exploitatie-opdracht van het management; het MVO-Board coördineert en adviseert het MVO- en duurzaamheidsbeleid.

Een MVO-coördinator is aangeduid. De algemene verantwoordelijkheid ligt bij het Managementcomité.

De rol van de bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen (GOV-1)

Informatie verschaft aan en de omgang met duurzaamheidsthema’s door bestuurs-, leidinggevende- en toezichthoudende organen van de onderneming (GOV-2)

Het MVO-Board wordt voorgezeten door de Secretaris-generaal (lid van het Managementcomité).

Het MVO-Board wordt voorgezeten door het afdelingshoofd Corporate Finance die rapporteert aan de CFO.

2-14

Rol van hoogste bestuursorgaan in duurzaamheidsrapportering

De Raad van Bestuur keurt op voorstel van het Managementcomité het gecombineerd jaarlijks activiteitenverslag/MVO-rapport goed.

Risicobeheersing en interne controles voor duurzaamheidsrapportage (GOV-5)

2-15

Belangenconflicten

Het Corporate Governance Charter bevat uitdrukkelijke bepalingen over belangenconflicten. De energieregulator oefent als externe partij permanent toezicht uit.

2-16

Communicatie over kritische bezorgdheden

a.

Werkwijze

Het Managementcomité rapporteert aan het Auditcomité, het HR-comité en de Raad van Bestuur.

Informatie verschaft aan en de omgang met duurzaamheidsthema’s door bestuurs-, leidinggevende- en toezichthoudende organen van de onderneming (GOV-2)

Klokkenluiderskanalen

Preventie en opsporing van corruptie of omkoping (G1-3)

b.

Aantal en aard van gemelde bezorgdheden

Er werden tijdens de verslagperiode geen kritische bezorgdheden gemeld aan de Raad van Bestuur.

Incidenten van corruptie of omkoping (G1-4)

2-17

Collectieve kennis van het hoogste bestuursorgaan

Bij de volledige hersamenstelling van de Raad van Bestuur, elke 6 jaar volgend op de gemeenteraadsverkiezingen, wordt aan de bestuursleden een grondige opleiding aangeboden.

De rol van de bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen (GOV-1)

De rol van de bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen (G1.GOV-1)

2-18

Evaluatie van het hoogste bestuursorgaan

Er vindt geen formele evaluatie plaats.

Er vindt geen formele evaluatie plaats.

Er vindt geen formele evaluatie plaats.

2-19

Remuneratiebeleid

a.

Beschrijving

Zie remuneratieverslag in Verslag van de Raad van Bestuur.

Voor de Raad van Bestuur, zie Remuneratieverslag.

Voor het Managementcomité, zie Managementcomité en Integratie van duurzaamheidsprestaties in beloningsregelingen (GOV-3)

b.

... en verband met duurzaamheidsprestaties

De variabele remuneratie voor de leden van het Managementcomité is gebaseerd op een aantal KPI's op lange termijn.

Voor het Managementcomité, zie Managementcomité en Integratie van duurzaamheidsprestaties in beloningsregelingen (GOV-3)

2-20

Proces voor bepalen van remuneratie

Het algemene remuneratiebeleid is gebaseerd op sectorale cao's met jaarlijkse detailrapportering aan het HR-Comité. CAO-90 voor kaderleden/bedienden laat toe een bonus toe te kennen i.f.v. het behalen van vooraf gedefinieerde objectieven.

Er worden geen andere belanghebbenden betrokken bij het remuneratiebeleid.

Integratie van duurzaamheidsprestaties in beloningsregelingen (GOV-3)

2-21

Jaarlijkse totale compensatieratio

Data niet beschikbaar

Data niet beschikbaar

Beloningsmaatstaven (loonkloof en totale beloning) (S1-16)

2-22

Verklaring over de strategie voor duurzame ontwikkeling

Zie Voorwoord van de Voorzitter van de Raad van Bestuur in respectieve jaarverslagen.

Wim Dries, Voorzitter Raad van Bestuur

Frank Vanbrabant, CEO Fluvius

Due-diligenceverklaring (GOV-4)

Strategie

Strategische engagementen

2-23

Beleidsengagementen

 

... voor deugdelijk zakelijk gedrag

Missie, visie, strategie en waarden zijn geëxpliciteerd in documenten. Gedragsnormen zijn opgenomen in het Corporate Governance-charter, het Ethisch Charter, beiden herzien in juni 2021.

Bijkomend is de Gedragscode voor leveranciers gepubliceerd in december 2023.

Due-diligenceverklaring (GOV-4)

Beleid aangenomen voor het managen van materiële duurzaamheidsthema's (MDR-P), verder verwijzend naar

2-23

Beleidsengagementen (vervolg van vorige pagina)

b.

... voor mensenrechten

   

Due-diligenceverklaring (GOV-4)

Minimale normen

Mensenrechten

Mensenrechtenbeleid

Algemeen beleid

Mensenrechtenbeleid

2-24

Doorvertaling van beleidsengagementen

Beleidsengagementen (strategische engagementen) worden voor realisatie door projecten of de reguliere organisatie toegewezen aan een verantwoordelijke (directeur of senior manager), en opgevolgd door drie strategische stuurgroepen voor respectievelijk de domeinen Net&Systeem, Klant&Markt en Corporate&Medewerker.

Maatregelen en middelen wat betreft materiële duurzaamheidsthema's (MDR-A), verder verwijzend naar

2-25

Processen om negatieve impacts te remediëren

Klachten kunnen geïnitieerd worden bij het klantencontactcentrum van Fluvius of de Vlaamse  Ombudsdienst voor Energie.  Klachten worden tot tevredenheid afgehandeld in eerste lijn, of geëscaleerd naar een onafhankelijke tweede lijn.

Beleid gelinkt aan eigen werknemers (S1-1)

Processen voor het herstel van negatieve impacts en kanalen voor eigen personeel om zorgen kenbaar te maken (S1-3)

Beleid ten aanzien van werknemers in de waardeketen (S2-1)

Herstelprocessen voor negatieve impacts en kanalen voor werknemers in de waardeketen om zorgen kenbaar te maken (S2-3)

Acteren op materiële impacts op werknemers in de waardeketen, beheersen van hun materiële risico’s, benutten van hun materiële kansen, en de effectiviteit van die maatregelen (S2-4)

Beleid ten aanzien van getroffen gemeenschappen (S3-1)

Herstelprocessen voor negatieve impacts en kanalen voor consumenten en eindgebruikers om zorgen kenbaar te maken (S4-3)

Acteren op materiële impacts op consumenten en eindgebruikers, beheersen van hun materiële risico’s, benutten van hun materiële kansen, en de effectiviteit van die maatregelen (S4-4)

2-26

Mechanismen voor advies en bezorgdheden inzake ethiek

Het Ethisch Charter fungeert als gids voor ethisch gedrag. Onethisch gedrag kan gerapporteerd worden. Art. 25 van het Arbeidsreglement waarborgt een onafhankelijke en objectieve behandeling van meldingen van inbreuken.  Een klokkenluidersprocedure en Deontologische cel voor de afhandeling van meldingen zijn ingericht als onderdeel van de implementatie van het nieuwe Ethisch Charter in 2021.

Processen voor het herstel van negatieve impacts en kanalen voor eigen personeel om zorgen kenbaar te maken (S1-3)

Herstelprocessen voor negatieve impacts en kanalen voor werknemers in de waardeketen om zorgen kenbaar te maken (S2-3)

Herstelprocessen voor negatieve impacts en kanalen voor getroffen gemeenschappen om zorgen kenbaar te maken (S3-3)

Herstelprocessen voor negatieve impacts en kanalen voor consumenten en eindgebruikers om zorgen kenbaar te maken (S4-3)

Beleid ten aanzien van zakelijk gedrag en bedrijfscultuur (G1-1)

Preventie en opsporing van corruptie of omkoping (G1-3)

2-27

Naleving van wet- en regelgeving

12 milieugerelateerde incidenten gemeld.

12 milieugerelateerde incidenten gemeld.

11 milieugerelateerde incidenten gemeld. Zie verder bij Verontreiniging van lucht, water en bodem (E2-4).

Incidenten, klachten en ernstige impacts op het gebied van mensenrechten (S1-17)

Incidenten van corruptie of omkoping (G1-4)

2-28

Lidmaatschap van verenigingen

Fluvius is lid van o.m.

  1. federaal sectororganisme Synergrid,

  2. E.DSO, de Europese associatie van distributienetoperatoren,

  3. The Shift, Belgisch netwerk voor de transitie naar een duurzame samenleving en economie,

  4. Voka, Vlaams netwerk van ondernemingen.

2-29

Aanpak van stakeholderbetrokkenheid

Identificatie en selectie van stakeholders is gebeurd n.a.v. de materialiteitsanalyse.

De stakeholderbevraging (eind 2018) was een online enquête.

In 2023 is samen met relevante stakeholders een Dubbele Materialiteitsanalyse 2023 uitgevoerd, conform de vereisten van de  CSRD/ESRS.  Deze DMA is goedgekeurd door het MVO-board op 30.8.2023 en geduid op het Managementcomité van 21.11 en de Raad van Bestuur van 22.11.

Belangen en opvattingen van stakeholders (SBM-2)

Processen om met eigen personeel en werknemersvertegenwoordigers te overleggen over impacts (S1-2)

Processen om met werknemers in de waardeketen te overleggen over impacts (S2-2)

Processen om met getroffen gemeenschappen te overleggen over impacts (S3-2)

Processen om met consumenten en eindgebruikers te overleggen over impacts (S4-2)

2-30

Collectieve arbeidsovereenkomsten

100% van de werknemers valt onder de toepassing van collectieve arbeidsovereenkomsten.

CAO-dekkingsgraad en sociale dialoog (S1-8)


GRI 3: Materiële onderwerpen

Code

Omschrijving

2022

2023

2024

3-1

Proces voor bepaling van de materiële onderwerpen

De keuze en aflijning van de onderwerpen zijn hoofdzakelijk bepaald door de uitgestippelde bedrijfsstrategie en de elementen die uit de materialiteitsanalyse (2018) naar voren kwamen.

De materiële onderwerpen zijn bepaald volgens de DMA, beschreven in de CSRD/ESRS.  Het gevolgde proces is beschreven in het eindrapport van de Dubbele Materialiteitsanalyse 2023.

Beschrijving van het proces voor de identificatie en beoordeling van materiële impacts, risico’s en kansen (IRO-1)

3-2

Lijst van materiële onderwerpen

a.

Lijst

Identificatie en selectie van materiële onderwerpen is gebeurd n.a.v. de materialiteitsanalyse (2018).

Uit de Dubbele Materialiteitsanalyse 2023 bleken alle ESRS-topics materieel, tenzij E4 Biodiversiteit en ecosystemen.  Daarnaast zijn twee entiteitsspecifieke onderwerpen materieel gebleken:

  • ES1 Netwerkbetrouwbaarheid

  • ES2 Slimme infrastructuur en data

Resultaten van de dubbele materialiteitsanalyse

b.

Wijzigingen t.o.v. de vorige rapporteringsperiode

Nihil

Materialiteitsanalyse dubbel uitgevoerd, zowel uitgaande impacten als inkomende risico's en opportuniteiten, zoals voorgeschreven door de CSRD/ESRS.

Wijzigingen in het proces en toekomstige iteraties

3-3

Beheer van materiële onderwerpen

Een materialiteitsanalyse werd uitgevoerd door Sustainalize in 2018.  Een dubbele materialiteitsanalyse is voorzien in 2023 om te voldoen aan de CSRD/ESRS.

De DMA zal periodiek geactualiseerd worden, zoals voorgeschreven door de CSRD/ESRS.

Impact, risico & kansen management (IRO)

a.

Impacts van materiële onderwerpen

Materiële impacts

b.

Plaats van materiële onderwerpen in de waardeketen

Resultaten van de dubbele materialiteitsanalyse

c.

Beleid voor materiële onderwerpen

Beleid aangenomen voor het managen van materiële duurzaamheidsthema's (MDR-P)

d.

Maatregelen voor materiële onderwerpen

Maatregelen en middelen wat betreft materiële duurzaamheidsthema's (MDR-A)

e.

Opvolging en doelen voor materiële onderwerpen

Maatstaven voor materiële duurzaamheidsthema's (MDR-M)

Effectiviteit van beleid en maatregelen monitoren aan de hand van doelen (MDR-T)

f.

Overleg met stakeholders over maatregelen en hun effectiviteit

Belangen en opvattingen van stakeholders (SBM-2)


GRI Onderwerpstandaarden - Economie

Code

Omschrijving

2022

2023

2024

201

Economische prestaties

201-1

Directe economische waarden gegenereerd en gedistribueerd (cijfers volgens IFRS):

 

Omzet

2.011.644

2.505.752

2.718.535

 

Materialen & diensten

1,34 miljard €

1,73 miljard €

2,05 miljard €

 

Loonkost

646 miljoen €

657 miljoen €

710 miljoen €

 

Financiële kost

124 miljoen €

191 miljoen €

213 miljoen €

201-2

Financiële implicaties en andere risico's en opportuniteiten ingevolge klimaatverandering

Fluvius heeft principieel beslist om het investeringsbeleid van de Fluvius Economische Groep volledig af te stemmen op het Vlaams Energie- & Klimaatplan.

Financiële effecten van de materiële risico's en kansen

Maatregelen en middelen wat betreft beleid ten aanzien van klimaatverandering (E1-3)

201-3

Te-bereiken-doel-verplichtingen en andere pensioenplannen

-

-

Personeelsbeloningen

Personeelsbeloningen

Voorzieningen voor personeelsbeloningen

201-4

Financiële bijstand van de overheid

a.

Totale waarde

Geen bijstand van financieel materieel belang. Fluvius werkt in een gereguleerde omgeving.

b.

per land

Niet van toepassing

Niet van toepassing

Niet van toepassing

c.

Aanwezigheid van overheid als aandeelhouder

100% van het kapitaal is via elf intergemeentelijke opdrachthoudende verenigingen in handen van de Vlaamse steden en gemeenten.

Zie ook In opdracht van zijn aandeelhouders, de opdrachthoudende verenigingen en Structuurwijzigingen vanaf 1 januari 2025.

202

Aanwezigheid in de arbeidsmarkt

202-1

Ratio's van standaard beginwedde per geslacht in vergelijking met lokale minimumwedde

Data niet beschikbaar

Data niet beschikbaar

Leefbare lonen (S1-10)

202-2

Deel van senior management uit lokale gemeenschap

100% uit Vlaams Gewest

100% uit Vlaams Gewest

100% uit Vlaams Gewest

203

Indirecte economische impact

203-1

Infrastructuurinvesteringen en ondersteunde diensten

De onderneming investeert in opdracht van de aandeelhouders in de instandhouding, ontwikkeling, veiligheid en betrouwbaarheid van de infrastructuur voor de diverse nutsactiviteiten.

Onze netwerken

 

Bruto investeringen in infrastructuur en aanverwante

1.198,2 miljoen €

1.411,6 miljoen €

1.704,5 miljoen €

203-2

Significante indirecte economische impact

De waardeproposities van Fluvius beschrijven hoe en op welke domeinen de onderneming een positieve impact wil realiseren op de Vlaamse samenleving. De Vlaamse lokale besturen worden door Fluvius ondersteund in hun streven naar energiebesparingen, energie-efficiëntie en het behalen van hun klimaatdoelstellingen.

Investeringen

Acties gelinkt aan materiële impact, en benadering om risico’s en kansen te managen, en de effectiviteit van deze acties (S1-4)

Acteren op materiële impacts op werknemers in de waardeketen, beheersen van hun materiële risico’s, benutten van hun materiële kansen, en de effectiviteit van die maatregelen (S2-4)

Acteren op materiële impacts op getroffen gemeenschappen, beheersen van hun materiële risico’s, benutten van hun materiële kansen, en de effectiviteit van die maatregelen (S3-4)

204

Werkwijzen Aankoop

3-3

Beheer van materiële onderwerpen

-

-

Beheer van relaties met leveranciers (G1-2)

204-1

Aandeel van uitgaven bij lokale leveranciers

Data niet beschikbaar

Data niet beschikbaar

Data niet beschikbaar

205

Anti-corruptie

3-3

Beheer van materiële onderwerpen

-

-

Beleid ten aanzien van zakelijk gedrag en bedrijfscultuur (G1-1)

Preventie en opsporing van corruptie of omkoping (G1-3)

205-1

Activiteiten beoordeeld op risico's m.b.t. corruptie

100%, via lastenboeken in aankoopprocedures

Preventie en opsporing van corruptie of omkoping (G1-3)

205-2

Communicatie en training inzake anti-corruptiebeleid en -procedures

Ethisch Charter werd voorgesteld aan alle werknemers. Aankoopdienst voorziet specifieke opleiding/training voor zijn medewerkers.

Richtlijnen voor het Ethisch Charter, met dialoogstarters als hulpmiddel bij besprekingen in teams, zijn ter beschikking van het personeel.

Preventie en opsporing van corruptie of omkoping (G1-3)

Zie ook Governance-documenten | Fluvius.

205-3

Bevestigde incidenten van corruptie en genomen maatregelen

Geen gevallen bekend

Geen gevallen bekend

Incidenten van corruptie of omkoping (G1-4)

206

Concurrentiebelemmerend gedrag

206-1

Rechtszaken vanwege concurrentiebelemmerend gedrag, antikartel, en monopolistische praktijken

Nihil

Nihil

Nihil

207

Beleid inzake belastingen

207-1

Aanpak van belastingen

-

-

Fiscaliteit

207-2

Sturing, beheersing en risicobeheer inzake belastingen

a.

Beschrijving van raamwerk

-

-

Fiscaliteit

b.

Melding van onethisch of onwettelijk gedrag

-

-

Klokkenluiderskanalen

c.

Externe assurance

Controle door revisor op de aanwezigheid van de niet-financiële informatie, in toepassing van de wet van 3/9/2017.

Controle door de bedrijfsrevisor van de niet-financiële informatie volgens de Wet betreffende de openbaarmaking van duurzaamheidsinformatie en de assurance ervan d.d. 2.12.2024.

Bevindingen zijn opgenomen in het Verslag van de commissaris aan de algemene vergadering van Fluvius System Operator CV over het boekjaar afgesloten op 31 december 2024.

207-3

Betrekken van belanghebbenden en beheer van bekommernissen inzake belastingen

-

-

Belangen en opvattingen van stakeholders (SBM-2)


GRI Onderwerpstandaarden - Milieu en klimaat

Code

Omschrijving

2022

2023

2024

301

Materialen

3-3

Beheer van materiële onderwerpen

-

-

Beleid ten aanzien van materiaalgebruik en circulaire economie (E5-1)

Maatregelen en middelen inzake materiaalgebruik en circulaire economie (E5-2)

Doelen wat betreft materiaalgebruik en circulaire economie (E5-3)

301-1

Gebruikte materialen naar gewicht of volume

Data niet beschikbaar

Data niet beschikbaar

Materiaalinstromen (E5-4)

301-2

Gerecycleerde gebruikte inputmaterialen

Data niet beschikbaar

Data niet beschikbaar

Materiaaluitstromen (E5-5)

301-3

Teruggenomen producten en hun verpakkingsmateriaal

Data niet beschikbaar

Data niet beschikbaar

Data niet beschikbaar

302

Energie

3-3

Beheer van materiële onderwerpen

-

-

Beleid ten aanzien van klimaatmitigatie en klimaatadaptatie (E1-2)

Maatregelen en middelen wat betreft beleid ten aanzien van klimaatverandering (E1-3)

Doelen inzake klimaatmitigatie en klimaatadaptatie (E1-4)

302-1

Energieverbruik binnen de organisatie

4.457 TJ

Data niet beschikbaar

Energieverbruik en energiemix (E1-5)

302-2

Energieverbruik buiten de organisatie

Data niet beschikbaar

Data niet beschikbaar

Data niet beschikbaar

302-3

Energie-intensiteit

Data niet beschikbaar

Data niet beschikbaar

Energieverbruik en energiemix (E1-5)

302-4

Reductie van energieverbruik

Als gevolg van de fusie tot Fluvius zijn er - als gevolg van verschillende meethoden bij de ex-maatschappijen - op dit moment geen betrouwbare data ter beschikking.

Energieverbruik en energiemix (E1-5)

302-5

Vermindering van de energiebehoeften van producten en diensten

Item niet van toepassing: Fluvius levert zijn klanten enkel diensten. Bij het gebruik van die diensten verbruiken de klanten geen energie.

303

Water en effluenten

3-3

Beheer van materiële onderwerpen

-

-

Beleid ten aanzien van verontreiniging (E2-1)

Maatregelen en middelen wat betreft verontreiniging (E2-2)

Doelen wat betreft verontreiniging (E2-3)

Beleid ten aanzien van water (E3-1)

Maatregelen en middelen wat betreft water (E3-2)

Doelen wat betreft water (E3-3)

303-1

Interactie met water als  gemeenschappelijk goed

Fluvius gebruikt drinkwater voor reguliere consumptie door personeel in de kantoren, en onttrekt geen water uit waterlopen of oppervlaktewateren.

Ambities water in toekomstgerichte gebouwen

303-2

Beheer van lozinggerelateerde impact op water

Fluvius loost enkel sanitair afvalwater uit het normale gebruik van kantoren door zijn personeel, en enkel via de riolering.

303-3

Wateronttrekking

Fluvius gebruikt drinkwater voor reguliere consumptie door personeel in de kantoren, en onttrekt geen water uit waterlopen of oppervlaktewateren.

Ambities water in toekomstgerichte gebouwen

303-4

Waterlozing

Fluvius loost enkel sanitair afvalwater uit het normale gebruik van kantoren door zijn personeel, en enkel via de riolering.

303-5

Waterverbruik

Data niet beschikbaar

Data niet beschikbaar

Waterverbruik (E3-4)

304

Biodiversiteit

3-3

Beheer van materiële onderwerpen

-

-

Biodiversiteit en ecosystemen niet materieel

304-1

Operationele sites in eigendom, lease, exploitatie of gelegen naast beschermde gebieden en gebieden met hoge biodiversiteitswaarde buiten beschermde gebieden

Fluvius heeft geen operationele sites in of naastliggend aan dergelijke gebieden.

Fluvius heeft geen operationele sites in of naastliggend aan dergelijke gebieden.

Fluvius heeft geen operationele sites in of naastliggend aan dergelijke gebieden.

304-2

Significante gevolgen van activiteiten, producten en diensten op biodiversiteit

Openbare verlichting kan een impact hebben op fauna. Fluvius doet onderzoek naar nieuwe technieken om deze impact maximaal te beperken. De veralgemeende installatie van led in openbare verlichting creëert meer mogelijkheden voor dimming en actieve uitschakeling, wat een positief effect heeft op de omgeving.

De Dubbele Materialiteitsanalyse 2023 wees uit dat de impact van Fluvius op biodiversiteit niet materieel is. Voor de aanleg van infrastructuur in de nabijheid van beschermde gebieden of gebieden met een hoge biodiversiteitswaarde wordt voorafgaand een passende beoordeling of een inschatting opgemaakt.  In functie daarvan worden bijkomende maatregelen getroffen.

304-3

Beschermde of herstelde habitats

Nihil

Nihil

Nihil

304-4

Op de rode lijst van IUCN vermelde soorten en soorten op nationale beschermingslijsten met habitats in gebied geïmpacteerd door bedrijfsactiviteiten

Nihil

Nihil

Nihil

305

Emissies

3-3

Beheer van materiële onderwerpen en
GRI 305 1.2 Compensatie

-

-

Beleid ten aanzien van klimaatmitigatie en klimaatadaptatie (E1-2)

Maatregelen en middelen wat betreft beleid ten aanzien van klimaatverandering (E1-3)

Doelen inzake klimaatmitigatie en klimaatadaptatie (E1-4)

Broeikasgasverwijderingen en projecten voor broeikasgasmitigatie gefinancierd uit carbon credits (E1-7) & Interne koolstofbeprijzing (E1-8)

Beleid ten aanzien van verontreiniging (E2-1)

Maatregelen en middelen wat betreft verontreiniging (E2-2)

Doelen wat betreft verontreiniging (E2-3)

305-1

Directe (scope 1) emissie van broeikasgassen (tCO2-eq)

-

94.783

94.974

     

Zie ook Bruto scope 1-, 2-, 3-emissies en totale broeikasgasemissies (E1-6).

305-2

Indirecte (scope 2) emissie van broeikasgassen uit energie (tCO2-eq)

 

Locatiegebaseerd

-

212.886

217.048

 

Marktgebaseerd

-

210.271

214.286

     

Zie ook Bruto scope 1-, 2-, 3-emissies en totale broeikasgasemissies (E1-6).

305-3

Andere indirecte (scope 3) emissies van broeikasgassen (tCO2-eq)

Data niet beschikbaar

991.917

1.082.400

 

2023 is het referentiejaar voor scope-3-emissies.

Zie ook Bruto scope 1-, 2-, 3-emissies en totale broeikasgasemissies (E1-6).

305-4

Broeikasgasemissie-intensiteit

Data niet beschikbaar

Data niet beschikbaar

Bruto scope 1-, 2-, 3-emissies en totale broeikasgasemissies (E1-6)

305-5

Reductie van broeikasgasemissies

Data niet beschikbaar

Data niet beschikbaar

Maatregelen en middelen wat betreft beleid ten aanzien van klimaatverandering (E1-3)

Doelen inzake klimaatmitigatie en klimaatadaptatie (E1-4)

Broeikasgasverwijderingen en projecten voor broeikasgasmitigatie gefinancierd uit carbon credits (E1-7) & Interne koolstofbeprijzing (E1-8)

305-6

Emissie van ozonafbrekende stoffen

Verontreiniging van lucht, water en bodem (E2-4)

305-7

NOx, SOx en andere significante luchtemissies

Verontreiniging van lucht, water en bodem (E2-4)

306

Afval

3-3

Beheer van materiële onderwerpen

-

-

Beleid ten aanzien van materiaalgebruik en circulaire economie (E5-1)

Maatregelen en middelen inzake materiaalgebruik en circulaire economie (E5-2)

Doelen wat betreft materiaalgebruik en circulaire economie (E5-3)

306-1

Afvalproductie en significante, afvalgerelateerde impact

Fluvius zet maximaal in op gescheiden afvalstromen en recyclage.

Maatregelen en middelen inzake materiaalgebruik en circulaire economie (E5-2)

306-2

Beheer van significante afvalgerelateerde impact

Fluvius maakt werknemers en aannemers bewust van correct afvalbeheer, door afvalstromen regelmatig te inspecteren en erover te rapporteren.

Uitgegraven grond wordt door erkende bedrijven (TOP: tussentijdse opslagplaats voor uitgegraven bodem) geanalyseerd, zo nodig gereinigd en dan opnieuw gebruikt.

PCB-houdende transformatoren worden gecontroleerd verbrand met recuperatie van chloor.  Residu na verbranding wordt  gerecycleerd.  Er zijn geen gegevens beschikbaar over volume of gewicht van de aparte fracties.

Maatregelen en middelen inzake materiaalgebruik en circulaire economie (E5-2)

306-3

Geproduceerd afval

Som van 306-4 en 306-5 hieronder.

Materiaaluitstromen (E5-5)

306-4

Niet-gestort afval

 

Grond

463.000 ton

593.000 ton

Materiaaluitstromen (E5-5)

 

Transformatoren en verwante apparatuur, niet PCB-houdend

552 ton

501 ton

Materiaaluitstromen (E5-5)

 

Andere fracties

2.414 ton + 2.911 m³

3.067 ton + 1.351 m³

Materiaaluitstromen (E5-5)

306-5

Gestort afval

 

Transformatoren,
PCB-houdend

45 ton

59 ton

Materiaaluitstromen (E5-5)

 

Andere fracties

983 ton + 1.033 m³

851 ton + 109 m³

Materiaaluitstromen (E5-5)

307

Naleving van milieuwetgeving

307-1

Inbreuken op milieuwetgeving

Nihil

Nihil

Nihil

308

Leveranciersbeoordeling voor milieubeheer

3-3

Beheer van materiële onderwerpen

-

-

Beheer van relaties met leveranciers (G1-2)

308-1

Nieuwe leveranciers die werden gescreend op milieucriteria

Verplichte uitsluitingsgronden: fraude, kinderarbeid, illegale tewerkstelling. Facultatieve uitsluitingsgronden: schending van milieu-, arbeids- en sociaal recht. Gelijkaardige bepalingen voorzien in lastenboeken, en samenwerking met sociale inspecties.

Voor belangrijkste
productleveranciers:

(80-tal leveranciers en 136 productievestigingen): inzage in CSR-beleid en regelmatige audits ter plaatse (2022: circa 55 bedrijfsbezoeken).

Er vonden ook digitale leveranciersscreenings plaats.

(80-tal leveranciers en 136 productievestigingen): inzage in CSR-beleid en regelmatige audits ter plaatse (2023: circa 70 bedrijfsbezoeken).

Er vonden ook digitale leveranciersscreenings plaats.

(80-tal leveranciers en 136 productievestigingen): inzage in CSR-beleid en regelmatige audits ter plaatse (2024: 92 bedrijfsbezoeken).

Er vonden ook digitale leveranciersscreenings plaats.

Zie ook Maatschappelijk Verantwoord Inkopen.

308-2

Negatieve milieu-impact in de toeleveringsketen en ondernomen acties

Fluvius is sinds 2019 aangesloten bij Ecovadis om leveranciers te kunnen screenen.

20 key leveranciers en aannemers zijn bevraagd in Ecovadis-campagne 2022 waarvan 13 met positief gevolg.  De campagne bestond uit evaluatie van nieuwe leveranciers en herevaluatie van de bestaande portfolio.

52 leveranciers of aannemers een nieuwe scorekaart behaald of hun bestaande scorekaart laten herevalueren. Van de herevaluaties in de bestaande portfolio is 66% er op vooruitgegaan wat betreft duurzaamheid.

82 leveranciers een scorekaart van Ecovadis. Zij dekken samen 39,8% van de totale uitgaven naar leveranciers.


GRI Onderwerpstandaarden - Sociaal

Code

Omschrijving

2022

2023

2024

401

Tewerkstelling

3-3

Beheer van materiële onderwerpen

-

-

Beleid gelinkt aan eigen werknemers (S1-1)

Processen om met eigen personeel en werknemersvertegenwoordigers te overleggen over impacts (S1-2)

Acties gelinkt aan materiële impact, en benadering om risico’s en kansen te managen, en de effectiviteit van deze acties (S1-4)

Doelstellingen gelinkt aan het beheersen van negatieve impacts, verbeteren van positieve impacts en het beheersen van risico’s en kansen (S1-5)

Beleid ten aanzien van werknemers in de waardeketen (S2-1)

Processen om met werknemers in de waardeketen te overleggen over impacts (S2-2)

Acteren op materiële impacts op werknemers in de waardeketen, beheersen van hun materiële risico’s, benutten van hun materiële kansen, en de effectiviteit van die maatregelen (S2-4)

Doelen wat betreft het beheersen van materiële negatieve impacts, het bevorderen van positieve impacts en het beheersen van materiële risico’s en kansen (S2-5)

401-1

Aanwervingen en werknemersrotatie

275 intreders (270 voltijds) / 273 uittreders (230 voltijds, 43 deeltijds)

535 intreders (522 voltijds,13 deeltijds) / 270 uittreders (222 voltijds, 48 deeltijds)

Eigenschappen van Fluvius-medewerkers (S1-6)

401-2

Uitkeringen aan voltijdse medewerkers die niet beschikbaar zijn voor tijdelijke of deeltijdse medewerkers

Alle uitkeringen en voordelen voor voltijdse medewerkers zijn ook beschikbaar voor deeltijdse medewerkers. Sommige voordelen, zoals bepaalde types extra vakantie, worden omgerekend pro rata de arbeidsratio.

401-3

Geboorteverlof

3.069 dagen geboorteverlof (= 0,25% van totaal aantal presteerbare dagen)

2.827 dagen geboorteverlof (= 0,22% van totaal aantal presteerbare dagen)

Maatstaven voor werk-privébalans (S1-15)

402

Sociaal overleg

3-3

Beheer van materiële onderwerpen

-

-

Beleid gelinkt aan eigen werknemers (S1-1)

Processen om met eigen personeel en werknemersvertegenwoordigers te overleggen over impacts (S1-2)

Acties gelinkt aan materiële impact, en benadering om risico’s en kansen te managen, en de effectiviteit van deze acties (S1-4)

Doelstellingen gelinkt aan het beheersen van negatieve impacts, verbeteren van positieve impacts en het beheersen van risico’s en kansen (S1-5)

Beleid ten aanzien van werknemers in de waardeketen (S2-1)

Processen om met werknemers in de waardeketen te overleggen over impacts (S2-2)

Acteren op materiële impacts op werknemers in de waardeketen, beheersen van hun materiële risico’s, benutten van hun materiële kansen, en de effectiviteit van die maatregelen (S2-4)

Doelen wat betreft het beheersen van materiële negatieve impacts, het bevorderen van positieve impacts en het beheersen van materiële risico’s en kansen (S2-5)

402-1

Minimale opzegtermijnen ivm operationele veranderingen

Volledig conform Belgische arbeidswetgeving - wanneer functies wegvallen door operationele wijzigingen, worden alle werknemers ingezet op andere functies binnen Fluvius.

403

Preventie en bescherming

3-3

Beheer van materiële onderwerpen

-

-

Mensenrechten

Preventie van arbeidsongevallen

Welzijn

Processen om met eigen personeel en werknemersvertegenwoordigers te overleggen over impacts (S1-2)

Acties gelinkt aan materiële impact, en benadering om risico’s en kansen te managen, en de effectiviteit van deze acties (S1-4)

Doelstellingen gelinkt aan het beheersen van negatieve impacts, verbeteren van positieve impacts en het beheersen van risico’s en kansen (S1-5)

Beleid ten aanzien van werknemers in de waardeketen (S2-1)

Processen om met werknemers in de waardeketen te overleggen over impacts (S2-2)

Acteren op materiële impacts op werknemers in de waardeketen, beheersen van hun materiële risico’s, benutten van hun materiële kansen, en de effectiviteit van die maatregelen (S2-4)

Doelen wat betreft het beheersen van materiële negatieve impacts, het bevorderen van positieve impacts en het beheersen van materiële risico’s en kansen (S2-5)

403-1

Managementsysteem voor Preventie en Bescherming op het werk

Preventie en bescherming op het werk is ingericht conform de Belgische arbeidswetgeving en de Collectieve Arbeidsovereenkomsten voor de sector van de gas- en elektriciteitsbedrijven in België.

Alle werknemers, activiteiten en werkplekken zijn hierdoor afgedekt.

Preventie van arbeidsongevallen.

403-2

Identificatie van gevaren, beoordeling van risico's en onderzoek van incidenten

Het dynamisch welzijnszorgsysteem vormt de basis om de welzijnsrisico’s binnen het bedrijf te beheersen. Dit zorgsysteem streeft voortdurende verbetering na zodat alle medewerkers tijdens de uitvoering van hun opdrachten zorg dragen voor de gezondheid en de veiligheid van zichzelf, van interne en externe collega’s, klanten en andere betrokkenen.

Een interne richtlijn beschrijft de aanpak rond de identificatie van gevaren, risicoanalyse en risicobeheersing, waardoor de organisatie haar welzijnsrisico's doorlopend kan identificeren, evalueren en beheersen.

Alle ongevallen en incidenten worden gemeld en onderzocht, steeds in samenwerking tussen de interne preventiedienst en de hiërarchische lijn van de organisatie, met een adviserende rol van het Comite voor Preventie en Bescherming op het Werk.  Ongevallen en incidenten met contractanten worden ook gemeld en onderzocht in overleg tussen de preventiediensten van Fluvius en de contractant.

Processen voor het herstel van negatieve impacts en kanalen voor eigen personeel om zorgen kenbaar te maken (S1-3)

403-3

Diensten voor gezondheid op het werk

Fluvius heeft een Interne Dienst voor Preventie en Bescherming (IDPB). Naast zijn wettelijke opdrachten ondersteunt de IDPB het management, de hiërarchische lijn en de werknemers bij de uitwerking, de programmatie, de uitvoering en de evaluatie van het welzijnsbeleid en de toepassing van de reglementaire bepalingen. Het identificatiedocument van de IDPB beschrijft in detail de structuur en werking van de preventiedienst.

Voor opdrachten die de IDPB niet zelf kan uitvoeren doet zij beroep op een erkende Externe Dienst voor Preventie en Bescherming (EDPB). Deze opdrachten zijn o.a.:

  • specifiek advies, risicoanalyse en ondersteuning op het vlak van gezondheid, hygiëne, ergonomie, toxicologie en psychosociale aspecten.

  • het gezondheidstoezicht op de werknemers van Fluvius.

In kader van psychosociale aard wordt een interne opvolging voorzien door o.a. sociaal assistentes en vertrouwenspersonen; deze worden bijgestaan door een externe preventieadviseur psychosociale aspecten.

Processen voor het herstel van negatieve impacts en kanalen voor eigen personeel om zorgen kenbaar te maken (S1-3)

403-4

Werknemersparticipatie, -raadpleging en -communicatie over preventie en bescherming op het werk

100% van de werknemers zijn vertegenwoordigd via verkozen Comités voor Preventie en Bescherming op het Werk (CPBW), conform Belgische arbeidswetgeving.

Organisatie van het sociaal overleg

403-5

Opleiding voor preventie en bescherming op het werk

Een veiligheidsrapport met prestaties en aandachtspunten wordt besproken op het maandelijks overleg in alle teams. Training inzake preventie van arbeidsongevallen is verwerkt in verplichte trainingsprogramma's, afgestemd op de functie van de medewerkers.  De trainingshistoriek van elke medewerker wordt bijgehouden.

403-6

Gezondheidspromotie

-

-

Welzijn

403-7

Preventie en reductie van impact op gezondheid en veiligheid door bedrijfsrelaties

-

-

Acteren op materiële impacts op werknemers in de waardeketen, beheersen van hun materiële risico’s, benutten van hun materiële kansen, en de effectiviteit van die maatregelen (S2-4)

403-8

Werknemers beschermd door het managementsysteem voor preventie en bescherming op het werk

Alle 100% van de werknemers zijn beschermd. Aannemers aanwezig op Fluvius-werkplekken zijn beschermd door Belgische arbeidswetgeving en contractuele afspraken.

Veiligheids- en gezondheidsmaatstaven (S1-14)

403-9

Arbeidsongevallen

   

Veiligheids- en gezondheidsmaatstaven (S1-14)

Frequentiegraad (/1Mh)

6,33

4,09

Ernstgraad (/1Mh)

0,16

0,07

Aantal verloren arbeidsdagen

1.297

600

Aantal arbeidsongevallen met werkverlet

50

33

Aantal arbeidsgerelateerde overlijdens

geen

geen

Ziekte (niet werkgelateerd)

71.162 ziektedagen

73.475 ziektedagen

403-10

Beroepsziekten

Fluvius inventariseert medewerkers met risico's voor blootstelling aan lood of asbest, maar de onderneming is van oordeel dat het hierbij niet gaat om een hoog risico op een beroepsziekte.

Fluvius voert een actieve politiek van maximale risicobeperking.

Veiligheids- en gezondheidsmaatstaven (S1-14)

404

Training en opleiding

3-3

Beheer van materiële onderwerpen

-

-

De ambitie van HR

De rol van HR in de diverse strategische engagementen

Mensenrechten

Loopbaan en ontwikkeling

Welzijn

Acties gelinkt aan materiële impact, en benadering om risico’s en kansen te managen, en de effectiviteit van deze acties (S1-4)

Doelstellingen gelinkt aan het beheersen van negatieve impacts, verbeteren van positieve impacts en het beheersen van risico’s en kansen (S1-5)

Kwalificatiesystemen

Acteren op materiële impacts op werknemers in de waardeketen, beheersen van hun materiële risico’s, benutten van hun materiële kansen, en de effectiviteit van die maatregelen (S2-4)

404-1

Gemiddeld aantal uren opleiding per jaar per werknemer

25,96 uur/werknemer*

25,94 uur/werknemer*

Maatstaven voor opleiding en ontwikkeling van vaardigheden (S1-13)

* Gebaseerd op totaal van actieve en niet-actieve werknemers, zoals opgelegd voor de sociale balans

De cijfers in S1-13 betreffen enkel de actieve werknemers.

404-2

Programma's ter bevordering van werknemersvaardigheden en assistentieprogramma's bij overgangen

...vormen een onderdeel van het totale opleidingsaanbod.

Loopbaan en ontwikkeling

404-3

Percentage medewerkers dat regelmatig wordt ingelicht omtrent prestatie- en loopbaanontwikkeling

Alle medewerkers (directie, kader, uitvoerend) zijn betrokken bij performantiebeoordeling. Er is een breed aanbod aan loopbaanontwikkeling beschikbaar voor alle medewerkers.

Maatstaven voor opleiding en ontwikkeling van vaardigheden (S1-13)

405

Diversiteit en gelijke kansen

3-3

Beheer van materiële onderwerpen

-

-

Mensenrechten

Diversiteit en inclusiebeleid

Acties gelinkt aan materiële impact, en benadering om risico’s en kansen te managen, en de effectiviteit van deze acties (S1-4)

Mensenrechtenbeleid

Gedragscode

Processen om met werknemers in de waardeketen te overleggen over impacts (S2-2)

405-1

Diversiteit bij bestuursorganen en medewerkers

Qua diversiteit dragen we er zorg voor dat de diversiteit in de samenleving weerspiegeld wordt in de eigen onderneming. Voor de samenstelling van de Raad van Bestuur respecteert Fluvius de wettelijk voorgeschreven regel "minstens 1/3 van de bestuurders is van een ander geslacht dan de meerderheid der bestuurders".

Raad van Bestuur

Managementcomité

Eigenschappen van Fluvius-medewerkers (S1-6)

Diversiteitsmaatstaven (S1-9)

Mensen met een beperking (S1-12)

405-2

Verhouding van basissalaris en bezoldigingen van vrouwen t.o.v. mannen

(Resultaten pas beschikbaar na publicatie van het jaarverslag over 2022)

Het salaris is op elk niveau volledig onafhankelijk van het geslacht van de medewerker.

Het tweejaarlijks Loonkloofrapport (2021-2022) werd uitvoerig besproken in de Ondernemingsraden van 28/3 en 25/4/2023. Het toonde aan dat:

  1. genderneutraliteit gewaarborgd is,

  2. enkel de categorie van de uitgevoerde taken de verloning bepaalt ('kwalificatiemethode') en

  3. een actieplan niet aan de orde is.

Beloningsmaatstaven (loonkloof en totale beloning) (S1-16)

406

Non-discriminatie

3-3

Beheer van materiële onderwerpen

-

-

Mensenrechten

Diversiteit en inclusiebeleid

Beleid ten aanzien van werknemers in de waardeketen (S2-1)

Algemeen beleid

Mensenrechtenbeleid

406-1

Incidenten van discriminatie en correctieve maatregelen

Nihil

Nihil

Incidenten, klachten en ernstige impacts op het gebied van mensenrechten (S1-17)

407

Vrijheid van vereniging en collectieve onderhandelingen

3-3

Beheer van materiële onderwerpen

-

-

Processen om met eigen personeel en werknemersvertegenwoordigers te overleggen over impacts (S1-2)

Beleid ten aanzien van werknemers in de waardeketen (S2-1)

Mensenrechtenbeleid

Gedragscode

Overleg met werknemers in de waardeketen

Processen om met werknemers in de waardeketen te overleggen over impacts (S2-2)

407-1

Activiteiten en leveranciers met risico ivm recht op vrijheid van vereniging en collectieve overeenkomsten

Geen eigen activiteiten met dergelijk risico

Geen eigen activiteiten met dergelijk risico

Mensenrechtenbeleid

408

Kinderarbeid

3-3

Beheer van materiële onderwerpen

-

-

Mensenrechtenbeleid

Incidenten, klachten en ernstige impacts op het gebied van mensenrechten (S1-17)

Materiële impacts, risico’s en kansen en de wisselwerking daarvan met strategie en businessmodel (S2.SBM-3)

Toepassing van geldende regelgeving voor werknemers in de waardeketen

Gedragscode

408-1

Activiteiten en leveranciers met belangrijk risico op incidenten met kinderarbeid

Geen eigen activiteiten met dergelijk risico

Geen eigen activiteiten met dergelijk risico

Mensenrechtenbeleid

409

Gedwongen arbeid

3-3

Beheer van materiële onderwerpen

-

-

Mensenrechtenbeleid

Incidenten, klachten en ernstige impacts op het gebied van mensenrechten (S1-17)

Materiële impacts, risico’s en kansen en de wisselwerking daarvan met strategie en businessmodel (S2.SBM-3)

Toepassing van geldende regelgeving voor werknemers in de waardeketen

Gedragscode

409-1

Activiteiten en leveranciers met belangrijk risico op incidenten met gedwongen arbeid

Geen eigen activiteiten met dergelijk risico

Geen eigen activiteiten met dergelijk risico

Mensenrechtenbeleid

410

Beveiliging

3-3

Beheer van materiële onderwerpen

-

-

Algemeen beleid

410-1

Veiligheidspersoneel opgeleid in beleid of procedures rond mensenrechten

Niet van toepassing

Niet van toepassing

Niet van toepassing

411

Rechten van inheemse bevolking

3-3

Beheer van materiële onderwerpen

-

-

Algemeen beleid

411-1

Incidenten van inbreuken betreffende de rechten van inheemse bevolking

Niet van toepassing

Niet van toepassing

Algemeen beleid

412

Beoordeling van respect voor mensenrechten

3-3

Beheer van materiële onderwerpen

-

-

Algemeen beleid

412-1

Activiteiten die beoordeeld werden op mensenrechten of impact

Niet van toepassing

Niet van toepassing

Algemeen beleid

412-2

Personeelstraining over beleid en procedures rond mensenrechten

Niet van toepassing

Niet van toepassing

Niet van toepassing

412-3

Belangrijke investeringsovereenkomsten en contracten met clausules over mensenrechten of waarvoor mensenrechten werden gescreend

In  administratieve lastenboeken worden voorwaarden opgelegd in overeenstemming met de normen van de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO). Kandidaat-leveranciers onderschrijven een Gedragscode, ook met betrekking tot hun (onder)aannemers, leveranciers en licentiehouders.

In  administratieve lastenboeken worden voorwaarden opgelegd in overeenstemming met internationale conventies. Kandidaat-leveranciers onderschrijven een Gedragscode, ook met betrekking tot hun (onder)aannemers, leveranciers en licentiehouders.

Eind 2023 is een geactualiseerde gedragscode voor leveranciers gepubliceerd op Fluvius.be met expliciete referentie naar relevante internationale conventies.

413

Lokale gemeenschappen

3-3

Beheer van materiële onderwerpen

-

-

Algemeen beleid

413-1

Activiteiten met lokaal gemeenschapsengagement, impactbeoordeling en ontwikkelingsprogramma's

Fluvius is een actieve partner van de Vlaamse lokale besturen (alle steden en gemeenten). Zie Verslag van de Raad Bestuur en Activiteitenverslag.

Processen om met getroffen gemeenschappen te overleggen over impacts (S3-2)

Herstelprocessen voor negatieve impacts en kanalen voor getroffen gemeenschappen om zorgen kenbaar te maken (S3-3)

Acteren op materiële impacts op getroffen gemeenschappen, beheersen van hun materiële risico’s, benutten van hun materiële kansen, en de effectiviteit van die maatregelen (S3-4)

413-2

Activiteiten met een significante reële en potentiële negatieve impact op lokale gemeenschappen

Niet van toepassing

Onze Dubbele Materialiteitsanalyse 2023 identificeerde 1 reële en 1 potentiële negatieve impact, maar geen van beiden is materieel.  Er zijn ook 5 positieve impacts, waarvan 3 materieel.

414

Leveranciersbeoordeling voor sociale criteria

3-3

Beheer van materiële onderwerpen

-

-

Beheer van relaties met leveranciers (G1-2)

414-1

Nieuwe leveranciers die werden gescreend op sociale criteria

Fluvius integreert maximaal en binnen de perken van de wetgeving op de overheidsopdrachten sociale criteria in zijn lastenboeken.

Maatschappelijk Verantwoord Inkopen

414-2

Negatieve sociale impact in de toeleveringsketen en ondernomen acties

Zie 308-2 voor acties naar de toeleveringsketen.

Fluvius heeft geen activiteiten met risico's zoals bedoeld onder 407-1, 408-1 en 409-1.

Zie 308-2 en Mensenrechtenbeleid.

415

Openbaar beleid

3-3

Beheer van materiële onderwerpen

-

-

Politieke invloed en lobbyactiviteiten (G1-5)

415-1

Politieke bijdragen

Nihil

Nihil

Nihil

416

Veiligheid en gezondheid van klanten

3-3

Beheer van materiële onderwerpen

-

-

Beleid ten aanzien van consumenten en eindgebruikers (S4-1)

Processen om met consumenten en eindgebruikers te overleggen over impacts (S4-2)

Acteren op materiële impacts op consumenten en eindgebruikers, beheersen van hun materiële risico’s, benutten van hun materiële kansen, en de effectiviteit van die maatregelen (S4-4)

Doelen wat betreft het beheersen van materiële negatieve impacts, het bevorderen van positieve impacts en het beheersen van materiële risico’s en kansen (S4-5)

416-1

Beoordeling van gezondheids- en veiligheidsimpact van producten- en dienstencategorieën

Fluvius is zich bewust van de potentiële gevaren van elektriciteit en aardgas. Daarom streeft de onderneming intern naar een volwaardige veiligheidscultuur.

Extern worden alle nodige veiligheidsmaatregelen getroffen.

Fluvius is zich bewust van de potentiële gevaren van elektriciteit en aardgas. Daarom streeft de onderneming intern naar een volwaardige veiligheidscultuur (zie Preventie van arbeidsongevallen). Extern worden alle nodige veiligheidsmaatregelen getroffen.

416-2

Incidenten van niet-naleving inzake gevolgen voor gezondheid en veiligheid van producten en diensten

Nihil

Nihil

Nihil

417

Informatie en labeling

3-3

Beheer van materiële onderwerpen

-

-

Informeren van de klant

417-1

Vereisten inzake product- en dienstinformatie en labeling

Niet van toepassing

Niet van toepassing

Niet van toepassing

417-2

Incidenten van niet-naleving inzake product- en dienstinformatie en labeling

Niet van toepassing

Niet van toepassing

Niet van toepassing

417-3

Incidenten van niet-naleving inzake marketingcommunicatie

Geen incidenten gemeld

Geen incidenten gemeld

Geen incidenten gemeld

418

Privacy van klanten

3-3

Beheer van materiële onderwerpen

-

-

Veilige data en infrastructuur – cybersecurity

418-1

Gegronde klachten over inbreuken op de privacy van klanten en het kwijtraken van klantgegevens

2

1

4


Lijst van rapportagevereisten opgenomen in de duurzaamheidsverklaring

Rapportagevereiste

Titel

Paginanummer

BP-1

Algemene grondslag voor het opstellen van duurzaamheidsverklaringen

 

BP-2

Rapportage over specifieke omstandigheden

 

GOV-1

De rol van de bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen

 

GOV-2

Informatie verschaft aan en de omgang met duurzaamheidsthema's door bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen

 

GOV-3

Integratie van duurzaamheidsprestaties in beloningsregelingen

 

GOV-4

Due-dilligence verklaring

 

GOV-5

Risicobeheersing en interne controles voor duurzaamheidsrapportage

 

SBM-1

Strategie, businessmodel en waardeketen

 

SBM-2

Belangen en opvattingen van stakeholders

 

SBM-3

Materiële impacts, risico's en kansen en de wisselwerking daarvan met strategie en businessmodel

 

IRO-1

Beschrijving van het proces voor de identificatie en beoordeling van materiële impacts, risico's en kansen

 

IRO-2

Rapportage-eisen in ESRS opgenomen in de duurzaamheidsverklaring van de onderneming

 

MDR-P

Beleid aangenomen voor het managen van materiële duurzaamheidsthema's

 

MDR-A

Maatregelen en middelen wat betreft materiële duurzaamheidsthema's

 

MT

Maatstaven en doelen

 

E1-1

Transitieplan voor klimaatmitigatie

 

E1-2

Beleid ten aanzien van klimaatmitigatie en klimaatadaptatie

 

E1-3

Maatregelen en middelen wat betreft beleid ten aanzien van klimaatverandering

 

E1-4

Doelen inzake klimaatmitigatie en klimaatadaptatie

 

E1-5

Energieverbruik en energiemix

 

E1-6

Bruto scope 1-, 2-, 3-emissies en totale broeikasgasemissies

 

E1-7

Broeikasgasverwijderingen en projecten voor broeikasgasmitigatie gefinancierd uit carbon credits

 

E1-8

Interne koolstofbeprijzing

 

E2-1

Beleid ten aanzien van verontreiniging

 

E2-2

Maatregelen en middelen wat betreft verontreiniging

 

E2-3

Doelen wat betreft verontreiniging

 

E2-4

Verontreiniging van lucht, water en bodem

 

E3-1

Beleid ten aanzien van water

 

E3-2

Maatregelen en middelen wat betreft water

 

E3-3

Doelen wat betreft water

 

E3-4

Waterverbruik

 

E5-1

Beleid ten aanzien van materiaalgebruik en circulaire economie

 

E5-2

Maatregelen en middelen inzake materiaalgebruik en circulaire economie

 

E5-3

Doelen wat betreft materiaalgebruik en circulaire economie

 

E5-4

Materiaalinstromen

 

E5-5

Materiaaluitstromen

 

S1-1

Beleid gelinkt aan eigen werknemers

 

S1-2

Processen om met eigen personeel en werknemersvertegenwoordigers te overleggen

 

S1-3

Processen voor het herstel van negatieve impacts en kanalen voor eigen personeel om zorgen kenbaar te maken

 

S1-4

Acties gelinkt aan materiële impact, benadering om risico's en kansen te managen, en de effectiviteit van de acties

 

S1-5

Doelstellingen gelinkt aan het beheersen van negatieve impacts, verbeteren van positieve impacts, en het beheersen van risico's en kansen

 

S1-6

Eigenschappen van Fluvius-medewerkers

 

S1-7

Kenmerken van medewerkers niet in loondienst onder het eigen personeel van de onderneming

 

S1-8

CAO-dekkingsgraad en sociale dialoog

 

S1-9

Diversiteitsmaatstaven

 

S1-10

Leefbare lonen

 

S1-11

Sociale bescherming

 

S1-12

Mensen met een beperking

 

S1-13

Maatstaven voor opleiding en ontwikkeling van vaardigheden

 

S1-14

Veiligheids- en gezondheidsmaatstaven

 

S1-15

Maatstaven voor werk-privébalans

 

S1-16

Beloningsmaatstaven (loonkloof en totale beloning)

 

S1-17

Incidenten, klachten en ernstige impacts op het gebied van mensenrechten

 

S2-1

Beleid ten aanzien van werknemers in de waardeketen

 

S2-2

Processen om met werknemers in de waardeketen te overleggen over impacts

 

S2-3

Herstelprocessen voor negatieve impacts en kanalen voor werknemers in de waardeketen om zorgen kenbaar te maken

 

S2-4

Acteren op materiële impacts op werknemers in de waardeketen, en benaderingen om wat betreft werknemers in de waardeketen materiële risico's te beheersen en materiële kansen te benutten, en de effectiviteit van acties

 

S2-5

Doelen wat betreft het beheersen van materiële negatieve impacts, het bevorderen van positieve impacts en het beheersen van materiële risico's en kansen

 

S3-1

Beleid ten aanzien van getroffen gemeenschappen

 

S3-2

Processen om met getroffen gemeenschappen te overleggen over impacts

 

S3-3

Herstelprocessen voor negatieve impacts en kanalen voor getroffen gemeenschappen om zorgen kenbaar te maken

 

S3-4

Acteren op materiële impacts op getroffen gemeenschappen, en benaderingen om wat betreft getroffen gemeenschappen materiële risico's te beheersen en materiële kansen te benutten, en de effectiviteit van acties

 

S3-5

Doelen wat betreft het beheersen van materiële negatieve impacts, het bevorderen van positieve impacts en het beheersen van materiële risico's en kansen

 

S4-1

Beleid ten aanzien van consumenten en eindgebruikers

 

S4-2

Processen om met consumenten en eindgebruikers te overleggen over impacts

 

S4-3

Herstelprocessen voor negatieve impacts en kanalen voor consumenten en eindgebruikers om zorgen kenbaar te maken

 

S4-4

Acteren op materiële impacts op consumenten en eindgebruikers, en benaderingen om wat betreft consumenten en eindgebruikers materiële risico's te beheersen en materiële kansen te benutten, en de effectiviteit van acties

 

S4-5

Doelen wat betreft het beheersen van materiële negatieve impacts, het bevorderen van positieve impacts en het beheersen van materiële risico's en kansen

 

G1-1

Beleid ten aanzien van zakelijk gedrag en bedrijfscultuur

 

G1-2

Beheer van relaties met leveranciers

 

G1-3

Preventie en opsporing van corruptie of omkoping

 

G1-4

Incidenten van corruptie of omkoping

 

G1-5

Politieke invloed en lobbyactiviteiten

 

G1-6

Betalingspraktijken

 

Tabel met alle datapunten die voortkomen uit andere EU-wetgeving

Zoals ESRS 2 Bijlage B voorschrijft wordt een overzicht gegeven van alle datapunten in dwarsdoorsnijdende en thematische standaarden die voortkomen uit andere EU-wetgeving.

Rapportage-eis en betrokken datapunt

Referentie SFDR

Pijler 3-referentie

Referentie benchmarkverordening

Referentie EU-Klimaatwet

Verwijzing naar betrokken datapunt

ESRS 2 GOV-1
Genderdiversiteit raad van bestuur alinea 21(d)

Indicator nr. 13 van tabel 1 van bijlage I

 

Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1816 van de Commissie (27), bijlage II

   

ESRS 2 GOV-1
Percentage onafhankelijke bestuurders alinea 21(e)

   

Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1816, bijlage II

   

ESRS 2 GOV-4
Due-diligence-verklaring alinea 30

Indicator nr. 10 van tabel 3 van bijlage I

       

ESRS 2 SBM-1
Betrokkenheid bij activiteiten m.b.t. activiteiten fossiele brandstoffen alinea 40(d) i

Indicator nr. 4 van tabel 1 van bijlage I

Art. 449 bis van Verordening (EU) nr. 575/2013;
Uitvoerings-verordening (EU) 2022/2453 van de Commissie (28), Tabel 1 – Kwalitatieve informatie over ecologisch risico en Tabel 2 – Kwalitatieve informatie over sociaal risico

Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1816, bijlage II

   

ESRS 2 SBM-1
Betrokkenheid bij activiteiten m.b.t. chemische productie alinea 40(d) ii

Indicator nr. 9 van tabel 2 van bijlage I

 

Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1816, bijlage II

 

Niet materieel

ESRS 2 SBM-1
Betrokkenheid bij activiteiten m.b.t. controversiële wapens alinea 40(d) iii

Indicator nr. 14 van tabel 1 van bijlage I

 

Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1818 (29), art. 12, lid 1; Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1816, bijlage II

 

Niet materieel

ESRS 2 SBM-1
Betrokkenheid bij activiteiten m.b.t. teelt en productie tabak alinea 40(d) iv

   

Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1818, art. 12, lid 1; Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1816, bijlage II

 

Niet materieel

ESRS E1-1
Transitieplan om tegen 2050 klimaatneutraliteit te bereiken alinea 14

     

Verordening (EU) 2021/1119, art. 2, lid 1

 

ESRS E1-1
Ondernemingen uitgesloten van op Overeenkomst van Parijs afgestemde benchmarks alinea 16(g)

 

Art. 449 bis van Verordening (EU) nr. 575/2013; Uitvoerings-verordening (EU) 2022/2453 van de Commissie, Template 1: Banking book – Transitierisico’s i.v.m. klimaat-verandering: Kredietkwaliteit blootstellingen per sector, emissies en resterende looptijd

Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1818, art. 12, lid 1, punten d) t/m g), en art. 12, lid 2

   

ESRS E1-4
Doelen BKG-emissiereductie alinea 34

Indicator nr. 4 van tabel 2 van bijlage I

Art. 449 bis van Verordening (EU) nr. 575/2013; Uitvoerings-verordening (EU) 2022/2453 van de Commissie, Template 3: Banking book – Indicatoren van potentiële transitierisico’s i.v.m. klimaat-verandering: Afstemmings-maatstaven

Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1818, art. 6

   

ESRS E1-5
Totale energieverbruik uit hernieuwbare bronnen, uitgesplitst naar bronnen (alleen sectoren met grote klimaatimpact) alinea 38

Indicator nr. 5 van tabel 1 en indicator nr. 5 van tabel 2 van bijlage I

       

ESRS E1-5 Energieverbruik en energiemix alinea 37

Indicator nr. 5 van tabel 1 van bijlage I

       

ESRS E1-5
Energie-intensiteit activiteiten in sectoren met grote klimaatimpact alinea’s 40 t/m 43

Indicator nr. 6 van tabel 1 van bijlage I

       

ESRS E1-6
Bruto scope 1-, 2-, 3-emissies en totale BKG-emissies alinea 44

Indicatoren nrs. 1 en 2 van tabel 1 van bijlage I

Art. 449 bis van Verordening (EU) nr. 575/2013; Uitvoerings-verordening (EU) 2022/2453 van de Commissie, Template 1: Banking book – Transitierisico’s i.v.m. klimaat-verandering: Kredietkwaliteit blootstellingen per sector, emissies en resterende looptijd

Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1818, art. 5, lid 1, art. 6 en art. 8, lid 1

   

ESRS E1-6
Intensiteit bruto-BKG-emissies alinea’s 53 t/m 55

Indicator nr. 3 van tabel 1 van bijlage I

Art. 449 bis van Verordening (EU) nr. 575/2013; Uitvoerings-verordening (EU) 2022/2453 van de Commissie, Template 3: Banking book – Indicatoren van potentiële transitierisico’s i.v.m. klimaat-verandering: Afstemmings-maatstaven

Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1818, art. 8, lid 1

   

ESRS E1-7
BKG-verwijderingen en carbon credits alinea 56

     

Verordening (EU) 2021/1119, art. 2, lid 1

 

ESRS E1-9
Blootstelling benchmarkportefeuille aan fysieke klimaatrisico’s alinea 66

   

Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1818, bijlage II; Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1816, bijlage II

 

Phase-in

ESRS E1-9
Uitsplitsing geldbedragen in acuut en chronisch fysiek risico alinea 66(a)
ESRS E1-9
Locatie significante activa die materieel fysiek risico lopen alinea 66(c)

 

Art. 449 bis van Verordening (EU) nr. 575/2013; Uitvoerings-verordening (EU) 2022/2453 van de Commissie, alinea’s 46 en 47; Template 5: Banking book – Klimaat-verandering fysiek risico: Aan fysiek risico onderhevige blootstel-lingen

   

Phase-in

ESRS E1-9 Uitsplitsing boekwaarde vastgoedactiva naar energie-efficiëntieklasse alinea 67(c)

 

Art. 449 bis van Verordening (EU) nr. 575/2013; Uitvoerings-verordening (EU) 2022/2453 van de Commissie, alinea 34; Template 2: Banking book – Transitierisico’s i.v.m. klimaat-verandering: Leningen gedekt door zekerheden in de vorm van onroerend goed – Energie-efficiëntie van de zekerheid

   

Phase-in

ESRS E1-9
Mate blootstelling portefeuille aan klimaatkansen alinea 69

   

Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1818, bijlage II

 

Phase-in

ESRS E2-4
Hoeveelheid emissies naar lucht, water en bodem van elke verontreinigende stof in bijlage II bij E-PRTR-verordening (Europees register uitstoot en overbrenging verontreinigende stoffen) alinea 28

Indicator nr. 8 van tabel 1 van bijlage I Indicator nr. 2 van tabel 2 van bijlage I Indicator nr. 1 van tabel 2 van bijlage I Indicator nr. 3 van tabel 2 van bijlage I

       

ESRS E3-1
Water en mariene hulpbronnen alinea 9

Indicator nr. 7 van tabel 2 van bijlage I

       

ESRS E3-1
Specifiek beleid alinea 13

Indicator nr. 8 van tabel 2 van bijlage I

       

ESRS E3-1
Duurzame oceanen en zeeën alinea 14

Indicator nr. 12 van tabel 2 van bijlage I

     

Niet materieel

ESRS E3-4
Totale hoeveelheid gerecycled en hergebruikt water alinea 28(c)

Indicator nr. 6.2 van tabel 2 van bijlage I

       

ESRS E3-4
Totale waterverbruik in m3 per netto-opbrengst eigen activiteiten alinea 29

Indicator nr. 6.1 van tabel 2 van bijlage I

       

ESRS 2 – IRO-1 – E4 alinea 16(a) i

Indicator nr. 7 van tabel 1 van bijlage I

     

Niet materieel

ESRS 2 – IRO-1 – E4 alinea 16(b)

Indicator nr. 10 van tabel 2 van bijlage I

     

Niet materieel

ESRS 2 – IRO-1 – E4 alinea 16(c)

Indicator nr. 14 van tabel 2 van bijlage I

     

Niet materieel

ESRS E4-2
Praktijken of beleid duurzaam beheer bodem / duurzame landbouw alinea 24(b)

Indicator nr. 11 van tabel 2 van bijlage I

     

Niet materieel

ESRS E4-2
Praktijken of beleid duurzaam beheer oceanen / zee alinea 24(c)

Indicator nr. 12 van tabel 2 van bijlage I

     

Niet materieel

ESRS E4-2
Beleid tegen ontbossing alinea 24(d)

Indicator nr. 15 van tabel 2 van bijlage I

     

Niet materieel

ESRS E5-5
Niet-gerecycled afval alinea 37(d)

Indicator nr. 13 van tabel 2 van bijlage I

       

ESRS E5-5
Gevaarlijk afval en radioactief afval alinea 39

Indicator nr. 9 van tabel 1 van bijlage I

       

ESRS 2 – SBM3 – S1
Risico incidenten gedwongen arbeid alinea 14(f)

Indicator nr. 13 van tabel 3 van bijlage I

       

ESRS 2 – SBM3 – S1
Risico incidenten kinderarbeid alinea 14(g)

Indicator nr. 12 van tabel 3 van bijlage I

       

ESRS S1-1
Toezeggingen op gebied van mensenrechtenbeleid alinea 20

Indicator nr. 9 van tabel 3 en indicator nr. 11 van tabel 1 van bijlage I

       

ESRS S1-1
Due-diligencebeleid rond kwesties aan de orde in fundamentele verdragen 1 t/m 8 van Internationale Arbeidsorganisatie alinea 21

   

Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1816, bijlage II

   

ESRS S1-1
Procedures en maatregelen ter voorkoming van mensenhandel alinea 22

Indicator nr. 11 van tabel 3 van bijlage I

       

ESRS S1-1
Beleid of beheersystem ter voorkoming van arbeidsongevallen alinea 23

Indicator nr. 1 van tabel 3 van bijlage I

       

ESRS S1-3
Klachtenregelingen alinea 32(c)

Indicator nr. 5 van tabel 3 van bijlage I

       

ESRS S1-14
Aantal sterfgevallen en aantal en aandeel arbeidsongevallen alinea 88(b) en (c)

Indicator nr. 2 van tabel 3 van bijlage I

 

Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1816, bijlage II

   

ESRS S1-14
Aantal verzuimdagen als gevolg van letsel, ongevallen, dodelijke ongevallen of ziekte alinea 88(e)

Indicator nr. 3 van tabel 3 van bijlage I

       

ESRS S1-16
Niet-gecorrigeerde loonkloof man-vrouw alinea 97(a)

Indicator nr. 12 van tabel 1 van bijlage I

 

Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1816, bijlage II

   

ESRS S1-16
Ratio buitensporige beloning CEO alinea 97(b)

Indicator nr. 8 van tabel 3 van bijlage I

       

ESRS S1-17
Gevallen van discriminatie alinea 103(a)

Indicator nr. 7 van tabel 3 van bijlage I

       

ESRS S1-17
Niet-nakoming UNGP’s on Business and Human Rights en OESO-richtlijnen alinea 104(a)

Indicator nr. 10 van tabel 1 en indicator nr. 14 van tabel 3 van bijlage I

 

Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1816, bijlage II; Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1818, art. 12, lid 1

   

ESR S2 – SBM3 – S2
Aanzienlijk risico kinderarbeid of gedwongen arbeid in waardeketen alinea 11(b)

Indicatoren nrs. 12 en 13 van tabel 3 van bijlage I

       

ESRS S2-1
Toezeggingen op gebied van mensenrechtenbeleid alinea 17

Indicator nr. 9 van tabel 3 en indicator nr. 11 van tabel 1 van bijlage I

       

ESRS S2-1
Beleid ten aanzien van werknemers in waardeketen alinea 18

Indicatoren nrs. 11 en 4 van tabel 3 van bijlage I

       

ESRS S2-1
Niet-nakoming UNGP’s on Business and Human Rights en OESO-richtlijnen alinea 19

Indicator nr. 10 van tabel 1 van bijlage I

 

Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1816, bijlage II; Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1818, art. 12, lid 1

   

ESRS S2-1
Due-diligencebeleid rond kwesties aan de orde in fundamentele verdragen 1 t/m 8 van Internationale Arbeidsorganisatie alinea 19

   

Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1816, bijlage II

   

ESRS S2-4
Mensenrechten-problemen en -incidenten m.b.t. upstream- en downstream-waardeketen alinea 36

Indicator nr. 14 van tabel 3 van bijlage I

       

ESRS S3-1
Toezeggingen op gebied van mensenrechten-beleid alinea 16

Indicator nr. 9 van tabel 3 van bijlage I en indicator nr. 11 van tabel 1 van bijlage I

       

ESRS S3-1
Niet-nakoming UNGP’s on Business and Human Rights, ILO-beginselen en/of OESO-richtlijnen alinea 17

Indicator nr. 10 van tabel 1 van bijlage I

 

Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1816, bijlage II; Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1818, art. 12, lid 1

   

ESRS S3-4
Mensenrechtenproblemen en -incidenten alinea 36

Indicator nr. 14 van tabel 3 van bijlage I

       

ESRS S4-1
Beleid ten aanzien van consumenten en eindgebruikers alinea 16

Indicator nr. 9 van tabel 3 en indicator nr. 11 van tabel 1 van bijlage I

       

ESRS S4-1
Niet-nakoming UNGP’s on Business and Human Rights en OESO-richtlijnen alinea 17

Indicator nr. 10 van tabel 1 van bijlage I

 

Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1816, bijlage II; Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1818, art. 12, lid 1

   

ESRS S4-4
Mensenrechten-problemen en -incidenten alinea 35

Indicator nr. 14 van tabel 3 van bijlage I

       

ESRS G1-1
VN-Verdrag tegen corruptie alinea 10(b)

Indicator nr. 15 van tabel 3 van bijlage I

       

ESRS G1-1
Bescherming klokkenluiders alinea 10(d)

Indicator nr. 6 van tabel 3 van bijlage I

       

ESRS G1-4
Geldboeten voor overtredingen wetgeving tegen corruptie en omkoping alinea 24(a)

Indicator nr. 17 van tabel 3 van bijlage I

 

Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1816, bijlage II

   

ESRS G1-4
Normen bestrijding corruptie en omkoping alinea 24(b)

Indicator nr. 16 van tabel 3 van bijlage I

       

Andere bijlagen

Overzicht locaties van assets met een hoog tot zeer hoog fysiek klimaatrisico

Assets elektriciteit
Assets gas
Assets openbare verlichting
Assets warmte
Assets riolering
Assets gebouwen

Administratieve gegevens

  • De vennootschap werd opgericht op 29 april 2002, onder de naam Electrabel Netmanagement Flanders nv. Later werd de naam gewijzigd in Electrabel Netten Vlaanderen nv. Op 30 maart 2006 werden de rechtsvorm en de naam van de vennootschap gewijzigd in Eandis cvba. Vanaf 1 januari 2016 kreeg de vennootschap de naam Eandis System Operator cvba.

  • Op 1 juli 2018 werd een fusie door overneming gerealiseerd waarbij Eandis System Operator cvba sectorgenoot Infrax cvba overnam. De naam van de aldus ontstane gefuseerde vennootschap werd vanaf diezelfde datum gewijzigd in Fluvius System Operator cvba.

  • Rechtsvorm: coöperatieve vennootschap (cv) – dit sinds 1 januari 2020 ingevolge de herziening van de diverse rechtsvormen bepaald door het Wetboek van vennootschappen en verenigingen d.d. 23 maart 2019 (gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 4 april 2019)

  • Zetel van de vennootschap: Brusselsesteenweg 199 in 9090 Melle

  • Ondernemingsnummer 0477.445.084

  • Btw-nummer BE 0477.445.084 - RPR Gent, afdeling Gent

  • Website: www.fluvius.be

  • Correspondentieadres:

    Fluvius System Operator cv

    Brusselsesteenweg 199

    9090 Melle

Nuttige contacten

  • Voor alle informatie en concrete acties in verband met meterstanden, premies, aansluitingen, opstelling van meters, investeringswerken, dienstverlening sociale leverancier, defecte straatlampen en nog veel meer kan je terecht op onze website www.fluvius.be.

  • Op onze website heb je ook de mogelijkheid om een vraag te stellen via een contactformulier of om een klacht te formuleren.

  • Vind je onvoldoende antwoord via onze website dan kan je ons telefonisch contacteren via het algemeen nummer 078 35 35 34 op werkdagen 8-20 uur, op zaterdag 9-13 uur.

  • Voor dringende oproepen met permanentie 24/7:

    • Gasgeur: 0800 65 0 65

    • Storingen en defecten: 078 35 35 00

  • Spraak- en gehoorgestoorden kunnen een gasgeur, storingen en defecten melden via sms-codebericht naar 8635.

  • Defecte straatlampen kan je melden via www.straatlampen.be of in dringende gevallen ook via het nummer 0800 6 35 35

  • Klachtencommissie Fluvius: via de website https://www.fluvius.be/nl/thema/storingen-en-werken/klachten